men Guy Fawkes-dag in Engeland. ZATERDAG 2 NOVEMBER Ï93S H X X R C M'S D A' G B E 'A D" 7 Pjr vliegtuig, auto en uitgeholden boomstam. Dat de vele talenten gouds, waarmede Salomo den tempel van Jeruzalem bouwde en versierde, uit Sumatra komen', staat meer en meer vast. Dat de bovenloop der Batang- Hari in die oude tijden wel de grootste schat ten heeft opgeleverd, wordt meer en meer waarschijnlijk, zooals wij later zullen zien en waarom die rijke mijnen vrijwel volkomen in de vergetelheid zijn geraakt, liet zich ver leden jaar makkelijker begrijpen dan thans om de doodeenvoudige reden dat de reisduur die voor een paar jaar nog minstens 6 weken bedroeg, thans tot enkele dagen is terugge bracht. Begin maar met het eerste traject BataviaDjambi, vroeger een aardig maar smoorheet zeereisje van een week over Palem- bang en Singapore, thans een tochtje van een uur of vijf in een der snelle, koele gerieflijke vliegtuigen van onze Indische Luchtvaart Mij. En mooi is het reisje ook, over de duizend eilanden, langs Straat Soenda, over het schil derachtige Palembang, met de groote petro- leumrafinaderij van Pladjoe en dan over bosch en nog eens bosch, alleen onderbroken door breede strooken in rijen geplante rub ber en vruchtboomen langs de groote rivieren, die altijd zoo echt de toegangswegen tot het binnenland van Sumatra zijn geweest. Op 't vliegveld van Djambi natuurlijk weer goede kennissen, een paar dagen in Badjoebang voor de noodige voorbereidingen en daar is weer heel wat te zien ook. Badjoebang is het voor naamste petroleumterrein van Sumatra op 't oogenblik. En gewerkt dat er wordt. Er is nu een pijpleiding, die zoowat 1200 ton ruwe olie per dag naar Pladjoe afvoert, maar er wordt hard gewerkt aan een tweede grootere, die de afvoermogelijkheid zal verdriedubbelen en nu verwacht men natuurlijk van den ter reinchef, dat zoodra het moeilijke werk aan de pijpleiding klaar is, dan ook het aantal putten zoo uitgebreid zal zijn, dat de pro ductie van het tererin oogenblikkelijk kar- worden verdriedubbeld. De olie zit acht honderd meter diep, dus ge begrijpt, dat de terreinchef, die voor alles verantwoordelijk is, die voor wegen moet zor gen en voor de machines, die moeten worden aangevoerd, die een electrische centrale en een waterleiding moet bouwen en mpet zorgen dat er werk genoeg is om dat alles te laten functioneeren. een belangrijk mdn is. En zoo iemand, die binnen twéé jaar tijd de productie van Sumatra's groot ste terrein verdriedubbelt wordt soms nog slechter betaald dan een controleur die van 8 tot 1 op zijn stoeltje zit te wachten of de Resident wat voor hem te doen heeft en dan rustig gaat slapen. Er wordt veel geld ver diend in de olie, maar de verdeeling laat als overal, wel eens wat te wenschen over. En binnenlandsch bestuur doet ook prachtig werk hoor. Dat bewijst het volgende traject. De wegen van Sumatra zijn van ouds de groote rivieren en daardoor werd de behoefte aan verharde wegen niet zoo spoedig gevoeld als elders. Maar thans vraagt ook hier sneller verkeer de aandacht. Goederen en post wor den meer en meer per auto vervoerd. De Bestuursambtenaar moet zijn ressort beter, dus sneller, leeren kennen en het wegennet breidt zich zienderoogen uit. En als de nieuwe weg, dwars door de oerwouden heen, die Djambi met Moeara-Tibo verbindt straks ook voor het publiek geopend zal zijn (thans is ze nog alleen toegankelij k voor zwer vers met extra permissie van den Resident) dan is de tweede verbinding tusschen Oost en Westkust van Sumatra gelegd en rijden we in 2 dagen van Djambi, spoedig ook van Palembang naar Fort de Koele en dus naai Padang. Nu nog een klein eindje in de Lampongs en wij rijden langs goede auto wegen van Telok-Betong naar Atjeh. Dat is dus weer een mooi stuk werk volbracht. Want het is verwonderlijk te zien, hoe de bevolking op zoo'n nieuwen verbindingsweg reageert. Overal