Het Snelle Ding ik Kleine Middenstanders worden gesteund. Amsterdam en het Tooneelleven. DINSDAG 3 DECEMBER 1935 HA'AEEE M'S DAGBEAD S Aua^ca^ie. De Eenzame. Weinig autorijders zullen zich den dag her inneren, waarop zij er voor het eerst alleen op uitgingen. Want die eerste tocht-zonder- mentor is niet erg. Men kiest stille, breede wegen. Men vermijdt gevaarlijke kruispunten en spoorwegovergangen. Het is alleen maar een griezelig idee, dat de motor wel eens plot seling zou kunnen stoppen, midden op een eindeloozen landweg of zoo. Dat doet een mo derne motor gelukkig nooit. Dus is dit een tocht zonder geschiedenis. Daarentegen herinnert iedereen zich den dag waarop hij voor het eerst in de stad ging rijden. Voor deze daad is Moed noodig. Men is zich bewust een Besluit te nemen. Ik heb menschen gekend die er de vereischte zelfoverwinning niet voor behalen konden, en zich vergezellen lieten door een onversaagd vriend of familie lid. Die metgezel werd er dan maar aan ge waagd. Zij wilden niet alleen dit aardsch be staan verlaten. Tweemaal in mijn leven heb ik deze taak van vriend-in-nood vervuld. Er komt mij geen hulde voor toe, want in beide gevallen ver telde de nieuwbakken automobilist pas toen wij al onderweg waren,'dat het zijn eerste rit door de stad was. Toen was het te laat. Had ik het geweten, dan Eén geval speelde zich af in Parijs, en mijn haren rijzen nog te berge bij de gedachte aan het oversteken van de Boulevard des Italiens. volgens het bekende sysfceem-een-twee-drie-in-godsnaam en nadat mijn gastheer gevraagd had, of ik eens wou kijken hoe ver hij nog van het rechter trottoir af was Met trots zij vermeld dat ik mijn eigen eersten rit door de stad geheel alleen maakte. Het geschiedde wel niet in Parijs, maar toch in een echte stad, met heel nauwe straten zelfseen stad met trams, vol fietsers en auto's en voorzien van enkele verkeersagenten. Wie zich eerlijk en onbevangen de aandoe ningen van zijn eersten stadsrit in het ge heugen terugroept, zal moeten erkennen dat hij zich voelde als een Eenzame in de wilde branding des Verkeers. Alle fietsers srhenen te slingeren, alle trams leken met stormram plannen bezield. En alle andere auto's waren vijandig gestemd. Dit laatste was volstrekt geen inbeelding. Ook in mijn geval niet. Ik moest H. S. D. in rijden, en H. S. D. mocht voorloopig niet har der dan 30 K.M. loopen. Dit scheen in de stad geweldig. Dus bepaalde ik mij tot 15 K.M., op de tweede versnelling. Maar het leek mij 30. De andere auto's begingen deze vergissing niet. zij klaxonneerden in fel protest achter mij aan. Als zij eindelijk eens konden passeeren, kwa men er commentaren van den onvriendelijk- sten aard uit open portierraampjes suizen. Een ervaren automobilist in een ingereden auto kan zich moeilijk voorstellen dat er een onervaren automobilist kan bestaan in een niet-ingereden auto. In geen geval kan hij zich de mogelijkheid indenken, dat hij zoo'n arrangement zou ontmoeten en zich in de omstandigheden moeten schikken. Dus toont hij zijn woede, per klaxon en per sui zende verwensching. Dit alles gewerd mij, maar het was te voor zien. Hoe had ik evenwel kunnen vermoeden, dat er juist een brand zou uitbreken en dat ik het zou zijn die de motorspuit in haar stormtempo zou remmen? Het angstzweet brak mij uit. Toen het loeiende Alarm einde lijk voorbij was, werd ik omgeven door een zwerm fietsende brandliefhebbers dit is een hard woord, maar ik neem het niet terug nu het uur der wrake eindelijk slaat waarvan sommigen mij hoonden en anderen zich door mij lieten meetrekken. Eén stond rustig met zijn voet op mijn treeplank. Dit noopte mij tot stoppen, hetgeen niet prettig was, want toen ik weer rijden wou moest de heele ritus van in- en overschakelingen