DAMRUBRIEK ff ff m m ff m m 9 m ff 9 m m 9. ff ff <m m 9 m W m wfm ff <éM w W ÖENSDA G 20 NOVEMBER 1935 HXXREEM'S DX'GBESB 10 Damredacteur: J W. VAN DARTELEN Koediefslaan 42 Heemstede. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende gelieve men te zenden naar bovengenoemd adres. VOOR ONZE PROBLEEMLIEFHEBBERS. Wij geven hieronder ter oplossing een nieuwe compositie van J. Dienske Jr. te Haarlem. Probleem No. 2232. Auteur: J. Dienske Jr.. Haarlem. Eerste publicatie. fp^ p iff in n n§ fÜ n§ iH H ül S 9 is üi n §§J a §8 i® S WIT Stand in cijfers: Zwart: 10 schijven op: 2, 6, 8, 9, 12, 13. 23, 28, 36 en 45 en een dam op 14. Wit: 13 schijven op: 16, 24, 25, 27, 31, 32. 34, 37, 38. 39. 40. 43 en 50 Wit speelt en wint. Oplossingen van dit probleem worden niet Ingewacht. Wij publiceeren de oplossing van dit vraag stuk in onze volgende rubriek. PARTIJ No. 2233. Gespeeld op Maandagavond 28 October 1935 In de hoofdklasse competitie van den Ned. Dambond (afdeeling Noord) tusschen J. W. van Dartelen (Haarlemsche Damclub) met Wit en J. Metz (Damclub „Jozef Blankenaar", Am sterdam) met Zwart. i. 32—28 17—21 2. 37—32 21—26 3. 41—37 16—21 4. 31—27 11—16 5. 27—22 18 27 6. 28—23 19 28 7. 33 31 12—18 8. 47—41 21—27 9. 31 22 18 27 10. 32 21 26 17 11. 37—32 14—19 12. 39—33 10—14 13. 44—39 5—10 14. 41»37 17—21 15. 50—44 19—23 16. 33—28 14—19 17. 37—31 10—14 18. 34—30 7—12 19. 39—33 20—24 20. 44—39 1—7 21. 31—27 7—11 22. 30—25 21—26 23. 46—41 Stand na Wit 23. 40—41. ZWART ff Iff lii ff 11 UK mm WIT Stand in cijfers: Zwart 16 schijven op: 2/4, 6, 8, 9. 11/16, 19, 23. 24 en 26. Wit 16 schijven op: 25. 27. 28, 32, 33, 35. 36, 38/43, 45. 48 en 49. Thans is een zeer belangwekkende stelling ontstaan. Zwart toonde na afloop der partij aan. dat hij op dit moment ernstig overwoog 2631 te spelen. Hierop zou gevolgd zijn: Zwart 2631 (Wit gedwongen 2721, want op 27—22 volgt Zwart 12—17, Wit 36 27. Zwart 14—20, Wit 25 14. Zwart 19 10. Wit 28 30, Zwart 17 46 Wit dus gedwongen 27—21, Zwart 16 27, Wit 32 21. Zwart 23 32. Wit gedwongen 36 27. want anders verliest hij een schijf, Zwart 1217, Wit 21 12, Zwart 32 21, W. 127 wederom gedw. wegens schijf- verlies. Zwart 21—27, Wit 7 16, Zwart 27—32, Wit 38 27. Zwart 14—20, Wit 25 23, Zwart 24—30, Wit 35 24, Zwart 13—19, Wit 24 13 of 23 14. Zwart 9 26, doch nu heeft Wit de volgende parade 4842, Zwart gedwongen 36—41. Wit 42—37, Zwart 41 21, Wit 16 27 met gelijken stand. Zeer begrijpelijk dat Zwart deze voortzetting niet aandurfde, want het vereischt heel wat van het voorstellingsvermogen om dezen ge- heelen spelgang achter het bord en in de par tij uit te werken. 11—17 24. 41—37 17—21 25. 40—34 12—18 26. 34—30 8—12 27. 49—44 2—7 28. 44—40 7—11 29. 27—22 18 27 30. 25—20 14 34 31. 40 7 11 2 32. 28—23 19 28 33. 33 31 2—7 34. 32—28 7—12 35. 37—32 26 37 36. 42 31 21—26 Op 31—27 zou Zwart gewonnen hebben door 16—21 (Wit 27 16) 6—11 (Wit 16 18) en 13 44. 37. 39—33 26 37* 38. 32 41 13—18 39. 41—37 6—11 40. 36—31 9—13 41. 43—39 11—17 42. 31—27 3—8 43. 28—22 17 28 44. 33 22 15—20 45. 27—21 16 27 46. 22 31 18—22 47. 37—32 13—18 48. 39—33 8—13 49. 31—26 12—17 50. 48—42 13—19 51. 42—37 19—24 52. 37—31 20—25 53. 31—27 22 31 54. 