IDE ZATIRPACAVOND
In het voetspoor van
Salomons goudzoekers
Ransuilen.
EkuFT FIT'
BIJVOEGSEL YAM HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 9 NOVEMBER 1935
H "A" A" REE M'S D A rG B V. A D
Moeilijke tocht door het oerbosch
Kamp aan de Batang Hari, bij Alei.
e tweede dag op de rivier verliep al
vrijwel net zoo als de eerste. Boomen,
duwen, meezwemmen, vuurtjestoken,
rijstkoken, weer de boot enz. enz.
Maar het landschap en de rivier worden
steeds interessanter. Bijna alles is oerwoud,
enkele nieuwe en enkele verlaten ladangs en
vooral de laatste zitten vol apen, meest de ge
wone grijze monjet, die in heel Indië in troe
pen voorkomt. Veel kwikstaarten langs de ri
vieren, Indische natuurlijk, lijstergroot
glanzend zwart met wat witte veeren in vleu
gels en staart. Mooie dieren met een gezellig
roodborstachtig liedje. De Engslschen noemen
hem Magpierobin (Eksterroodborst)De oever
wordt rotsachtig en dus treedt nog een oude
vriend op, de oeverlooper, dien ik tot nu toe
op al mijn zwerftochten door vier werelddee-
len aantrof.
Verder zijn er natuurlijk wat roofvogels, af
en toe een boom waaraan honderden vruchten
lijken te hangen, die door een steenworp weg
vliegen, kalongs, vleermuizen met een meter
vleugelwijdte! Altijd een prachtig gezicht zoo'n
dooreendwarrelende zwerm van deze uitste
kende vliegers. Maar ook de menschen t: *kken
de aandacht. Ze schijnen nog wat anders te
doen dan rijst planten. De huizen zien er wel
varend uit. Mooie gebogen dakpunten van lee-
lijk plaatijzer, aardig houtsnijwerk, en door
den kijker zie ik veel sieraden bij de overigens
onooglijke blauwzwart (Indigo) gekleede vrou
wen. De oorzaak van dien rijkdom komt uit de
rivier. Nu het laag water is, zijn ze op menige
zandbank aan het goudwasschen, met de ge
bruikelijke ronde houten of ijzeren schotel,
man, vrouw en kind en ze maken zoo vaak een
paar kwartjes per persoon en per dag! Dat
doen ze hier zeker ook al heel lang, want er zit
veel goud onder de bevolking.
Maar Salomo was evenmin met zoo'n klein
beetje tevreden als de koningen van Sriwidjaja
duizepd jaar later, of wij tegenwoordig.
Wij zoeken het hoogerop en de bevolking
weet dat ook. Maar ze houden meer van de
open rivier dan van het dichte bosch en al
leen machtige koningen konden hun slaafsche
onderdanen dwingen tot leven in de Groene
Hel, zooals het oerwoud tegenwoordig vaak
genoemd wordt: door menschen die het niet
kennen meestal! Tegen den namiddag passee-
ren wij wel het schilderachtigste stuk van de
rivier, huizenhooge rotsen aan weerskanten,
een prachtige IJzeren poort. In het klein of in
het groot?
De rivier is smaller, maar zulk zwaar bosch
komt in Europa niet voor. Beide gaan zien is
het beste! Jammer dat het juist zoo onweerde
en gietregende op dat pracht plekje en dat
maakt het zitten in zoo'n prauw niet aangena
mer, vooral als ge uw camera's droog wilt
houden. Die regen duurde echter slechts twee
uur en dus konden we droog ons tentje op
slaan op een zandbank midden in den vloed,
een eiland eigenlijk hoor, met veel hertenspo
ren en natuurlijk varkens, apen en panthers,
maar geen olifanten of tijgers. Dus kropen we
rustig onder het muskietengaas na een lang
gesprek met mijn mannetjes, dat met dit lage
water de reis stroomop nog wel twee dagen
zou duren. Maar dat zou hard meevallen. Ik
vermoed dat zij mij hadden willen verlokken
tot het uitloven van een premie, want de1 vol
gende morgen begon met een zeer zware
stroomversnelling, waarbij ik eerst voorzichtig
aan land gezet werd, maar later werd geroe
pen om aan het boegtouw te helpen trekken,
daar twee man trekkend en twee duwend de
boot niet tegen het snel neerbruisende water
op konden krijgen. Ik schatte het hoogtever
schil over 25 meter lengte op 2 meter en dan
gaat het hard hoor!
