LITTERAIRE KANTTEEKENINCEN Radiomuziek der week RADIO MOORS n.v. ZATERDAG 30 NOVEMBER 1935 HAARDE M'S D A G B XIA D 15 Kain en Abel; door P. H. Ritter Jr. A'dam. Scheltens en Giltay. De heer Ritter beschikt over een schijn baar onuitputtelijke arbeidskracht. Het ééne boek volgt bij hem op het andere zonder gTOote tusschenpoozen, wekelijksche kronie ken levert hij zonder mankeeren. zijn Zon- dagsche litteraire causerieën voor de AVRO schijnen steeds grondig voorbereid en tus- schen dat alles door heeft hij nog andere redactioneele bezigheden, zoodat men wel haast mag aannemen, dat in zijn leven geen minuut verloren gaat. Hij heeft ongetwijfeld den flair voor den ax-beid en het is geen ge ringe verdiente van zijn Kain en Abel dat in de vierhonderd pagina's, waaruit de roman bestaat, slordigheden niet voorkomen. Voor Ritter is het métier van den letterkundige zonder geheim of bezwaar, hetgeen nog niet een eigen kunstenaarschap insluit, doch het werk gunstig onderscheidt van veel vluchtig geflodder, waaraan zelfs schrijvers van naam zich bezondigen. Wel offert Ritter gaarne een duit op het altaar der goedkoope fraaiigheden en spreekt bijvoorbeeld van „de helder-glanzende gevelen aan de grachte- baan" als hij in den aanvang een Utrecht- schen Zondagmorgen beschrijft, maar dien opsmuk laat hij spoedig varen als hij een maal ingeschreven en op dreef is. Ook het coquetteeren met nieuw-modische jongelul's woorden laat hij dan achterwege. Aanmeten zich iets aanmeten, is tegenwoordig erg in trek, maar „wanneer zijn gehoor zicli een volkomen roerloosheid heeft aangemeten" klinkt toch wat singulier. Eenmaal op gang vertelt Ritter zonder ge zochte kunstjes vlot verder, gemakkelijk en correct, foutloos maar.ook zonder groote emotie, hij blijft vóór alles de man van het wel-beheerschte schrijf vak. Van het verhaal zelf is anders Juist de aanvang niet het minst, en wekt vex-wachtin- een die niet geheel en al bevredigd worden, in het Utrecht van vijftig jaar geleden zal de beroemde theoloog prof. Oosterland voor gaan in den dienst. Zijn roep als kanselrede naar evenaart die zijner geleerdheid, ae con- trovers tusschen orthodox en modern geniet juist in Utrecht in die dagen de volle be langstelling der gemeente, en als Oosterland preekt zal men zich moeten haasten om in de'Nicolaaskerk een zitplaats te kunnen machtig worden. Sfeer en techniek van zulk een kerkgang en dienst zijn hier door Ritter meesterlijk beschreven, hij doorleeft verle den ervaring, terwijl hij, veel later in zijn boek. de scheppende fantasie te hulp roept. En dan veel minder boeiend is. Want om Oosterland's twee zonen zal toch verder de historie draaien; de één, de onhandige ge- voelsmensch, tegenover den ander, den klei nen, begaafden, steeds vormelijken Streber, die het maatschappelijk ver sturen zal doch, ook in dit boek, het in noblesse van karakter tegen den eerste aflegt. Oosterland begrijpt aanvankelijk van zijn jongeixs niet veel. Zelf van onder af en moeizaam opgeklom men heeft hij slechts oog voor hunne rap portcijfers en hun uiterlijk gedrag in gezel schap. Hij wil dat zij elkaar steunen zullen en ziet desondanks in Karei al den misluk ten. in Willem den naar alle kanten- ge slaagden zoon. Hü voelt, wanhopig, zich on machtig zijn kinderen te leiden, voelt ze langs zich heen groeien en zoekt raad bij zijn collega Frledenthal, theoloog als hij. maar bovendien een man van groote le venswijsheid en een scherp karakteranalyst. Fi-iedenthal's inzicht, klaar en helder, brengt Oosterland's houding in volkomen