verrijzen landangs, opengekapte stuk ken, waarop eerst rijst en mais en tapiocca, later misschien rubber, koffie of peper wordt geplant. Als de weg klaar is zullen de pro ducten reeds voor afvoer gereed zijn. Zoo rijden we dus thans in één dag 360 K.M. naar Soengei-Dareh, wat we vroeger per hekwieler. met de beruchte rivier-stoombooten dus, moes ten doen, wat vele dagen kostte, in de on dragelijke warmte van het kleine schip. Zoo ver zullen de oude Plolianders en Portugeezen en vóór hen de Indo-Chineezen enSa lomo met hun zeeschepen ook gekomen zijn. Die voeren immers drie weken ver, de rivier op, wat met de zeeschepen van 1 en 2 ton uit dien goeden ouden tijd natuurlijk makke lijk ging. In de tijden van Salomo hadden de schepen een mast en vierkant zeil om vóór de wind te varen en dan een twintigtal roeiers die wel het meeste werk zullen hebben moe ten doen. In den bijbel staat dat zoo'n reisje drie jaar duurde en in dien tijd was het met deze hulpmiddelen zeer goed te volbrengen. En de hoofdzaak is toch maar dat je er komt. En van Soengei-Daren af, waar het karakter der rivier verandert, doordat het heuvelland en dus de stroomversnellingen beginnen, moet ik de reis nog op dezelfde manier doen als de goudzoekers van Salomo. Als ge dezer dagen nogeens in de Egyptische Konings graven komt, let dan maar eens op de lange booten met iets verhoogde stevens, waarin men stond te boomen of te roeien, als de koning op jacht ging. Of neem den post zegelalbum van uw zoon en kijk bij Belgisch - Congo. Heeft hij die zegels niet, koop ze dan voor hem want ze zijn leerzaam en wie weet waar hij terecht komt. In Soengei-Darei begint dus het interes santste deel van den tocht. De prauw ligt klaar alweer door de goede zorgen van den controleur. Het is een uitgeholde boomstam, de zijwand met één plank verhoogd. Een me ter of twaalf lang, 3/4 meter breed. Een bam boe vloertje om niet dadelijk een nat zitvlak te krijgen en al gauw ben ik geïnstalleerd. IJzeren koffer in den rug, fotokoffer links, brieventasch rechts, op een matje, de regen jas in den rug, de kijker op de knieën, een Kain en een pajong bij de hand als de zon te sterk wordt en zoo ben i k klaar voor het ver trek. O ja, mijn Maleisch zakwoordenboek ligt ook klaar, want ik ken honderd woorden en die kerels antwoorden altijd met duizend andere. Maar ze hebben mooie bruine oogen en ze lachen graag en het lijken pootige jon gens. Ik heb gezorgd dat om 6 uur al mijn rommel bij den steiger was. Nu varen we naar den overkant om de bagage van den roer ganger te halen, dan terug voor die van den kapitein. Dan worden nog twee man ingela den, eik met hun matje, wat kleeren, een rijstpan enz. Eén brengt nog een geweer mee, een an der een lamp en zoo raken we met mijn in- koopen aardig vol. Een paar matten worden over alles heengesjord, zoodat mijn zitplaats vrij blijft, achter een halve meter voor den roerganger en vóór drie staanplaatsen voor de rest van de bemanning. Elk heeft een bamboestok van een meter of vijf met een punt van ijzerhout en daarmee wordt ge boomd. gestuurd, geroeid, tegengehouden en 's avonds dienen ze als nokbalk voor een tentje, dat gemaakt wordt door de matten van weerskanten schuin tegen den nokbalk aan te zetten. Verder zijn er natuurlijk werpnetten aan boord endaar gaat hij dan. Met regelmatigen plons worden de drie boo men in het water gezet, afgeduwd en naar voren gezwaaid enz., maar dat duurt niet lang. De eerste versnelling nadert. Nu moet er in cadans gewerkt worden, zoodat altijd één de boot houdt, terwijl de anderen nieuw steunpunt zoeken in de rolkeienbedding. Dat gaat allemaal zoo onregelmatig mogelijk en voor de derde stroomversnelling gepasseerd is is de voorste al tweemaal uitgestapt om te helpen duwien en is de roerganger al languit in het water gevallen. Wat deze luidjes niets deert want ze zwemmen als ratten en gaan