26 37 17—22 Stand na Zwart 54. 1722 ZWART ff 'ÉS m ffj 18 j® S JU f§ Hl 11 HU ilü s 8 gg 11 m i§ iü Hf s s tl i WIT Stand in cijfers: Zwart 6 schijven op: 4, 18. 22 25. Wit 6 schijven op: 32, 33. 35. 37, 38 en 45. Zwart heeft thans overwegend voordeel be- haald.Wit speelt nu echter op een verrassen de remise-variant. 55. 37—31 24—29 56. 33 24 22—28 57. 32—27 28—32 58. 38—33 32 21 59. 31—26 21—27 60. 24—19 Een verrassend schijfoffer, waarop Zwart blijkbaar niet gerekend heeft. 60. 23 14 61. 33—28 14—19 62. 28—22 18—23 63. 22 31 23—28 64. 26—21 2833 65. 21—17 33—38 66. 17—12 38—42 67. 12—7 42—47 68. 7—1 19—24 69. 1—6 4—10 70. 45—40 47—36 71. 31—26 10—15 72. 6—50 36—18 73. 50—45 Remise. OPLOSSINGEN No. 2230. C. P. van Boven, Bergen op Zoom. Wit: 1611 (Zwart gedwongen 7 16) 3530 (Zwart 24 :35) 28—23 (Zwart 19:30) 38—33 (Zwart 27 29) 49—44 (Zwart 16 40) 45 34 en wint, PARTIJ No. 2234. Gespeeld in den wedstrijd om het persoon lijk kampioenschap van België op 10 Juni 1935 te Luik tusschen Demesmaecker (Luik) met Wit en Claessens (Antwerpen) met Zwart. 1. 34—30 20—25 2. 32—28 25 34 3. 39 30 18—23 4. 37—32 15—20 5. 30—25 20—24 6. 44—39 12—18 7. 41—37 17—21 8. 31—27 10—15 9. 40—34 14—20 10. 25 14 9 20 11. 34—30 20—25 12. 50—44 25 34 13. 39 30 4—9 14. 30—25 15—20 15. 25 14 9 20 16. 44—39 5—10 17. 49—44 10—15 18. 44—40 7—12 19. 34—34 21—26 20. 34—30 20—25 21. 40—34 11—17 22. 37—31 26 37 23. 42 31 17—21 24. 31—26 1—7 25. 26 17 12 21 26. 47—42 7—12 27. 46—41 2—7 28. 41—37 7—11 29. 37—31 21—26 30. 42—37 15—20 Stand na Zwart 30. 1520. üi WIT Stand in cijfers: Zwart 14 schijven op: 3, 6, 8, 11/13, 16 18/20, 23/26. Wit 14 schijven op: 27, 28, 30/38, 43, 45, 48 31. 27—22 18 27 32. 31 22 12—18 33. 22—17 11 22 34. 28 17 16—21 35. 17—12 8 17 36. 33—28 17—22 37. 28 17 21 12 38. 38—33 18—22 39. 43—38 12—18 40. 48—42 22—28 41. 33 22 18 27 42. 32 21 26 17 43. 38—33 6—11 44. 37—32 13—18 45. 3a—27 11—16 46. 42—37 17—21 47. 37—32 21—26 48. 33—28 18—22 49. 27 29 24 22 50. 32—27 22 31 51. 36 27 26—31 52. 27 36 16—21 53. 36—31 3—9 54. 45—40 9—14 Wit geeft op. CRICKET. DE M. C. C. IN AUSTRALIë. Wegens regenval eindigde de wedstrijd M. C. C.Victoria in een draw. Na 332 v. 9 (Rigg 115) voor Victoria viel het Engelsche batten niet mede. Op 252 viel het laatste wicket. E. R. T. Holmes speelde een goede innings (44). In snel tempo scoorden de Australiërs in de 2de innings 122 v. l. De M. C C. verloor spoedig 3 wiokets. Smith en Hardstaff speelden den tijd uit. I In Bremen worden zij, die verkeersfouten maken (en daarbij gesnapt worden!) uitgenoodigd 's Zondagsmorgens om 8 uur op het politiebureau te komen, waar zij onderricht in de verkeersregels krijgen. Blijkens het groote aantal toehoorders, worden in Bremen, evenals elders trouwens, de verkeersregels nog wel eens overtreden. INGEZONDEN Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatstwordt de kopij den inzender niet teruggegeven. Kolonisatie Suriname. Mijnheer de Redacteur. Nogmaals verzoek ik u om eenige ruimte in uw blad, waarvoor bij voorbaat mijn dank. In Haarlem's Dagblad van 8 November werd door den heer v. d. Wagt in een zeer sombere stemming geschreven over onze kolonisatie plannen. Daar deze heer