men
Guy Fawkes-dag in Engeland.
ZATERDAG 2 NOVEMBER Ï93S
H X X R C M'S D A' G B E 'A D"
7
Pjr vliegtuig, auto en uitgeholden boomstam.
Dat de vele talenten gouds, waarmede
Salomo den tempel van Jeruzalem bouwde
en versierde, uit Sumatra komen', staat meer
en meer vast. Dat de bovenloop der Batang-
Hari in die oude tijden wel de grootste schat
ten heeft opgeleverd, wordt meer en meer
waarschijnlijk, zooals wij later zullen zien
en waarom die rijke mijnen vrijwel volkomen
in de vergetelheid zijn geraakt, liet zich ver
leden jaar makkelijker begrijpen dan thans
om de doodeenvoudige reden dat de reisduur
die voor een paar jaar nog minstens 6 weken
bedroeg, thans tot enkele dagen is terugge
bracht. Begin maar met het eerste traject
BataviaDjambi, vroeger een aardig maar
smoorheet zeereisje van een week over Palem-
bang en Singapore, thans een tochtje van een
uur of vijf in een der snelle, koele gerieflijke
vliegtuigen van onze Indische Luchtvaart Mij.
En mooi is het reisje ook, over de duizend
eilanden, langs Straat Soenda, over het schil
derachtige Palembang, met de groote petro-
leumrafinaderij van Pladjoe en dan over
bosch en nog eens bosch, alleen onderbroken
door breede strooken in rijen geplante rub
ber en vruchtboomen langs de groote rivieren,
die altijd zoo echt de toegangswegen tot het
binnenland van Sumatra zijn geweest. Op 't
vliegveld van Djambi natuurlijk weer goede
kennissen, een paar dagen in Badjoebang voor
de noodige voorbereidingen en daar is weer
heel wat te zien ook. Badjoebang is het voor
naamste petroleumterrein van Sumatra op 't
oogenblik. En gewerkt dat er wordt. Er is
nu een pijpleiding, die zoowat 1200 ton ruwe
olie per dag naar Pladjoe afvoert, maar er
wordt hard gewerkt aan een tweede grootere,
die de afvoermogelijkheid zal verdriedubbelen
en nu verwacht men natuurlijk van den ter
reinchef, dat zoodra het moeilijke werk aan
de pijpleiding klaar is, dan ook het aantal
putten zoo uitgebreid zal zijn, dat de pro
ductie van het tererin oogenblikkelijk kar-
worden verdriedubbeld.
De olie zit acht honderd meter diep, dus
ge begrijpt, dat de terreinchef, die voor alles
verantwoordelijk is, die voor wegen moet zor
gen en voor de machines, die moeten worden
aangevoerd, die een electrische centrale en
een waterleiding moet bouwen en mpet zorgen
dat er werk genoeg is om dat alles te laten
functioneeren. een belangrijk mdn is.
En zoo iemand, die binnen twéé jaar
tijd de productie van Sumatra's groot
ste terrein verdriedubbelt wordt soms nog
slechter betaald dan een controleur die van
8 tot 1 op zijn stoeltje zit te wachten of de
Resident wat voor hem te doen heeft en dan
rustig gaat slapen. Er wordt veel geld ver
diend in de olie, maar de verdeeling laat als
overal, wel eens wat te wenschen over. En
binnenlandsch bestuur doet ook prachtig
werk hoor. Dat bewijst het volgende traject.
De wegen van Sumatra zijn van ouds de
groote rivieren en daardoor werd de behoefte
aan verharde wegen niet zoo spoedig gevoeld
als elders. Maar thans vraagt ook hier sneller
verkeer de aandacht. Goederen en post wor
den meer en meer per auto vervoerd.
