Geweldige brand te
Nieuwerbrug.
Naar industrie-financiering
Studenten-studiën. Hoe staat de provincie Groningen er voor?
VR TTDAG1N0VEMBER 1935
HA'AREE M'S D A G B E A D
3
Vijf huizen in de asch gelegd.
Ook het gemeentehuis een prooi
der vlammen.
Een ongekende brand heeft Don
derdagavond te Niemverbrug aan de
Zuidzijde van den Ouden Rijn, aan
welks Noordzijde de rijksweg van Lei
den naar Utrecht loopt, twee woonhui
zen, een winkel, een café en het ge
meentehuis van Barwoutswaarder in
de asch gelegd.
De brand brak omstreeks half tien uit in
een leegstaand woonhuis, dat midden in een
rij huizen was gelegen. De hevige wind wak
kerde het vuur weldra aan, zoodat de woning
van den heer D. Nap spoedig eveneens werd
aangetast. Daarna grepen de vlammen verder
om zich meester te maken van den winkel,
waar de heer Nap een handel in kruideniers
waren dreef, en van het dezen toebehoorende
café. Ten slotte sloeg de brand over op het
gemeentehuis van Barwoutswaarder.
Alles brandde tot den grond toe af, en uit de
verbrande perceelen werd niets gered. Men
kan zich denken, wat dit voor de gemeente
Barwoutswaarder, al telt deze slechts een
duizendtal zielen, beteekent.
Niet alleen de krachtige wind was oorzaak,
dat de brand een dergelijke voor deze plaats
ongekende afmeting aannam. Het duurde n.l.
een uur voordat de eerste handbrandspuit
aanwezig was en water gaf met één straal
Dit was niet de spuit van Barwoutswaarder,
die nog later kwam. maar de spuit van Nieu
werbrug, die op verzoek van wethouder J. J.
de Vlieg, van Barwoutswaarder den bur
gemeester van deze gemeente kon men niet
bereiken uitrukte. De beperkte capaciteit
van de bluschmiddelen vermocht echter niets
tegen den vlammengloed, die zoo hevig was,
dat de bewoners van de huizen in de omgeving
het geraden achtten hun have en goed naar
buiten en in veiligheid te brengen..
Alle afgebrande perceelen waren eigendom
van den heer D. Nap. die met een dochter en
twee zoons een der huizen bewoonde. Behalve
de kruidenierszaak dreef hij ook het café.
terwijl de gemeente Barwoutswaarder een der
huizen van hem in huur had als gemeentehuis.
De heer Nap is wel verzekerd doch het is niet
bekend in welke mate.
Omtrent de oorzaak van den brand tast
men in het duister.
Verzekeringsagent hielp
Ossche misdadigers.
Hij leverde hun adressen.
Acht jaar de eisch van den Officier.
Als laatste van de Donderdag voor de Bos
sche rechtbank behandelde Ossche zaken
diende die tegen den 45-jarigen verzekerings
agent te Tilburg Th. J. L. Kooien, wien ten
laste was gelegd, dat hij den door het viertal
v. d. Putten, P. de Bie, A. Hendriks en J. P.
Ceeien in de woning van den landbouwer
Bouwman te Uden gepleegden roofoverval
opzettelijk heeft uitgelokt, door aan Ceelen
mee te deelen, dat bij Bouwman een aan
merkelijk bedrag aan geld was te stelen en
hem de woning van Bouman aan te wijzen.
In de tweede plaats is hem ten laste gelegd,
dat hij omstreeks het begin van Maart 1934
van J P. Ceelen door diefstal verkregen geld
ten geschenke heeft aangenomen.
Verdachte ontkende schuld
Requisitoir.
De officier van Justitie, requisitoir nemen
de zeide dat de verklaringen van verdachte
alle geloofwaardigheid missen.
Spr achtte volkomen bewezen wat den ver
dachte is ten laste gelegd en daar het mis
drijf ernstig is. moet dezen verdachte, die
zeer ongunstig bekend staat, een zeer gevoe
lige straf worden opgelegd. Spr. eischte tegen
hem een gevangenisstraf van acht jaar met
aftrek van de preventieve hechtenis.