eiken dag tientallen keeren te water om te helpen duwen of trekken of te visschen of wat dan ook. Mijn voeten zijn helaas niet voldoende gehard om volop mee te doen. Daar moet je in Indië altijd erg voor oppassen, voor te vaak nat worden en weer opdrogen, dat. geeft weeke voeten en narigheid tusschen de teenen en ik moet straks nog 65 K.M. loopen in twee dagen. Toch moet ik den eersten dag al vier keer uitstappen om de boot door een zware stroomversnelling heen te krijgen. Het water is buitengewoon laag en de stroom is op ondiepe plaatsen zeer snel wat nog wel eens last zou kunnen geven hoogerop. Nu zijn er telkens stukken van een paar honderd meter vrij kalm water. Wij komen nogal wat prauwen tegen, want de eerste paar uur va ren wij nog door pisang, koffie en rubber tuinen. Maar al spoedig treedt oerbosch op, al is het. telkens onderbroken door ladangs. Op ons eerste etensplekje kruisen panterspo- ren die van de vele wilde varkens. Een hert graast op een grindbank, maar ontkomt den doodelijken kogel. En zoo is er altijd wat te zien, o.a. dat elk volgend huis meer het type van Minangkabau vertoont. Er staan zelfs in de arme kleine dorpen nog aardige mos keetjes. Zoo varen we den heelen dag en pas als de zon verdwenen is achter den boschrand wordt het kamp opgeslagen op een groote grindbank aan den oever der rivier. Mijn veldbed wordt opgezet, een paar matten schuin erboven, tegen een bamboestel met boombast aangebonden. Mijn roeiers slapen op hun matje zoomaar op de kinderhoofd groote keien. Maar als het net donker is wordt het weer licht. Een fel onweer nadert. Dan ook matten tegen den anderen kant van den driehoek en de matjes der Inlanders in sierlijke wanorde om mij heen. De eerste windvlaag nam alles mee, matten en Inlanders en mijn veldbed stond alleen in den slagre gen; maar tien seconden later waren de In landers met de matten terug en het zaakje werd vastgebonden en ik zou dadelijk vast in geslapen zijn als niet een Inlander gesnurkt, de tweede den. heelen nacht gehoest, de derde in zijn droom gepraat had en de vierde in zijn ,p geen bokspartij begonnen was met ae pooten van mijn veldbed. Voeg daarbij af en toe een kleine lekkage, een buik vol half gare rijst met vischgraten, het bruisen van de stroomversnelling boven den kletterenden regen uit met de vrees voor bandjir of te wel overstrooming Welnu, ik heb best geslapen. Dan moet mijn geweten toch wel prima in orde zijn. En na het morgenbad in de rivier, mijn laatste boterham met kaas en een kop gezellig roo- kerige thee gaat het weer verder, nieuwe avonturen tegemoet. DR. W. G. N. VAN DER SLEEN. Oefening 125 is de iets zwaar dere vorm van een oefening, die we verleden jaar al gedaan hebben. Toen probeerden we immers hetzelfde, maar met gestrekte bee- nen; herinnert u het zich? Maar zooals- de teekening nu aangeeft, is het een nog dui delijker uitgesproken buikspieroefening. En juist deze spieren hebben oefening zoo drin gend noodig! Dus probeert u eens een kast, een tafel of wat ook te vinden, waar u de voeten onder kunt schuiven, zonder dat glas gerinkel verraadt, dat u aan het „fit-blijven" bent! Nu de armen uitstrekken langs de ooren, en probeeren te gaan zitten. Natuur lijk ook weer langzaam gaan liggen en als het niet al te veel inspant, zes keer herhalen. Oefening 126 (met partner) volgt nu. De heer A, die z'n lichaam volkomen stijf houdt, rust met het hoofd iets achterover op de handen van z'n vriend B. Deze buigt lang zaam de armen, om ze daarna weer te strek ken. Na vier of vijf maal verwisselen van plaats. Het aardige van deze oefening is. dat beiden er iets aan hebben: B oefent de kracht van zijn armen, en voor A valt het niet mee, zich gestrekt te houden. Vrijwel alle romp-, maar speciaal de nekspieren van A krijgen zoodoende (.oen goede beurt! Oefening 127. Laten we, geïnspireerd dooi de talrijke recordverbeteringen