De Bestuursambtenaar moet zijn ressort
beter, dus sneller, leeren kennen en het
wegennet breidt zich zienderoogen uit. En
als de nieuwe weg, dwars door de oerwouden
heen, die Djambi met Moeara-Tibo verbindt
straks ook voor het publiek geopend zal zijn
(thans is ze nog alleen toegankelij k voor zwer
vers met extra permissie van den Resident)
dan is de tweede verbinding tusschen Oost
en Westkust van Sumatra gelegd en rijden
we in 2 dagen van Djambi, spoedig ook van
Palembang naar Fort de Koele en dus naai
Padang. Nu nog een klein eindje in de
Lampongs en wij rijden langs goede auto
wegen van Telok-Betong naar Atjeh. Dat is
dus weer een mooi stuk werk volbracht. Want
het is verwonderlijk te zien, hoe de bevolking
op zoo'n nieuwen verbindingsweg reageert.
Overal verrijzen landangs, opengekapte stuk
ken, waarop eerst rijst en mais en tapiocca,
later misschien rubber, koffie of peper wordt
geplant. Als de weg klaar is zullen de pro
ducten reeds voor afvoer gereed zijn. Zoo
rijden we dus thans in één dag 360 K.M. naar
Soengei-Dareh, wat we vroeger per hekwieler.
met de beruchte rivier-stoombooten dus, moes
ten doen, wat vele dagen kostte, in de on
dragelijke warmte van het kleine schip. Zoo
ver zullen de oude Plolianders en Portugeezen
en vóór hen de Indo-Chineezen enSa
lomo met hun zeeschepen ook gekomen zijn.
Die voeren immers drie weken ver, de rivier
op, wat met de zeeschepen van 1 en 2 ton
uit dien goeden ouden tijd natuurlijk makke
lijk ging. In de tijden van Salomo hadden de
schepen een mast en vierkant zeil om vóór de
wind te varen en dan een twintigtal roeiers
die wel het meeste werk zullen hebben moe
ten doen. In den bijbel staat dat zoo'n reisje
drie jaar duurde en in dien tijd was het met
deze hulpmiddelen zeer goed te volbrengen.
En de hoofdzaak is toch maar dat je er komt.
En van Soengei-Daren af, waar het karakter
der rivier verandert, doordat het heuvelland
en dus de stroomversnellingen beginnen,
moet ik de reis nog op dezelfde manier doen
als de goudzoekers van Salomo. Als ge dezer
dagen nogeens in de Egyptische Konings
graven komt, let dan maar eens op de lange
booten met iets verhoogde stevens, waarin
men stond te boomen of te roeien, als de
koning op jacht ging. Of neem den post
zegelalbum van uw zoon en kijk bij Belgisch -
Congo. Heeft hij die zegels niet, koop ze dan
voor hem want ze zijn leerzaam en wie weet
waar hij terecht komt.
In Soengei-Darei begint dus het interes
santste deel van den tocht. De prauw ligt
klaar alweer door de goede zorgen van den
controleur. Het is een uitgeholde boomstam,
de zijwand met één plank verhoogd. Een me
ter of twaalf lang, 3/4 meter breed. Een bam
boe vloertje om niet dadelijk een nat zitvlak
te krijgen en al gauw ben ik geïnstalleerd.
IJzeren koffer in den rug, fotokoffer links,
brieventasch rechts, op een matje, de regen
jas in den rug, de kijker op de knieën, een
Kain en een pajong bij de hand als de zon te
sterk wordt en zoo ben i k klaar voor het ver
trek. O ja, mijn Maleisch zakwoordenboek
ligt ook klaar, want ik ken honderd woorden
en die kerels antwoorden altijd met duizend
andere. Maar ze hebben mooie bruine oogen
en ze lachen graag en het lijken pootige jon
gens. Ik heb gezorgd dat om 6 uur al mijn
rommel bij den steiger was. Nu varen we naar
den overkant om de bagage van den roer
ganger te halen, dan terug voor die van den
kapitein. Dan worden nog twee man ingela
den, eik met hun matje, wat kleeren, een
rijstpan enz.