Tien jaar wegens moord
geëischt.
Op den caféhouder v. d. Pas.
Dader toont veel berouw.
In de zitting welke de Bossche rechtbank
Donderdag aan verschillende Ossche zaken
heeft gewijd heeft ook terecht gestaan de
23-jarige J. P. C. (bijgenaamd de Ceel) we
gens den door hem op 9 November 1932 te
Bergum gepleegden moord op den caféhou
der J. M C v. d. Pas op wien hij van zeer
korten afstand met een revolver herhaalde
lijk heeft geschoten waardoor verscheidene
kogels doel troffen en het slachtoffer spoe
dig overleed.
De verdachte bekent, opzettelijk J. v. d.
Pas van het leven te hebben beroofd. Hij
heeft zes schoten op hem gelost. Hij heeft
het niet gedaan in een opwelling van drift,
doch na kalm en rijp beraad.
De president vraagt, of de vrouw van v.
d. Pas hem tot het misdrijf heeft aangezet.
C. zegt, dat de vrouw dit meermalen heeft
gedaan. Zij werd vaak door haar man mis
handeld. De vrouw ontkent tot den moord
te hebben aangezet.
De Officier van Justitie bleef even stil
staan bij het leven van den verdachte, die
een zeer goede opvoeding heeft gehad. Later
is hij beland in de woning van den café
houder van der Pas, die als hij dronken was
zijn vrouw mishandelde. C. kwam op voor
de vrouw, die mishandeld werd en schoot
Van der Pas neer. Ofschoon hij wroeging ge
voelde. is het te betreuren, dat C. geen be
terschap heeft getoond, doch het pad der
misdrijven is opgegaan. Thans heeft hij op
recht berouw en hij heeft volledig bekend,
maar ware dit niet het geval, dan zou een
levenslange straf op haar plaats zijn.
Spr had wegens een overval te Uden tien
jaar gevangenisstraf tegen hem geëischt.
Thans eischte hij wegens moord weer tien
jaar gevangenisstraf.
C. gaat dan naar voren en zegt. terwijl hij
snikt, spijt te hebben van hetgeen hij heeft
misdaan Hij hoopt, dat zyn leven niet door
de gevangenis zal worden verwoest.
Wetsontwerp ingediend.
Regeering vraagt machtiging tot
oprichting eener maatschappij.
De regeering heeft bij de Tweede
kamer een wetsontwerp ingediend,
waarbij zij voor den minister van
Handel, Nijverheid en Scheepvaart
machtiging vraagt om met de N.V.
Jndustriebank te Maastricht op te
richten de N.V. Maatschappij voor
Industrie-financiering door de minis
ters van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart en van Financiën, die
ook den Raad van Toezicht zullen
vormen en de leden van den Raad
van bestuur zullen benoemen.
Hiermede wordt de eerste stap ge
zet op den weg tot bevordering van
de industrialiseering.
Deze N.V. zal blijkens art. 1 ten doel heb
ben het verstrekken van credieten op lan
gen termijn aan, het deelnemen in het ka
pitaal van en het verleenen van bemidde
ling voor het verstrekken van financieelen
steun aan bestaande of nieuw op te richten
industrieele ondernemingen, voor zoover
werkverruiming en behoud van werkgelegen
heid in de Nederlandsche industrie daardoor
zal worden bevorderd. Verder heeft de ven
nootschap ten doel het verstrekken van cre
dieten op langen termijn aan en het deel
nemen in het kapitaal van erkende regionale
industrie- en bedrijfsbanken, alsmede het
overnemen van credieten van deze banken.
Tensiolte zal de vennootschap bevoegd zijn.
haar medewerking te verleenen aan de uit
voering van steunregelingen ten behoeve van
de industrie, welke van regeeringswege zijn of
worden in het leven geroepen.
Het kapitaal bedraagt f 50.000, verdeeld
in 500 aandeelen van f 100, welke bij de op
richting van de N.V. alle zullen zijn ge
plaatst en volgestort, te weten 499 bij den
Staat en één bij de N.V. Industriebank in
Limburg. Het bedrag, waarvoor de Staat
deelneemt, zal steeds ten minste 9/10 van
het maatschappelijk kapitaal moeten zijn.
