WOENSDAG 13 NOVEMBER 1935
H A A R L E M'S DAGBI2AD
l
MUZIEK.
CONCERT DER H. O. V.
TSCHECHISCHE AVOND.
De Tschechische Avond was heel wat min
der druk bezocht dan de voorafgegane Fran-
sche en Weensche, hoewel een zeer geliefd
werk, nl. Dvorak's Symphonie „Aus der neuen
Welt", op het programma stond. De overige
stukken, die samen de eerste helft vulden,
•hadden blijkbaar geen bijzondere aantrek
kingskracht. Wat de reeds vroeger op een
H.O.V.-concert werken van Novék, Janacek
en Smetana betreft, is dat niet onbegrijpe
lijk, maar er kwam toch ook een première op
het programma voor: de Meditatie over een
Boheemsch Koraal van den ln dit jaar over
leden tweeden violist van het vermaarde oude
Boheemsche Strijkkwartet Josef Suk, den
schoonzoon van Dvorak. En juist deze com
positie heeft althans mij persoonlijk het
meest geboeid van al hetgeen vóór de pauze
uitgevoerd werd. Zij is zeer mooi van klank
en van contrapuntische stemmenvoering,
voert van een rustic begin tot wilde woeling,
waarin blijkbaar het wee van den wereldoor
log waart, het wee. dat zoo menigen geest
wreed wondde. Dan komt de rust weer en
een hoogst eigenaardig klinkend accoord be
sluit het werk. dat aan het strijkersensem
ble van ons orkest een dankbare taak gaf,
waarvan het zich voortreffelijk kweet.
Van de Fragmenten uit de ..Slowaaksche
Suite" van Viteszlav Novak doet het eerste
een rvthme hooren. dat ook in de finale van
Dvorak's Vioolconcert een belangrijke rol
speelt. Of het specifiek-Tschechisch is. zou
ik alleen uit deze beide gegevens nog niet
durven concludeeren, evenmin als ik zou
durven veronderstellen dat alle Tschechische
verliefde paartjes zoo langdradig en verve
lend zijn als die, welke Novak in het tweede
deel zijner Suite schetst. Het meest onder
houdende deel is het derde: de strijkers
stemmen als 't ware hun instrumenten en
een dans begint, die hoe langer hoe wilder
wordt, evenals dit bij de Russische volks
dansen vaak waar te nemen valt. Men zou
dus geneigd zijn. hierin een bijzondere Sla
vische eigenaardigheid te zien.
Het Concertino voor Piano en Kamerorkest
van Leos Janacek is enkele jaren geleden
door Felix de Nobel op een H.O.V.-concert
geïntroduceerd. De herhaling heeft het niet
doen rijzen in de gunst van het auditorium.
„Meer interessant dan mooi" oordeelde een
bekend musicus. Interessant, nu ja, maar
dan mijns Inziens hoofdzakelijk als teeken
van verval en onmacht, van maniakale be
zetenheid bij aftakelende vermogens. Hoe
anders zou iemand op het denkbeeld komen
om gedurende een geheel onderdeel de piano
alleen te laten secondeeren door een es-clari-
net, het instrument dat nagenoeg uitsluitend
aangewend wordt om het leelijke en ordi
naire te schilderen. E-en frenetisch rythme
in de piano, een triller in de es-clarinet. dan
weer en nog eens weer en nog vele malen
weer: is dat nu een ernstig bedoelde compo
sitie?
Wat de hoom in het eerste deel heeft te
vertellen is al weinig belangrijker, dan de
snernende zwienen van de strijkers in het
derde deel en bij het vierde is de hoorder
tegen alle mogelijke wanklanken en dat
zijn er heel wat! vrijwel afgestompt. Het
Concertino had dan ook niet meer dan een
beleefdheidssucces.
Met Smetana's ..Aus Böhmens Hain und
Flur" kwamen we weer op solideren muzika-
len bodem, maar toch kreeg ik den indruk
dat dit stuk niet 't sterkste onderdeel van zijn
cyclus „Mein Vaterlar.d" is. behalve mis
schien wat de geluidsontwikkeling betreft,
want die is soms heel sterk. Het fugatische
deel is ook als compositie interessant: bij het
overige schijnen de dynamische middelen
niet in overeenstemming met den inhoud.