niet volledig met mijn plan op de hoogte is kan ik hem deze stem ming niet kwalijk nemen, doch ik wil gaarne trachten hem een en ander duidelijk te maken. Het gaat bij mij niet om opruiming van de werkloozen. Integendeel wij willen de arbei ders aan productief werk helpen en hun leven weer een doel geven, het gaat bij ons om de menschen zelf, niet om de som die zij op de diverse begrootingen vormen. Hier laat de maatschappelijke wanverhouding, zoo als de heer v. d. W. zelf zegt, niet toe dat het geld voor het werk. dat noodig is, uit de kluizen komt, dus als wij de menschen aan het werk willen zetten zullen \^ij die verhouding moe ten veranderen. Hiervoor zijn diverse groepen in onze samen leving al vele jaren bezig en wat is tot nog toe het resultaat? Moeten wij nu maar kalm wach ten en denken: eenmaal komt het wql in orde? Als wij dat doen zal er eerlang voor de uit voering van welk werk ook, geen geld meer zijn, want de crisis werkt wat dat betreft net als de door u begeerde roest. Kijkt u hiervoor de vermogens- en belas ting-statistieken maar eens na. Wat nu het plan over Suriname betreft heb ik zelf in Haarlem's Dagblad van 4 October reeds gezegd, dat de opzet van dit plan niet goed is, omdat men daar de kolonisten een zelfstandig bedrijf wil geven. Had nu de heer R. zijn meening over dit plan afzonderlijk gezegd dan was ik daar niet tegen opgekomen: maar de heer R. zei. dat koeliewerk in de tropen door Europeanen niet mogelijk is, dit slaat op alle kolonisatie-plan nen. reden waarom ik heb getracht het tegen deel aan te toonen. Ik hoop hierin geslaagd te zijn. Dat onze meening te oppervlakkig is, wat deze problemen betreft is mi. niet juist, immers heb ik zelf reeds gezegd dat de regee ring de mogelijkheid van alle kolonisatieplan nen wel degelijk moeten onderzoeken. Dus sturen wij niemand weg voor dat de mogelijk heid van slagen is aangetoond. Mijn plan bedoelt dat de kolonisten gaan werken op coöperatieven grondslag. Gaan wij op die manier aan het werk dan krijgen wij in de kolonistennederzettingen vanzelf de door u begeerde nieuwe maatschappij, dus krijgen de arbeiders hun aandeel in de opbrengst van en medezeggenschap over het werk. Mijn plan is voor de massa, voor eenige tientallen zou dit ook geen kans van slagen hebben: het is lo gisch dat om deze massa over te brengen een tijdsduur van jaren noodig is. De eerst vertrekkende groepen zullen eeni- gen tijd primitief gehuisvest zijn, doch dit is geen bezwaar daar de tropen wat dit betref' geen eischen stellen en dit bezwaar zal in 2 of 3 jaar opgeheven zijn. De groepen die dan volgen zullen er niet slechter voor staan dan bij een verhuizing hier te lande. Zij zullen dan bij aankomst hun huis ge meubeld en wel klaar vinden en kunnen hee1 normaal aan het werk deelnemen. U zegt tegen ontginning van onbekende gebieden niets te hebben, maaf wel tegen die op kolonisten - manier. Wat is er voor verschil voor den arbeider als hij aan ontginning deelneemt als kolonist, dir ontgint om zelf de vrucht van zijn werk te plukken of als arbeider in een ontginning doo~ kapitalisten op touw gezet! Op de eerste m5- nier kan hij mensch zijn en werkt voor zi.ir toekomst, op de tweede