Wanneer de winst- en verliesrekening over
eenig jaar een winstsaldo aanwijst, wordt dit
in de eerste plaats aangewend tot dekking
van nog niet gedekte verliessaldi van vorige
jaren.
Wanneer deze geheel gedekt zijn, wordt
een gedeelte van de winst gestort in het re
servefonds. Van het overblijvende gedeelte
geschiedt aan de aandeelhouders een uitkee-
ring tot een maximum van 6 pet van het ge
storte kapitaal. Hetgeen daarna nog res
teert wordt gestort in het reservefonds.
De. onbezoldigde, raad van beheer zal be
staan uit drie leden, te weten twee hoofd
ambtenaren van het departement van Han
del, Nijverheid en Scheepvaart, van wie een
het voorzitterschap bekleedt, en een hoofd
ambtenaar van het departement van Finan-
ciën, ieder met een plaatsvervanger, van
wie een secretaris is van den raad van toe
zicht en van den raad van bestuur.
De credieten zullen worden gesplitst naar
gelang zij worden aangewend voor de open
bare werken of voor de financiering der in
dustrie. Zij zullen door twee afzonderlijke af-
deelingen worden beoordeeld. Aan het hoofd
van elk der beide afdeelingen staat een
bestuur, dat in zake de algemeene leiding
overleg pleegt met de ministerieele commissie
voor het werkfonds van welke commissie de
voorzitter van den raad van ministers het
voorzitterschap bekleedt.
De nadere uitwerking hiervan vindt, met
betrekking tot de industriefinanciering, haar
belichaming in de voor dat doel cp te richten
financieringsmaatschappij in den geest van
het voor de scheepvaart bestaande instituut
van de B.E.N.A.S., waarvan de groote meer
derheid der aandeelen in handen van het
Rijk zal zijn en welke in het bijzonder zal
werken met credieten uit 's Rijks kas.
Ervaringen van
een Eerstejaars in Amsterdam
De roofmoord te Oyen.
Tegen twee verdachten vijf jaar geëischt.
Voor de Bossche rechtbank hebben Don
derdag terecht gestaan H. A. v. d. P. en A.
J. H.. resp. bijgenaamd de Rut en de Jonge
Toon de Soep terzake van den roofoverval te
Oyen, waarbij een landbouwer zoo ernstig is
mishandeld, dat hij is overleden.
De beide verdachten bekenden.
In zijn requisitoir constateerde de Offi
cier. dat het bewijs geen moeilijkheden ople
vert. Twee daders zijn al berecht: later is
aan het licht gekomen, wie de anderen wa
ren, Nu is het hun beurt en tegen hen is het
bewijs geleverd. Wel geven de verschillende
getuigen en verdachten elkander de schuld
van de ernstige mishandelingen, maar alle
vier zijn zij verantwoordelijk. Wat de straf
betreft, deze moet zwaar zijn omdat de
roofmoord een misdrijf is van zeer ernstigen
aard.
In aanmerking genomen, dat reeds voor
een ander misdrijf tien jaar gevangenisstraf
tegen beiden is geëischt. kan hier met een
mildere straf worden volstaan.
Spr. eiscthe tegen ieder der verdachten
ee ngevangenisstraf van vijf jaren.
Uitspraken in Ossche zaken.
De Bossche rechtbank heeft Donderdag
uitspraak gedaan in de Ossche zaken welke
op 17 October zijn behandeld.
De 22-jarige arbeider A. J. O. en de 19-
jarige schoenmaker P. A. S.. tegen wien on
derscheidenlijk vijf en twee jaar gevangenis
straf was geëischt wegens den overval in
de woning van den landbouwer L. van Ber
gen te Oss op 6 Januari jl. werden veroor
deeld tot drie en één jaar gevangenisstraf.
De directeur van de Ossche Wielerbaan, J.
F. A. V. tegen wien wegens uitlokking van de
brandstichting in het paviljoen dier baan
drie jaar gevangenisstraf met aftrek van de
voorloopige hechtenis was geëischt. werd ver
oordeeld tot twee jaar gevangenisstraf.
