WOENSDAG 13 NOVEMBER 1935 H A A R L E M'S DAGBI2AD l MUZIEK. CONCERT DER H. O. V. TSCHECHISCHE AVOND. De Tschechische Avond was heel wat min der druk bezocht dan de voorafgegane Fran- sche en Weensche, hoewel een zeer geliefd werk, nl. Dvorak's Symphonie „Aus der neuen Welt", op het programma stond. De overige stukken, die samen de eerste helft vulden, •hadden blijkbaar geen bijzondere aantrek kingskracht. Wat de reeds vroeger op een H.O.V.-concert werken van Novék, Janacek en Smetana betreft, is dat niet onbegrijpe lijk, maar er kwam toch ook een première op het programma voor: de Meditatie over een Boheemsch Koraal van den ln dit jaar over leden tweeden violist van het vermaarde oude Boheemsche Strijkkwartet Josef Suk, den schoonzoon van Dvorak. En juist deze com positie heeft althans mij persoonlijk het meest geboeid van al hetgeen vóór de pauze uitgevoerd werd. Zij is zeer mooi van klank en van contrapuntische stemmenvoering, voert van een rustic begin tot wilde woeling, waarin blijkbaar het wee van den wereldoor log waart, het wee. dat zoo menigen geest wreed wondde. Dan komt de rust weer en een hoogst eigenaardig klinkend accoord be sluit het werk. dat aan het strijkersensem ble van ons orkest een dankbare taak gaf, waarvan het zich voortreffelijk kweet. Van de Fragmenten uit de ..Slowaaksche Suite" van Viteszlav Novak doet het eerste een rvthme hooren. dat ook in de finale van Dvorak's Vioolconcert een belangrijke rol speelt. Of het specifiek-Tschechisch is. zou ik alleen uit deze beide gegevens nog niet durven concludeeren, evenmin als ik zou durven veronderstellen dat alle Tschechische verliefde paartjes zoo langdradig en verve lend zijn als die, welke Novak in het tweede deel zijner Suite schetst. Het meest onder houdende deel is het derde: de strijkers stemmen als 't ware hun instrumenten en een dans begint, die hoe langer hoe wilder wordt, evenals dit bij de Russische volks dansen vaak waar te nemen valt. Men zou dus geneigd zijn. hierin een bijzondere Sla vische eigenaardigheid te zien. Het Concertino voor Piano en Kamerorkest van Leos Janacek is enkele jaren geleden door Felix de Nobel op een H.O.V.-concert geïntroduceerd. De herhaling heeft het niet doen rijzen in de gunst van het auditorium. „Meer interessant dan mooi" oordeelde een bekend musicus. Interessant, nu ja, maar dan mijns Inziens hoofdzakelijk als teeken van verval en onmacht, van maniakale be zetenheid bij aftakelende vermogens. Hoe anders zou iemand op het denkbeeld komen om gedurende een geheel onderdeel de piano alleen te laten secondeeren door een es-clari- net, het instrument dat nagenoeg uitsluitend aangewend wordt om het leelijke en ordi naire te schilderen. E-en frenetisch rythme in de piano, een triller in de es-clarinet. dan weer en nog eens weer en nog vele malen weer: is dat nu een ernstig bedoelde compo sitie? Wat de hoom in het eerste deel heeft te vertellen is al weinig belangrijker, dan de snernende zwienen van de strijkers in het derde deel en bij het vierde is de hoorder tegen alle mogelijke wanklanken en dat zijn er heel wat! vrijwel afgestompt. Het Concertino had dan ook niet meer dan een beleefdheidssucces. Met Smetana's ..Aus Böhmens Hain und Flur" kwamen we weer op solideren muzika- len bodem, maar toch kreeg ik den indruk dat dit stuk niet 't sterkste onderdeel van zijn cyclus „Mein Vaterlar.d" is. behalve mis schien wat de geluidsontwikkeling betreft, want die is soms heel sterk. Het fugatische deel is ook als compositie interessant: bij het overige schijnen de dynamische middelen niet in overeenstemming met