Een zeer mooie uitvoering van Dvoraks
Viifde. door Schuurman uit het hoofd met
veel talent geleid, vormde een alleszins be
vredigend slot van dit concert, dat o.a. door
den secretaris der Tschechische Legatie Ka-
rel Erban en den Consul van Tsjecho-Slo-
wakiie te Amsterdam Josef Kokes met hun
tegenwoordigheid werd vereerd Beide hee-
ren zullen ongetwijfeld een goeden indruk
van ons Haarlemsch orkest hebben meege
nomen.
K. DE JONG.
MUZIEK.
NOORDERKERKKOOR.
JUBILEUMCONCERT.
Tien jaar geleden richtte de Noorderkerk,
aan de Velserstraat, een eigen koor op. Het
stond toen onder leiding van den heer P.
Halsema, die met dit koor een aantal goed
geslaagde uitvoeringen gaf. Thans is de hèer
S. P. Visser met dp leiding belast, Eere-voor-
zitter is Ds. P. W. Foeken. en deze werd door
het bestuur aangezocht bij het concert van
Dinsdagavond in de Noorderkerk een inlei
dend woord te spreken. In afwijking met de
gewoonte begon Ds. Foeken met de mede
werkenden dank te zeggen, wijl zij het ge
ven van dit concert hadden mogelijk ge
maakt. ..Ik wil me*- die dankbetuiging niet
wachten tot het eind van het concert", zei
spreker „en r.iet den schijn wekken, als wil
den wij eerst wachten of het gepresteerde
wel dank waard is" Die medewerkenden
waren mevr. J. P. Baretta-van der Ley. so
praan: de heer S. P. Visser, orgel, het strijk
orkest onder leiding van den heer Reinier
van 't Hoff. en verder voor piano en harmo
nium: de heeren H. Schouten en C. Kool.
De medewerkenden hebben deels wel, deels
niet aan de verwachtingen voldaan.
Het hoofdaandeel had. zooals 't pas geeft,
het koor zelf. Twee koralen van Bach zong
het koor. nl. uit Kantate 154. Over 't alge
meen viel over de zuiverheid van intonatie
niet te klagen. Maar de expressie, die er
moet liggen in de voordracht van Bachkora-
len. hebben we gemist. Het leek mij toe. dat
de leider, de heer S. P. Visser, zijn aandacht
te veel wijdde aan de noten der partituur.
De dames en heeren werden daardoor over
gelaten aan zichzelf, zoodat de vier koorpar
tijen niet voldoende als even zooveel een
heden optraden. Bij gevaarlijke intonaties
voorts willen de stemmen gaarne geholpen
worden. Zoo zou in Mozart's „Ave Verum" de
lastige Intonatie der tenoren bii ..Cuius la-
tus" (het klein croma cis-c) stellig niet mis
lukt zijn. en daardoor heel de modulatie
r.aar F betere uitwerking hebben gehad, als
de zangers een enkele aanwijzing hadden
gekregen dat hier een „halve" toon vast en
zeker tot fiasco moet leiden. Kleinigheden?
Die bestaan bij Mozart niet Het simpele
stukje van Wierts had technisch geen tekort
komingen en ook Abt en Bonset boden geen
moeilijkheden, uitgezonderd dan het slot van
..Jerusalem" (Bonset), waar een teveel aan
klank bij de mannenstemmen den mooien
koorklank noodwendig moest uitsluiten.
Men kon de gedachte niet van zich afzet
ten, dat aan het groote koorwerk met or
kest (Psalm 42 van Mendelssohn) het groot
ste deel der repetities was besteed. Maar het
leeuwenaaandeel van den oefentijd ver-
eischen toch de a cappellazangen. Voorts zou
ik den raad geven, begeleidingen weg te la
ten waar die niet strikt noodig zijn en 't mag
ons koud laten, of Bach zelf de koralen in
strumentalen steun gaf, ja dan neen
De kennismaking met Johann Gotfried
Schicht was niet verheugend. Na Bach doet
zijn werk aan als muzikaal timmermanschap
en dies sterft het. Het koor zong een deel
uit zijn oratorium ..Das Ende der Gerechten"
Bij „Heiland der Weiten" forceerden de so
pranen, bij „In jenem bessern Leben" de te
noren. Moeilijkheden bood dit harmonisch
gehouden koor niet.