manier is hij slecht- een klein deeltje van de dividend-machiv>- en wordt als hij ouder wordt opzij gezet ah onbruikbaar. Verder verwijst u ons naar d° Sovjet-Unie waar de ontginners wetenschap pelijk goed toegerust op onderzoek uitgaan er daarna plannen maken. Welnu, wat is hier voor verschil? Wetenschappelijk en practiscb is reeds bewezen, dat deze plannen voor de tropen kunnen slagen, mits zij goed aange pakt. worden. Onze kolonisten zullen minstens even goed als welke ontginners ook. van de noodige materialen, gereedschappen en ma chinerieën worden voorzien. De Russen ont ginnen zelfs het Poolgebied: als dit mogelijk is waarom zou een ontginning in Indië. al is het dan op kolonisten-manier, moeten mis lukken. Gaan wij op coöperatieve basis aan het werk, dan zal niemand, al heeft hij nog zoo veel hulp. ons werk overnemen, eerder zal het tegenovergestelde het geval zijn. Mijnheer v. d. W. wij moeten koloniseeren W. VERMEULEN. Van Nesstraat 44. Haarlem-N. Middenstand en Coöperatie. Geachte redactie. Enkele kantteekeningen op het antwoord can de Vcreeniging Middenstands-actie op ons ingezonden stuk: 1. Wij hebben den middenstand niet vewe- ten dat hij coöpereert en grossiers uitscha kelt. Wij hebben alléén geconstateerd, dat de middenstand door te coöpereeren doet, wat hij m ons afkeurt. 2. Wanneer de middenstand bereid is mede te werken aan een distributiesysteem, dat gericht is op het verbruikersbelang en met uitschakeling van alle overbodige schakels, zoo economisch mogelijk zal functionneeren, dan zouden wij hem prijzen. Hij wil en kan dis niet. Hij zou zich immers moeten richten tegen een systeem, waarvan hij een inhaerent bestanddeel uitmaakt. 3. 't Is absurd, te beweren dat de coöperatie, in haar tegenwoordigen omvang talrijke mid denstanders uit hun bedrijf zou hebben ge- stooten. Gezien de enorme toeneming van het aan tal particuliere winkels, in een tijd die ge kenmerkt wordt door sterk gedaalde koop kracht. moet het ieder onbevooroordeelde duidelijk zijn. dat de middenstand zichzelf kapot maakt. 4. Wij zouden ons losmaken van de gemeen schap! Ja, wanneer de gemeenschap uitslui tend uit winkeliers bestond, zou dit verwijt juist zijn. Wij streven er naar alle inproduc- tieve krachten uit de distributie te verwijde ren. alles wat onnoodig aan den strijkstok blijft hangen, weg te nemen, opdat de prijzen welke de verbruiker betaalt, daardoor zoo gunstig mogelijk worden beïnvloed. De hierdoor ontstane hoogere koopkracht, zal de gemeenschap ten goede komen door een grootere vraag naar goederen, wat mee brengt een grootere productie. 5. Wij hebben niet prof. Diepenhorst de woerden in den mond gelegd, dat de mid denstand moet verdwijnen. Wij hebben al leen van hem geciteerd, dat de middenstand op zichzelf geen onmisbare voorwaarde is voor het maatschappelijk organisme en dat zijn bestaansrecht slechts zoover reikt, als hij diensten verleent. Wij zouden hieraan nog kunnen toevoegen een uiting van Mr. Bijle- veld. die In een brochure de vraag stelt: Is de verbruikscoöperatie niet in strijd met de door God in het maatschappelijk leven inge stelde orde. waar zij den middenstand ver dringen wil?" en deze vraag ontkennend beantwoord