den inhoud. Een zeer mooie uitvoering van Dvoraks Viifde. door Schuurman uit het hoofd met veel talent geleid, vormde een alleszins be vredigend slot van dit concert, dat o.a. door den secretaris der Tschechische Legatie Ka- rel Erban en den Consul van Tsjecho-Slo- wakiie te Amsterdam Josef Kokes met hun tegenwoordigheid werd vereerd Beide hee- ren zullen ongetwijfeld een goeden indruk van ons Haarlemsch orkest hebben meege nomen. K. DE JONG. MUZIEK. NOORDERKERKKOOR. JUBILEUMCONCERT. Tien jaar geleden richtte de Noorderkerk, aan de Velserstraat, een eigen koor op. Het stond toen onder leiding van den heer P. Halsema, die met dit koor een aantal goed geslaagde uitvoeringen gaf. Thans is de hèer S. P. Visser met dp leiding belast, Eere-voor- zitter is Ds. P. W. Foeken. en deze werd door het bestuur aangezocht bij het concert van Dinsdagavond in de Noorderkerk een inlei dend woord te spreken. In afwijking met de gewoonte begon Ds. Foeken met de mede werkenden dank te zeggen, wijl zij het ge ven van dit concert hadden mogelijk ge maakt. ..Ik wil me*- die dankbetuiging niet wachten tot het eind van het concert", zei spreker „en r.iet den schijn wekken, als wil den wij eerst wachten of het gepresteerde wel dank waard is" Die medewerkenden waren mevr. J. P. Baretta-van der Ley. so praan: de heer S. P. Visser, orgel, het strijk orkest onder leiding van den heer Reinier van 't Hoff. en verder voor piano en harmo nium: de heeren H. Schouten en C. Kool. De medewerkenden hebben deels wel, deels niet aan de verwachtingen voldaan. Het hoofdaandeel had. zooals 't pas geeft, het koor zelf. Twee koralen van Bach zong het koor. nl. uit Kantate 154. Over 't alge meen viel over de zuiverheid van intonatie niet te klagen. Maar de expressie, die er moet liggen in de voordracht van Bachkora- len. hebben we gemist. Het leek mij toe. dat de leider, de heer S. P. Visser, zijn aandacht te veel wijdde aan de noten der partituur. De dames en heeren werden daardoor over gelaten aan zichzelf, zoodat de vier koorpar tijen niet voldoende als even zooveel een heden optraden. Bij gevaarlijke intonaties voorts willen de stemmen gaarne geholpen worden. Zoo zou in Mozart's „Ave Verum" de lastige Intonatie der tenoren bii ..Cuius la- tus" (het klein croma cis-c) stellig niet mis lukt zijn. en daardoor heel de modulatie r.aar F betere uitwerking hebben gehad, als de zangers een enkele aanwijzing hadden gekregen dat hier een „halve" toon vast en zeker tot fiasco moet leiden. Kleinigheden? Die bestaan bij Mozart niet Het simpele stukje van Wierts had technisch geen tekort komingen en ook Abt en Bonset boden geen moeilijkheden, uitgezonderd dan het slot van ..Jerusalem" (Bonset), waar een teveel aan klank bij de mannenstemmen den mooien koorklank noodwendig moest uitsluiten. Men kon de gedachte niet van zich afzet ten, dat aan het groote koorwerk met or kest (Psalm 42 van Mendelssohn) het groot ste deel der repetities was besteed. Maar het leeuwenaaandeel van den oefentijd ver- eischen toch de a cappellazangen. Voorts zou ik den raad geven, begeleidingen weg te la ten waar die niet strikt noodig zijn en 't mag ons koud laten, of Bach zelf de koralen in strumentalen steun gaf, ja dan neen De kennismaking met Johann Gotfried Schicht was niet verheugend. Na Bach doet zijn werk aan als muzikaal timmermanschap en dies sterft het. Het koor zong een deel uit zijn oratorium ..Das Ende der Gerechten" Bij „Heiland der Weiten" forceerden de so pranen, bij „In jenem bessern Leben" de te noren. Moeilijkheden bood dit harmonisch gehouden koor niet. Een deel van het