op rugzwem- men, de rug-crawl op ons gymnastiek-pro- gramma zetten! Als u alleen de beenbewe ging doet is het al een uitstekende oefening. Kleine vlugge schaarbewegingen van de beenen (knieën blijven recht!waarbij de hielen nog juist niet den grond raken. Nu daarbij nog de armbeweging: de eene arm ligt nog langs het lichaam; de andere is ge strekt langs 't hoofd. Terwijl nu deze laatste arm zijwaarts langs den grond langzaam het lichaam nadert, wordt de andere arm op getild en langs het hoofd gestrekt. Het ver dient wellicht aanbeveling, de arm- en de beenbeweging eerst afzonderlijk te oefenen en pas daarna gecombineerd. Wat niet zeg gen wil, dat als u morgen in het water valt, u alle records van Kiefer op uw naam brengt. En nu nog, als Oefening 128, en als slot van deze 9 week, de gewoonte getrouw, een springoefening. Springen, luchtig en veel springen, geeft dat heerlijk opwekkende, war me gevoel, dat het best uitge- drukt wordt door - r~^v-dat kleine woord- je „fit". Dus ma ken we weer eenige kolossale sprongen en probeert u dan eens, of u de zolen tegen elkaar kunt laten klappen, vóór u weer met beide voeten op uw Perzisch kleedje staat. JULES KAM MEIJER. Leeraar Lich. Opv. M. O. In de stroomversnellingen der Batang Hari. Berucht feit, dat op vroolijke wijze wordt herdacht. (Van onzen Londenschen corespondent). In het begin vair November verschijnen in winkels in Engeland kleurige uitstallingen van pyrotechnische artikelen. Het is de aankon diging van de viering van Guy Fawkes-dag, die op 5 November valt. Op dien datum in het jaar 1605 werd het buskruitverraad ont dekt. Het was een samenzwering welke ten doel had den eersten Stuart-koning, James I, zijn ministers en het parlement in de lucht te doen vliegen. Het was een openingsdag van het parle ment en de koning, het ministerie, de leden van het Lager- en Hoogerhuis zouden dus op een zeker uur van den dag in het Hoogerhuis zijn vereenigd. De samenzweerders hadden eerst een huis gehuurd, dat aan het Hooger huis grensde en dat het eigendom was van een voornaam man, die aan den kant der samenzweerders stond. Men was begonnen een muur te doorboren van den kelder van dit huis met de bedoeling verder een tunnel te graven naar een plek onder den vloer van het Hoogerhuis, waar de opening van het par lement zou plaats hebben. Men had bijna drie maanden noodig om gedeeltelijk door de dikke muren van gewelven te boren. Aan het einde der drie maanden ontdekae men, dat er een gewelf, dat voor stapelplaats had dienst gedaan en dat zich onder het Hooger huis uitstrekte, vrij was gekomen. De samen zweerders staakten den moeilijken arbeid aan hun tunnel en haastten zich dit gewelf te huren. Zij brachten er 36 tonnen buskruit in tot een gezamenlijk gewicht van 1600 K.G. en onttrokken het moordend goedje met steen kool en bossen hout aan het oog. Aangezien niemand het flauwste vermoeden had van de beraming van dezen niets ontzienden aan slag en het gewelf het karakter kreeg van een particuliere opslagplaats van gewone brand stof was er weinig of geen gevaar voor ont dekking. De samenzwering zou ook nimmer zijn ontdekt, indien niet een der samen zweerders zoo onvoorzichtig was geweest, of liever gezegd zoo goed was geweest een dei- bedreigde lords, voor wien hij vriendschappe lijke gevoelens koesterde, te waarschuwen in een geheimzinnigen brief niet lang voor den dag, waarop het buskruit zou worden ontsto ken. Reeds zes maanden voor den door de omstandigheden aangewezen dag waren alle voorbereidingen voor het ontzettend plan ge reed. Voorbeeldige geheimhouding en orga nisatie waren in dienst gesteld van een dei- meest meedoogenlooze vernietigingsplannen, welke ooit in de breinen van dwepers en geestdrijvers zijn gerijpt. Want dat was het buskruitverraad, een denkbeeld van een kleine groep fanatieke, verbitterde, Roomsche edelen. Het zou ons te ver voeren in