Eén brengt nog een geweer mee, een an
der een lamp en zoo raken we met mijn in-
koopen aardig vol. Een paar matten worden
over alles heengesjord, zoodat mijn zitplaats
vrij blijft, achter een halve meter voor den
roerganger en vóór drie staanplaatsen voor
de rest van de bemanning. Elk heeft een
bamboestok van een meter of vijf met een
punt van ijzerhout en daarmee wordt ge
boomd. gestuurd, geroeid, tegengehouden en
's avonds dienen ze als nokbalk voor een
tentje, dat gemaakt wordt door de matten
van weerskanten schuin tegen den nokbalk
aan te zetten. Verder zijn er natuurlijk
werpnetten aan boord endaar gaat hij
dan.
Met regelmatigen plons worden de drie boo
men in het water gezet, afgeduwd en naar
voren gezwaaid enz., maar dat duurt niet
lang. De eerste versnelling nadert. Nu moet
er in cadans gewerkt worden, zoodat altijd
één de boot houdt, terwijl de anderen nieuw
steunpunt zoeken in de rolkeienbedding. Dat
gaat allemaal zoo onregelmatig mogelijk en
voor de derde stroomversnelling gepasseerd is
is de voorste al tweemaal uitgestapt om te
helpen duwien en is de roerganger al languit
in het water gevallen. Wat deze luidjes niets
deert want ze zwemmen als ratten en gaan
eiken dag tientallen keeren te water om te
helpen duwen of trekken of te visschen of
wat dan ook. Mijn voeten zijn helaas niet
voldoende gehard om volop mee te doen. Daar
moet je in Indië altijd erg voor oppassen, voor
te vaak nat worden en weer opdrogen, dat.
geeft weeke voeten en narigheid tusschen de
teenen en ik moet straks nog 65 K.M. loopen
in twee dagen. Toch moet ik den eersten dag
al vier keer uitstappen om de boot door een
zware stroomversnelling heen te krijgen. Het
water is buitengewoon laag en de stroom is
op ondiepe plaatsen zeer snel wat nog wel
eens last zou kunnen geven hoogerop. Nu
zijn er telkens stukken van een paar honderd
meter vrij kalm water. Wij komen nogal wat
prauwen tegen, want de eerste paar uur va
ren wij nog door pisang, koffie en rubber
tuinen. Maar al spoedig treedt oerbosch op, al
is het. telkens onderbroken door ladangs. Op
ons eerste etensplekje kruisen panterspo-
ren die van de vele wilde varkens. Een hert
graast op een grindbank, maar ontkomt den
doodelijken kogel. En zoo is er altijd wat te
zien, o.a. dat elk volgend huis meer het type
van Minangkabau vertoont. Er staan zelfs in
de arme kleine dorpen nog aardige mos
keetjes.
Zoo varen we den heelen dag en pas als de
zon verdwenen is achter den boschrand
wordt het kamp opgeslagen op een groote
grindbank aan den oever der rivier. Mijn
veldbed wordt opgezet, een paar matten
schuin erboven, tegen een bamboestel met
boombast aangebonden. Mijn roeiers slapen
op hun matje zoomaar op de kinderhoofd
groote keien. Maar als het net donker is
wordt het weer licht. Een fel onweer nadert.
Dan ook matten tegen den anderen kant van
den driehoek en de matjes der Inlanders in
sierlijke wanorde om mij heen. De eerste
windvlaag nam alles mee, matten en Inlanders
en mijn veldbed stond alleen in den slagre
gen; maar tien seconden later waren de In
landers met de matten terug en het zaakje
werd vastgebonden en ik zou dadelijk vast in
geslapen zijn als niet een Inlander gesnurkt,
de tweede den. heelen nacht gehoest, de derde
in zijn droom gepraat had en de vierde in zijn
,p geen bokspartij begonnen was met ae
pooten van mijn veldbed. Voeg daarbij af en
toe een kleine lekkage, een buik vol half gare
rijst met vischgraten, het bruisen van de
stroomversnelling boven den kletterenden
regen uit met de vrees voor bandjir of te wel
overstrooming
Welnu, ik heb best geslapen. Dan moet
mijn geweten toch wel prima in orde zijn. En
na het morgenbad in de rivier, mijn laatste
boterham met kaas en een kop gezellig roo-
kerige thee gaat het weer verder, nieuwe
avonturen tegemoet.