verwar ring. De Duitsche collega heeft de ongelijk soortige waarden der beide jongens door zien en het voor Karei opgenomen. En Oos terland voorvoelt de breuk, die Frleden thal aankondigt: „Dat wordt een breuk voor het leven tusschen die twee. Kain en Abel. God zegende het offer van Abel. God zegent de droomers. Niet de menschen die terecht komen". En na een stilte in het studeerver trek gaat het gesprek der geleerden op an dere dingen over En nu gaat Ritter leven en lot der beide jongens verder vertellen op de wijze die ik boven omschreef. Of Fried en thal's diagnose juist was moet de lezer nu zelf maar eens onderzoeken. Als wij den geheelen Inhoud gingen na vertellen, zou de charme der lec tuur verzwakken. Wij kunnen den lezer al leen verzekeren, dat er boeiends genoeg ge beurt en dat hij zich bij Ritter's vertellen niet zal vervelen, al houdt de schrijver niet voortdurend die vastheid van beelding ge spannen, die hij in den aanvang toont. En al slaat, in de amoureuse intermezzi, Ritter's Hollandsche onwennigheid met die stof wel eens over in onwaarschijnlijke lichtzinnig heid. Tenslotte kan voor oudere lezers nog de puzzle gepresenteerd worden, in hoeverre Oosterland en Frledenthal en enkele andere bijfiguren eenigszins historisch zijn. Drie honderd negerslaven. Door Constant van Wessem, Am sterdam. Querido's U. 1VL Waarom hebben de menschen die in „De West" geboren waren op ons altijd een veel romantischer indruk gemaakt dan de brave lieden die slechts uit „De Oost" kwamen? Ik ging op school met jongens die in Parama ribo geboren waren en ik kon ze niet aan kijken zonder aan de oude illustraties bij de Negerhut van Oom Tom te denken. Het was net of het wit hunner oogen veel witter was dan dat der andere jongens en de oogappel veel zwarter waren. Je moest altijd aan een zweep en aan een plantage denken, hoewel in mijn jeugd er al lang geen slavernij meer bestond en de plantagesniet veel meer opleverden. Het waren altijd aardige jon gens. die teruggekeerde restanten van wat eens machtige families waren eewesst en ir. hun geheele doen en laten hadden zij nog wel iets van het verlichte despotisme hunner voorouders bewaard. Er w?ren er ook wel van eenigszins andere geaardheid, maar met „mijn" vrindjes had ik veel od. Den laatsten tijd komt „de West" in de lit teratuur opduiken, Lou Lichtveld, alias Al- bert. Helman heeft ons al herhaaldelijk op waarlijk dichterlijke stukken proza onthaald, waaraan jeugdherinnering ten grondslag ligt. Zoo juist komt van dezen auteur weer een nieuw werk ter tafel „De dolle Dictator, Juan Manuel de Rosas". Wij hopen er spoe dig van te smullen en er verslag van te doen Geweervuur en bloemen belooft reeds de omslag. En in den naam danst reeds een gansch hippodrome. In de novelle van Constant van Wessem worden wij verplaatst in den tijd dat de sla ven transporten van Afrika naar Z.-Amerika een riskant wiil verboden bedrijf waren. Een West-Indische jongen. James de Leon, is van de bezittingen van zijn vader wegge- loooen. r.adat hij een jongen neger heeft neergeschoten en de toorn des vaders, die een ethisch voelend ^"^agebezitter is. te recht onafwendbaar blijkt. James valt in de handen van een heer. die hoofdaandeelhouder eener reederij is die met clandestine slaventransporten groote win sten maakt. Zij hebben daarbij van wege de groote risico's aan doortastende jongelui als James behoefte. Het gevaar als zulk een transport door de Engelsche politievaartui- gen gepakt wordt Is de schuit verbeurd en gaat de kapitein aan de galg trekt James