LITTERAIRE
KANTTEEKENINCEN
Radiomuziek der week
RADIO MOORS n.v.
ZATERDAG 30 NOVEMBER 1935
HAARDE M'S D A G B XIA D
15
Kain en Abel; door P. H.
Ritter Jr. A'dam. Scheltens en
Giltay.
De heer Ritter beschikt over een schijn
baar onuitputtelijke arbeidskracht. Het ééne
boek volgt bij hem op het andere zonder
gTOote tusschenpoozen, wekelijksche kronie
ken levert hij zonder mankeeren. zijn Zon-
dagsche litteraire causerieën voor de AVRO
schijnen steeds grondig voorbereid en tus-
schen dat alles door heeft hij nog andere
redactioneele bezigheden, zoodat men wel
haast mag aannemen, dat in zijn leven geen
minuut verloren gaat. Hij heeft ongetwijfeld
den flair voor den ax-beid en het is geen ge
ringe verdiente van zijn Kain en Abel dat in
de vierhonderd pagina's, waaruit de roman
bestaat, slordigheden niet voorkomen. Voor
Ritter is het métier van den letterkundige
zonder geheim of bezwaar, hetgeen nog niet
een eigen kunstenaarschap insluit, doch het
werk gunstig onderscheidt van veel vluchtig
geflodder, waaraan zelfs schrijvers van
naam zich bezondigen. Wel offert Ritter
gaarne een duit op het altaar der goedkoope
fraaiigheden en spreekt bijvoorbeeld van „de
helder-glanzende gevelen aan de grachte-
baan" als hij in den aanvang een Utrecht-
schen Zondagmorgen beschrijft, maar dien
opsmuk laat hij spoedig varen als hij een
maal ingeschreven en op dreef is. Ook het
coquetteeren met nieuw-modische jongelul's
woorden laat hij dan achterwege. Aanmeten
zich iets aanmeten, is tegenwoordig erg in
trek, maar „wanneer zijn gehoor zicli een
volkomen roerloosheid heeft aangemeten"
klinkt toch wat singulier.
Eenmaal op gang vertelt Ritter zonder ge
zochte kunstjes vlot verder, gemakkelijk en
correct, foutloos maar.ook zonder groote
emotie, hij blijft vóór alles de man van het
wel-beheerschte schrijf vak.
Van het verhaal zelf is anders Juist de
aanvang niet het minst, en wekt vex-wachtin-
een die niet geheel en al bevredigd worden,
in het Utrecht van vijftig jaar geleden zal
de beroemde theoloog prof. Oosterland voor
gaan in den dienst. Zijn roep als kanselrede
naar evenaart die zijner geleerdheid, ae con-
trovers tusschen orthodox en modern geniet
juist in Utrecht in die dagen de volle be
langstelling der gemeente, en als Oosterland
preekt zal men zich moeten haasten om in
de'Nicolaaskerk een zitplaats te kunnen
machtig worden. Sfeer en techniek van zulk
een kerkgang en dienst zijn hier door Ritter
meesterlijk beschreven, hij doorleeft verle
den ervaring, terwijl hij, veel later in zijn
boek. de scheppende fantasie te hulp roept.
En dan veel minder boeiend is. Want om
Oosterland's twee zonen zal toch verder de
historie draaien; de één, de onhandige ge-
voelsmensch, tegenover den ander, den klei
nen, begaafden, steeds vormelijken Streber,
die het maatschappelijk ver sturen zal doch,
ook in dit boek, het in noblesse van karakter
tegen den eerste aflegt. Oosterland begrijpt
aanvankelijk van zijn jongeixs niet veel.
Zelf van onder af en moeizaam opgeklom
men heeft hij slechts oog voor hunne rap
portcijfers en hun uiterlijk gedrag in gezel
schap. Hij wil dat zij elkaar steunen zullen
en ziet desondanks in Karei al den misluk
ten. in Willem den naar alle kanten- ge
slaagden zoon. Hü voelt, wanhopig, zich on
machtig zijn kinderen te leiden, voelt ze
langs zich heen groeien en zoekt raad bij
zijn collega Frledenthal, theoloog als hij.
maar bovendien een man van groote le
venswijsheid en een scherp karakteranalyst.
Fi-iedenthal's inzicht, klaar en helder, brengt
Oosterland's houding in volkomen verwar
ring. De Duitsche collega heeft de ongelijk
soortige waarden der beide jongens door
zien en het voor Karei opgenomen. En Oos
terland voorvoelt de breuk, die Frleden
thal aankondigt: „Dat wordt een breuk voor
het leven tusschen die twee. Kain en Abel.