bijzonderheden het relaas te geven van de gebeurtenissen, welke in eenige mannen een geestesgesteldheid kon deen ontstaan, zoo overspannen, dat zulk een samenzwering er uit voort kon komen. In het kort kan worden gezegd, dat de Room- schen in Engeland onder de regeering van Elizabeth schandelijk werden onderdrukt, hetgeen een wanhopige stemming onder hen had gewekt. James I was op godsdienstig ge bied verdraagzamer dan Elizabeth. Hij begon al spoedig na zijn troonsbestijging maatrege len voor godsdienstvrijheid voor te stellen, die de positie der Roomschen aanmerkelijk ver beterden. Ze hadden echter niet den be oogden uitslag. Hoewel leeken en priesters er klaarblijkelijk mee tevreden waren, zagen de Jezuieten in het veldwinnend steven naar tolerantie een gevaar voor hun politieke kuiperijen, die altijd gericht waren op de hegemonie van den Koning van Spanje, den verdediger van het Geloof. Zij legden de pries ters, die naar hun beste kunnen de regeering wilden gehoorzamen en zich buiten de poli tiek wilden houden, hun wil op. Het verzet van de Roomschen tegen James en zijn re geering moest warm worden gehouden. En tegen de verwachting van den Koning in kwamen steeds meer Juzuieten en Roomsche fanatici het land binnen. Geruchten over pogingen het landsbestuur te ondermijnen deden de ronde. Onder deze omstandigheden veranderde de verzoenende gezindheid van James, die ontdekte dat tolerantie zich niet zoo gemakkelijk praktisch liet toepassen. Zijn ministers waren ongerust of huichelden onge rustheid over wat zij het Roomsche gevaar noemden. En tenslotte keerde de oude politiek van geloofsonderdrukking tegen de volgelin gen van den Paus terug. Het buskruitverraad was gericht tegen deze onderdrukking, die voor de Roomschen de dagen van Elizabeth in al hun verschrikking terugbracht. En waar is in dit verhaal Guy Fawkes, wiens naam in de aanduiding van den gedenkdag bewaard is gebleven? Guy Fawkes was een Engelschman, in York geboren, die ten tijde van de ontdekking van het verraad, 36 jaar oud was. Zijn ouders waren Protestant, maar de stiefvader, dien hij in zijn meest ontvan kelijke jaren kreeg, maakte hem een warm aanhanger van het oude geloof. Guy Fawkes ging voor den Spaanschen Koning in de Zuidelijke Nederlanden strijden tegen de ketters van de Lage Landen. Toen alles voor de ontploffing onder het Hoogerhuis gereed was begaf een afgezant van de Engelsche samenzweerders zich naar Vlaanderen om er een geschikt persoon te vinden, voldoende fanatiek en met genoeg durf, om de lont in het kruit te steken. Guy Fawkes werd hem voorgesteld als een per soon, die voor deze taak als geroepen was. Zijn superieuren kenschetsten hem als een even moedig als koelbloedig man. Hij had voor zwaren vuren gestaan en was blijkbaar bereid en in staat* ter verdediging van het geloof voor nog zwaardere vuren te gaan staan. De afgezant uit Engeland haastte zich zijn man naar Londen te brengen, waar deze eigenhandig en alleen nacht en dag de wacht hield over het met buskruit geladen gewelf en nieuwe maatregelen nam door vervan ging van vochtig kruit door nieuw en door ijzeren staven en buizen op het buskruit te pakken om het effect van de ontploffing zoo hevig mogelijk te maken. Enkele weken voor den grooten dag had men een lont klaargemaakt die na het aansteken Fawkes een kwartier tijd zou geven om zich in veilig heid te stellen. Toen alles in de puntjes was verzorgd kwam de waarschuwing aan den Lord, waarvan hier boven is gewaagd. Het was op een Zaterdag 26 October. En tien dagen later, dat was de verwachting en het verlangen der samen zweerders, zou er geen James, zouden er geen ministers en geen parlementsleden meer zijn. Hoewel Fawkes en zijn meesters van de waarschuwing hoorden besloten zij na eenige aarzeling hun plan toch door te zetten in de verwachting dat de regeering aan het gerucht geen oor zou leenen. Zij