aan. Wij volgen zijn carrière bij deze nobele onderneming tot hem ten slotte het com mando over een schuit met drie honderd slaven als „lading" wordt opgedragen. Het zal zijn eerste en zijn laatste reis wezen. Hij heeft pech. Nauwelijks zijn zij uit Afrika's kust of de Engelsche poütiejachten komen opdagen, en hoewel zijn klipper veel en veel sneller is loopt het mis. Er valt een wind stilte die het ontsnappen onmogelijk maakt. Dan gebeurt wat Dokter Daniels tot hem doet zeggen: „James de Leon, je bent een onmensch". Als de politie aan boord komt. en zij vindt geen negerslaven, moet zij de schuit, vrij ge ven. Voor het zoover is, laat James zijn „la ding", aan elkaar gebonden, eenvoudig over boord zetten. Hetgeen voor zijn maatschap pij in die dagen blijkbaar voordeeliger was dan het verlies van de klipper met zijn prachtig personeel. Hoe bestaat hetzouden wij vandaag zeggen. Maar wij begrijpen dat James' zus ters. als ze eigenaardige oude jufferties ge worden zijn. en met hun Constantie, de trouwe negerin hunner jeugdjaren, in een Hollandsch provinciestadje hun laatste ja ren en hun laatste kapitaaltje zijn komen verbruiken, over hun broer als over een doo- de zwijgen en de naam zelfs nooit meer over hun lippen komt, Constant van Wessem vertelt zakelijk, in structief en vermoedelijk in dit boek zonder litteraire pretentie. Wat niet belet dat het talloos vele mooi geschreven pagina's bevat en veel Interessante milieu-schildering, die het wreede verhaal tot een te bewaren do cument maken. J. H. DE BOIS. En eeuwig zingen de bosschen door Trygve Gulbranssen. „En eeuwig zingen de bosschen. de ge schiedenis van het geslacht BjÖrndal" is de titel van het werk van den bekenden Noor- schen schrijver Trygve Gulbranssen. dat in geautoriseerde vertaling van dr. Annie Pos thumus in de „Cultuur-serie" van de Zuid- Hollandsche Uitgevers Maatschappij is uit gegeven. „Een eeuwig zingen de bosschen" is een Noorsche familie-roman, behandelend het le ven van een oud boerengeslacht, één van die krachtige geslachten, die stammen uit de vroegste tijden; die zich te midden van de uitgestrekte bosschen op de bergen hebben gevestigd en in taaien strijd hun gezin steeds voor ondergang hebben behoed. EEN VOORBESPREKING DOOR KAREL DE JONG 8 Zondag wordt het z.g. Kroningsconcert van Mozart weer eens door Hilversum n uit gezonden Dezelfde omroepvereeniging als nu zond het twee jaar geleden uit en mij was toen de vertolking der klavierpartij op gedragen. Dat spelen met orkest voor de mi crofoon is een eigenaai*dig genoegen. Een publieke vermakelijkheid zou men het zeker mogen noemen, aangezien het auditorium dat men door der radio-uitzending bereikt veel en veel talrijker is. dan dat, hetgeen de grootste concertzaal zou kunnen bevatten. Dat auditorium zit verstrooid in een ruimte, die zich ver buiten de grenzen van ons land uitstrekt en kan zonder plichtplegingen gra tis luisteren. De 20 percent die de fiscus van elke publieke vermakelijkheid plukt bedraagt dus nihil Maar ondanks zulk een verregaan de. ja volkomen Ideale pub'.iekheld ls de enscèneering der vermakelijkheid zeer in tiem. Geen rokken en witte dassen, geen bui gingen of teekenen van bijval. Niets van dat alles. Orkestleden en dirigent zitten of staan naarmate hun functie dat vereischt, in hun gewone pakje of in hun overhemd: ook de solist doet als hij dat gemakkelijk vindt, er zijn jasje bij uit, zet desverklezende de muziek op den vleugel' de luisteraar be merkt toch niet of er al dan niet uit het hoofd gespeeld wordt en dan is het wach