DR. W. G. N. VAN DER SLEEN.
Oefening 125 is
de iets zwaar
dere vorm van
een oefening,
die we verleden
jaar al gedaan
hebben. Toen
probeerden we
immers hetzelfde, maar met gestrekte bee-
nen; herinnert u het zich? Maar zooals- de
teekening nu aangeeft, is het een nog dui
delijker uitgesproken buikspieroefening. En
juist deze spieren hebben oefening zoo drin
gend noodig! Dus probeert u eens een kast,
een tafel of wat ook te vinden, waar u de
voeten onder kunt schuiven, zonder dat glas
gerinkel verraadt, dat u aan het „fit-blijven"
bent! Nu de armen uitstrekken langs de
ooren, en probeeren te gaan zitten. Natuur
lijk ook weer langzaam gaan liggen en als
het niet al te veel inspant, zes keer herhalen.
Oefening 126 (met partner) volgt nu. De
heer A, die z'n lichaam volkomen stijf houdt,
rust met het hoofd iets achterover op de
handen van z'n vriend B. Deze buigt lang
zaam de armen, om ze daarna weer te strek
ken. Na vier of vijf maal verwisselen van
plaats. Het aardige van deze oefening is. dat
beiden er iets aan hebben: B oefent de
kracht van zijn armen, en voor A valt het
niet mee, zich gestrekt te houden. Vrijwel
alle romp-, maar speciaal de nekspieren van
A krijgen zoodoende (.oen goede beurt!
Oefening 127. Laten we, geïnspireerd dooi
de talrijke recordverbeteringen op rugzwem-
men, de rug-crawl op ons gymnastiek-pro-
gramma zetten! Als u alleen de beenbewe
ging doet is het al een uitstekende oefening.
Kleine vlugge schaarbewegingen van de
beenen (knieën blijven recht!waarbij de
hielen nog juist niet den grond raken. Nu
daarbij nog de armbeweging: de eene arm
ligt nog langs het lichaam; de andere is ge
strekt langs 't hoofd. Terwijl nu deze laatste
arm zijwaarts langs den grond langzaam het
lichaam nadert, wordt de andere arm op
getild en langs het hoofd gestrekt. Het ver
dient wellicht aanbeveling, de arm- en de
beenbeweging eerst afzonderlijk te oefenen
en pas daarna gecombineerd. Wat niet zeg
gen wil, dat als u morgen in het water valt,
u alle records van Kiefer op uw naam brengt.
En nu nog, als
Oefening 128, en
als slot van deze
9 week, de gewoonte
getrouw, een
springoefening.
Springen, luchtig
en veel springen,
geeft dat heerlijk
opwekkende, war
me gevoel, dat
het best uitge-
drukt wordt door
- r~^v-dat kleine woord-
je „fit". Dus ma
ken we weer eenige kolossale sprongen en
probeert u dan eens, of u de zolen tegen
elkaar kunt laten klappen, vóór u weer met
beide voeten op uw Perzisch kleedje staat.
JULES KAM MEIJER.
Leeraar Lich. Opv. M. O.
In de stroomversnellingen der Batang Hari.
Berucht feit, dat op
vroolijke wijze wordt herdacht.
(Van onzen Londenschen corespondent).