Een deel van het programma was afge
staan aan mevr. J. P. Baretta-v. d. Ley, die
sopraansoll zong van Bach en Handel. Voor
deze kunst mist haar zingen de karakteris
tiek, hoewel de stem rustig is. Ook bij Men
delssohn zong zij de soli. Hier weerden ook
de leden van het strijkkoor zich dapper. Dit
deed ook de organist (de heer S. P. Visser)
te voren in orgelsoli van Bach en Boëllman.
De eerste expositie der Fuga in A-klein re
gistreerde hij te kleurloos tegenover de rest.
als vreesde hij dat er geen climax zou ko
men. Nu, op dit punt kan men bij Bach ge
rust zijn.
G. J. KALT.
Een interessante verzameling van
Oude Teekeningen in Fodor.
In het Museum Fodor te Amsterdam is de
zen herfst voor het publiek de oude teeke-
ningen-collectie van Mr. Chr. P. van Eeghen
ten toon gesteld. Daar die verzameling om
meer dan één reden interessant is zou ik er
de aandacht van onze lezers op willen vestigen.
Daar misschien niet ieder den weg naar die
kleine, gezellige musea der hoofdstad kent wil
ik even er aan herinneren dat Fodor op de
Keizersgracht bij de Vijzelstraat, naast den
winkel van Hollenkamp te vinden is, dagelijks
van tien tot vier is opengesteld, op Zondag
alleen in de middaguren; verder dat men een
kwartje voor den toegang betaalt en als
men wil voor vijftien stuivers een kwarto
plaatwerk als catalogus dezer bijzondere ten
toonstelling koopen kan, en dan nog de kas
van het Kunstverbond stijft naar wie deze
vijftien stuivers onverminderd verhuizen. Na
deze zakelijke informatie willen wij van het
geëxposeerde iets vertellen. De Van Eeghen's,
patriciërs der hoofdstad, hebben te allen tijde
kunstlievende leden in de familie gehad en
de naam is ook met het groote Stedelijke Mu
seum ten nauwste verbonden geweest. Dat Mr.
Chr. P. zijn verzameling oude teekeningen eens
op gemakkelijk te bereiken wijze voor het pu
bliek toegankelijk maakt, heeft zeker verdien
ste: particulier bezit krijgt de liefhebber niet
zoo vaak onder de oogen en zelfs in die
kringen der bezitters zijn de kunstavondjes
waarop men elkaar's bezit aan elkaar toonde,
niet meer in de mode. De musea nemen die
taak over en de kleinere, zooals Fodor en
Willet, winnen er door aan vruchtbare activi
teit.
Hoe het tegenwoordig bezit van den heer
Van Eeghen gegroeid is uit a. familiebezit, b.
een deel der collectie van den in 1867 overle
den verzamelaar Joannes de Clercq en c. door
aankoopen door den tegenwoordigen eigenaar
dat wordt, in de inleiding tot den
zooeven genoemden catalogus uitvoerig ver
meld. Inleiding en catalogus zijn het werk van
Fodor's conservator Dr. J. Q. van Regteren
Aitena, voor wat den catalogus betreft met
medewerking van den eigenaar, die de mate
rie niet alleen verzameld maar ook met gene
genheid bestudeerd heeft.
Twee groepen teekeningen zijn in deze ver
zameling, door quantiteit en hoedanigheid van
belang: de reeks groote aquarellen door Jacob
Cats (tweede helft achttiende eeuw) en de
serie teekeningen van Rembrandt's leerling
Lambert Doomer (stierf in 1700). Nu ben ik
persoonlijk van Cats geen groot bewonderaar.
Zijn groote aquarellen zijn, verkleind en in
wit en zwart gereproduceerd, eigenlijk aan
genamer dan in natura, waar de kleur tem
peramentloos is en met te veel ambitie de
knussigheid bestreefd werd. Maar documen
tair voor den tijd van hun ontstaan zijn ze in
hooge mate. Aan rasschilders was die tijd nu
eenmaal niet rijk in Holland. Doomer daaren
tegen is een levende kerel geweest, wiens
handschrift geest en kracht verraadt en om
wiens dozijn werken hier aanwezig men al-
een reeds naar Fodor kan gaan.