ten slechts op het oogenblik dat de roode lampen beginnen te glceien: het teeken dat de microfoon Ingeschakeld is. Bij dat teeken verstommen plotseling alle gesprekken en treedt een nagenoeg volkomen stilte in. Het is dan zelfs verboden te hoes ten. te kuchen of den neus te snulten. om dat al deze geluiden door de microfoon wor den overgebracht en ze niet tot de uitzen ding behooren. althans niet in de program ma's zijn opgenomen en dus ook niet :e voren aan de goedkeuring der Radiocontrolecom missie onderworpen geweest zijn. Er mag nu eenmaal niets uitgezonden worden, dat die goedkeuring niet verworven heeft, en dat is maar goed ook. want stel u eens voor. dat een of andere politieke party op het denk beeld zou komen om uit hoest- en niesgelui- den een codeschrift samen te stellen op de wijze van de telegrafische morseteekens, b.v. Bond, van Ned. Onderwijzers. ST. NICOLAASFEEST Hef Raadsel. Ik heb er weer middenin gezeten, tusschen de joelende, uitgelaten bende in ons gemeen telijk concertgebouw. Wilt u wel gelooven. dat ik er elk jaar tegen het eind van November weer naar verlang, naar dat groote kinder feest. het St. Nicolaasfeest, georganiseerd door den Bond van Nederlandsche Onderwijzers? Je zoudt wel 'n isegrim moeten zijn, als je op zoo'n avond niet meegenoot met al die vroo- lijke kinderen om je heen. Het hart van een Nurks zelfs zou er bij ontdooien, wanneer hij al die gelukkige gezichten zag. En als je geen Nurks bent, welnu, dan springt je hart op van louter vreugde, als je zoo'n duizend kinderen onder de animeerende leiding van den heer Tj. Bakker hoort zingen wat zeg ik? hoort brullen: „Daar ginds komt de stoomboot" en „Zie de maan schijnt door de boomen!" Wan neer ik al die kinderliederen hoor. de liederen, waaraan de herinnering vastzit aan de geluk kigste dagen van mijn jeugd, dan moet ik mij bedwingen om met mijn schorre basstem niet mee te zingen. En waar vind je ooit een publiek, dat zoo geheel en al meeleeft met wat er op het too- neel gebeurt als op zoo'n St. Nicolaasfeest? Vergelijk bij zoo'n deinende joelende zaal eens een deftig schouwburgpubliek van heeren in smoking en dames in avondtoilet. Zegt u nou zelf mevrouw, krijgt u ooit van uw buurman een por in uw zij van louter blijdschap, als ze op het tooneel gek doen? Of u. mijnheer, slaat u uit puur enthousiasme ooit uw arm om den hals van uw buurman en valt u dan getweeën dubbel met uw neus op den rug van uw voorman? Nee, nietwaar? dat doe je niet als je netjes in den schouwburg zit. En toch hebt u dat als u. mevrouw, ten minste niet een nuffig, opgeprikt nest, u, mijnheer eeen mieserig, uitgedroogd ventje waart in uw kinderjaren ook gedaan. Ik wil bekennen, dat ik mij zelf in al die genie tende kinderen terug zag en mij herinnerde, hoe ook ik eens dubbel sloeg van pret. of mijn buurmeisje een por tusschen haar ribben gaf zonder aan het decorum te denken. Maar zulke voorstellingen als op het St. Nicolaasfeest van den Nederlandschen Onder wijzersbond gegeven worden, nee, die kregen wij toch niet. Het is mij evexx wat, 'n tooneel- stuk, dat aan het hof van niemand minder dan Soliman, den sultan van Baszrak speelt. En ik verzeker u, dat daar in dat paleis van den sultan wat te zien was. Daar had je Fatl- ma, de sohoone prinses met haar stoet van een hoest is een streep, een nies is een punt: hoe staatsgevaarlijk zou dat kunnen wor den! Dus men houdt zich muisstil, totdat de dirigent het teeken geeft om met het spel te beginnen. En dan speelt ieder zoo knus, of hij thuis zit. Wat nu het „Kroningsconcert" zelf be treft: met dien naam wordt in den regel het werk bedoeld dat in Köchel's catalogus met no. 537 aangegeven is. Het is het 26ste in de reeks van Mozart's klavierconcerten en werd nog slechts door één, het Concert in Bes gr. t.. K.V 595, gevolgd. Maar nu Is er nog een concert, in dezelfde toonsoort D gr. t. ge schreven, dat enkele jaren vroeger gecompo neerd ls en het nummer 451 draagt, en het toeval heeft gewild, dat Mozart bij de kro- ning van keizer Leopold II in Frankfort dit èn K.V. 537 gespeeld heeft, zoodat ook K.V. 451 wel eens met den naam „Kroningscon- cei-t" aangeduid ls. Zooals ik als bekend mag veronderstellen werd in alle oudere solocon certen van de nieuwere ook nog ln het Viool-concert van Brahms aan den solist de gelegenheid gegeven, door hetzij alleen ln het eerste hoofddeel en wel kort vóór het slot daarvan, hetzij ook in de andere hoofd- deelen, een vrijen cadens in te voegen. Oor- sDronkelijk was die als improvisatie over thema's uit het stuk bedoeld, maar men maakte. vooral ln latere tijden, doorgaans gebruik van opgeschreven of uitgegeven ca- denzen. soms van eigen, soms van vreemde makelij. Mozart heeft een aantal cader.zen voor zijn concerten opgeschreven, die als no. 624 in Köchels catalogus voorkomen, maar het schijnt dat hij die voor leerlingen van hem gemaakt had. BIJ het zelf voordragen van zijn concerten schijnt hij de cadenzen altijd geïmproviseerd te hebben en de als K.V, 624 gedrukte kunnen ons dus geen beeld van zijn eigen fraais geven. Hadden er toen tertijd maar gramofoons bestaan! Nu is zijn improvisatiekunst, evenals die van een Bach een Beethoven, een Liszt. voor altijd verloren gegaan en de geestdriftige beschrijvingen daarvan, zooals die door hun tUdgenooten gegeven is. kunnen voor ons slechts strekken om het verlies dubbel te betreuren. Maar nu Ls het merkwaardig, dat van Mozart's hand geen cadenzen voor zijn Concert K.V. 537 bewaard gebleven zijn: de cadens die in de Steingraber-uitgave voorkomt was voor het andere Concert in D gr. t bestemd, en roert dan ook de thema's van K.V. 537 zelfs niet aan Voorts blijkt dat Mozart's cadenzen alle betrekkelijk kort waren. Dit mochten caden- zenmakers en -spelers wel wat meer in 't oog houden: de producten waarop zij de hoor ders vergasten zijn soms zóó lang. dat allen I proporties geweld aangedaan wordt. Dat mis bruik schijnt in den tijd van Beethoven ook 1 slavinnen, die zoo waar een echte sluier- dans uitvoerden. Dan had Je er 3 prinsen, die met de prinses wilden trouwen, maar, omdat zij het raadsel van Taleb, den kleermaker niet konden oplossen, voor straf met kokkers van neuzen van wel 2 d.M. lang moesten rond- loopen. En dan niet te vergeten drie malle geleerden met geitensikken, een dikke, altijd geeuwende knecht met 'n tulband van wat ben je me op zijn hoofd, negers, zoo direct uit Abessynië geïmporteerd en dan natuur lijk Soliman zelf in hoogst eigen persoon, eer. sultan, die zoo direct uit Bagdad kwam gestapt. Ik kende ze allen reeds van vroeger, door dat ik Het Raadsel, het aardige sprookje van Berens eenige jaren geleden reeds had zien vertoonen, maar voor de kinderen was dit alles gloednieuw. En prachtig was het, dat kan ik getuigen. Want Berens heeft er slag van zoo'n kindertooneelstuk ln elkaar te zet ten. Hij weet precies, wat daarvoor noodig is. Den vorige keer werd Het Raadsel door de Amsterdamsche Onderwijzersvereenlging op gevoerd, nu echter speelden Haarlemsche dames en heeren het onder regie van Henk Bakker en het bleek, dat deze Haarlemsche dames