opnieuw volvoerd worden. Lacht gij. ervaren rijder? Herinner u uw eersten stadstocht, en uw lach zal op uw aangelaat besterven! Lacht ook gij, onwetende leek? Wacht af tot uw ure gesla gen zal zijn en gij in het zweet uws aanschijns de krachtproef zult moeten doorstaan! Er was méér peoh. II. S. D. ontmoette een optocht, met een muziekkorps voorop. Ik houd van muziek, en zelfs een draaiorgel beneemt mij iedere kans tot concentratie op andere onderwerpenDus stopte ik. hetgeen een lof felijke voorzichtigheidsmaatregel was. Het is mogelijk, zelfs waarschijnlijk, dat een of meer medemenschen er hun levensbehoud aan dankten. Maar zij waardeerden dit niet. De conducteur van de tram achter mij en de be stuurders van de zes auto's daar-wen--achter waai-deerden het evenmin. De nabijzijnde ver keersagent kwam van zijn sokkel af om naar mijn gezondheidstoestand te informeeren in niet al te vleiende termen. Hij toonde zich bo vendien geneigd tot bekeuren Wegens het op zettelijk veroorzaken van een verkeersop stopping. Het element „opzet" was, zoo zei hij, onmiskenbaar aanwezig. De politie waardeerde dergelijke grapjes niet. Grapjes! zei ik. Grapjes! Niets is ver der van mij dan de gedachte aan grapjes! En ik veegde mijn bezweet voorhoofd af, en reed door, De zeiler Alain Gerbault moge zich dan wel eens alleen voelen op zijn eindelooze Oceaanreizenzijn lot is verkieselijk boven dat van den autorijder-op-zijn-eersten stads rit, omgeven als hij is door belagers en vijan den, en miskend als hij wordt in zijn nobel ste, meest-menschlievende bedoelingen. Enfin, ik kwam na een half uur doodop thuis. Geen slachtoffer was er gevallen, zelfs ik niet. Hoe beviel het? vroegen ze. Uitstekend!, loog ik. Heerlijk ritje gemaakt. Ik heb maar eens door de stad ge toerd, zie je? Door de stad? Voor het eerst? Ja natuurlijk. Waarom niet? Er is geen kunst aan! Vanavond, na jaren, zullen zij de waar heid lezen. ERNSTIG GEWOND BIJ HET VOETBALLEN. Tijdens den voetbalwedstrijd Alcmaria— Vriendenschaar, is de Alcmaria-doelverdedi- ger Rampen kort voor het einde in botsing gekomen met den midvoor van Vrienden schaar. De (ioelverdediger moest weggedragen worden. Eerst in den avond bleek opneming in het ziekenhuis noodzakelijk, aangezien de jongeman een zeer zware verwonding in den buik had opgeloopen. Hij werd direct ge opereerd. Zijn toestand is zeer ernstig. Regeering tegen particuliere machtsvorming. Wetsontwerp ingediend. Weercorpsen zullen verboden worden. In de troonrede werd een wetsont werp aangekondigd tot het tegengaan van particuliere machtsvorming op het terrein van de overheid. Dit wets ontwerp is thans ingediend. Het telt zeven artikelen en verbiedt het tot standbrengen, het steunen en het deel uitmaken van weercorpsen. On der weercorpsen wordt verstaan iedere organisatie van particulieren, welke gericht is op of voorbereidt tot het in onderling verband verrichten van of deelnemen aan hetgeen tot de taak behoort van weermacht of politie. Het ontwerp laat de mogelijkheid open van ontheffing van het verbod voor organi saties die bij of krachtens algemeenen maat regel van bestuur zijn toegelaten, aan welke toelating dan voorwaarden verbonden kun nen worden. De strekking van verbod en ontheffings mogelijkheid is, dat alle quasi-militaire of quasi-politiaire organisaties van particulieren onder de werking der wet vallen, du-s ook bijv. de burgerwachten of de weerbaarhaidsvereeni- gingen en dergelijke organisaties. Opzettelijke overtreding van het verbod wordt beschouwd als een misdrijf en kan ge straft worden met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoog ste duizend gulden. Andere overtreding van het verbod wordt beschouwd als overtreding, en daartegen dreigt het ontwerp met hechte