programma was afge staan aan mevr. J. P. Baretta-v. d. Ley, die sopraansoll zong van Bach en Handel. Voor deze kunst mist haar zingen de karakteris tiek, hoewel de stem rustig is. Ook bij Men delssohn zong zij de soli. Hier weerden ook de leden van het strijkkoor zich dapper. Dit deed ook de organist (de heer S. P. Visser) te voren in orgelsoli van Bach en Boëllman. De eerste expositie der Fuga in A-klein re gistreerde hij te kleurloos tegenover de rest. als vreesde hij dat er geen climax zou ko men. Nu, op dit punt kan men bij Bach ge rust zijn. G. J. KALT. Een interessante verzameling van Oude Teekeningen in Fodor. In het Museum Fodor te Amsterdam is de zen herfst voor het publiek de oude teeke- ningen-collectie van Mr. Chr. P. van Eeghen ten toon gesteld. Daar die verzameling om meer dan één reden interessant is zou ik er de aandacht van onze lezers op willen vestigen. Daar misschien niet ieder den weg naar die kleine, gezellige musea der hoofdstad kent wil ik even er aan herinneren dat Fodor op de Keizersgracht bij de Vijzelstraat, naast den winkel van Hollenkamp te vinden is, dagelijks van tien tot vier is opengesteld, op Zondag alleen in de middaguren; verder dat men een kwartje voor den toegang betaalt en als men wil voor vijftien stuivers een kwarto plaatwerk als catalogus dezer bijzondere ten toonstelling koopen kan, en dan nog de kas van het Kunstverbond stijft naar wie deze vijftien stuivers onverminderd verhuizen. Na deze zakelijke informatie willen wij van het geëxposeerde iets vertellen. De Van Eeghen's, patriciërs der hoofdstad, hebben te allen tijde kunstlievende leden in de familie gehad en de naam is ook met het groote Stedelijke Mu seum ten nauwste verbonden geweest. Dat Mr. Chr. P. zijn verzameling oude teekeningen eens op gemakkelijk te bereiken wijze voor het pu bliek toegankelijk maakt, heeft zeker verdien ste: particulier bezit krijgt de liefhebber niet zoo vaak onder de oogen en zelfs in die kringen der bezitters zijn de kunstavondjes waarop men elkaar's bezit aan elkaar toonde, niet meer in de mode. De musea nemen die taak over en de kleinere, zooals Fodor en Willet, winnen er door aan vruchtbare activi teit. Hoe het tegenwoordig bezit van den heer Van Eeghen gegroeid is uit a. familiebezit, b. een deel der collectie van den in 1867 overle den verzamelaar Joannes de Clercq en c. door aankoopen door den tegenwoordigen eigenaar dat wordt, in de inleiding tot den zooeven genoemden catalogus uitvoerig ver meld. Inleiding en catalogus zijn het werk van Fodor's conservator Dr. J. Q. van Regteren Aitena, voor wat den catalogus betreft met medewerking van den eigenaar, die de mate rie niet alleen verzameld maar ook met gene genheid bestudeerd heeft. Twee groepen teekeningen zijn in deze ver zameling, door quantiteit en hoedanigheid van belang: de reeks groote aquarellen door Jacob Cats (tweede helft achttiende eeuw) en de serie teekeningen van Rembrandt's leerling Lambert Doomer (stierf in 1700). Nu ben ik persoonlijk van Cats geen groot bewonderaar. Zijn groote aquarellen zijn, verkleind en in wit en zwart gereproduceerd, eigenlijk aan genamer dan in natura, waar de kleur tem peramentloos is en met te veel ambitie de knussigheid bestreefd werd. Maar documen tair voor den tijd van hun ontstaan zijn ze in hooge mate. Aan rasschilders was die tijd nu eenmaal niet rijk in Holland. Doomer daaren tegen is een levende kerel geweest, wiens handschrift geest en kracht verraadt en om wiens dozijn werken hier aanwezig men al- een reeds naar Fodor kan gaan. Doch voor wij over die Doomer's iets uitvoeriger