en heeren het nog beter konden dan hun Amsterdamsche collega's. Voor een groot deel was dat te danken aan den regisseur, die het geheel voortreffelijk had geleid. Wat was het alles fleurig en kleu rig op het tooneel. wat werd er door allen met animo, levendig en opgewekt gespeeld. Ik heb bewondering, voor wat Bakker met deze dilettanten, die toch waarschijnlijk nog maar heel weinig op de planken hebben ge staan. heeft bereikt. Daar moet wel hard en ernstig zijn gewerkt om tot zoo'n resultaat te komen. Wat 'n kostelijk trio vormden de 3 geleer den, die elkander zoo uitstekend aanvulden! En niet veel minder waren de 3 prinsen, die vooral hun liedje zoo aardig in operette-stijl zongen, Hoe levendig van voordracht was ook het lied op de mode van Taleb, den kleermaker! Droeg de sultan niet zijn statie kleed met een waardigheid en zwier, alsof hij nooit anders had gedragen? Waren de prin ses en haar slavinnen niet een aardige groep? En wat goede vondsten waren er in de re gie! Ik denk aar. dien optocht door de zaal van de vermoeide geleerden en vooral aan dien stoet van vertwijfelde menschen. die allen naar de oploslsng van het raadsel zoch ten. Hoe goed was ook steeds de groepeering op dit toch niet al te groote tooneel. Werke lijk. Baker heeft met zijn regie knap werk geleverd en daardoor deze opvoering op een peil gebracht, zooals wij het tot nu toe nog niet op de feesten van den Ned. Onderwij zersbond hebben gezien. Welk een werk was er ook van de aanklee ding van het tooneel en de costumeerlng ge maakt. Het zag er alles tip-top uit en kosten waren blijkbaar niet gespaard. Het lijkt mij dan ook wel zeker, dat de ouderen in de zaal er even zeer van genoten hebben als de kin deren. De Bond van Nederlandsche Onderwijzers doet een uitstekend werk met het organisee- ren van deze St.-Nlcolaasfeesten voor de juegd. Wie. als oudere, zoo'n feest nooit heeft bijgewoond, zal zich .daarvan moeilijk een voorstelling kunnen maken. Maar zulke fees ten kosten geld en alles moet door particu lieren worden betaald. Daarom wil lk tot slot een leder, die nog niet financieel heeft bijge dragen aan dit St.-Nicolaasfeest. opwekken dit als nog te doen. Het postgironummer van den penningmeester, den heer Doek ls 139828. J. B. SCHUIL. De nieuwe geest In onze woning. Weerbaar. Dieet-kookboek voor suikerzie ken. De uitgeversmaatschappij „Kosmos" te Am sterdam heeft drie boekjes uitgegeven. Het eerste is: De nieuwe geest in onze woning" door Mlep van Rooy-Berlage, het tweede: „Weerbaar, handleiding voor zelfverdedi ging" door P. M. C. Toepoel. het derde „Dieet- kookboek voor suikerzieken" door Cath. Po lak Daniëls met medewerking van Dr. Jac. J. de Jong. Eva's jeugd door Nico van Suchtelen. Bij de Wereldbibliotheek verscheen de twaalfde druk van de bekende roman „Eva's jeugd" door Nico van Suchtelen. al in zwang geweest te zijn; men vindt al thans ln het Rondo van diens Vierde Plano concert het voorschrift van zijn hand: „la Cadenza sla corta" („dè Cadens zij kort"). Ondanks dat voorschrift heeft de Beethoven- apostel er onlangs voor de radio een cadens ln gespeeld, waaraan geen einde scheen te komen. Ook de cadenzen van Carl Reinecke voor het Kroningsconcert gemaakt, zijn m.i. veel te lang en vallen bovendien zoowel harmonisch als klavïertechnisch uit den stijl van 't werk zelf Die stijl is ln 't al gemeen dezelfde als die zijner vroegere con certen. Het figurenwerk en de passages zijn uit dezelfde elementen opgebouwd. De ver schillen in vormbehandeling en harmonische structuur zijn alleen bij