nis van ten hoogste zes maanden of geld boete van ten hoogste duizend gulden. In de door de ministers van Schaik. de Wil de en Colijn onderteekende Memorie van Toelichting wordt gezegd, dat, ook zonder wapenbezit en zonder dat in het openbaar in uniform wordt opgetreden, in vrij aanzien lijke mate militaire vooroefeningen en aan kweeking van een geest van militaire disci pline mogelijk is. De door middel van een voorwaardelijk verbod te scheppen wettelijke controle, moet zich uitstrekken tot alle actueel of potentieel quasi- militaire of quasi- politiaire organisa ties van particulieren, ongeacht of zij al dan niet in dienst van een bepaald politiek stre ven staan. Onder de bepalingen der wet zullen dus ko men te vallen eenerzijds de talrijke sinds jaar en dag bestaande vereenigingen, aan welker gezagsgetrouwheid geen twijfel behoeft te worden gekoesterd welker doel veelal juist steun aan het wettig gezag is. zooals vrijwil lige burgerwachten en weerbaarheidsvereeni- gingen, anderzijds de onder en nevenorgani saties van bepaalde politieke groepeeringen, in de practijk bekend als weerbaarheid korpsen, afweerorganisaties, weren en derge lijke benamingen. Het wetsontwerp vat al deze organisaties samen als „weerkorpsen". Tractor in de voorkamer. Hevige botsing van vrachtauto te Zwammerdam. Maandagmiddag is op den Rijksstraatweg ouder de gemeente Zwammerdam een vracht auto welke uit Cuiemborg afkomstig was. in botsing gekomen met een grooten tractor met aanhangwagen, waarop 10.000 K.G. kalk in zakken werd vervoerd. De wagens raakten elkaar zóó. dat de vrachtauto een geheelen slag om maakte, waarna beide tegen de wo ning van den timmerman De Bruin terecht kwamen. De voorgevel van dit huis werd totaal in gedrukt. De tractor kwam in de voorkamer terecht, doch gelukkig werd niemand gewond. De aangerichte schade was echter zeer groot. Ook de beide chauffeurs kwamen er zonder noemenswaardig letsel af. Het verkeer op de zen drukken weg moest geruimen tijd omge legd worden. Paedagogisch peil van ons onderwijs. Adres van „Het Nut" aan de Tweede Kamer. Het hoofdbestuur der Maatschappij tot nut van het algemeen heeft aan de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal een adres gezonden, waarin het zegt met teleur stelling kennis genomen te hebben van het Voorloopig Verslag betreffende het Vide hoofdstuk van de Rijksbegrooting voor 1936. Immers zoo wordt in het adres gezegd, ter wijl onze Maatschappij met groote waardee- ring en instemming kennis nam van de pas sage in de Troonrede, luidende „Bijzondere aandacht zal worden gewijd aan de organisato rische en paedagogische vragen inzake het onderwijs, voorzoover deze op het terrein van de Overheid liggen. De juiste en diepere ken nis en de zuivere uitspraak van onze Neder landsche taal zal daarbij ook verder bevor derd worden", valt in ae Algemeene Be schouwingen van voormeld verslag bezorgd heid van „velen" waar te nemen ten aanzien van wat met deze passage wordt bedoeld en van „verscheidenen" een vrees voor wat met één woord kan worden bestempeld als „Staatspaedagogïek". Wanneer men nagaat: de klachten dat ons L. O. niet voldoende met de eischen van het piactische leven rekening houdt: het ver schijnsel. dat een zeer groot percentage der kinderen, die jaarlijks tot de scholen van M. O. en V. H. O. toegelaten worden, daar niet thuis behooren en stranden vóór zij einddiploma behalen, tot groote schade van henzelf en van de opnemende scholen: de klachten van verschillende faculteiten onzer Universiteiten over onvoldoende voorberei ding harer studenten en de klachten omtrent onvoldoende paedagogische opleiding van aanstaande leeraren, dan toonen deze vier punten duidelijk aan, hoe noodig het is. dat eindelijk eens een begin