worden, mogen een aantal de aan dacht trekkende bladen uit de collectie ver meld worden. Daar is dan al de in kleur van zwart en rood krijt op den omslag van den catalogus gereproduceerde Moor van Rem brandt. De toeschryving aan Rembrandt da teert al uit het begin der vorige eeuw, daarna heeft men die in twijfel getrokken, weer latei- heeft Hofstede de Groot, en met hem ande- ïen die oude toeschrijving weer geaccepteerd, terwijl ook Lievens als maker ervan genoemd is. Wat doet het er per slot van rekening toe als klaarblijkelijk de teekening zooveel ge niaals bezit dat men er den grootsten artist van zijn tijd niet mee blameeren kan! Geniaal neergeschreven is des Mooren tulband, is ook zijn stoppelbaardje rondom den gladden oliekop. De arceeringen in den achtergrond, vooral die links achter den rug. zijn een beetje onnoozel van een artist met Rembrandt's handschrift, maar schaden het geheel niet, dat in ieder geval het merk van een groot meester draagt. Een prachtige teekening is die van Jan van der Heijden: een hoekhuis met een boom er voor, en een boerenwagen die voor wat blijk baar een herberg is, wordt opgehouden. De geest eener romance zweeft over dit blad, dat een paar eeuwen later Rethel op Thijs Maris weer geïnspireerd zou kunnen hebben. Van de landschappen zijn een Dirk Dalens en een Jan van Goyen zeer een aandachtige beschouwing waard; van den eersten is het werk zeldzaam bovendien, terwijl de Van Goyen een zeer aantrekkelijk staal van diens kunst is. Teekeningen van Abraham Furnerius, Fer dinand Bol. Van de Vinne, Leupenius, Van den Eeckhout, Rubens zelfs, en nog vele an deren mogen de belangrijkheid dezer verza meling bewijzen doch wij willen ten slotte nog iets over Doomer zeggen omdat die als groep zoo rijk vertegenwoordigd is. Tot voor veertig jaar ongeveer wist men van Doomer niet veel anders dan dat hij in Rembrandt's manier vele teekeningen gemaakt en de veelvuldigste zwerftochten ondernomen had. Hij trekt door Frankrijk, werkt o.a. in Nantes, zelfs door Ierland, doorreist het eigen vaderland en toeft in Rhenen en Alkmaar. In de laatste stad schijnt hij zelfs ruim vijf en twintig jaar gedeeltelijk privatum, gedeel telijk in het Proveniershuis gewoond te hebben naar de Alkmaarsche oudheidkundige Th. Wortel in het tijdschrift Oud-Holland kort geleden betoogde. «Jaarg. 46, afl. 4). De col lectie Van Eeghen bevat twee zeer fraaie tee keningen uit dien Alkmaarschen tijd. Eéne er van „Gezicht van Alkmaar uit op het zegelis" kunnen wij bij dit verslagje reproduceeren. De vastheid waarmee dat steenen muurtje rechts, geteekend is, het massale ervan dat- zoo goed uit het bedwongen nerveuse hand schrift oprijst is wel van een groot meester en Rembrandt niet onwaardig. De sfeer van het landschap, de oevers links en rechts doen aan Van Goyen denken, het dijkje op den voorgrond links is iets minder: heeft wel de allure van het geniale schrift maar ook iets onzekers. Maar onverkort prachtig is weer het licht in dit zuiver Hollandsch landschap uit gedrukt, hoe leeft en tintelt alles in dit land schap waarin niets gebeurt dan het drijven der wolken Prachtig van rust en natuurbe grip is dit blad dat men zelfs als verkleinde reproductie zal willen uitknippen en bewaren. De andere Alkmaarsche teekening is een por taal met figuren uit de Sint Laurenskerk al daar. verder eenige bladen die Doomer op zijn Rijnreis 'waarover Hofstede de Groot en Spies in 1926 gegevens publiceerden), gemaakt heeft, een paar krijtteekeningen uit Rhenen en ten slotte het beroemde profiel van Amsterdam, gezien uit de Volewijk. groote teekening