God zegende het offer van Abel. God zegent
de droomers. Niet de menschen die terecht
komen". En na een stilte in het studeerver
trek gaat het gesprek der geleerden op an
dere dingen over
En nu gaat Ritter leven en lot der beide
jongens verder vertellen op de wijze die ik
boven omschreef. Of Fried en thal's diagnose
juist was moet de lezer nu zelf maar eens
onderzoeken. Als wij den geheelen Inhoud
gingen na vertellen, zou de charme der lec
tuur verzwakken. Wij kunnen den lezer al
leen verzekeren, dat er boeiends genoeg ge
beurt en dat hij zich bij Ritter's vertellen
niet zal vervelen, al houdt de schrijver niet
voortdurend die vastheid van beelding ge
spannen, die hij in den aanvang toont. En
al slaat, in de amoureuse intermezzi, Ritter's
Hollandsche onwennigheid met die stof wel
eens over in onwaarschijnlijke lichtzinnig
heid. Tenslotte kan voor oudere lezers nog
de puzzle gepresenteerd worden, in hoeverre
Oosterland en Frledenthal en enkele andere
bijfiguren eenigszins historisch zijn.
Drie honderd negerslaven.
Door Constant van Wessem, Am
sterdam. Querido's U. 1VL
Waarom hebben de menschen die in „De
West" geboren waren op ons altijd een veel
romantischer indruk gemaakt dan de brave
lieden die slechts uit „De Oost" kwamen? Ik
ging op school met jongens die in Parama
ribo geboren waren en ik kon ze niet aan
kijken zonder aan de oude illustraties bij de
Negerhut van Oom Tom te denken. Het was
net of het wit hunner oogen veel witter was
dan dat der andere jongens en de oogappel
veel zwarter waren. Je moest altijd aan een
zweep en aan een plantage denken, hoewel
in mijn jeugd er al lang geen slavernij meer
bestond en de plantagesniet veel meer
opleverden. Het waren altijd aardige jon
gens. die teruggekeerde restanten van wat
eens machtige families waren eewesst en ir.
hun geheele doen en laten hadden zij nog wel
iets van het verlichte despotisme hunner
voorouders bewaard. Er w?ren er ook wel van
eenigszins andere geaardheid, maar met
„mijn" vrindjes had ik veel od.
Den laatsten tijd komt „de West" in de lit
teratuur opduiken, Lou Lichtveld, alias Al-
bert. Helman heeft ons al herhaaldelijk op
waarlijk dichterlijke stukken proza onthaald,
waaraan jeugdherinnering ten grondslag
ligt. Zoo juist komt van dezen auteur weer
een nieuw werk ter tafel „De dolle Dictator,
Juan Manuel de Rosas". Wij hopen er spoe
dig van te smullen en er verslag van te doen
Geweervuur en bloemen belooft reeds de
omslag. En in den naam danst reeds een
gansch hippodrome.
In de novelle van Constant van Wessem
worden wij verplaatst in den tijd dat de sla
ven transporten van Afrika naar Z.-Amerika
een riskant wiil verboden bedrijf waren.
Een West-Indische jongen. James de Leon,
is van de bezittingen van zijn vader wegge-
loooen. r.adat hij een jongen neger heeft
neergeschoten en de toorn des vaders, die
een ethisch voelend ^"^agebezitter is. te
recht onafwendbaar blijkt.
James valt in de handen van een heer. die
hoofdaandeelhouder eener reederij is die met
clandestine slaventransporten groote win
sten maakt. Zij hebben daarbij van wege de
groote risico's aan doortastende jongelui als
James behoefte. Het gevaar als zulk een
transport door de Engelsche politievaartui-
gen gepakt wordt Is de schuit verbeurd en
gaat de kapitein aan de galg trekt James
aan. Wij volgen zijn carrière bij deze nobele
onderneming tot hem ten slotte het com
mando over een schuit met drie honderd
slaven als „lading" wordt opgedragen. Het
zal zijn eerste en zijn laatste reis wezen. Hij
heeft pech. Nauwelijks zijn zij uit Afrika's
kust of de Engelsche poütiejachten komen
opdagen, en hoewel zijn klipper veel en veel
sneller is loopt het mis. Er valt een wind
stilte die het ontsnappen onmogelijk maakt.
Dan gebeurt wat Dokter Daniels tot hem
doet zeggen: „James de Leon, je bent een
onmensch".