N. N S.. arbeider te Oss. eveneens mede
plichtig aan deze brandstichting, kreeg één
jaar en zes maanden gevangenisstraf. Te
gen hem had het O.M. vier jaar geëischt met
aftrek van het voorarrest.
Wegens de inbraak van 14 op 15 Juli 1934
te Heeswijk, gepleegd in de woning van den
inmiddels overleden K. Weideman werden
de 29-jarige arbeider A. H. den B. en de 30-
jarige arbeider M. van O. elk tot zes jaar
gevangenisstraf met aftrek van voorarrest
veroordeeld. De eisch was 8 jaar. Ch. H. den
B.. mede schuldig aan deze inbraak, werd
veroordeeld tot één jaar en zes maanden ge
vangenisstraf met aftrek van voorarrest De
eisch was drie jaar gevangenisstraf met af
trek van voorarrest.
Ik vond, dat mijn haar nu lang genoeg was
om het te wagen.
Ik wou een mode-artikel koopen. Maar dat
was het waagstuk niet.
Ik wou een bepaald artikel koopen. In een
bepaalden winkel. En bij een bepaald
meisje. Het Meisje van De Winkel.
lederen dag als ik naar college ga en van
college kom, passeer ik een zaak in Heeren
modes. Het is een bij uitstek fraai etablisse
ment, waar slechts dernier cri's worden ver
kocht en overhemden naar maat. Het is maar
niet zoo'n gewoon winkeltje van stropdasjes
en jaeger en papieren boorden. Het is een
luxueus bedrijfje met een heer in jacquet en
een palmhouten etalage, waarin twee dassen,
een zijden shawl, een hooge hoed een wandel
stok met zilveren knop en een boordeknoop
schilderachtig bijeen liggen.
Maar stralender dan de boordenknoop, slan
ker dan de wandelstok, fleuriger dan de das
sen, zachter dan de hooge hoed en blanker
dan de shawl is Het Meisje.
Het Meisje stond op een morgen, toen ik
voorbijkwam, met een log heer voor de deur.
Zij hield hem een das tegen de onderkin en
keek keurend. Hij keek ook keurend. Naar
haar. Sindsdien haat ik dien man.
Een anderen morgen vlijde zij met zachte
zorg een sokophouder in de etalagekast. Ze
keek op, toen ik blozend voor het raam ver
wijlde en boog toen verlegen het hoofdje.
Sindsdien heb ik dien sokophouder lief. Ik
wil dien sokophouder koopen. Ik wil hem eiken
dag dicht tegen mij aanvoelen. Ik kan zonder
dien sokophouder niet langer leven.
Ik heb er over gesproken met Bob. Hij zei:
Je mag m'n Nietzsche wel eens leenen,
Daar gaat het positief van over. Weet je wat
Nietzsche van de vrouwen zegt?
Laat dien ouden idioot stikken, zei ik
kwaad.
- En dan Weininger! Man. die geneest je
in een half uur. Er zijn oneindig veel soorten
mannen, zegt Weininger. en maar twee soor
ten vrouwen: die absolute Mutter en
Vlieg toch op, riep ik. Waarom gooi je
me dood met dooie Duitsche proffen. Wat
hebben die met Het Meisje te maken?
- Ze bewijzen de betrekkelijkheid van de
liefde.
- Maar ik ben niet betrekkelijk verliefd,
maar érg.
Weet je wel. philosopheerde Bob. aan
zijn pijp zuigend, dat de eenige gelukkige
liefde de ongelukkige is? Dat is een diepe ge
dachte. Ik heb hem zelf bedacht Ik ben er
erg trotsch op. Als je wat ouder bent zal je me
begrijpen.
Toen ben ik kwaad weggeloopen.
De groote moeilijkheid was deze: als ik
zoo maar den winkel inging, was de kans groot
dat het jacquet me zou helpen. Dan miste ik
mijn geld en mijn doel. Dus nam ik Jan in
den arm.
We wachtten tot de winkel leeg was. Toen
stapte de eerste der saamgezworenen naar
binnen. Hij zou zich overhemdstalen laten
voorleggen, lang zoeken en tenslotte geen
keus kiïnnen doen, omdat overhemden naar
maat veel te duur zijn. Tegenover dien lasti-
gen klant zou ik bovendien in een extra
gunstig daglicht verschijnen. En ik zou Jan
voor zijn hulp op een borrel tracteeren.