Doch voor wij over die Doomer's iets
uitvoeriger worden, mogen een aantal de aan
dacht trekkende bladen uit de collectie ver
meld worden. Daar is dan al de in kleur van
zwart en rood krijt op den omslag van den
catalogus gereproduceerde Moor van Rem
brandt. De toeschryving aan Rembrandt da
teert al uit het begin der vorige eeuw, daarna
heeft men die in twijfel getrokken, weer latei-
heeft Hofstede de Groot, en met hem ande-
ïen die oude toeschrijving weer geaccepteerd,
terwijl ook Lievens als maker ervan genoemd
is. Wat doet het er per slot van rekening toe
als klaarblijkelijk de teekening zooveel ge
niaals bezit dat men er den grootsten artist
van zijn tijd niet mee blameeren kan! Geniaal
neergeschreven is des Mooren tulband, is
ook zijn stoppelbaardje rondom den gladden
oliekop. De arceeringen in den achtergrond,
vooral die links achter den rug. zijn een beetje
onnoozel van een artist met Rembrandt's
handschrift, maar schaden het geheel niet,
dat in ieder geval het merk van een groot
meester draagt.
Een prachtige teekening is die van Jan van
der Heijden: een hoekhuis met een boom er
voor, en een boerenwagen die voor wat blijk
baar een herberg is, wordt opgehouden. De
geest eener romance zweeft over dit blad, dat
een paar eeuwen later Rethel op Thijs Maris
weer geïnspireerd zou kunnen hebben.
Van de landschappen zijn een Dirk Dalens
en een Jan van Goyen zeer een aandachtige
beschouwing waard; van den eersten is het
werk zeldzaam bovendien, terwijl de Van
Goyen een zeer aantrekkelijk staal van diens
kunst is.
Teekeningen van Abraham Furnerius, Fer
dinand Bol. Van de Vinne, Leupenius, Van
den Eeckhout, Rubens zelfs, en nog vele an
deren mogen de belangrijkheid dezer verza
meling bewijzen doch wij willen ten slotte nog
iets over Doomer zeggen omdat die als groep
zoo rijk vertegenwoordigd is.
Tot voor veertig jaar ongeveer wist men
van Doomer niet veel anders dan dat hij in
Rembrandt's manier vele teekeningen gemaakt
en de veelvuldigste zwerftochten ondernomen
had. Hij trekt door Frankrijk, werkt o.a. in
Nantes, zelfs door Ierland, doorreist het eigen
vaderland en toeft in Rhenen en Alkmaar. In
de laatste stad schijnt hij zelfs ruim vijf en
twintig jaar gedeeltelijk privatum, gedeel
telijk in het Proveniershuis gewoond te
hebben naar de Alkmaarsche oudheidkundige
Th. Wortel in het tijdschrift Oud-Holland kort
geleden betoogde. «Jaarg. 46, afl. 4). De col
lectie Van Eeghen bevat twee zeer fraaie tee
keningen uit dien Alkmaarschen tijd. Eéne er
van „Gezicht van Alkmaar uit op het zegelis"
kunnen wij bij dit verslagje reproduceeren.
De vastheid waarmee dat steenen muurtje
rechts, geteekend is, het massale ervan dat-
zoo goed uit het bedwongen nerveuse hand
schrift oprijst is wel van een groot meester
en Rembrandt niet onwaardig. De sfeer van
het landschap, de oevers links en rechts doen
aan Van Goyen denken, het dijkje op den
voorgrond links is iets minder: heeft wel de
allure van het geniale schrift maar ook iets
onzekers. Maar onverkort prachtig is weer het
licht in dit zuiver Hollandsch landschap uit
gedrukt, hoe leeft en tintelt alles in dit land
schap waarin niets gebeurt dan het drijven
der wolken Prachtig van rust en natuurbe
grip is dit blad dat men zelfs als verkleinde
reproductie zal willen uitknippen en bewaren.
De andere Alkmaarsche teekening is een por
taal met figuren uit de Sint Laurenskerk al
daar. verder eenige bladen die Doomer op zijn
Rijnreis 'waarover Hofstede de Groot en Spies
in 1926 gegevens publiceerden), gemaakt heeft,
een paar krijtteekeningen uit Rhenen en ten
slotte het beroemde profiel van Amsterdam,
gezien uit de Volewijk. groote teekening uit
twee helften bestaande, die afzonderlijk ge
durende ruim twee eeuwen door verschillende
verzamelingen gereisd hebben en sinds vijf,
zes jaar nu weer in één hand vereenigd zijn.