Als de politie aan boord komt. en zij vindt
geen negerslaven, moet zij de schuit, vrij ge
ven. Voor het zoover is, laat James zijn „la
ding", aan elkaar gebonden, eenvoudig over
boord zetten. Hetgeen voor zijn maatschap
pij in die dagen blijkbaar voordeeliger was
dan het verlies van de klipper met zijn
prachtig personeel.
Hoe bestaat hetzouden wij vandaag
zeggen. Maar wij begrijpen dat James' zus
ters. als ze eigenaardige oude jufferties ge
worden zijn. en met hun Constantie, de
trouwe negerin hunner jeugdjaren, in een
Hollandsch provinciestadje hun laatste ja
ren en hun laatste kapitaaltje zijn komen
verbruiken, over hun broer als over een doo-
de zwijgen en de naam zelfs nooit meer over
hun lippen komt,
Constant van Wessem vertelt zakelijk, in
structief en vermoedelijk in dit boek zonder
litteraire pretentie. Wat niet belet dat het
talloos vele mooi geschreven pagina's bevat
en veel Interessante milieu-schildering, die
het wreede verhaal tot een te bewaren do
cument maken.
J. H. DE BOIS.
En eeuwig zingen de bosschen
door Trygve Gulbranssen.
„En eeuwig zingen de bosschen. de ge
schiedenis van het geslacht BjÖrndal" is de
titel van het werk van den bekenden Noor-
schen schrijver Trygve Gulbranssen. dat in
geautoriseerde vertaling van dr. Annie Pos
thumus in de „Cultuur-serie" van de Zuid-
Hollandsche Uitgevers Maatschappij is uit
gegeven.
„Een eeuwig zingen de bosschen" is een
Noorsche familie-roman, behandelend het le
ven van een oud boerengeslacht, één van die
krachtige geslachten, die stammen uit de
vroegste tijden; die zich te midden van de
uitgestrekte bosschen op de bergen hebben
gevestigd en in taaien strijd hun gezin steeds
voor ondergang hebben behoed.
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONG
8
Zondag wordt het z.g. Kroningsconcert
van Mozart weer eens door Hilversum n uit
gezonden Dezelfde omroepvereeniging als
nu zond het twee jaar geleden uit en mij
was toen de vertolking der klavierpartij op
gedragen. Dat spelen met orkest voor de mi
crofoon is een eigenaai*dig genoegen. Een
publieke vermakelijkheid zou men het zeker
mogen noemen, aangezien het auditorium
dat men door der radio-uitzending bereikt
veel en veel talrijker is. dan dat, hetgeen de
grootste concertzaal zou kunnen bevatten.
Dat auditorium zit verstrooid in een ruimte,
die zich ver buiten de grenzen van ons land
uitstrekt en kan zonder plichtplegingen gra
tis luisteren. De 20 percent die de fiscus van
elke publieke vermakelijkheid plukt bedraagt
dus nihil Maar ondanks zulk een verregaan
de. ja volkomen Ideale pub'.iekheld ls de
enscèneering der vermakelijkheid zeer in
tiem. Geen rokken en witte dassen, geen bui
gingen of teekenen van bijval. Niets van dat
alles. Orkestleden en dirigent zitten of staan
naarmate hun functie dat vereischt, in hun
gewone pakje of in hun overhemd: ook de
solist doet als hij dat gemakkelijk vindt,
er zijn jasje bij uit, zet desverklezende de
muziek op den vleugel' de luisteraar be
merkt toch niet of er al dan niet uit het
hoofd gespeeld wordt en dan is het wach
ten slechts op het oogenblik dat de roode
lampen beginnen te glceien: het teeken dat
de microfoon Ingeschakeld is.
Bij dat teeken verstommen plotseling alle
gesprekken en treedt een nagenoeg volkomen
stilte in. Het is dan zelfs verboden te hoes
ten. te kuchen of den neus te snulten. om
dat al deze geluiden door de microfoon wor
den overgebracht en ze niet tot de uitzen
ding behooren. althans niet in de program
ma's zijn opgenomen en dus ook niet :e voren
aan de goedkeuring der Radiocontrolecom
missie onderworpen geweest zijn. Er mag nu
eenmaal niets uitgezonden worden, dat die
goedkeuring niet verworven heeft, en dat is
maar goed ook. want stel u eens voor. dat
een of andere politieke party op het denk
beeld zou komen om uit hoest- en niesgelui-
den een codeschrift samen te stellen op de
wijze van de telegrafische morseteekens, b.v.
Bond, van Ned. Onderwijzers.