Na enkele minuten opende ik met bonzend
hart de deur. Jan stond ijverig in stalenboek-
jes te zoeken die het volijverige jacquet hem
voorlegde. Hij keek me schichtig aan, maar ik
vernielde hem met mijn blik en wendde mij
tot Haar.
Wat wenscht U, meneer? Het was voor
het eerst dat ik haar stem hoorde en het
woord sokophouder bleef mij in de keel steken.
Kan men over zooiets spreken met Haar die
men bemint?
Ik wou. ik had. ik zag. ikeh. zei ik.
Boorden, overhemden, een das?
Nee. ja. ja. een das.
Heeft U voorkeur voor een bepaalden
kleur?
Ja. nee. ik bedoel, mag ik er eens een
zien?
Graag, meneer, natuurlijk.
In een oogwenk stanelden zich de dassen-
doozen voor mij op. Vlugge vingers vormden
rierlijke knooDen en lussen. Ik hoorde vaag de
stem van Jan. die eindeloos zeurde over een
behaald streepje met een stioneltje. waar hij
zijn zinnen op gezet had. Het warrelde mij
voor de oogen van zachte zij en zware moiré,
van streepen. van krullen en lieve motiefjes.
Maar ik moest doorzetten.
U zult wel moe worden als U zoo den
heelen dag staat, zei ik met een béte lachje.
Het was wel de stompzinnigste opmerking die
ik ooit gemaakt heb en ik boog me diep over
een afschuwelijk exemplaar van zwart met
groen, dat wijlen mijn grootvader zou hebben
verrukt.
Och. alles went. zei ze met een klein
lachje. De lieve, geduldige engel!
Dus van 's avonds uitgaan komt zeker
niet veel. zemelde ik.
Ze keek mij alleen aan. Zij nam mij het
monsterding af. Ze zei
Deze dus?
Ja, graag zei ik.
Och man, wil jij even een bon schrij
ven? Vier vijf en zeventig.
Op dat oogenblik stierf mijn ziel in mij. Zij
was de vrouw van het jacquet.
Toen we buiten stonden zei Jan, een beetje
verlegen
Zeg. 't spijt me wel, maar ik kon er niet
af. Ze stikten in de streepjes met spikkeltjes.
Maar iij moet het betalen.
Nu doe ik al vijf dagen mijn middagmaal
met pudding, broodjes en huzarensla. Maar ik
ben er nog niet.
A. A. MATRIS.
Werkvergunning voor
vreemdelingen.
Nu de uitvoering van de wet van 16 Mei
1934 inzake het verrichten van arbeid door
vreemdelingen steeds meer werk vordert door
de uitbreiding van het aantal beroepen en
bedrijven, welke onder de wet worden ge
bracht heeft de regeering het wenschelijk
geacht een zekere vergoeding te heffen van
hen. die arbeid door een vreemdeling willen
doen verrichten.
Om dit mogelijk te maken is ingediend een
wetsontwerp tot wijziging van genoemde wet
krachtens welke bij algemeene maatregel van
bestuur zal worden vastgesteld, welk bedrag
een werkgever heeft te betalen voor het ver
leenen of verlengen van een vergunning. Het
voornemen is een bescheiden bedrag te hef
fen.
Wie arbeid door een vreemdeling doet ver
richten. zonder in het bezit te zijn van de
vergunning kan volgens het ontwerp wor
den gestraft met hechtenis van ten hoogste
een maand of boete van ten hoogste f 100.
Onderhoud met den Commissaris der Koningin,
Dr. J. P. Fockema Andreae.
„Gaarne" zoo luidde het antwoord van
den Commissaris der Koningin in de provin
cie Groningen, den heer Dr. J. P. Fockema
Andreae. ..zal ik u te woord staan voor
het door u bedoelde onderhoud". Een vraag
gesprek, waarvan ik hoopte, dat de Com
missaris mij zou willen inlichten over den al-
gemeenen toestand in een onzer Noordelijk
ste provincies.
Dr. J. P. FOCKEMA ANDREAE.