werden in hun besluit versterkt door Fawkes. die enkele dagen later rapporteerde dat alles in het ge welf onaangeroerd was gebleven. De regee ring had echter aan de waarschuwing wel aandacht geschonken en aan den vooravond van de parlementsopening brachten de Lord Kamerheer en de gewaarschuwde lord een bezoek aan het gewelf, waar zij Guy Fawkes aantroffen. Zij vroegen hem wie de huurder was van deze opslagplaats van hout en steenkool. Verdenking rees toen Fawkes den naam noemde van een voornaam Roomsch burger in Westminster, wiens regeeringstrouw reeds verdacht was. De heeren begaven zich naar den koning en stelden hem voor, dat de magistraat van We^tminsted en zijn man nen het gewelf zouden onderzoeken. Dat ge schiedde en de vaten buskruit werden ont dekt. Fawkes werd gearresteerd en onder vraagd. Hij behandelde zijn ondervragers met verachting, maakte geen geheim van zijn voornemens en antwoordde op een vraag van James (die aanwezig was) waarom hij hem wilde dooden: „Gevaarlijke ziekten eischen desperate middelen". Tot de Schot- sche edelen in het gevolg van den koning zeide hij. dat een van zijn doeleinden was de Schotten naar Schotland terug te blazen. Fawkes verklaarde ook, dat hij liever tien- duizendmaal zou sterven dan zijn meesters verraden. Dat voornemen kon hij echter later op de pijnbank niet volhouden. De bekentenissen van Guy Fawkes hadden echter geen invloed op het lot van de hooge samenzweerders, die terwijl men aan Fawkes door marteling zijn geheimen beproefde te onttrekken, reeds gearresteerd of in pogingen tot vluchten of zelfverdediging gedood waren. Vier der samenzweerders werden door mus- ketvuur van graafschapstroepen, gericht op een huis in Staffordshire, waarheen zij de vlucht hadden genomen, gedood. Negen an deren, onder wie een Jezuitenpriester, wer den na berechting ter dood veroordeeld en terechtgesteld. Een hunner stierf in den To wer. voordat voor hem de tijd was gekomen om het schavot te beklimmen. Fawkes, die door marteling en ziekte ten zeerste verzwakt was, moest geholpen worden terwijl hij het schavot beklom. Hij hield een korte toespraak en toonde berouw. Zoo eindigde het vreemde en beruchte bus kruitverraad. En hieraan danken de Engelschen hun „Guy Fawkes Day" die elk jaar op 5 Novem ber de dampige, sombere avondlucht vult met gesis en geplof. met bundels vuurpijlen, die uiteenspatten in kleurigen regen met vurige en driftig draaiende molentjes en andere won deren van vuurwerktechniek, door den parti culieren Engelschman in de kleurige winkels gekocht voor zijn particulier vuurwerk in zijn achtertuin. Men zegt, dat alleen de Chinee- zen de Britten overtreffen in de lichtzinnig heid waarmede zij hun goed geld in luidruch tig en sierlijk vuur doen opgaan. Maar dat is niet alles. Reeds dagen tevoren verschijnen jogeies op straat met ponpen van stroo in pot sierlijke en afschrikwekkende toetakeling Zij vragen de voorbijgangers of zij willen denken aan de« 5den November. Do you remember The fifth of November With gunpowder treason and plot. en zij zeuren om ..a penny for the guy". De ..Guy" is in dit tijdperk der geschiedenis de openbare vijand No 1 of die van het oogen blik. Kruger en de Duitsche keizer zijn het in hun tijd geweest. En thans hebben wij een Guy gezien die zekere gelijkenissen vertoonde met Mussolini. De stroopop wordt in den avond van 5 No- verber, wanneer er genoeg stuivers mee zijn verdiend, aan de vlammen prijsgegeven, an ders gezegd op den brandstapel gelegd. Het is een zonderlinge herdenking van een historisch feit, waaraan zooveel menscheüjke dwaling en meedoogenloosheid is verbon den maar dat tevens heeft getuigd van de zegenrijke kracht van menschelijkheid gewe ten en menscheüjke bezinning, die den ge- welddadigen dood van honderden onschuldi ge personen voorkwamen. A\ K. VAN R,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 13