ST. NICOLAASFEEST
Hef Raadsel.
Ik heb er weer middenin gezeten, tusschen
de joelende, uitgelaten bende in ons gemeen
telijk concertgebouw. Wilt u wel gelooven. dat
ik er elk jaar tegen het eind van November
weer naar verlang, naar dat groote kinder
feest. het St. Nicolaasfeest, georganiseerd door
den Bond van Nederlandsche Onderwijzers?
Je zoudt wel 'n isegrim moeten zijn, als je
op zoo'n avond niet meegenoot met al die vroo-
lijke kinderen om je heen. Het hart van een
Nurks zelfs zou er bij ontdooien, wanneer hij
al die gelukkige gezichten zag. En als je geen
Nurks bent, welnu, dan springt je hart op van
louter vreugde, als je zoo'n duizend kinderen
onder de animeerende leiding van den heer
Tj. Bakker hoort zingen wat zeg ik? hoort
brullen: „Daar ginds komt de stoomboot" en
„Zie de maan schijnt door de boomen!" Wan
neer ik al die kinderliederen hoor. de liederen,
waaraan de herinnering vastzit aan de geluk
kigste dagen van mijn jeugd, dan moet ik mij
bedwingen om met mijn schorre basstem niet
mee te zingen.
En waar vind je ooit een publiek, dat zoo
geheel en al meeleeft met wat er op het too-
neel gebeurt als op zoo'n St. Nicolaasfeest?
Vergelijk bij zoo'n deinende joelende zaal eens
een deftig schouwburgpubliek van heeren in
smoking en dames in avondtoilet. Zegt u nou
zelf mevrouw, krijgt u ooit van uw buurman
een por in uw zij van louter blijdschap, als
ze op het tooneel gek doen? Of u. mijnheer,
slaat u uit puur enthousiasme ooit uw arm
om den hals van uw buurman en valt u dan
getweeën dubbel met uw neus op den rug van
uw voorman? Nee, nietwaar? dat doe je niet
als je netjes in den schouwburg zit.
En toch hebt u dat als u. mevrouw, ten
minste niet een nuffig, opgeprikt nest, u,
mijnheer eeen mieserig, uitgedroogd ventje
waart in uw kinderjaren ook gedaan. Ik
wil bekennen, dat ik mij zelf in al die genie
tende kinderen terug zag en mij herinnerde,
hoe ook ik eens dubbel sloeg van pret. of mijn
buurmeisje een por tusschen haar ribben gaf
zonder aan het decorum te denken.
Maar zulke voorstellingen als op het St.
Nicolaasfeest van den Nederlandschen Onder
wijzersbond gegeven worden, nee, die kregen
wij toch niet. Het is mij evexx wat, 'n tooneel-
stuk, dat aan het hof van niemand minder
dan Soliman, den sultan van Baszrak speelt.
En ik verzeker u, dat daar in dat paleis van
den sultan wat te zien was. Daar had je Fatl-
ma, de sohoone prinses met haar stoet van
een hoest is een streep, een nies is een punt:
hoe staatsgevaarlijk zou dat kunnen wor
den! Dus men houdt zich muisstil, totdat de
dirigent het teeken geeft om met het spel te
beginnen. En dan speelt ieder zoo knus, of
hij thuis zit.
Wat nu het „Kroningsconcert" zelf be
treft: met dien naam wordt in den regel het
werk bedoeld dat in Köchel's catalogus met
no. 537 aangegeven is. Het is het 26ste in de
reeks van Mozart's klavierconcerten en werd
nog slechts door één, het Concert in Bes gr.
t.. K.V 595, gevolgd. Maar nu Is er nog een
concert, in dezelfde toonsoort D gr. t. ge
schreven, dat enkele jaren vroeger gecompo
neerd ls en het nummer 451 draagt, en het
toeval heeft gewild, dat Mozart bij de kro-
ning van keizer Leopold II in Frankfort dit
èn K.V. 537 gespeeld heeft, zoodat ook K.V.
451 wel eens met den naam „Kroningscon-
cei-t" aangeduid ls. Zooals ik als bekend mag
veronderstellen werd in alle oudere solocon
certen van de nieuwere ook nog ln het
Viool-concert van Brahms aan den solist
de gelegenheid gegeven, door hetzij alleen
ln het eerste hoofddeel en wel kort vóór het
slot daarvan, hetzij ook in de andere hoofd-
deelen, een vrijen cadens in te voegen. Oor-
sDronkelijk was die als improvisatie over
thema's uit het stuk bedoeld, maar men
maakte. vooral ln latere tijden, doorgaans
gebruik van opgeschreven of uitgegeven ca-
denzen. soms van eigen, soms van vreemde
makelij. Mozart heeft een aantal cader.zen
voor zijn concerten opgeschreven, die als no.