Daarbij kwam het verhaal van drie en der
tig van zulke stroomversnellingen over 14 K.M.
afstand, dus twee dagen. Wat doe je er aan.
Rustig weer in de boot kruipen, kijken naar
het voortkolkende water, naar de steenen en
rotsen in de bedding, naar de steeds steiler
wordende, altijd met zwaar oerwoud bedekte,
rotsen. Dan weer eens rustig rijst met visch
eten. theezetten en weer rotsen en oerwoud en
water. Tot om drie uur 's middags de prauw
voerder zegt: ..zoo toewan, daar staat de ka
zerne van Alei", bedoeld wordt: koelieloodsen
van een vorigen tocht. We zijn er! De tocht
stroomop is in 2'2 dag volbracht en de wan
deling kan beginnen. Best! Wie weet ook weer
den weg? Den weg? Het bosch in? Niemand,
wel voor denJa Toewan, wij weten den
weg langs de rivier! Maar niet in het bosch.
Maar wij zullen uw bagage wel dragen! Nou
mooi. Daar zit ik, zelfs niet met gebakken pe
ren, alleen wat vruchten in blik. Gelukkig heb
ik een kaart, maar daar staat de weg niet op
en mijn terreinkennis komt van den anderen
kant, van een vorig bezoek, van Padang van de
Westkust uit! Maar ik weet dat 4 maanden
geleden een twintigtal menschen het pad ge-
loopen hebben en dat het eerst over de wa
terscheiding loopt. Gauw eens kijken hoe de
zaak er uit ziet. En terwijl mijn helpers het
kamp klaar maken, wandel ik met bloote bee-
nen in gummischoentjes het bosch in langs
het duidelijk gekapte pad. Wel vijftig meter
ver. Daar ligt de kruin van een flinken boom
dwars over het pad heen. Dan maar met. het
kapmes er op af. Naar den stam toe. er over
heen, dan nog wat takken en boompjes en oli
fantsgras en daar is het spoor alweer. Wat
platgeloopen, maar toch alweer begroeid en
nog al eens versperd. Maar zeker terug te vin
den. Ik sta nog even in het reeds half duistere
bosch te kijken. Reng-bons. Geen vijf meter
van mij af plonst een groote roode aap neer
op 't pad, maakt front, snauwt en gaat er op
een draf van door. Daar ploft er weer een
neer en nog een en nog een. Een dozijn op
den grond, een tweede dozijn in de lage tak
ken. Ik had ze verrast in een grooten vrucht -
dragenden vijgeboom. die even los stond van
de gladde hooge stammen der andere oer
woudreuzen, anders waren ze wel door de tak
ken gevlucht. Ongezellig idee, zoo'n overval!
Ik dus ook naar de rivier terug en als ik uit
het groene halfduister weer in het licht van
den rivieroever kom, voel ik juist een scher
pen prik, kijk naar mijn knie en ontdek 14
bloedzuigers, die zich omhoog haasten langs
enkels en beenen. De eerste zou zijn feestmaal
net beginnen. Met het scherp van het kapmes
afschuiven en dan doorhakken tegen een
boomstammetje. Dat ken ik nog, maar toch
een akelige, vieze vertooning. Dat belooft wat
voor morgen. Maar op onzen zandigen oever
komen ze niet en ik geniet van den prachtigen
avond op mijn veldbed gezeten, maar de
klamboe, het muskietengaas, is gelukkig nog
niet noodig. De rivier bruist, maar krekels en
dergelijke overstemmen hem. met een geluid
als van een houtzaagmolen. Een hert blaft in
de verte; de kwikstaart zingt, een andere vogel
lacht schel en een enkele gibbon laat zijn gil
lende tonen hooren en geruischloos stijgt een
stroom van Kalongs (vliegende honden) op uit
een grooten dooden boom aan de rivier. De
eferste glimwormen schrijven hun vuurlijntje
tegen den boschachtergrond en ik leg gauw de
laatste hand aan het klaarmaken van de ba
gage van den voettocht. Drie dagen voedsel
per man, want ik weet niet, of ik de bewa
kingspost der Boelangsi-concessie den eersten
dag wel zal bereiken. Verder weinig van tiles,
want ik neem maar twee man mee en heb aan
mijzelf genoeg te dragen. En dan gauw onder-
de klamboe, want de lamp brandt en dan be
gint een ware insectenregen.