Over Lambert Doomer zal misschien het laat
ste woord nog niet gesproken zijn. Hij is in
1623 geboren en na 1696 gestorven en de
belangstelling der kunstliefhebbers zeker
waard. Hij zal wel nog al eens met anderen
verward zijn (wie is b.v. Jacques Domer die
gezegd -wordt in 1647 geboren te zijn en die
wel heel toevallig ook dingen van Alkmaar
maakte? Vermoedelijk een verwisseling van
naam en jaar voor eenzelfden persoon). Maar
dat zijn puzzles voor de beroepshistorici: wij
willen ons tot het pure genot van het bekij
ken beperken. En onze lezers daartoe op
wekken.
J. H. DE BOLS
Werkloosheidsverzekering.
Een regeling voor de transportarbeiders.
Door den Minister van Sociale Zaken is
aan de Transportarbeidersbonden een schrij
ven gezonden, waaraan wij het volgende ont-
leenen
„Ik deel u mede. dat het mij voornemen is
het subsidie voor de werkloozenkas van uw
bond voor 1936 te bepalen op 130 pet., waar
bij rekening moet worden gehouden met de
hierna te noemen wijzigingen van techni-
schen aard, die, mede in verband met de
noodzaak van bezuiniging op de uitgaven der
kassen, redelijker wijs kunnen worden aange
bracht. Het is namelijk niet mijn bedoeling,
dat in het algemeen de rechten der leden, van
werkloozenkassen op een bepaald bedrag aan
uitkeering zullen worden aangetast, met dien
verstande, dat, voor zoover de loonen der
leden dalen, de bedragen der uitkeeringen een
evenredige vermindering zullen ondergaan.
Bedoelde wijzigingen zijn:
le. te bepalen, dat het aantal dagen waar
over uitkeering uit de werkloozenkas kan wor
den verstrekt afhankelijk is van de duur van
het lidmataschap;
2e te bepalen, dat aan losse haven- en
transportarbeiders als volgt uitkeering kan
worden verstrekt:
Bij een y3 dag werken 5Yz dag uitkeering,
bij een dag werken 5 dagen uitkeering, bij
lVz dag werken i*/2 dag uitkeering, bij 2
dagen werken 4 dagen uitkeering, bij 2y2 dag
werken 3 dagen uitkeering, bij 3 dagen wer
ken 2 dagen uitkeering, bij 3dag werken
1 dag uitkeering, bij 4 dagen werken geen
uitkeering.
3e. te bepalen, dat (met uitzoendering van
de seizoenarbeiders) bij herhaling der werk
loosheid niet opnieuw wachtdagen behoeven
te worden doorgemaakt, wanneer binnen zes
weken na den eersten werkloosheidsdag reeds
een wachttijd van zes dagen is dorgemaakt".
Vergadering van de liberaal
socialisten.
De heer M. Sluvser over: „Het lib.-soc., de
grootste ontdekking van onzen tijd."
In de Gemeentelijke Concertzaal hield de
Liberaal Socialistische Beweging Dinsdag
avond, de eerste vergadering in Haarlem, de
tweede sinds de oprichting.
De spreker was de heer M. Sluyser, over het
onderwerp ..Het Llberaal-Socialisme, de groot
ste ontdekking van onzen tijd".
Het Liberaal-Socialisme is de grootste ont
dekking van onzen tijd, omdat het de juiste
oorzaak van onzen maatschappelijken nood
heeft ontdekt, aldus de spreker, en het bereik
bare middel aangeeft, waardoor die nood kan
worden weggenomen. Deze ontdekking is van
verdere strekking dan welke groote ontdek
king van onzen tijd ook. De ontdekker is Prof.
Franz Oppenheimer. die in een zeer uitgebrei
de serie wetenschappelijke werken de juist
heid van de stellingen van het liberaal-socia-
lisme heeft aangetoond, zonder dat daartegen
eenige afdoende weerlegging is opgekomen.
Het Liberaal-socialisme wijst den weg hoe
zich uit onze maatschappij, zonder schokken,
zonder revolutie en zonder geweldmethoden
van rechts of van links de nieuwe maatschap
pij. kan ontwikkelen, een maatschappij van
ongekende welvaart voor allen, een maat
schappij van vrijheid en gelijkheid.