624 in Köchels catalogus voorkomen, maar
het schijnt dat hij die voor leerlingen van
hem gemaakt had. BIJ het zelf voordragen
van zijn concerten schijnt hij de cadenzen
altijd geïmproviseerd te hebben en de als
K.V, 624 gedrukte kunnen ons dus geen beeld
van zijn eigen fraais geven. Hadden er toen
tertijd maar gramofoons bestaan! Nu is zijn
improvisatiekunst, evenals die van een Bach
een Beethoven, een Liszt. voor altijd verloren
gegaan en de geestdriftige beschrijvingen
daarvan, zooals die door hun tUdgenooten
gegeven is. kunnen voor ons slechts strekken
om het verlies dubbel te betreuren. Maar nu
Ls het merkwaardig, dat van Mozart's hand
geen cadenzen voor zijn Concert K.V. 537
bewaard gebleven zijn: de cadens die in de
Steingraber-uitgave voorkomt was voor het
andere Concert in D gr. t bestemd, en roert
dan ook de thema's van K.V. 537 zelfs niet
aan Voorts blijkt dat Mozart's cadenzen alle
betrekkelijk kort waren. Dit mochten caden-
zenmakers en -spelers wel wat meer in 't oog
houden: de producten waarop zij de hoor
ders vergasten zijn soms zóó lang. dat allen I
proporties geweld aangedaan wordt. Dat mis
bruik schijnt in den tijd van Beethoven ook 1
slavinnen, die zoo waar een echte sluier-
dans uitvoerden. Dan had Je er 3 prinsen, die
met de prinses wilden trouwen, maar, omdat
zij het raadsel van Taleb, den kleermaker niet
konden oplossen, voor straf met kokkers van
neuzen van wel 2 d.M. lang moesten rond-
loopen. En dan niet te vergeten drie malle
geleerden met geitensikken, een dikke, altijd
geeuwende knecht met 'n tulband van wat
ben je me op zijn hoofd, negers, zoo direct
uit Abessynië geïmporteerd en dan natuur
lijk Soliman zelf in hoogst eigen persoon,
eer. sultan, die zoo direct uit Bagdad kwam
gestapt.
Ik kende ze allen reeds van vroeger, door
dat ik Het Raadsel, het aardige sprookje van
Berens eenige jaren geleden reeds had zien
vertoonen, maar voor de kinderen was dit
alles gloednieuw. En prachtig was het, dat
kan ik getuigen. Want Berens heeft er slag
van zoo'n kindertooneelstuk ln elkaar te zet
ten. Hij weet precies, wat daarvoor noodig is.
Den vorige keer werd Het Raadsel door de
Amsterdamsche Onderwijzersvereenlging op
gevoerd, nu echter speelden Haarlemsche
dames en heeren het onder regie van Henk
Bakker en het bleek, dat deze Haarlemsche
dames en heeren het nog beter konden dan
hun Amsterdamsche collega's.
Voor een groot deel was dat te danken aan
den regisseur, die het geheel voortreffelijk
had geleid. Wat was het alles fleurig en kleu
rig op het tooneel. wat werd er door allen
met animo, levendig en opgewekt gespeeld.
Ik heb bewondering, voor wat Bakker met
deze dilettanten, die toch waarschijnlijk nog
maar heel weinig op de planken hebben ge
staan. heeft bereikt. Daar moet wel hard en
ernstig zijn gewerkt om tot zoo'n resultaat
te komen.
Wat 'n kostelijk trio vormden de 3 geleer
den, die elkander zoo uitstekend aanvulden!
En niet veel minder waren de 3 prinsen, die
vooral hun liedje zoo aardig in operette-stijl
zongen, Hoe levendig van voordracht was
ook het lied op de mode van Taleb, den
kleermaker! Droeg de sultan niet zijn statie
kleed met een waardigheid en zwier, alsof hij
nooit anders had gedragen? Waren de prin
ses en haar slavinnen niet een aardige
groep?