Om 6 uur zijn wij marschvaardig. Khaki-
hemd met lange mouwen, nauwsluitende rij
broek, wollen kousen, wollen sokken, met een
laag tabak tusschen beide tegen de bloedzui
gers. en flinke spijkerschoenen. Een kapmesje,
een doos cigaretten en een schaartje. Dit laat
ste om bloedzuigers, door te knippen, die beet
hebben, de sigaretten om te pruimen en met
tabaksvocht de vastgebeten bloedzuigers tot
loslaten te dwingen. En toch tel ik na drie da
gen in 't bosch een vijftigtal van die akelige
wondjes, die na het gastmaal blijven door
bloeden, dus vol haar van je kousen raken
enz. Eén van die dingen die van een Groene
Hel doen spreken! Maar wij trekken welge
moed het bosch in, beginnen op een 250 meter
hoogte en stijgen, stijgen. Na een half uur
kletsnat, bewijs dat je gezond bent. Elk uur
een paar minuten lucht happen en steeds
langs het gekapte pad, door het zware bosch.
Omhoog en omlaag, maar weer omhoog. Uit
zicht is er weinig, af en toe tusschen de
boomtoppen door naar een verren overkant
van een rivierdal. Vóór ons steeds hoogere ge
deelten. Tot.stop. stop. nu moeten we na
deren. Mijn kaart raadt aan, de waterschei
ding te volgen tot IOOO meter hoog. Dat is de
gemiddelde hoogte der toppen in deze streek.
En ik zie thans haast geen hoogere om mij
heen. En nu moet ik rechts omlaag naar de
Sap'atvallei. Kan ik al 1000 meter hoog zijn? Ja
't is elf uur en tweehonderd meter per uur is
in dit zwaar terrein al mooi. De barometer be
vestigt het! Dus nu voorzichtig verder. Jawel,
500 meter verdereen splitsing! Wat nu.
Een pad naar rechts, dat kan kloppen, maar
het tweede wijkt ook rechts van de water
scheiding af en er staat geen A.N.W.B.-weg
wijzer! Beide paden een eind opgeloopen. Het
verste lokt mij het meest aan, maar 't andere
is veel meer betreden en breeder uitgehakt.
Dus besluiten wij daartoe. Maar wat een af
schuwelijke rotsweg! Het moet hier zwaar ge
stormd hebben. Elke paar honderd meter
moeten wij van het pad af om een boom
heen. En prachtige bloedzuigers, groene met
roode randjes, op je buik, op je armen, 0 neen,
op de mijne, niet op de uwe: op mijn wang,
in mijn hals. Ellendig goed. Groene Hel!
Wat? Wordt het al donker? Neen, 2 uur, wij
dalen pas een paar uur, maar een felle don
derslag verbreekt al ga.uw de stilte van het
bosch! Even later raast de regen aan, maar
het duurt wel een kwartier eer wij hem voelen
ook. eer hij neerdruppelt door het bladerdek.
Prettige afwassching, even lief nat van regen
als nat van 't zweet. Verder maar, steeds om
laag, zigzag, steil, steiler, steilst. Het wordt
weer lichter. O neen, de plantengroei wordt
anders, dunner. Daar, het geruisch van een
beek. En even later dompel ik hoofd en ar
men in het eerste water 11a 8 uur op marsch
te zijn geweest. Maar welke beek is het? Het
pad(??) gaat er dwars over en trekt weer heu
vel op. Het oerbosch sluit zich weer om ons
heen. Zouden we toch verkeerd zijn? Die el
lendige twijfel!
Daar omlaag gaat het weer. Een half uur,
drie kwartier. Dan een vlakte? En nog een
beek. Eneen rietbosch en daar die steen-
dam. Die boomvarens? Die ken ik! Dat is de
Sapat. Even hoogerop moet een brug zijn. Ja.