Zijn naam dankt het aan zijn stelling, dat
de volledige toepassing der liberale gedachte
van de vrije concurrentie het einddoel van
het socialisme werkelijkheid maakt. Voor deze
volledige toepassing der liberale gedachte, de
onbeperkte vrije concurrentie, is slechts noo
dig, dat de vrije toegang tot den bodem wordt
opengesteld voor ieder, die hem wenscht te
bebouwen.
Aan de hand van 't verloop van een maat
schappij-opbouw waar alleen economische fac
toren gelden wordt de juistheid van de rege
lende werking der wet van vraag en aanbod
aangetoond en de noodzakelijkheid van toe
nemende algemeene welvaart bij vrije con
currentie.
Dat deze wet in de practijk niet schijnt op
te gaan wordt slechts veroorzaakt door he'
feit. dat wat wij vrije concurrentie noemen,
slechts beperkte concurrentie is, beperkt n.l.
door het feit. dat het monopolie van bodem-
bezit het arbeidersleger te voorschijn heeft
geroepen van menschen. die slechts hun ar
beidskracht. en geen arbeidsmiddelen hebber-
waardoor zij, willen zij niet verhongeren, ge
noodzaakt zijn het loon aan te nemen, dat hun
geboden wordt. Dit loon is het hun toekomen
de loon (n 1. het product van hun arbeid) ver
minderd met hetgeen zij aan den monopolist-
arbeidsmiddelen-bezitter moeten afstaan.
De statistiek wijst aan. dat de menschen.
zoo gauw als zij het recht van vrije beweging
verkregen, van het land naar de stad stroom
den en daar tot iederen prijs aan het werk
gingen, waardoor de monopolist-bodembezit-
ter gevolgd werd door den monopolist-hande
laar of -industrieel.
Herstelt men den vrijen toegang tot den bo
dem dan gaat de stroom van de stad naar het
land. De strooming der maatschappelijke
krachten wordt een andere. Het minimum-be
staan wordt dat van den vrijen grondbewerker.
Daarbeneden neemt niemand meer arbeid aan.
Daardoor verdwijnt de werkloosheid, de kapi
taalwinst, de opeenhooping van groote ver
mogens en een maatschappij van vrije men
schen ontstaat met gelijke, groote welvaart.
Onderscheid blijft er alleen naar de persoon
lijke eigenschappen, een onderscheid, dat
nooit storend kan werken. Deze verandering is
practisch uitvoerbaar en leidt onweerlegbaar
tot het doel. Land is er in overvloed aanwezig,
zelfs in ons dichtbevolkte Nederland. Over de
geheele wereld is drie keer zooveel geschikt
land aanwezig als er noodig zou zijn als alle
menschen landbouwer werden en er geen ver
beterde methoden in den landbouw zouden zijn.
twee absurditeiten, die maken dat er zeker
zes a acht maal zooveel land is als er noodig
is. Het kan door eenvoudige wettelijke maat
regelen tot stand komen, zoodat het liberaal-
socialisme geen utopieën nastreeft.
Oorzaak van het bodemmonopolie is het ge
weld, waarop de staten zijn gebouwd. De over
winnaars hebben hun door geweld verkregen
eigendommen tot wettig bezit laten verklaren,
toen in den loop der tijden overwinnaars en
overwonnenen tot volken werden. Daar zit de
groote fout. Dit onrecht, het gewelddadig in
grijpen in de economische ontwikkeling der
volken, moet worden weggenomen en is de
grondoorzaak onzer maatschappelijke ellenden.
De Liberaal-Socialistische Beweging sjelt zich
ten doel deze overtuiging algemeen te maken
opdat in onze wetgeving de maatregelen wor
den genomen, die ons tot een nieuwe maat
schappij van ongekende welvaart zullen bren
gen.
Na deze uiteenzetting was er gelegenheid
vragen te stellen.
De inbraken te Haarlem.
De dader achter de tralies.
In den nacht van 22 op 23 October is, zooals
onze lezers weten, ingebroken in hét, perceel
van het heerenmodemagazijn der N.V. A.
Prinsen aan de Groote Houtstraat 80, waarbij
een bedrag van f 123,21, een lederen beursje
met een gouden tientje, een das en een shawl
gestolen waren. De dader was via het tui
melraam boven de deur naar binnen gekomen.