Zoo hadden wij een dezer dagen het voor
recht een belangrijke interview te hebben
met den gouverneur der provincie Gronin
gen. Dr. Fockema Andreae ontving mij daar
toe in zijn studeerkamer van zijn ruime wo
ning aan de Ubbo Emmiussingel. Groot, ruim
vertrek, de wanden bezet met vele boeken,
die te zamen een uitgebreide lectuur geven,
in 't bijzonder op juridisch gebied. Want,
zooals de Commissaris tijdens ons onderhoud
nog opmerkte, gevoelt hij zich nog sterk aan
getrokken tot de rechtskundige wetenschap.
Als we in n gemakkelijken stoel zitten,
duurt het niet lang. of het gesprek komt op
den algemeenen toestand, en meer in het
bijzonder op dien van de provincie Gronin
gen ..Wat ik u daarvan zal zeggen? Ik ben
nu bijna twee jaren hier Commissaris der
Koningin, en ik heb in alles kunnen zien,
dat de Groningers in het algemeen goede,
reëele zakenmenschen zijn, die door den
zuursten appei heen zullen willen bijten, en
ook reeds getoona hebben, dit te kunnen.
En tot hen reken ik ook den landbouwer, die
veel „verzet", als hij zich verbeteren kan.
De toestand in dit gewest is niet zoo héél
slecht. Zeker, er zijn verscheiden industriee-
len, die het allerminst gemakkelijk hebben,
die een harden strijd moeten voeren. We zit
ten nu juist midden in den tijd, dat er van
een bepaalde bedrijvigheid sprake is". Hier
mee bedoelt de heer Fockema Andreae de
beetwortelsuikerindustrie, waar tijdens deze
campagne honderden nijvere handen werk
vinden. Naast dezen tak van industrie dient
te worden genoemd de stroocarton en het
aardappelmeel. In de stroocartonindustrie
schikt het nogal, er is b.v. nog veel uitvoer
naar Engeland. Een voornaam deel van de
scheepsbevrachtingen over Delfzijl is. stroo
carton. Ik noemde u daar Delfzijl aldus
vervolgde de Commissaris. „In die haven
gaat't vrij goed; men heeft er den laatsten
tijd twee diensten per week één op Lon
den en één op Goole bij gekregen Er is
daar kadelengte en open opslagruimte te
kort en plannen voor havenuitbreiding wor
den thans krachtig voorbereid. Ik twijfel niet
of de Staten zullen hieraan hun medewer
king verleenen".
..Mag ik uit uw verschillende opmerkingen
opmaken, dat de werkloosheid in uw gewest
zich niet van de allerslechtste zijde doet
kennen?"
..Het vraagstuk der werkloosheid is ook
voor het provinciaal bestuur van Groningen
een aangelegenheid, waarmee zeer ernstig
rekening wordt gehouden. Daar heeft u b.v.
den scheepsbouw. In verschillende plaatsen.
Hoogezand. Appmgedam, Delfzijl e.a vindt
men verschillende scheepswerven voor kleine
zeeschepen en binnenscheepjes. De scheeps
bouw daar heeft het héél slecht gehad, doch
gelukkig wordt hij nu eenigermate geholpen
door de Regeering. Bovendien is er verleden
jaar reeds groote en goede reclame voor ge
maakt. En dit alles is gebleken van niet te
onderschatten waarde geweest te zijn.
Vooral in het oostelijk deel der provincie
is de toestand verre van rooskleurig. De
landbouw is in goede mate geholpen door
den steun der Regeering". Hierover spre
kende. wijst de Commissaris op de particu
liere kleine ontginningen, die steun van
„Sociale Zaken" krijgen. In den laatsten tijd
is op deze wijze zeer veel land verbeterd,
waardoor velen te werk gesteld konden
worden.
Dr. Fockema Andreae wijst vervolgens op
de Veenkoloniale Wateren. Juist eenige da
gen geleden deden de Gedeputeerde Staten
nog een tocht met den Minister van Water
staat door dit gebied. Ik heb goede reden
aan te nemen, dat hier verbetering zal in-
treden.Het bestaande kanaal naar Win
schoten zal verbreed en verdiept en op en
kele punten omgelegd worden, en Veendam
zal een beteren vaarweg krijgen: veel werk,
deels in werkverschaffing, zal daarvan weer
het gevolg zijn".