En wat goede vondsten waren er in de re
gie! Ik denk aar. dien optocht door de zaal
van de vermoeide geleerden en vooral aan
dien stoet van vertwijfelde menschen. die
allen naar de oploslsng van het raadsel zoch
ten. Hoe goed was ook steeds de groepeering
op dit toch niet al te groote tooneel. Werke
lijk. Baker heeft met zijn regie knap werk
geleverd en daardoor deze opvoering op een
peil gebracht, zooals wij het tot nu toe nog
niet op de feesten van den Ned. Onderwij
zersbond hebben gezien.
Welk een werk was er ook van de aanklee
ding van het tooneel en de costumeerlng ge
maakt. Het zag er alles tip-top uit en kosten
waren blijkbaar niet gespaard. Het lijkt mij
dan ook wel zeker, dat de ouderen in de zaal
er even zeer van genoten hebben als de kin
deren.
De Bond van Nederlandsche Onderwijzers
doet een uitstekend werk met het organisee-
ren van deze St.-Nlcolaasfeesten voor de
juegd. Wie. als oudere, zoo'n feest nooit heeft
bijgewoond, zal zich .daarvan moeilijk een
voorstelling kunnen maken. Maar zulke fees
ten kosten geld en alles moet door particu
lieren worden betaald. Daarom wil lk tot slot
een leder, die nog niet financieel heeft bijge
dragen aan dit St.-Nicolaasfeest. opwekken
dit als nog te doen. Het postgironummer van
den penningmeester, den heer Doek ls
139828.
J. B. SCHUIL.
De nieuwe geest In onze woning.
Weerbaar.
Dieet-kookboek voor suikerzie
ken.
De uitgeversmaatschappij „Kosmos" te Am
sterdam heeft drie boekjes uitgegeven. Het
eerste is: De nieuwe geest in onze woning"
door Mlep van Rooy-Berlage, het tweede:
„Weerbaar, handleiding voor zelfverdedi
ging" door P. M. C. Toepoel. het derde „Dieet-
kookboek voor suikerzieken" door Cath. Po
lak Daniëls met medewerking van Dr. Jac. J.
de Jong.
Eva's jeugd door Nico
van Suchtelen.
Bij de Wereldbibliotheek verscheen de
twaalfde druk van de bekende roman „Eva's
jeugd" door Nico van Suchtelen.
al in zwang geweest te zijn; men vindt al
thans ln het Rondo van diens Vierde Plano
concert het voorschrift van zijn hand: „la
Cadenza sla corta" („dè Cadens zij kort").
Ondanks dat voorschrift heeft de Beethoven-
apostel er onlangs voor de radio een cadens
ln gespeeld, waaraan geen einde scheen te
komen. Ook de cadenzen van Carl Reinecke
voor het Kroningsconcert gemaakt,
zijn m.i. veel te lang en vallen bovendien
zoowel harmonisch als klavïertechnisch uit
den stijl van 't werk zelf Die stijl is ln 't al
gemeen dezelfde als die zijner vroegere con
certen. Het figurenwerk en de passages zijn
uit dezelfde elementen opgebouwd. De ver
schillen in vormbehandeling en harmonische
structuur zijn alleen bij nauwgezette verge
lijking te vinden: zij treden te minder op den
voorgrond omdat ook van de voorafgegane
concerten er geen twee precies volgens het
zelfde schema gebouwd zijn. al moge dit bij
oppervlakkige beschouwing het geval schij
nen.
Men luistere echter eens opmerkzaam naar
dit Concert en dan Woensdag eens naar het
d min. Concert, dat ook door Hilversum II
uitgezonden wordt en men zal verschillen in
de structuur bemerken. Overeenkomstig de
mineur-toonsoort Ls dit laatste concert ern
stiger van karakter. Zelfs de var. Bes gr. t.
uitgaande Romance heeft een middendeel in
mineur, dat een onrustig karakter heeft, en
de Finale gaat pas in de coda voorgoed ln
majeur over, daardoor een verblijdend slot
brengend, dat aan een ander mineur-Con
cert. dat in c kl. tK V 491, niet gegeven is.
In het Kroningsconcert ontbreken zulke
troebele of onrustige periodes ten eenen-
male: ook in het Larghetto vloeit de melodi
sche stroom ongehinderd.
De voorliefde van Mozart voor bepaalde
melodische wendingen kan men zich verdui
delijken als men ook eens naar de uitzending
van het strijkkwartet ln D gr. t„ K.V. 575
door Frankfort op Donderdag a.s. luistert,
en ln gedachte het thema van de slotgroen
in het eerste hoofddeel daarvan vergelijkt
met het zangthema van het Allegro van het
klavierconcert.