Vier dagen later, in den nacht van 26 op 27
October, werd ingebroken bij een bakker in
de Lange Raamstraat, waarbij een totaal be
drag van f 350 en een gouden dameshorloge
buit werden gemaakt. Ook hier was de dief
door het tuimelraam in den winkel gekomen.
In verband met deze inbraken is in het Huis
van Bewaring te Rotterdam gehoord de 22-
jarige Duitscher L.. die daar gedetineerd is
wegens een soortgelijke inbraak te Rotter
dam. De man ontkent, de inbraken in Haar
lem gepleegd te hebben, maar dit zal hem niet
veel baten, want er zijn voldoende aanwijzin
gen. dat hij de dader is. Hij droeg o.a. bij zijn
aanhouding te Rotterdam een das, die bij de
firma Prinsen ontvreemd werd. Op de vraag
hoe hij daar aan kwam, had hij geantwoord,
ze van eenonbekenden Chinees te Rot
terdam voor vijftig cent gekocht te hebben.
Tegen den Duitscher is proces-verbaal opge
maakt. Hij blijft te Rotterdam in bewaring.
PORTEMONNAIE WAS NIET GEROLD.
In ons nummer van Dinsdag werd medege
deeld, dat een machinist uit IJmuiden aan
de Haarlemsche politie kennis had gegeven,
dat hem op de Botermarkt een portemonnaie
met f 28 ontrold was.
Het is nader gebleken dat die portemonnaie
niet gerold was. want een eerlijke juffrouw
uit de Atjehstraat heeft aan de politie mee
gedeeld. dat zij die portemonnaie gevonden
had. Die machinist was blijkbaar rijker, aan
I hij zelf wel wist, want er zat meer in, dan hij
had opgegeven. Hij zal nu het verlorene via
|de IJmuider politie terug ontvangen.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1885.
13 November:
Bij een inschrijving voor de levering
van rij tuigen aan de Pruisische Staats
spoorwegen was de firma J. J. Beynes
alhier zooveel lager dan 10 Duitsche in
schrijvers, dat e':k rijtuig van hem 1900
a 2300 Mark goedkooper kwam dan dat
van den laagsten Duitschen inschrijver,
zelfs met berekening van 10 pCt. in
komende rechten.
Aan de firma Beynes werd de levering
echter niet gegund. De teleurstelling
moet voor de firma te grooter zijn ge
weest, omdat zij reeds voor een drietal
weken 100 werklieden heeft moeten ont
slaan en, zoo er niet zeer spoedig be
stellingen komen, haar fabriek zal
"moeten sluiten.
Wij hebben hierbij nog een opmer
king
„Bij de aanbesteding te Elberfeld is
gebleken, dat deze Nederlandsche fa
briek het werk goedkooper kan leveren
dan de Duitsche fabrieken. En het is
bekend genoeg, dat zij, wat soliditeit van
bewerking en sierlijkheid van uitvoering
betreft, de vergelijking met buitenland-
sche fabrieken met glans kan doorstaan.
Hoe verklaart men het dan, dat er, zooals
ons bekend is, nog op dit oogenblik in
Duitschland druk voor Nederlandsche
spoorwegen wordt gewerkt?
„Dat het zeer treurig is, dat de eenige
fabriek voor spoorwegrijtuigen in ge
heel Nederland geen werk kan vinden
om haar bekwaam en geoefend personeel
in dienst te houden, zal niemand ont
kennen. Maar is dat niet dubbel treu
rig, wanneer het vaststaat, dat onze
groote maatschappijen, om het werk
goedkooper gedaan te krijgen, met hun
bestellingen niet naar het buitenland
behoeven te gaan?"
JAARVERGADERING VAN VOORUITGANG"
Dinsdagavond hield de coöperatie „Vooruit
gang" haar jaarvergadering in het gebouw
~De Centrale".
Het jaarverslag werd na eenige bespreking
met algemeene stemmen goedgekeurd.
Het dividend werd als volgt vastgesteld:
afd. bakkerij 8%, afd. kruidenierswaren
3y2%, terwijl op geleverde anthraciet 25 cent,
op cokes en eierkolen 10 cent per mud zal
worden terugbetaald.
De bestuursverkiezing had tot resultaat, dat
de aftredenden mevr. H. WeberGroeneveld,
mej. W. G. van Vliet en de heer S. H. Evelyn,
werden herkozen. In de vacature ontstaan
door het bedanken van den heer E. H. Dik,
werd herkozen de heer J. H. Scholl.