In het begin vair November verschijnen in
winkels in Engeland kleurige uitstallingen van
pyrotechnische artikelen. Het is de aankon
diging van de viering van Guy Fawkes-dag,
die op 5 November valt. Op dien datum in
het jaar 1605 werd het buskruitverraad ont
dekt. Het was een samenzwering welke ten
doel had den eersten Stuart-koning, James
I, zijn ministers en het parlement in de lucht
te doen vliegen.
Het was een openingsdag van het parle
ment en de koning, het ministerie, de leden
van het Lager- en Hoogerhuis zouden dus op
een zeker uur van den dag in het Hoogerhuis
zijn vereenigd. De samenzweerders hadden
eerst een huis gehuurd, dat aan het Hooger
huis grensde en dat het eigendom was van
een voornaam man, die aan den kant der
samenzweerders stond. Men was begonnen
een muur te doorboren van den kelder van
dit huis met de bedoeling verder een tunnel
te graven naar een plek onder den vloer van
het Hoogerhuis, waar de opening van het par
lement zou plaats hebben. Men had bijna drie
maanden noodig om gedeeltelijk door de
dikke muren van gewelven te boren. Aan het
einde der drie maanden ontdekae men, dat
er een gewelf, dat voor stapelplaats had
dienst gedaan en dat zich onder het Hooger
huis uitstrekte, vrij was gekomen. De samen
zweerders staakten den moeilijken arbeid aan
hun tunnel en haastten zich dit gewelf te
huren. Zij brachten er 36 tonnen buskruit in
tot een gezamenlijk gewicht van 1600 K.G. en
onttrokken het moordend goedje met steen
kool en bossen hout aan het oog. Aangezien
niemand het flauwste vermoeden had van de
beraming van dezen niets ontzienden aan
slag en het gewelf het karakter kreeg van een
particuliere opslagplaats van gewone brand
stof was er weinig of geen gevaar voor ont
dekking. De samenzwering zou ook nimmer
zijn ontdekt, indien niet een der samen
zweerders zoo onvoorzichtig was geweest, of
liever gezegd zoo goed was geweest een dei-
bedreigde lords, voor wien hij vriendschappe
lijke gevoelens koesterde, te waarschuwen in
een geheimzinnigen brief niet lang voor den
dag, waarop het buskruit zou worden ontsto
ken. Reeds zes maanden voor den door de
omstandigheden aangewezen dag waren alle
voorbereidingen voor het ontzettend plan ge
reed. Voorbeeldige geheimhouding en orga
nisatie waren in dienst gesteld van een dei-
meest meedoogenlooze vernietigingsplannen,
welke ooit in de breinen van dwepers en
geestdrijvers zijn gerijpt.
Want dat was het buskruitverraad, een
denkbeeld van een kleine groep fanatieke,
verbitterde, Roomsche edelen. Het zou ons
te ver voeren in bijzonderheden het relaas
te geven van de gebeurtenissen, welke in
eenige mannen een geestesgesteldheid kon
deen ontstaan, zoo overspannen, dat zulk een
samenzwering er uit voort kon komen. In
het kort kan worden gezegd, dat de Room-
schen in Engeland onder de regeering van
Elizabeth schandelijk werden onderdrukt,
hetgeen een wanhopige stemming onder hen
had gewekt. James I was op godsdienstig ge
bied verdraagzamer dan Elizabeth. Hij begon
al spoedig na zijn troonsbestijging maatrege
len voor godsdienstvrijheid voor te stellen, die
de positie der Roomschen aanmerkelijk ver
beterden. Ze hadden echter niet den be
oogden uitslag. Hoewel leeken en priesters er
klaarblijkelijk mee tevreden waren, zagen de
Jezuieten in het veldwinnend steven naar
tolerantie een gevaar voor hun politieke
kuiperijen, die altijd gericht waren op de
hegemonie van den Koning van Spanje, den
verdediger van het Geloof. Zij legden de pries
ters, die naar hun beste kunnen de regeering
wilden gehoorzamen en zich buiten de poli
tiek wilden houden, hun wil op. Het verzet
van de Roomschen tegen James en zijn re
geering moest warm worden gehouden. En
tegen de verwachting van den Koning in
kwamen steeds meer Juzuieten en Roomsche
fanatici het land binnen. Geruchten over
pogingen het landsbestuur te ondermijnen
deden de ronde. Onder deze omstandigheden
veranderde de verzoenende gezindheid van
James, die ontdekte dat tolerantie zich niet
zoo gemakkelijk praktisch liet toepassen. Zijn
ministers waren ongerust of huichelden onge
rustheid over wat zij het Roomsche gevaar
noemden. En tenslotte keerde de oude politiek
van geloofsonderdrukking tegen de volgelin
gen van den Paus terug. Het buskruitverraad
was gericht tegen deze onderdrukking, die
voor de Roomschen de dagen van Elizabeth
in al hun verschrikking terugbracht.