uit twee helften bestaande, die afzonderlijk ge durende ruim twee eeuwen door verschillende verzamelingen gereisd hebben en sinds vijf, zes jaar nu weer in één hand vereenigd zijn. Over Lambert Doomer zal misschien het laat ste woord nog niet gesproken zijn. Hij is in 1623 geboren en na 1696 gestorven en de belangstelling der kunstliefhebbers zeker waard. Hij zal wel nog al eens met anderen verward zijn (wie is b.v. Jacques Domer die gezegd -wordt in 1647 geboren te zijn en die wel heel toevallig ook dingen van Alkmaar maakte? Vermoedelijk een verwisseling van naam en jaar voor eenzelfden persoon). Maar dat zijn puzzles voor de beroepshistorici: wij willen ons tot het pure genot van het bekij ken beperken. En onze lezers daartoe op wekken. J. H. DE BOLS Werkloosheidsverzekering. Een regeling voor de transportarbeiders. Door den Minister van Sociale Zaken is aan de Transportarbeidersbonden een schrij ven gezonden, waaraan wij het volgende ont- leenen „Ik deel u mede. dat het mij voornemen is het subsidie voor de werkloozenkas van uw bond voor 1936 te bepalen op 130 pet., waar bij rekening moet worden gehouden met de hierna te noemen wijzigingen van techni- schen aard, die, mede in verband met de noodzaak van bezuiniging op de uitgaven der kassen, redelijker wijs kunnen worden aange bracht. Het is namelijk niet mijn bedoeling, dat in het algemeen de rechten der leden, van werkloozenkassen op een bepaald bedrag aan uitkeering zullen worden aangetast, met dien verstande, dat, voor zoover de loonen der leden dalen, de bedragen der uitkeeringen een evenredige vermindering zullen ondergaan. Bedoelde wijzigingen zijn: le. te bepalen, dat het aantal dagen waar over uitkeering uit de werkloozenkas kan wor den verstrekt afhankelijk is van de duur van het lidmataschap; 2e te bepalen, dat aan losse haven- en transportarbeiders als volgt uitkeering kan worden verstrekt: Bij een y3 dag werken 5Yz dag uitkeering, bij een dag werken 5 dagen uitkeering, bij lVz dag werken i*/2 dag uitkeering, bij 2 dagen werken 4 dagen uitkeering, bij 2y2 dag werken 3 dagen uitkeering, bij 3 dagen wer ken 2 dagen uitkeering, bij 3dag werken 1 dag uitkeering, bij 4 dagen werken geen uitkeering. 3e. te bepalen, dat (met uitzoendering van de seizoenarbeiders) bij herhaling der werk loosheid niet opnieuw wachtdagen behoeven te worden doorgemaakt, wanneer binnen zes weken na den eersten werkloosheidsdag reeds een wachttijd van zes dagen is dorgemaakt". Vergadering van de liberaal socialisten. De heer M. Sluvser over: „Het lib.-soc., de grootste ontdekking van onzen tijd." In de Gemeentelijke Concertzaal hield de Liberaal Socialistische Beweging Dinsdag avond, de eerste vergadering in Haarlem, de tweede sinds de oprichting. De spreker was de heer M. Sluyser, over het onderwerp ..Het Llberaal-Socialisme, de groot ste ontdekking van onzen tijd". Het Liberaal-Socialisme is de grootste ont dekking van onzen tijd, omdat het de juiste oorzaak van onzen maatschappelijken nood heeft ontdekt, aldus de spreker, en het bereik bare middel aangeeft, waardoor die nood kan worden weggenomen. Deze ontdekking is van verdere strekking dan welke groote ontdek king van onzen tijd ook. De ontdekker is Prof. Franz Oppenheimer. die in een zeer uitgebrei de serie wetenschappelijke werken de juist heid van de stellingen van het liberaal-socia- lisme heeft aangetoond, zonder dat daartegen eenige afdoende weerlegging is opgekomen. Het Liberaal-socialisme wijst den weg hoe zich uit onze maatschappij, zonder schokken, zonder revolutie en zonder geweldmethoden van rechts of van