met te zeggen, dat de tusschen- handel geen onaantastbaar recht op bestaan heeft. Uit deze uitingen kan niet worden afgeleid, dat de middenstand moet verdwijnen, wèl. dat hij in de distributie niet onmisbaar is. 6. Waarheen wij willen met het groote aantal werkloozen? Die vraag moet u rich ten tot de regeering, niet tot ons, die hierop geen invloed kunnen uitoefenen. Wat wij wel weten is dit: wanneer het coöperatieve begin sel van een productie, die een afspiegeling is van het georganiseerde verbruik, gemeen schapsgoed was. dan zou de samenleving voer heel wat crisis-ellende bespaard blijven. 7. Wij zouden het leger van de werkloo zen willen aanvullen met alle middenstan ders. Dit is ten goedkoope bewering, bestemd voor de publieke opinie, die in een ernstige gedachtenwisseling niet past. Wij zouden u de vraag kunnen stéllenHebt gij u niet verzet tegen technische wijzigin gen in de economische structuur van de maatschappij, die talrijke arbeidskrachten overbodig heeft gemaakt? Heeft toen uw me delijdend hart gesproken? Natuurlijk niet! Immers met deze wijzigingen was een maat schappelijk belang gediend. Moet gij er ons dan een verwijt van ma ken, wanneer wij in de distributie en ook pro ductie een systeem voorstaan, dat rationali satie en efficiency inhoudt en dat naar onze meening gebaseerd is op het gemeenschaps belang en gericht is tegen het groepsbelang. Trouwens de groei van de verbruikscoöpe ratie gaat zoo geleidelijk, dat (zij mag dan in enkele branches, de winst van den winke lier iets doen verminderen), het slechts en kelen zijn, wien zij het brood ontneemt. Denk hierbij aan onze cijfers, waaruit onweerleg baar blijkt, dat de groote toeneming van het aantal winkels, die de spoeling dun maakt, niet aan ons te wijten is. maar aan den mid denstand zelf. Men zoeke de fout dus bij zich zelf. Er dan tenslotte dit: heeft de verbruiks coöperatie geen menschen in haar dienst? Brengt een vermindering van het aantal win keliers, voor zoover dit een gevolg mocht zijn van de groeiende verbruikscoöperatie, niet mee en vermeerdering van het aantal ar beidskrachten in dienst der coöperatie? 8. Heusch wij verdedigen onze zaak. niet alleen fatsoenlijk, maar ook met toelaatbare argumenten. Haat kweeken wij niet. Wij la ten iederen verbruiker vrij. te beoordeelen. of hij ons systeem, dan wel het uwe wil vol gen. Gij zijt overtuigd van uw bestaansrecht, wij van het onze. Wij meenen dat, wanneer gij een goed en nut tig lid wilt zijn van de gemeenschap en so ciaal denkt en voelt, bij u. evenals bij ons, hec gemeenschapsbelang moet gaan boven het groepsbelang. Het bestuur van de Coöp. Verbr. Ver. ,.De Eendracht" U. A. Enkele opmerkingen over Overveen's Kopje. Gaarne zou ik u verzoeken de volgende regels in uw veelgelezen dagblad op te nemen. Ik wil voorop stellen dat ik zeer dankbaar ben voor de pas ontsloten wandelgelegenheid bij het Brouwerskolkje. Toch zou ik daarover de volgende opmer kingen willen maken: Ten eerste is mij bij de laatste wandeling' gebleken dat het panorama aan het nieuwe Kopje belemmerd dreigt te worden door de nieuwe aanplanting van boomen. Moet dit Kopje het zelfde lot ondergaan als dat van Bloemendaal en Aerdenhout, waar