En waar is in dit verhaal Guy Fawkes, wiens
naam in de aanduiding van den gedenkdag
bewaard is gebleven? Guy Fawkes was een
Engelschman, in York geboren, die ten tijde
van de ontdekking van het verraad, 36 jaar
oud was. Zijn ouders waren Protestant, maar
de stiefvader, dien hij in zijn meest ontvan
kelijke jaren kreeg, maakte hem een warm
aanhanger van het oude geloof. Guy Fawkes
ging voor den Spaanschen Koning in de
Zuidelijke Nederlanden strijden tegen de
ketters van de Lage Landen.
Toen alles voor de ontploffing onder het
Hoogerhuis gereed was begaf een afgezant
van de Engelsche samenzweerders zich naar
Vlaanderen om er een geschikt persoon te
vinden, voldoende fanatiek en met genoeg
durf, om de lont in het kruit te steken. Guy
Fawkes werd hem voorgesteld als een per
soon, die voor deze taak als geroepen was.
Zijn superieuren kenschetsten hem als een
even moedig als koelbloedig man. Hij had
voor zwaren vuren gestaan en was blijkbaar
bereid en in staat* ter verdediging van het
geloof voor nog zwaardere vuren te gaan
staan. De afgezant uit Engeland haastte zich
zijn man naar Londen te brengen, waar deze
eigenhandig en alleen nacht en dag de wacht
hield over het met buskruit geladen gewelf
en nieuwe maatregelen nam door vervan
ging van vochtig kruit door nieuw en door
ijzeren staven en buizen op het buskruit te
pakken om het effect van de ontploffing
zoo hevig mogelijk te maken. Enkele weken
voor den grooten dag had men een lont
klaargemaakt die na het aansteken Fawkes
een kwartier tijd zou geven om zich in veilig
heid te stellen.
Toen alles in de puntjes was verzorgd kwam
de waarschuwing aan den Lord, waarvan hier
boven is gewaagd. Het was op een Zaterdag
26 October. En tien dagen later, dat was de
verwachting en het verlangen der samen
zweerders, zou er geen James, zouden er
geen ministers en geen parlementsleden meer
zijn. Hoewel Fawkes en zijn meesters van de
waarschuwing hoorden besloten zij na
eenige aarzeling hun plan toch door te zetten
in de verwachting dat de regeering aan het
gerucht geen oor zou leenen. Zij werden in
hun besluit versterkt door Fawkes. die enkele
dagen later rapporteerde dat alles in het ge
welf onaangeroerd was gebleven. De regee
ring had echter aan de waarschuwing wel
aandacht geschonken en aan den vooravond
van de parlementsopening brachten de Lord
Kamerheer en de gewaarschuwde lord een
bezoek aan het gewelf, waar zij Guy Fawkes
aantroffen. Zij vroegen hem wie de huurder
was van deze opslagplaats van hout en
steenkool. Verdenking rees toen Fawkes den
naam noemde van een voornaam Roomsch
burger in Westminster, wiens regeeringstrouw
reeds verdacht was. De heeren begaven zich
naar den koning en stelden hem voor, dat de
magistraat van We^tminsted en zijn man
nen het gewelf zouden onderzoeken. Dat ge
schiedde en de vaten buskruit werden ont
dekt. Fawkes werd gearresteerd en onder
vraagd. Hij behandelde zijn ondervragers
met verachting, maakte geen geheim van
zijn voornemens en antwoordde op een vraag
van James (die aanwezig was) waarom hij
hem wilde dooden: „Gevaarlijke ziekten
eischen desperate middelen". Tot de Schot-
sche edelen in het gevolg van den koning zeide
hij. dat een van zijn doeleinden was de
Schotten naar Schotland terug te blazen.