links de nieuwe maatschap pij. kan ontwikkelen, een maatschappij van ongekende welvaart voor allen, een maat schappij van vrijheid en gelijkheid. Zijn naam dankt het aan zijn stelling, dat de volledige toepassing der liberale gedachte van de vrije concurrentie het einddoel van het socialisme werkelijkheid maakt. Voor deze volledige toepassing der liberale gedachte, de onbeperkte vrije concurrentie, is slechts noo dig, dat de vrije toegang tot den bodem wordt opengesteld voor ieder, die hem wenscht te bebouwen. Aan de hand van 't verloop van een maat schappij-opbouw waar alleen economische fac toren gelden wordt de juistheid van de rege lende werking der wet van vraag en aanbod aangetoond en de noodzakelijkheid van toe nemende algemeene welvaart bij vrije con currentie. Dat deze wet in de practijk niet schijnt op te gaan wordt slechts veroorzaakt door he' feit. dat wat wij vrije concurrentie noemen, slechts beperkte concurrentie is, beperkt n.l. door het feit. dat het monopolie van bodem- bezit het arbeidersleger te voorschijn heeft geroepen van menschen. die slechts hun ar beidskracht. en geen arbeidsmiddelen hebber- waardoor zij, willen zij niet verhongeren, ge noodzaakt zijn het loon aan te nemen, dat hun geboden wordt. Dit loon is het hun toekomen de loon (n 1. het product van hun arbeid) ver minderd met hetgeen zij aan den monopolist- arbeidsmiddelen-bezitter moeten afstaan. De statistiek wijst aan. dat de menschen. zoo gauw als zij het recht van vrije beweging verkregen, van het land naar de stad stroom den en daar tot iederen prijs aan het werk gingen, waardoor de monopolist-bodembezit- ter gevolgd werd door den monopolist-hande laar of -industrieel. Herstelt men den vrijen toegang tot den bo dem dan gaat de stroom van de stad naar het land. De strooming der maatschappelijke krachten wordt een andere. Het minimum-be staan wordt dat van den vrijen grondbewerker. Daarbeneden neemt niemand meer arbeid aan. Daardoor verdwijnt de werkloosheid, de kapi taalwinst, de opeenhooping van groote ver mogens en een maatschappij van vrije men schen ontstaat met gelijke, groote welvaart. Onderscheid blijft er alleen naar de persoon lijke eigenschappen, een onderscheid, dat nooit storend kan werken. Deze verandering is practisch uitvoerbaar en leidt onweerlegbaar tot het doel. Land is er in overvloed aanwezig, zelfs in ons dichtbevolkte Nederland. Over de geheele wereld is drie keer zooveel geschikt land aanwezig als er noodig zou zijn als alle menschen landbouwer werden en er geen ver beterde methoden in den landbouw zouden zijn. twee absurditeiten, die maken dat er zeker zes a acht maal zooveel land is als er noodig is. Het kan door eenvoudige wettelijke maat regelen tot stand komen, zoodat het liberaal- socialisme geen utopieën nastreeft. Oorzaak van het bodemmonopolie is het ge weld, waarop de staten zijn gebouwd. De over winnaars hebben hun door geweld verkregen eigendommen tot wettig bezit laten verklaren, toen in den loop der tijden overwinnaars en overwonnenen tot volken werden. Daar zit de groote fout. Dit onrecht, het gewelddadig in grijpen in de economische ontwikkeling der volken, moet worden weggenomen en is de grondoorzaak onzer maatschappelijke ellenden. De Liberaal-Socialistische Beweging sjelt zich ten doel deze overtuiging algemeen te maken opdat in onze wetgeving de maatregelen wor den genomen, die ons tot een nieuwe maat schappij van ongekende welvaart zullen bren gen. Na deze uiteenzetting was er gelegenheid vragen te stellen. De inbraken te Haarlem. De dader achter de tralies. In den nacht van 22 op 