Zeer bijzonder accentueert de Commissaris
de landaanwinning op de Wadden, op de Do
meingronden. waar talloozen te werk gesteld
kunnen worden. Dit is een object, dat blij
vend kan zijn. en dat nog groote perspectie
ven biedt, zelfs op meer dan één gebied.
Want het is 'n bekend feit. dat door deze land
aanwinning grond verkregen wordt van de
beste klei, die niet onder doet voor de Zeeuw-
sche klei.
Verder wil ik U nog wijzen op het kanaal
GroningenFrieslandIJselmeer naar Sta-
oren of Lemmer, met een zijtak naar Har-
lingen, waar velen arbeid bij vonden Het ge
deelte op Groningsch gebied zal tegen het
einde van het aanstaande jaar gereed komen.
Groote ploegen arbeiders zijn hier reeds eeni
ge jaren mee bezig geweest. En in Friesland
wordt de zaak nu even goed aangepakt!"
Ik maak de opmerking, dat dit alles wijst'
op een zeer intensieve bestrijding der werk
loosheid. „Zonder twijfel", aldus de Com
missaris, hebben deze verschillende objecten
reeds veel nut afgeworpen, maar persoonlijk
vind ik de landaanwinning nog het mooist!"
„Hoe staan de Staten in het algemeen te
genover deze aangelegenheid?"
..Hierop wil ik gaarne antwoorden, dat de
Staten steeds van harte medewerken. De pro
vincie is niet noodlijdend, en vele jaren is er
niet geleend, en de verschillende werken wer
den alle uit den gewonen dienst betaald."
Deze laatste opmerking doet mij de vraag
stellen, hoe het met de belastingen gesteld is.
Het blijlrt, dat deze matig zijn.
„Al valt er natuurlijk over de naaste toe
komst niets met positieve zekerheid te zeg
gen, een voorname factor is wel, dat de be
volking zeer zakelijk en zeer energiek is; men
laat hier niet spoedig de hoop varen!"
Dan roert dr. Fockema Andrea een quaestie
aan, waarvan ik merk, dat zij voor hem van
gróóte beteekenis is: de stad Groningen en.
haar Universiteit. Een opmerking als: „het
behoud van de universiteit in haar huldigen
vorm is van onschatbare, moreele waarde
geweest", levert daarvoor het duidelijk be
wijs. „Groningen, de stad", zoo gaat de Com
missaris voort. ..is steeds het groote centrum
geweest, de algemeen handelplaats voor de
geheele provincie. Dat ziet en merkt men zoo
bizonder goed op marktdagen, vooral op Dins
dag: dan komt. bij wijze van spreken, de
heele provincie naar de stad Nu moge de
koopkracht wel verminderd zijn. doch dat)
neemt niet weg. dat allen in de stad van dat
drukke bezoek voordeel hebben.
Verder maakt de Universiteit, gelijk U be
kend is. de stad tot een centrum. De drei
gende plannen uit Den Haag. om enkele fa
culteiten op te heffen, zijn van de been. En
ik geloof, dat we voorloopig. als de tijdsom
standigheden niet veel ongunstiger worden,
dat gevaar wel als geweken mogen beschou
wen. Als President-Curator is deze zaak mij
uiteraard zéér ter harte gegaan. Denkr U zich
het tegenovergestelde geval eens in, da! Gro
ningen zijn Universiteit, eertijds bezit van
stad en gewest, eens niet had. Vele tientallen
personen, die hier nu studeeren kunnen, zou
den daartoe dan niet in de gelegenheid zijn.