nauwgezette verge lijking te vinden: zij treden te minder op den voorgrond omdat ook van de voorafgegane concerten er geen twee precies volgens het zelfde schema gebouwd zijn. al moge dit bij oppervlakkige beschouwing het geval schij nen. Men luistere echter eens opmerkzaam naar dit Concert en dan Woensdag eens naar het d min. Concert, dat ook door Hilversum II uitgezonden wordt en men zal verschillen in de structuur bemerken. Overeenkomstig de mineur-toonsoort Ls dit laatste concert ern stiger van karakter. Zelfs de var. Bes gr. t. uitgaande Romance heeft een middendeel in mineur, dat een onrustig karakter heeft, en de Finale gaat pas in de coda voorgoed ln majeur over, daardoor een verblijdend slot brengend, dat aan een ander mineur-Con cert. dat in c kl. tK V 491, niet gegeven is. In het Kroningsconcert ontbreken zulke troebele of onrustige periodes ten eenen- male: ook in het Larghetto vloeit de melodi sche stroom ongehinderd. De voorliefde van Mozart voor bepaalde melodische wendingen kan men zich verdui delijken als men ook eens naar de uitzending van het strijkkwartet ln D gr. t„ K.V. 575 door Frankfort op Donderdag a.s. luistert, en ln gedachte het thema van de slotgroen in het eerste hoofddeel daarvan vergelijkt met het zangthema van het Allegro van het klavierconcert. De Woer.sdaguitzendlng van Huizen ver meldt het Trio ln Bes gr. 1. op. 100 van Schu bert. Blijkbaar is hier op. 99 bedoeld. Op. 100 is ook een Trio Schubert schreef er maar twee maar staat in Es gr. t. en heeft an dere tempo-opschriften. Op. 99 behoort, wat de strijkerspartijen betreft, tot de moeilijkst uitvoerbare kamermuziekwerken maar biedt daartegenover een overvloed van melodische schoonheid Het door den pianist Tsjerepnln Maandag te geven recital mag zeker op onze belang- stelling aanspraak maken. ZONDAG 1 DECEMBER. HILVERSUM 1875 M. 8.30 KRO. 9.30 NCRV. 12.15 KRO. 5.— NCRV. 7.45 KRO. 8.30 Morgenwijding. 9.30 Gewijde muziek. 9 50 Kerkdienst. Hierna gewijde muziek. 12.15 Orkestconcert en lezing. 1.50 Gramofoonpl. 2.00 Orkestconcert. 2.45 Operamuziek. 3.45 Gra mofoonpl. 4.00 Ziekenlcf. 5.00 Kerkdienst. Hierna gewijde muziek. 7.45 Berichten. Cau serie. 8.15 Schlagermuziek. Gramofoonpl. 9.00 Symphonleconcert mmv. solist. Gramofoon- muziek. 10.35 Berichten. Gramofoonmuziek. 10.40 Epiloog. 11.00—11.30 Esperanto. HILVERSUM II 301 M. 8.55 VARA. 12.00 AVRO. 5.00 VARA. 6.00 VPRO. 8.0O—12.00 AVRO. 8.55 Orgelspel. 9.00 Causerieën. 9.30 Gramo foonpl. Causerie. 10.00 Causerie, zang. decla matie. 10.45 Gramofoonmuziek. Planorecital. 11.15 Causerie. Orgelspel. 12.00 Causerie. 12 30 Omroeporkest (Om 1.00 causerie). 2.00 Boek bespreking. 2.30 Pianorecital. 3.00 Rariiotoo- neel en eramofoonp'.aten 4.45 Gramofoonpl. en berichten. 5.00 Gramofoonpl. causerie en berichten. 6.00 Flimpraatje. Gramofoonm. 7.00 Kerkdienst. 8.00 Berichten. Kovacs Lajos' or kest. 9.05 Causerie. Radiojournaal. 9.30 Om roeporkest en solist. 10.00 Gramofoonpl. Voor dracht. 10 50 Gramofoonpl. Verslag schaak match. 11.0012,00 Berichten. AVRO-Decibels. DROITYVTCH, 1500 M. 12.50 Orkestconcert mmv solist. 1.50 Viool recital. 2.20 BBC-Northern Ireland orkest en solist. 3.20 Het Olof sextet. 4.05 Gramofoonpl. Voor de kinderen. 5.10 Lezingen. 5.50 Kwartet- concert. 7.05 Radlotooneel. 7.35 Sollstenconcert. 8.15 Kerkdienst. 9.05 Liefdadigheidsoproep. Be richten. 920 Steel, orkest Hastings en solist. 10.20 Harp-kwlntet en zang. 11.05 Epiloog. RADIO PARIS, 1648 M. 7.20. 8.20 en 11.20 Gramofoonpl. 11.35 Orgel spel. 12.25 Gramofoonpl. Kamerconcert. 