23 October is, zooals onze lezers weten, ingebroken in hét, perceel van het heerenmodemagazijn der N.V. A. Prinsen aan de Groote Houtstraat 80, waarbij een bedrag van f 123,21, een lederen beursje met een gouden tientje, een das en een shawl gestolen waren. De dader was via het tui melraam boven de deur naar binnen gekomen. Vier dagen later, in den nacht van 26 op 27 October, werd ingebroken bij een bakker in de Lange Raamstraat, waarbij een totaal be drag van f 350 en een gouden dameshorloge buit werden gemaakt. Ook hier was de dief door het tuimelraam in den winkel gekomen. In verband met deze inbraken is in het Huis van Bewaring te Rotterdam gehoord de 22- jarige Duitscher L.. die daar gedetineerd is wegens een soortgelijke inbraak te Rotter dam. De man ontkent, de inbraken in Haar lem gepleegd te hebben, maar dit zal hem niet veel baten, want er zijn voldoende aanwijzin gen. dat hij de dader is. Hij droeg o.a. bij zijn aanhouding te Rotterdam een das, die bij de firma Prinsen ontvreemd werd. Op de vraag hoe hij daar aan kwam, had hij geantwoord, ze van eenonbekenden Chinees te Rot terdam voor vijftig cent gekocht te hebben. Tegen den Duitscher is proces-verbaal opge maakt. Hij blijft te Rotterdam in bewaring. PORTEMONNAIE WAS NIET GEROLD. In ons nummer van Dinsdag werd medege deeld, dat een machinist uit IJmuiden aan de Haarlemsche politie kennis had gegeven, dat hem op de Botermarkt een portemonnaie met f 28 ontrold was. Het is nader gebleken dat die portemonnaie niet gerold was. want een eerlijke juffrouw uit de Atjehstraat heeft aan de politie mee gedeeld. dat zij die portemonnaie gevonden had. Die machinist was blijkbaar rijker, aan I hij zelf wel wist, want er zat meer in, dan hij had opgegeven. Hij zal nu het verlorene via |de IJmuider politie terug ontvangen. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1885. 13 November: Bij een inschrijving voor de levering van rij tuigen aan de Pruisische Staats spoorwegen was de firma J. J. Beynes alhier zooveel lager dan 10 Duitsche in schrijvers, dat e':k rijtuig van hem 1900 a 2300 Mark goedkooper kwam dan dat van den laagsten Duitschen inschrijver, zelfs met berekening van 10 pCt. in komende rechten. Aan de firma Beynes werd de levering echter niet gegund. De teleurstelling moet voor de firma te grooter zijn ge weest, omdat zij reeds voor een drietal weken 100 werklieden heeft moeten ont slaan en, zoo er niet zeer spoedig be stellingen komen, haar fabriek zal "moeten sluiten. Wij hebben hierbij nog een opmer king „Bij de aanbesteding te Elberfeld is gebleken, dat deze Nederlandsche fa briek het werk goedkooper kan leveren dan de Duitsche fabrieken. En het is bekend genoeg, dat zij, wat soliditeit van bewerking en sierlijkheid van uitvoering betreft, de vergelijking met buitenland- sche fabrieken met glans kan doorstaan. Hoe verklaart men het dan, dat er, zooals ons bekend is, nog op dit oogenblik in Duitschland druk voor Nederlandsche spoorwegen wordt gewerkt? „Dat het zeer treurig is, dat de eenige fabriek voor spoorwegrijtuigen in ge heel Nederland geen werk kan vinden om haar bekwaam en geoefend personeel in dienst te houden, zal niemand ont kennen. Maar is dat niet dubbel treu rig, wanneer het vaststaat, dat onze groote maatschappijen, om het werk goedkooper gedaan te krijgen, met hun bestellingen niet naar het buitenland behoeven te gaan?" JAARVERGADERING VAN VOORUITGANG" Dinsdagavond hield de coöperatie „Vooruit gang" haar jaarvergadering in het gebouw ~De Centrale". Het jaarverslag werd na eenige bespreking met algemeene stemmen goedgekeurd. Het