4 jaar geleden een boomstam. Dan meer tot
de knieën de rivier door en ja, daar is de groo
te tunnel bij het rijkste deel van het goudrif.
die ik 4 jaar geleden fotografeerde! Wij zijn
op 't goede pad! Krijgsraad! Het is drie uur
Rijstkoken. Thee zetten, dan is het vier uur.
En ik meen dat het naar de volgende vallei,
de Pantoean, waar bewakers wonen, twee uur
is. Dat kan net. Dus rusten! En dan verder.
Ja, maar ik had niet met onze vermoeidheid
en mijn oude beenen gerekend. Een frissche
jonge boschbewoner kan het in twee uur doen,
maar wij deden 2'2 uur over de 600 meter stij
ging naar den 1000 meter hoogen bergrug, wat
eigenlijk nog heusch niet veel is en toen, om
Aan de Soengei Sapat„Hier ben ik meer geweest!"
half zeven, toen het werkelijk donker was.
moesten wij nog 600 meter dalen! Ik had een
zaklantaarn en mijn dragers een petroleum
lamp. En ik ben er gekomen met struikelen
en vallen en weer opstaan, met kleerscheu
ren en doorens en schrammen overal. Om
half negen 's avonds. En die arme kerels om
half tien. Maar toen stond h u n thee klaar
en was hun bedje gespreid. Ik ben geloof ik
nog nooit zoo moe geweest. En zóó uitge
droogd. Nooit zoo vaak gevallen, zoo gemeen
uitgegleden, maar eigenlijk altijd zoo goed te
recht gekomen als in die paar uur. En als ze
mij nóg eens zeggen: dat loopt u makkelijk in
één dagdan neem ik er twee voor!
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN
Van half Mei af, toen de donsjongen
uit het ei kropen, tot in September
heeft de hongerroep ven ransuiltjes
door het dennenbosch geklonken. Zoo
dra de avondschemering tusschen de stam
men aansloop, en de oude uil geruischloos. als
een spoorzwarte schaduw van het nest gleed,
begonnen zij met hun gepiep. Het- hield het
midden tusschen een ongesmeerd kruiwagen-
wiel en een oude pomp.
Eerst klonk het slechts op een plek. In den
ouden den. waar het nest lag. Maar later,
toen de jongen hun wollen hansopjes voor
stevige veeren verwisseld hadden, zweefden
zij evenals de ouden van boom tot boom en
teen weerklonk hun roep door het heele
bcsch.
Het werd September. In het bosch ver
schenen de kleurige paddenstoelen. De bla
deren der loof boomen werden geel. rood.
goud. Totdat een stormwind in een nacht al
dat schoons roofde en de boomen kaal en
troosteloos achterliet. Slechts de dennen be
hielden hun groene pakjes. Van tijd tot tijd
rolde er een rijpe dennenappel met veel
geraas uit hun wuivende kruinen.
Over de vogels kwam een vreemde onrust.
De spreeuwen trokken in kleine troepjes
rond. 's Avonds zwermden ze boven het duin,
diep zwart afstekend tegen den oranje avond
hemel.
Ook de kief ten trokken in breede, dansen
de troepen naar het Zuiden. En op een dag
in October kwamen de eerste bonte kraaien
Weldra volgden er meer. reizigers uit Rus
land, Polen en Oost-Pruisen, die hier den
winter kwamen doorbrengen.
Ook in de ransuilen werd die onrust wak
ker. Op een avond trokken de drie jongen
naar het warmere Zuiden, een paar dagen
later gevolgd door de ouden. Misschien sta
ken zij het Kanaal over. naar Engeland,
want een der Jongen werd daar geschoten.
Maar misschien ook, gingen de anderen mui
zen vangen in de uitgestrekte dennenbos-
schen van Zuid-Frankrijk.
Zoo was het bosöh een paar weken lang
zonder uilen. De muizen dansten vroolijk in
den maneschijn en hoefden niet meer hals
over kop het hol in te duiken, als de zwarte
schaduw over hen streek. Zij werden onbe
zorgd. Het' bosch schonk een overvloed van
geurige, rijpe vruchten. Lekkere hazel- en
beukenoten eikels en kastanjes. Kortom alles,
wat het herfstbosch voor de muizen tot een
Luilekkerland maakt. Zij werden dik en zor
geloos. De uilen waren er niet meer. het
voedsel lag voor het grijpen en het leven
scheen te bestaan uit louter pret maken en
eten.