5.20 Pascal-orkest. 7.20 en 8 20 Zang. 9.05 Radlo tooneel. 11.05—12.35 Dansmuziek. KEULEN. 456 M. 6.50 Militair concert. 12.20 Orkestconcert. 3.20 Blaasconcert en kinderkoor. 6 35 Boeren- kapel. 7.30 „Tannhauser", Wagner. 8.20 Repor tage. 10.00 Populair concert. 10.50—11.20 Ba zuinensemble. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 10.20 Gramofoonpl. 11.20 Salon orkest. 12,20 Gramofoonpl. 1.302.20 Omroep orkest. 5.20 J. Rutten's orkest. 6.20 Gramofoon pl. 7.20 Cellorecital. 8.20 „Giudltta", Lehar. 11.35—12.20 Dansmuziek. 484 M.; 10.20 Salonorkest. 11.20 Gramofoon pl. 12.20 Omroeporkest. 1.30 Orgelconcert. 2.10 2.20 Gramofoonpl. 3.20 Beethovenconcert. 5.20 Dansmuziek. 6.20 Omroeporkest. 735 Zang. 8.20 Militairconcert en radlotooneel. 10.30— 11.20 Populair concert. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.20 Operetteconcert mmv. solisten. 9.20 Be richten. 9.50 Concert. 10.05 Weerbericht. 10.20— 12.15 Dansmuziek. KONINGSTRAAT 27, TELEF. 11609 OFFICIEEL PHILIPS REPARATEUR (Adv. Ingez. Med.) MAANDAG 2 DECEMBER 1935. HILVERSUM 1875 M. N.C.R.V.-uitzendlng. 8.Schriftlezing, meditatie. 8.159.30 Gram. platen. 10.30 Morgendienst. 11.— Chr. Lectuur. 11.30—12.— en 12,15 Gram. platen. 12,35 Stichtsche Salonorkest. 2.— Voor de scholen. 2.35 Gram. platen. 2.45 Kookpraatje. 3.30 Knlples. 4Bijbellezing. 5.Orgelspel R. Parker. 6.Gram. pi.. 6.30 Vragenuur. 7. Berichten, reportage. 7.30 Vragenuur. 8. Bericht en 8.05 Bach-koor en -orkest o.l.v. A. Schellevls. 9.— Lezing. 9.30 Vervolg concert. 10.— Berichten. 10.0511.30 Gram. platen. HILVERSUM II 301 M. Algemeen programma verzorgd door de AVRO, 8.— Gram. platen. 10.— Morgenwijding. Ge wijde muziek. 10.30 Gram. platen. 11.— Piano recital. 11.20 Voordracht. 11.40 Gram. platen, 12.— Cantabilé-orkest en Gram. pl. 2.— Zang en orgel. 3.De Octophonikers. en voor dracht. 4.30 Muzikale lezing. 5.30 Kovacs La jos' erkest. en Gram. platen. 7.Causerie. 7.30 Pianorecital A. Tscherepnien. 8.— Be richten. Gramofoonpl. 9.De Karakorum- expeditie. 9.20 Operaconcert m.m.v. orkest, koor en solisten. 10.35 Gram. platen.. 10.45 Verslag schaakmatch. 11.— Berichten. 11.10 Gram. platen .11.30—12. —De AVRO-Decibels. DROITWICH, 1500 M. 11,2011.50 Oram, platen; 12,05 Schotsche Studio-orkest. 1,05 Gram. platen. 1,50—2,20 Orgelconcert. 3.20—3.35 Gram. platen. 4.20 E. Owen (viool), en H. Isaacs (piano). 4.50 Orkestconcert. 5.35 Dansmuziek. 6.50 Schütz- concert. 7.10 Lezingen. 8.20 Radlotooneel. 9 50 Berichten. 10 20 BBC-orkest, m.m.v. vioolso list. 11.3512.20 Dansmuziek. RADIO-PARIS 1648 M. 7.20 en 8.20 Gram. platen., 12,35 Kamermu ziek. 4.20 Oi-kestconcert. 5.50 dito. 9 05 Ka- meimuziek. zang en declamatie. 11.0512.35 Dansmuziek. KEULEN. 456 M 5.50 Concert 11,20 Nedersaks. Symphonie- orkest. en solisten. 1,35 Schrammelmuzlek. 3.30 Kwartetconcert en zang. 4.20 Weragkameror- kest. 6.20 Volksliederenconcert. 8.Omroep- kleinorkest. 9.40 Zang. 10.20—11.20 Orkest concert. BRUSSEL, 322 M. 12,20 Gram platen 12.50 Salonorkest 1,50- 2 20 Gram. platen. 5.20 Omroeporkest. 6.35 en 7.35 Gram. platen. 8.25 Omroeporkest en so listen. 10.30—11,20 Gram. platen. BRUSSEL, 484 M. 12,20 Gram. platen. 12.40 Zang. 12,55 Gram. platen. 1,30—2.20 dito. 5.20 Dansmu ziek. 6.20 Trloconcert 6.50 dito. 7.40 Gram. pl. 8.20 Salonorkest. 9.20 Hoorspel. 10.Gram. platen. 10.3011,20 Dansmuziek, DEUTSCHLANDSENDER. 1571 M. 7.30 „Sine Cure", gevar. programma. 9.20 Berichten. 9.50 Zang en plano. 10.05 Weer bericht. 10.2011,20 Dansmuziek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 17