het uitzicht reeds gedeeltelijk bekort is door te hoog opgegroeid groen? Ten tweede was volgens mij de aanleg nog gunstiger geweest indien het hek aan de zijde der Zanderijvaart eenige meters naar achte ren was gebracht, waardoor een uitzicht van boven op dit romantisch vaartje was verkre gen. Tenslotte betreur ik het dat bij wat gewon nen is, ook iets verloren is gegaan, namelijk dat het paadje naar de Zanderijvaart voor de wandelaars is afgesloten, zoodat men niet anders dan over den weg hier komen kan. Was er aan dit kleine stukje mul zand zoo veel te vernielen? Indien dit, zooals ik heb hooren beweren, moet dienen om de konijnen van het jonge groen aan de Kolk te houden, kan er dan niet beter een schuin klaphekje voor in de plaats komen, dat achter den wan delaar dichtvalt? Met mij zullen zeker vele wandelaars den eigenaar dankbaar zijn, indien aan dit euvel tegemoet zou worden gekomen. EEN NATUURLIEFHEBBER Vrouwen van 1935. Het is mijn bedoeling niet. om in conflict te komen met de vrouwen van 1935. Alleen geloof ik. dat het andere ooi-zaken en ge volgen zijn. Begrijpelijk is het. dat er aan beide kanten ontevredenheid ontstaat, bij de één om het behoud van haar levenspositie, en bij de andere om het bestaan van het ge zin. Maar in beide gevallen kunt ge. tot nut der menschheid dienen. Het is werkelijk niet ontsierend, dat de vrouw, alles wat in haar huishouding voorkomt, zelf kan verrichten; ook voor het meisje is poetsen en stoffen niet onteerend. Maar daartegen zou ik niet durven beweren, dat wij allen voor hetzelfde werk zijn geroepen. Dat zou geestdoodend zijn. Wij denken verschillend en hebben al len verschillende gaven en roepingen. Denk aan de kunst, aan de schrijfsters, aan de doktoren, aan het kantoor. Hoeyelen van ons hebben goeds en schoons op dit gebied ge presteerd. Daarbij komt dat we niet eens, allen tot huisvrouw worden geroepen, daar er velen niet zullen trouwen. Er zijn immers te veel vrouwen. De oorzaak zal wel liggen in het egoisme, van den mensch. zooals bij voorbeeld, het mes dat aan twee kanten snijdt en daar, waar men overvloed heeft om te leven en niet laat leven, enz. Het egoisme, is een scherp zwaard voor crisis en vrede. Een groot moeilijk arbeidsveld, ligt voor ons allen open: opvoedkunde in geestelijke rich ting. Met dank voor de verleende plaatsruimte, W. S. Wapengekletter in de kerk. Geachte Redactie, In het nummer van 7 November las ik het stukje van W. M. R. waarin werd verteld van de huwelijksinzegening in een der Ned. Herv. Kerken, gepaard gaande met wapengekletter en kruising der degens bij het vertrek van het jonge paar. Dat zulks bij velen een gevoel van afkeer'heeft opgewekt is zeer begrijpelijk, een denkend godsdienstig mensch kan de verkon diging van het Evangelie des Vredes niet rij men met wapengekletter in een bedehuis en 't is voor veel Christenen gelukkig afschuwe lijk, dat zulks wordt toegestaan. Maar helaas is de houding van verschillen de Kerkbesturen in de laatste jaren heel wat veranderd en heeft die zich aangepast aan de meening van hen die in bewapening meer en meer het heil zien, en wordt het Woord van den Vorst des Vredes bewaard tot het Kerst feest, waarop de