Voor vele spoorstudenten en studenten, die
bij hun ouders thuis wonen, zou het niet mo
gelijk geweest zijn, in het Centrum, in
Utrecht, of Leiden, te studeeren. Dat zou dik
wijls te kostbaar zijn. Wat dat zou beteeke-
nen voor de inkomsten der bevolking, laat
zich begrijpen. Maar er is nog 'n andere be
langrijke factor mee annex. De medische fa
culteit. de ziekenhuizen, zijn hier een voor
name factor: uit de geheele provincie, uit
Friesland, uit Drente, uit Overijsel. komt men
met patiënten naar het Academisch Zieken
huis. Er is dus veel „stof" voor de medische
studenten. Die medische factor wordt bij
voorbeeld lang niet in die mate gevoeld in
Leiden, waar andere centra (b.v Den Haag)
in de nabijheid liggen. Néén. de Groningsche
Universiteit, al is het ook de kleinste, mag
niet opgeheven worden!"
„Is de niet-opheffing van enkele facultei
ten. waarover de Regeering ernstig schijnt te
hebben gedacht, zoo zonder slag of stoot on
gedaan gemaakt?"
„Neen, dat niet. Provincie en stad hebben
zich tegenover Den Haag verbonden, een vrij
wel gelijk bedrag op andere wijze te vinden,
n.l. op de exploitatie van het Algemeen Pro
vinciaal. Stedelijk en Academisch Ziekenhuis.
Nog even terugkomend op de werkloosheid,
herhaalt de Commissaris, dat men er niet
zoo bijzonder ongunstig voor staat. De ener
gie van de landbouwers maakt het goed. De
kwaliteit van den grond is oorzaak, dat elke
vierkante meter wordt gebruikt. In dit ver
band wees dr. Fockema Andrea nog op een
markant iets op zuivelgebied: de producten
van de groote Zuivelfabriek te Bedum, waar
men een groote export naar andere landen
kent. zelfs naar de verschillende werelddee-
len!"
„Heeft men in Uw provincie een streek
plan?"
„Men is aan een streekplan voor het zuide
lijk deel der provincie en Noord-Drente bezig.
De electriciteitsvoorziening is reeds geruimen
tijd geregeld, en de drinkwatervoorziening
werd eenige jaren geleden krachtig ter hand
genomen.
.Ik meen dus te mogen concludeeren, dat
Gronineen zeker niet de provincie is, die er
't slechtst voor staat?"
Ik stel dr Fockema Andrea, die gelijk
bekend twintig jaar burgemeester van
Utrecht, is geweest vóór hij Commissaris in
Groningen werd. dan nog een vraag, die meer
in 't bijzonder zijn persoon betreft: de ver
andering van Utrecht in Groningen
„Twintig jaar burgemeester van een stad
als Utrecht, brengt mee, dat men dag in, dag
uit. zéér druk bezet is. Dit laatste vind ik
heelemaal geen bezwaar, maar men heeft dan
zoo weinig gelegenheid voor andere zaken.
Ik kon b.v. betrekkelijk weinig aan juridische
studies mijn aandacht wijden of daarover
schrijven. Nu heb ik hiervoor iets meer ge
legenheid. Zeker, Groningen is geen Utrecht,
wat ligging betreft, maar er zijn goede ver
bindingen met het Centrum, en mijn werk
kring biedt veel aantrekkelijks!"
Als dr. Fockema Andrea mij daarna uitge
leide doet. dan blijkt me, dat hij „Utrecht"
zeker nog niet vergeten is. „Ik heb er de al
lerprettigste herinneringen aan, en ik volg 't
wel en wee van de stad met de grootste be
langstelling. Ik twijfel er niet aan, of Utrecht
zal den tegenwoordigen moeilijken tijd door
komen.
We moeten immers allemaal moedig voor
waarts gaan!"
OPDRACHTEN VOOR DEN SCHEEPSBOUW.
Naar wij vernemen, heeft de firma A. Vuyk
en Zn., scheepsbouwmeesters te Capelle a d.
IJssel. opdracht ontvangen voor het bouwen
van drie motorschepen, nl. van 375 ton voor
de N.V. J. H. van Swieten te Amsterdam,
voor de beurtvaart, een voor de Koninklijke
Shell te Den Haag. groot 195 ton, voor het
vervoeren van benzine en een voor binnen-
landsche rekening, groot 380 ton. voor de
groote kustvaart.
MET PENSIOEN.
Met 1 December a.s. zal onze oud-stadge-
:oot. de heer K. Ruijs, stationsambtenaar aan
het station Velsen Um. Oost den dienst met
pensioen verlaten.