Fawkes verklaarde ook, dat hij liever tien-
duizendmaal zou sterven dan zijn meesters
verraden. Dat voornemen kon hij echter
later op de pijnbank niet volhouden.
De bekentenissen van Guy Fawkes hadden
echter geen invloed op het lot van de hooge
samenzweerders, die terwijl men aan Fawkes
door marteling zijn geheimen beproefde te
onttrekken, reeds gearresteerd of in pogingen
tot vluchten of zelfverdediging gedood waren.
Vier der samenzweerders werden door mus-
ketvuur van graafschapstroepen, gericht op
een huis in Staffordshire, waarheen zij de
vlucht hadden genomen, gedood. Negen an
deren, onder wie een Jezuitenpriester, wer
den na berechting ter dood veroordeeld en
terechtgesteld. Een hunner stierf in den To
wer. voordat voor hem de tijd was gekomen
om het schavot te beklimmen. Fawkes, die
door marteling en ziekte ten zeerste verzwakt
was, moest geholpen worden terwijl hij het
schavot beklom. Hij hield een korte toespraak
en toonde berouw.
Zoo eindigde het vreemde en beruchte bus
kruitverraad.
En hieraan danken de Engelschen hun
„Guy Fawkes Day" die elk jaar op 5 Novem
ber de dampige, sombere avondlucht vult met
gesis en geplof. met bundels vuurpijlen, die
uiteenspatten in kleurigen regen met vurige en
driftig draaiende molentjes en andere won
deren van vuurwerktechniek, door den parti
culieren Engelschman in de kleurige winkels
gekocht voor zijn particulier vuurwerk in zijn
achtertuin. Men zegt, dat alleen de Chinee-
zen de Britten overtreffen in de lichtzinnig
heid waarmede zij hun goed geld in luidruch
tig en sierlijk vuur doen opgaan. Maar dat is
niet alles. Reeds dagen tevoren verschijnen
jogeies op straat met ponpen van stroo in pot
sierlijke en afschrikwekkende toetakeling Zij
vragen de voorbijgangers of zij willen denken
aan de« 5den November.
Do you remember
The fifth of November
With gunpowder treason and plot.
en zij zeuren om ..a penny for the guy". De
..Guy" is in dit tijdperk der geschiedenis de
openbare vijand No 1 of die van het oogen
blik. Kruger en de Duitsche keizer zijn het
in hun tijd geweest. En thans hebben wij een
Guy gezien die zekere gelijkenissen vertoonde
met Mussolini.
De stroopop wordt in den avond van 5 No-
verber, wanneer er genoeg stuivers mee zijn
verdiend, aan de vlammen prijsgegeven, an
ders gezegd op den brandstapel gelegd.
Het is een zonderlinge herdenking van een
historisch feit, waaraan zooveel menscheüjke
dwaling en meedoogenloosheid is verbon
den maar dat tevens heeft getuigd van de
zegenrijke kracht van menschelijkheid gewe
ten en menscheüjke bezinning, die den ge-
welddadigen dood van honderden onschuldi
ge personen voorkwamen.
A\ K. VAN R,