De aftredende commissiaris, de heer D.
Leguit, werd herkozen. In de vacature-com
missaris werd voorzien door de benoeming
van den heer C. Maarschalk
„DIE CZARDASFüRSTIN".
Op verzoek vindt nog een enkele opvoering
plaats van „Die Czardasfiirstin" door het
Fritz Hirsch gezelschap, met de Hongaarsche
diva Hilde Harmath in de titelrol (als gast).
Verder optreden van: Claire Clairy, Fritz
Hirsch, Paul Harden, Eman Silten. Arpad La-
tabar en tal van anderen. Muzikale leiding
van Hans Lichtenstein. De voorstelling vindt
plaats in den Stadsschouwburg, Zondag 17
November as. en zal een populair karakter
dragen.
FAILLISSEMENTEN.
Faillissementen, uitgesproken door de
Arrondissements-Rechtbank te Haarlem op 12
November 1935.
1. R. Gomes, caféhouder, wonende te IJmui
den, Pianciusstraat 7.
Curator: Mr. B. W. Stomps, te Haarlem.
2. De N.V. „Beverwij ks Meubelhuis", geves
tigd te Beverwijk Breestraat 136.
Curatrice: Mevr. Mr. Dr. W. F. M. Schutte
Struick te Haarlem.
3. L. Zipp. sigarenwinkelier, wonende te
Haarlem, Teding van Berkhoutstraat 90.
Curator: Mr. H. J. M. Tonino te Haarlem.
4. N. C. ten Broeke, architect, wonende te
IJmuiden, Wijk aan Zeeërweg 154.
Curator: Mr. H. O. Drilsma te Haarlem.
5. P. Oudejans, wegwerker, wonende te
Purmerend, Vooruitstraat 111.
Curator: Mr. A. Beets te Haarlem.
6. A. J. Bakker, bakker, wonende te IJmui
den, Kanaalstraat 62.
Curator: Mr. K. A. F. J. Pliester te Haarlem.
7. H. J. van Zalen, kapper, wonende te
Heemstede, Koediefslaan 22.
Curator: Mr. B. E. van Tijn te Haarlem.
8. G. van Essen, arbeider, wonende te Haar
lemmermeer, Kruisweg 319.
Curatrice. Mevr. Mr. L. M. I. L. van Taalin»
genDols te Haarlem.
9. J. Joosten, bakker, wonende te Haar
lem, Soendastraat 34.
Curator: Mr. J. H. C. Slotemaker te Haar
lem.
Rechter-Commissaris in déze faillissemen
ten is: Mr. E. H. F. W. van Schae.ck Mathon
te Haarlem,
Opgeheven zijn de navolgende faillisse
menten wegens gebrek aan actief:
1. P. Verduin, garagehouder, wonende te
IJmuiden, Willemsbeekweg 43.
Curator: Mr. A. W. Hellema te IJmuiden.
2. A. J. P. Stegemeyer, wonende te Sant
poort.
Curator Mr. F. J. D. Theyse te Haarlem.
3. N. van der Lem, winkelier, wonende te
Beverwijk.
Curator: Mr. E. van Tuinen te Beverwijk.
4. H. de Bruijn, wonende te Santpoort.
Curator: Mr. H. J. Pot te Haarlem.
Geëindigd zijn de navolgende faillissemen
ten wegens het verbindend worden der eenige
uitdeelingslijst van:
1. C. van Splunter, wonende te Santpoort.
Curator: Mr. L. V. Hoog te Haarlem.
2. W. Beus, aannemer van baggerwerken,
wonende te Haarlem.
Curator: Mr. A. van Leyenhorst te Haar
lem.
3. C. J. J. de Wit, schilder, wonende t$
Purmerend.
Curator: Mr. H. H. Riepma te Edam.
ALG. NED. GEHEELONTHOUDERS BOND.
Op de huishoudelijke vergadering, die Dins-
dag werd gehouden, werd een commissie ge
vormd tot voorbereiding van de jaarvergade
ring. Aan de Nieuwjaarsviering die op 4 Janu
ari zal worden gehouden zal o.a. medewerking
verleenen het Symphonie-Ensembie Orpheus.
Als spreker zal optreden de heer C. van
Eykern. 's Middags zal de jeugdgroep „Baas
Ganzendonk" van Diepenhorst opvoeren.