De Woer.sdaguitzendlng van Huizen ver
meldt het Trio ln Bes gr. 1. op. 100 van Schu
bert. Blijkbaar is hier op. 99 bedoeld. Op. 100
is ook een Trio Schubert schreef er maar
twee maar staat in Es gr. t. en heeft an
dere tempo-opschriften. Op. 99 behoort, wat
de strijkerspartijen betreft, tot de moeilijkst
uitvoerbare kamermuziekwerken maar biedt
daartegenover een overvloed van melodische
schoonheid
Het door den pianist Tsjerepnln Maandag
te geven recital mag zeker op onze belang-
stelling aanspraak maken.
ZONDAG 1 DECEMBER.
HILVERSUM 1875 M.
8.30 KRO. 9.30 NCRV. 12.15 KRO. 5.—
NCRV. 7.45 KRO.
8.30 Morgenwijding. 9.30 Gewijde muziek.
9 50 Kerkdienst. Hierna gewijde muziek. 12.15
Orkestconcert en lezing. 1.50 Gramofoonpl.
2.00 Orkestconcert. 2.45 Operamuziek. 3.45 Gra
mofoonpl. 4.00 Ziekenlcf. 5.00 Kerkdienst.
Hierna gewijde muziek. 7.45 Berichten. Cau
serie. 8.15 Schlagermuziek. Gramofoonpl. 9.00
Symphonleconcert mmv. solist. Gramofoon-
muziek. 10.35 Berichten. Gramofoonmuziek.
10.40 Epiloog. 11.00—11.30 Esperanto.
HILVERSUM II 301 M.
8.55 VARA. 12.00 AVRO. 5.00 VARA. 6.00
VPRO. 8.0O—12.00 AVRO.
8.55 Orgelspel. 9.00 Causerieën. 9.30 Gramo
foonpl. Causerie. 10.00 Causerie, zang. decla
matie. 10.45 Gramofoonmuziek. Planorecital.
11.15 Causerie. Orgelspel. 12.00 Causerie. 12 30
Omroeporkest (Om 1.00 causerie). 2.00 Boek
bespreking. 2.30 Pianorecital. 3.00 Rariiotoo-
neel en eramofoonp'.aten 4.45 Gramofoonpl.
en berichten. 5.00 Gramofoonpl. causerie en
berichten. 6.00 Flimpraatje. Gramofoonm. 7.00
Kerkdienst. 8.00 Berichten. Kovacs Lajos' or
kest. 9.05 Causerie. Radiojournaal. 9.30 Om
roeporkest en solist. 10.00 Gramofoonpl. Voor
dracht. 10 50 Gramofoonpl. Verslag schaak
match. 11.0012,00 Berichten. AVRO-Decibels.
DROITYVTCH, 1500 M.
12.50 Orkestconcert mmv solist. 1.50 Viool
recital. 2.20 BBC-Northern Ireland orkest en
solist. 3.20 Het Olof sextet. 4.05 Gramofoonpl.
Voor de kinderen. 5.10 Lezingen. 5.50 Kwartet-
concert. 7.05 Radlotooneel. 7.35 Sollstenconcert.
8.15 Kerkdienst. 9.05 Liefdadigheidsoproep. Be
richten. 920 Steel, orkest Hastings en solist.
10.20 Harp-kwlntet en zang. 11.05 Epiloog.
RADIO PARIS, 1648 M.
7.20. 8.20 en 11.20 Gramofoonpl. 11.35 Orgel
spel. 12.25 Gramofoonpl. Kamerconcert. 5.20
Pascal-orkest. 7.20 en 8 20 Zang. 9.05 Radlo
tooneel. 11.05—12.35 Dansmuziek.
KEULEN. 456 M.
6.50 Militair concert. 12.20 Orkestconcert.
3.20 Blaasconcert en kinderkoor. 6 35 Boeren-
kapel. 7.30 „Tannhauser", Wagner. 8.20 Repor
tage. 10.00 Populair concert. 10.50—11.20 Ba
zuinensemble.
BRUSSEL, 322 en 484 M.
322 M.: 10.20 Gramofoonpl. 11.20 Salon
orkest. 12,20 Gramofoonpl. 1.302.20 Omroep
orkest. 5.20 J. Rutten's orkest. 6.20 Gramofoon
pl. 7.20 Cellorecital. 8.20 „Giudltta", Lehar.
11.35—12.20 Dansmuziek.
484 M.; 10.20 Salonorkest. 11.20 Gramofoon
pl. 12.20 Omroeporkest. 1.30 Orgelconcert. 2.10
2.20 Gramofoonpl. 3.20 Beethovenconcert. 5.20
Dansmuziek. 6.20 Omroeporkest. 735 Zang.