Maar op een avond gleed plotseling weer
de zwarte dood door het bosch. Angstig
klonk het geniep van de doodelijk verschrik
te muizen, die door de groote vogels gevan
gen en met huid en haar verslonden werden.
Toen 's ochtends de bleekgele najaarszon
haar schuinsche stralen door het denne-
bosch strooide, zaten er in den grooten.
ouden den. de grootste en oudste van alle
boomen uit het bosch. vijftien uilen, die met
hun oranje oogen kwaadaardig tegen het
daglicht knipperden.
Tegen den avond zaten zij rustig te dom
melen. zoodat mijn voetstappen over den
met dennennaalden bestrooiden bodem hen
niet wekten. Door den kijker waren zij
prachtig te bespieden. Vijftien prachtige,
geelbruine vogels in den ouden den.
Muisstil zat ik te kijken. Langzaam daalde
de schemering over het duin. Een van de vo
gels bewoog zich. Hij verschikte zich wat op
zijn tak en begon den kop op een eigenaar
dige manier heen en weer te bewegen. Het
was, alsof hij kokhalsde. Daarna sperde hij
z'n bek wijd open, alsof hij het erg benauwd
had Misschien was dat wel zoo. want even
later braakte hij een groote grijze viltprop
uit. die met een luiden plof op den grond
viel.
Er lagen er meer aan den voet van den
stam. Alles grijs en viltig en een beetje voch
tig. Hier en daar stak er een wit beentje, een
gebleekt muizen- of vogelschedeltjes uit.
Soms ook een keverschild. maar niet vaak.
want 's winters zitten de kevers diep onder
den grond of veilig achter een dikke laag
boomschors.
Het waren haarballen. De uilen hebben
de gewoonte om hun prooi „met huid en
haar" naar binnen te werken. In den maag
wordt zij aangetast door het sterke maag
sap. dat alle vleeschdeeltjes en sommige
teere beentjes verteert. Maar de sehedeitjes
en ook de haren en veertjes worden niet
aangetast. Zij worden tot een bal samenee-
perst, welken de uil dan later weer uit
braakt.
gistreerd" dan is dat in negen van de tien
gevallen nog een musch. En daarover zou
den de boeren een boekje kunnen open. doen.
Bovendien gebeurt dit meestal alieen tij
dens den broeitijd, als ze het zoo druk heb
ber. met het groot brengen van de jongen,
dat we het hen met kwalijk kunnen nemen,
ais ze zoo nu en dan eens zoo'n domme
musch meepakken.
Haarlem. Oct. '35.
KO ZWEERES.
GEMENGD NIEUWS.
Minder dieven in Londen?
Het aantal autodiefstallen in Londen neemt
af. In 1932 werden meer dan 1000 wagens ge
stolen. in 1933 837 en in 1934 blijken er 726 te
zijn ontvreemd.
Engesche fabrieken leveren meer
auto's af.
In de eerste zes maanden van dit Jaar heb
ben de Britsche autofabrieken 217.532 auto's
afgelevbrd tegen 256.866 gedurende het
heele vorige jaar.
Een lastige oude heer!
Soetozar Preljitch, die in het dorp Jezevitza
bij Belgrado woont, maakt aanspraak op een
vreemd record. In de afgeloopen zeven en
zestig jaar heeft hij 147 maal een aanklacht
ingediend tegen de plaatselijke autoriteiten.
Dieren zien beter
dan de menschen.
In een instituut voor dierenpsychologie te
Parijs heeft men proeven genomen, die een
antwoord moeten géven op de vraag van welk
soort en van welke omvang de intelligentie
der dieren is.
In een reeks van experimenten werd be
vestigd. dat in het algemp-- genomen het
gezicht der dieren veel sc' r is dan dat
van de mensch. De snoek ...t voorwerpen
tien keer duidelijker dan de mensch. Ook de
vogels hebben een uitstekend gezicht, dat
soms aan het wonderbaarlijke grenst. Zoo
werd geconstateerd, dat een zwaluw een groot
insect reeds vanaf driehonderd meter kan
ontdekken, mits de lucht bizonder helder
is.