gemaakt wordt „met de voorbereiding van de maatregelen van al gemeene strekking, noodig om het onderwijs paedagogisch op peil te brengen en bij voort during te houden", tot welk gewichtig doel indertijd de Onderwijsraad is gevormd. Het hoofdbestuur verzoekt de Kamer met aandrang, aan de Regeering zijn steun niet te onthouden, nu deze blijkens den geeïteer- den passus der Troonrede den tijd gekomen acht, om aan de genoemde en soortgelijke vraagstukken haar aandacht te schenken. Voorschotten tegen matige rente. Wetsontwerp ingediend. Minister Gelisscn heeft een regeling ontworpen om hulp te brengen aan die middenstanders, die niet voldoen aan de voorwaarden welke de Neder- landsche Middenstandsbank voor ver strekking van credieten uit hoofde van de reeds vroeger van regeerings- wege getroffen regeling moet stellen. De regeling komt hierop neer. dat aan kleine middenstanders voorschotten verstrekt zullen kunnen worden, tegen een matige rente. Het verstrekken dezer voorschotten ligt naar het oordeel van den minister inzonderheid op den weg der geldschietbanken, zooals die in ver schillende deelen van het land, mede in ver band met de bestrijding van den woeker, inge burgerd zijn. Deze geldschietbanken kunnen echter het risico van deze voorschotten niet geheel voor eigen rekening nemen, en hebben daarbij den ruggesteun van borgstellingsfond sen noodig. Als voorbeeld noemt de minister het Rijnlandsche borgstellingsfonds. Soortgelijke instellingen zijn ook elders. o.a. te Hengelo. Tilburg, Venlo. Gouda. Hilversum. Alkmaar, Eindhoven en Haarlem door samen werking van middenstandsorganisaties, ka mers van koophandel en gemeentebesturen in wording. Bij de inrichting dezer fondsen zit de be doeling voor zeker stamkapitaal bijeen te brengen, dat intact moet blijven. Uitsluitend uit de renten van dit kapitaal en uit verdere inkomsten van het fonds (b.v. de periodieke contributies van belangstellenden) worden de eventueel te storten borgsommen gekweten. Het Nationaal Crisis-Comité zal zich, indien zijn middelen dat toelaten, jegens deze borg stellingsfondsen niet onbetuigd laten. Echter is het. zegt de minister, uitgesloten dat men zonder eenige hulp van rijkswege zou slagen. Daarom heeft de minister een regeling ont worpen, die bedoelt van de verliezen wegens de door dergelijke borgstellingsfondsen aan geldschietersbanken voor credieten aan kleine middenstanders gegeven borgtochten maxi maal veertig procent voor rekening van het rijk te brengen. De practLsche uitvoering is in dier voege gedacht, dat van deze verliezen uiteindelijk ten hoogste veertig procent door het rijk wordt bijgepast. Voor crediet, waarvoor het rijk zich, aldus gedeelte garant stelt, zal in beginsel iedere kleine neringdoende in aanmerking komen, afgezien van de vraag of hij al dan niet bij eenige vereeniging op het gebied van handel of nijverheid is aangesloten. Er zijn echter twee beperkingen: 1. uitgezonderd zijn personen, die niet reeds op 1 Januari 1932 zelf standig een zaak dreven; 2. als regel par ticipeert het rijk niet in verliezen op borgstel lingen voor bedragen van meer dan 500. De te heffen rente zal matig zijn. Er worden voorts in deze regeling geen andere geldschiet banken ingeschakeld, dan die, welke uitslui tend of in hoofdzaak bestrijding van den woeker ten doel hebben. Voor de uitvoering van deze regeling is een memoriepost op de begrooting van handel, nijverheid en scheepvaart uitgetrokken. Veel geschreeuw, veel wol en weinig koopers. Over de plaats van het tooneel is in onze samenleving veel getheoretiseerd. Ge behoeft niet bang te zijn dat ik ook zal gaan theore- tiseeren. Maar iemand die in korte brieven korte indrukken van Amsterdam's leven en streven wil geven, mag het leven van het