dividend werd als volgt vastgesteld: afd. bakkerij 8%, afd. kruidenierswaren 3y2%, terwijl op geleverde anthraciet 25 cent, op cokes en eierkolen 10 cent per mud zal worden terugbetaald. De bestuursverkiezing had tot resultaat, dat de aftredenden mevr. H. WeberGroeneveld, mej. W. G. van Vliet en de heer S. H. Evelyn, werden herkozen. In de vacature ontstaan door het bedanken van den heer E. H. Dik, werd herkozen de heer J. H. Scholl. De aftredende commissiaris, de heer D. Leguit, werd herkozen. In de vacature-com missaris werd voorzien door de benoeming van den heer C. Maarschalk „DIE CZARDASFüRSTIN". Op verzoek vindt nog een enkele opvoering plaats van „Die Czardasfiirstin" door het Fritz Hirsch gezelschap, met de Hongaarsche diva Hilde Harmath in de titelrol (als gast). Verder optreden van: Claire Clairy, Fritz Hirsch, Paul Harden, Eman Silten. Arpad La- tabar en tal van anderen. Muzikale leiding van Hans Lichtenstein. De voorstelling vindt plaats in den Stadsschouwburg, Zondag 17 November as. en zal een populair karakter dragen. FAILLISSEMENTEN. Faillissementen, uitgesproken door de Arrondissements-Rechtbank te Haarlem op 12 November 1935. 1. R. Gomes, caféhouder, wonende te IJmui den, Pianciusstraat 7. Curator: Mr. B. W. Stomps, te Haarlem. 2. De N.V. „Beverwij ks Meubelhuis", geves tigd te Beverwijk Breestraat 136. Curatrice: Mevr. Mr. Dr. W. F. M. Schutte Struick te Haarlem. 3. L. Zipp. sigarenwinkelier, wonende te Haarlem, Teding van Berkhoutstraat 90. Curator: Mr. H. J. M. Tonino te Haarlem. 4. N. C. ten Broeke, architect, wonende te IJmuiden, Wijk aan Zeeërweg 154. Curator: Mr. H. O. Drilsma te Haarlem. 5. P. Oudejans, wegwerker, wonende te Purmerend, Vooruitstraat 111. Curator: Mr. A. Beets te Haarlem. 6. A. J. Bakker, bakker, wonende te IJmui den, Kanaalstraat 62. Curator: Mr. K. A. F. J. Pliester te Haarlem. 7. H. J. van Zalen, kapper, wonende te Heemstede, Koediefslaan 22. Curator: Mr. B. E. van Tijn te Haarlem. 8. G. van Essen, arbeider, wonende te Haar lemmermeer, Kruisweg 319. Curatrice. Mevr. Mr. L. M. I. L. van Taalin» genDols te Haarlem. 9. J. Joosten, bakker, wonende te Haar lem, Soendastraat 34. Curator: Mr. J. H. C. Slotemaker te Haar lem. Rechter-Commissaris in déze faillissemen ten is: Mr. E. H. F. W. van Schae.ck Mathon te Haarlem, Opgeheven zijn de navolgende faillisse menten wegens gebrek aan actief: 1. P. Verduin, garagehouder, wonende te IJmuiden, Willemsbeekweg 43. Curator: Mr. A. W. Hellema te IJmuiden. 2. A. J. P. Stegemeyer, wonende te Sant poort. Curator Mr. F. J. D. Theyse te Haarlem. 3. N. van der Lem, winkelier, wonende te Beverwijk. Curator: Mr. E. van Tuinen te Beverwijk. 4. H. de Bruijn, wonende te Santpoort. Curator: Mr. H. J. Pot te Haarlem. Geëindigd zijn de navolgende faillissemen ten wegens het verbindend worden der eenige uitdeelingslijst van: 1. C. van Splunter, wonende te Santpoort. Curator: Mr. L. V. Hoog te Haarlem. 2. W. Beus, aannemer van baggerwerken, wonende te Haarlem. Curator: Mr. A. van Leyenhorst te Haar lem. 3. C. J. J. de Wit, schilder, wonende t$ Purmerend. Curator: Mr. H. H. Riepma te Edam. ALG. NED. GEHEELONTHOUDERS BOND. Op de huishoudelijke vergadering, die Dins- dag werd gehouden, werd een commissie ge vormd tot voorbereiding van de jaarvergade ring. Aan de Nieuwjaarsviering die op 4 Janu ari zal worden gehouden zal o.a. medewerking verleenen het Symphonie-Ensembie Orpheus. Als spreker zal optreden de heer C. van Eykern. 's Middags zal de jeugdgroep „Baas Ganzendonk" van Diepenhorst opvoeren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 11