Het record goede oogen houdt onder de
dieren de los.
Allereerst deze week. als
nummer 129, een zwaai-
oefening voor de armen,
die als U het enthousiast
doet, de koude narigheid
van een vroegen Novem-
ber-ochtend doet verge
ten!
We beginnen, zooals de
teekening aangeeft, in
spreidstand met het rech
terbeen gebogen en de ar
men ver naar links ge
strekt. De armen zwaaien
naar beneden en verder
naar rechts zijwaarts. Dan het gebogen been
gestrekt en het andere gebogen, waarna de
.rmen weer terug zwaaien. Nu is het natuur
lijk niet de bedoeling, elk onderdeel, zooals
hier is aangegeven, precies tot in de puntjes
uit te voeren, nee, alle bewegingen moeten
volkomen in elkaar overvloeien: er is geen
moment van stilstand, zoodat het een rusti
ge. zuiver rhythmisch verloopende oefening
wordt. Bent u hier even mee bezig, maakt u
dan den zwaai nog wat breeder en krachtiger,
door de voeten nog wat verder uit elkaar te
plaatsen en het lichaam nog meer in de be
weging te betrekken.
Oefening 130 is weer
wat lastiger. In rug-
waartschen ligsteun
kleine pasjes van
handen en voeten naar
voren gaan. Het is wel
niet gemakkelijk, maar
probeert u eens de heu
pen zoo hoog op te houden, dat het lichaam
heelemaal recht is. Ook achteruit probeeren,
en al naar de grootte van uw kamer vier a tien
maal herhalen.
Oefening 131 is een belang
rijke oefening. Het is eigenlijk
vreemd, dat we hier nu pas mee
aankomen, maar ja, de keus van
oefeningen is zoo oneindig
groot!
Beginstand: rechtop met de
armen in de hoogte. Nu de heu
pen (het bekken 1 een zoo groot
mogeiijken kring laten maken.
De knieën blijven recht en "de
voeten mogen niet verschoven
worden. De kring kan allicht
nog wat grooter. dan de teeke
ning aangeeft. We raden u drin
gend aan. deze oefening grondig te doen
en niet te volstaan met eens eventjes
probeeren. want een los en beweeglijk bekken
is ongelooflijk belangrijk!
(7==^^*^ -J waar
\f|met I
hand
-sfei. -JL voren
Onderzoeken we die viltproppen thuis,
dan zien we. dat ze meest muizenschedelties
bevatten en maar zelden een vogelkopje. We
kunnen nu trachten ons een beeld te vor
men van het menu van den ransuil. Met be
hulp van wetenschapnel ij ke tabellen zijn we
in staat van al die schedeltjes met vrij groo
te zekerheid vast te stellen, van welke muis
ze afkomstig zijn.
Nu zien we. misschien tot onze verwonde
ring. dat die uilen, die we steeds als scha
delijke roofvogels leerden beschouwen, heel
nuttige dieren zijn. die zich voornamelijk
met schadelijke muizen voeden. Vergrijnen
ze zich al eens aan een vogeltjewat door
die braakballen weer nauwe kurig wordt gere
Tenslotte, onder nummer 132, weer de weke-
lijksche oefening met partner. Mocht u nog
geen partner hebben, dan zou u hei eens via
onze „Groentjes" kunnen probeeren.
Aizoo de op min of meer romantische wijze
tot elkaar gebrachte. ..Blijft Fitters" gaan met
de voeten tegen elkaar en de knieën recht, op
den grond zitten. Lukt het den eersten dag
nog niet. eikaars handen vast t.e houden, dan
kunt u een stukje stevig touw nemen, en dat
na eenige malen oefenen, steeds korter ma
ken. De oefening zelf is eenvoudig genoeg:
beurtelings gaat één van beiden ver achter
over, waardoor de ander dus diep voorover
moet buigen. In een regelmatig tempo zeker
t:en maal lederen dag oefenen.
En vergeet u niet de voorgaande 128 oefe
ningen zoo nu en dan eens bij kleine gedeel
tes te repeteeren?
JULES KAMMEIJER.
Leeraar Lich. Opv. M.O*