8.20 Militairconcert en radlotooneel. 10.30—
11.20 Populair concert.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.20 Operetteconcert mmv. solisten. 9.20 Be
richten. 9.50 Concert. 10.05 Weerbericht. 10.20—
12.15 Dansmuziek.
KONINGSTRAAT 27, TELEF. 11609
OFFICIEEL PHILIPS REPARATEUR
(Adv. Ingez. Med.)
MAANDAG 2 DECEMBER 1935.
HILVERSUM 1875 M.
N.C.R.V.-uitzendlng.
8.Schriftlezing, meditatie. 8.159.30
Gram. platen. 10.30 Morgendienst. 11.— Chr.
Lectuur. 11.30—12.— en 12,15 Gram. platen.
12,35 Stichtsche Salonorkest. 2.— Voor de
scholen. 2.35 Gram. platen. 2.45 Kookpraatje.
3.30 Knlples. 4Bijbellezing. 5.Orgelspel
R. Parker. 6.Gram. pi.. 6.30 Vragenuur. 7.
Berichten, reportage. 7.30 Vragenuur. 8.
Bericht en 8.05 Bach-koor en -orkest o.l.v. A.
Schellevls. 9.— Lezing. 9.30 Vervolg concert.
10.— Berichten. 10.0511.30 Gram. platen.
HILVERSUM II 301 M.
Algemeen programma verzorgd door de
AVRO,
8.— Gram. platen. 10.— Morgenwijding. Ge
wijde muziek. 10.30 Gram. platen. 11.— Piano
recital. 11.20 Voordracht. 11.40 Gram. platen,
12.— Cantabilé-orkest en Gram. pl. 2.— Zang
en orgel. 3.De Octophonikers. en voor
dracht. 4.30 Muzikale lezing. 5.30 Kovacs La
jos' erkest. en Gram. platen. 7.Causerie.
7.30 Pianorecital A. Tscherepnien. 8.— Be
richten. Gramofoonpl. 9.De Karakorum-
expeditie. 9.20 Operaconcert m.m.v. orkest,
koor en solisten. 10.35 Gram. platen.. 10.45
Verslag schaakmatch. 11.— Berichten. 11.10
Gram. platen .11.30—12. —De AVRO-Decibels.
DROITWICH, 1500 M.
11,2011.50 Oram, platen; 12,05 Schotsche
Studio-orkest. 1,05 Gram. platen. 1,50—2,20
Orgelconcert. 3.20—3.35 Gram. platen. 4.20
E. Owen (viool), en H. Isaacs (piano). 4.50
Orkestconcert. 5.35 Dansmuziek. 6.50 Schütz-
concert. 7.10 Lezingen. 8.20 Radlotooneel. 9 50
Berichten. 10 20 BBC-orkest, m.m.v. vioolso
list. 11.3512.20 Dansmuziek.
RADIO-PARIS 1648 M.
7.20 en 8.20 Gram. platen., 12,35 Kamermu
ziek. 4.20 Oi-kestconcert. 5.50 dito. 9 05 Ka-
meimuziek. zang en declamatie. 11.0512.35
Dansmuziek.
KEULEN. 456 M
5.50 Concert 11,20 Nedersaks. Symphonie-
orkest. en solisten. 1,35 Schrammelmuzlek. 3.30
Kwartetconcert en zang. 4.20 Weragkameror-
kest. 6.20 Volksliederenconcert. 8.Omroep-
kleinorkest. 9.40 Zang. 10.20—11.20 Orkest
concert.
BRUSSEL, 322 M.
12,20 Gram platen 12.50 Salonorkest 1,50-
2 20 Gram. platen. 5.20 Omroeporkest. 6.35 en
7.35 Gram. platen. 8.25 Omroeporkest en so
listen. 10.30—11,20 Gram. platen.
BRUSSEL, 484 M.
12,20 Gram. platen. 12.40 Zang. 12,55 Gram.
platen. 1,30—2.20 dito. 5.20 Dansmu
ziek. 6.20 Trloconcert 6.50 dito. 7.40 Gram. pl.
8.20 Salonorkest. 9.20 Hoorspel. 10.Gram.
platen. 10.3011,20 Dansmuziek,
DEUTSCHLANDSENDER. 1571 M.
7.30 „Sine Cure", gevar. programma. 9.20
Berichten. 9.50 Zang en plano. 10.05 Weer
bericht. 10.2011,20 Dansmuziek.