vredesliederen worden gezon gen, maar men durft de consequentie niet aan, te leven en te strijden voor verwezenlij king van het Vredesideaal. Voor eenige jaren toen de afdeeling Haarlem van „Kerk en Vrede" werd opgericht vonden wij een welkome gelegenheid aan de Christe nen de boodschap onzer Vereeniging te ver kondigen, wij belegden toen bijeenkomsten, in de Nieuwe-, Luthersche-, Doopsgezinde- en Noorderkerk en in de Remonstrantsche ge meente. Dit is nu finaal uit, behalve in de Re monstrantsche gemeente. Daar vinden wij nog gastvrijheid, maar verder worden wij geweerd, als gevaarlijke, het Christendom, en den Staat ondermijnende Christenen, maar wel worden vertooningen als hierboven genoemd toege- Latèn toch de gemeenteleden dier kerken Drotesteeren tegen zulke dingen, en laten de Voorgangers hun roeping vooral in dezen lee- ren kennen en „protestanten" zijn, ook tegen elke wapenbeweging en niet toestaan dat onze bedehuizen worden ontwijd door zulk soort ver toon ïr. gen. Gelukkig zijn er in Haarlem en Schoten pre dikanten. die in dezen het kwaad bij den naam durven noemen, maar laten wij als leden die toch de kerken vormen, ons ook niet onbe tuigd later, en mede protesteeren tegen deze schandelijke dingen. Mei dank voor de plaatsing B. D. G. WARDENBURC», Bestuurslid „Kerk en Vrede". 28ste St. Nicolaasfeest van den Bond van Ned. Onderwijzers. Nu de eerste lijsten worden afgedragen blijkt duidelijk, dat ons feest weder de sympathie van honderden geniet. Geen wonder! Velen van hen, die nu voor ons feest offerden en nog offeren zullen, hebben 't zelf in hun jeugd meegevierd Ze hebben meegelachen. meegezongen, mee- gevreesd met den goeden Sint en z'n zwarten knecht. Ze hebben in de middelklasse genoten van de prachtige, spannende kinderfilms en in de hoogste klasse gejuicht bij het „echtetoo- neelstuk. Ze zijn de avonden en middagen van intense kindervreugde nog niet vergeten. In tegendeel, zij stellen ons in staat ook voor de jeugd van thans een schitterend feest te or- ganiseeren, Juist nü is de behoefte aan ons kinderfeest groot. Nü de kinderen eenige uren het schrijnend leed der werkloosheid te doen vergeten is een schoone taak. Men moet z-oo'n juichende kinderschare zien! Men moet de glundere gezichtjes der „kleintjes" zien, als de goede bisschop in de groote zaal verschijnt. Honderden zijn één van zin, één van wil. En dan die prachtige aangekleede poppen en het speelgoed voor de jongens! Daarom, ons feest moet ook dit jaar slagen! Het mag van voldoende bekendheid veronder steld worden, dat het gemeentebestuur zeer sympathiek staat tegenover ons kinderfeest en teikenjare het welslagen bevordert door zoo veel mogelijk medewerking te verleenen. Daarom doen we nogmaals een ernstig be roep op al onze Haarlemsche kindervrienden. Steunt ons 28ste feest! Verhoogt, als ge kunt Uw bijdrage! Bedenkt, dat vele honderden niets hebben om te offeren. Stort, als U geen lyst ter inteekening wordt aangeboden, Uw bijdrage op postrekening 139828 van den penningmeester S. P. DOEK, Karei van Manderstraat 50, telefoon 16301. DOE HET NU! De Sint Nicolaascommissie, Bond van Nederl. Onderwijzers.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 8