Amsterdamsche tooneel niet verwaarloozen. Amsterdam immers is. ook wat de werk zaamheid van de Muzen en hare priesters betreft, het drukste plekje van ons aller dierbaar plekje grond. De tweede stad des lands, Rotterdam, heeft al sinds jaren geen eigen tooneelleven meer. In Den Haag werkt de fameuze Van der Lugt Melsert. een zeldzame vogel in de volière. Want hij leeft en laat leven en als men alleen den mate- rieelen kant van zijn werkzaamheid in oogenschouw neemt, dan is hij nog een aar dig vogeltje ook. Maar lang zal dat niet kun nen duren. Het Hofstadtooneel verliest, heel langzaam maar heel zeker, zélfs in de resi dentie aanhang. Met vol overtuiging overi gens. te zeggen: ..terecht", komt men niet veel verder. Öp het tableau de la troupe van Van der Lugt's gezelschap komen te veel on volwaardige acteurs en actrices voor. dan dat op den duur het gedoe van die lieden op de planken onopgemerkt zou kunnen blijven. Waarmede ik maar zeggen wil, dat Amster dam het eenige tooneelcentrum van ons land is. Waarop ik als Amsterdammer trotsch ben. Al moet ik dan daarnevens de verzuchting slaken dat de meeste Amsterdammers er blijkbaar niet trotsch op zijn. Want zij la ten hun schouwburgen leeg staan en gaan naar de bioscoop. Van theoretiseeren houd ik niet. omdat het naar mijn overtuiging weinig doel heeft. Daarom is het getheoretiseer in den schouw burg ik bedoel: de debatavonden over tooneel, die hier den laatsten tijd georgani seerd worden óók zoo weinig nuttig naar mijn overtuiging. Ik ben er op één geweest. En heb mij zelf beloofd: dit nooit weer. Want het was een gedaas en geraas in de ruimte, dat hooren en zien mij verging. Boven al het „geestelijk" geblaaskaak uit was slechts het gesnik van Melpomene hoorbaar. Die avond deed mij denken aan de eigen, vervlogen jeugd. Toen de vrienden op lange, gezellige Zaterdagavonden, in een van die knusse, leelijke, oer-genoegelijke kroegjes van Scheltema. over alles en nog wat debat teerder. Voor de vrienden, vurig om hun meening kenbaar te maken, gespitst op ar gument en tegen-argument, was dit een plezierig-hartstochtelijke en bovendien zeer onschuldige bezigheid. Maar 't „alles en nog wat" schoot er geen millimeter mee in de goede richting. En dan brachten we elkaar over en weer naar huis door de verstillende nachtstad. Het Zaterdagavondsche rumoer was lang zamerhand weggestorven achter gesloten gordijnen en de grachten waren verstilder en inspireerend er dan ooit. Heen en weer loo pend debatteerden wij dóór. Vochten we verder. Waren wij welsprekender, en naar het ons dacht, overtuigender dan ooit. Den volgenden morgen, bij 't Zondagsche klein tje koffie aan de leestafel van Kras of Polen, zeiden we: ,,'t was een mooie avond giste ren". Precies zulke mooie avonden zijn die debatbijeenkomsten over het tooneel. Veel hartstocht, veel overtuiging, veel goede be doeling. Véél wol. maar de tooneelspeelkunst kan er geen jumpertje van breien. Ze blijft naakt en bibberig in het hoekje waar de slagen valen. En onverdroten gaan ze voort. Van Dalsum en Defresne met hun idealen en experimen ten. De Boubers met hun rassige, zilte volks stukken in den wrakken PlantageschoWburg, waar hun lach en hun traan en hun werke lijk groote verdiensten voor een eerlijk volks tooneel alleen Zaterdags en Zondags een goed bezet huis behalen. Verkade springt en strui kelt. Saalborn struikelt en springt. Laseur en Mary Dresselhuys hebben een eigen genre, dat. voortreffelijk beoefend en met bewon dering beantwoord, te veel van, overigens schier volmaakt, society-genre is. om ge noemd te worden: factor in het leven van deze fèl-levende stad. waar meer proleta riaat dan society Is. Vraag het Laseur en hij zal u zeggen, dat ook zijn gezelschap drijft op de kurk van de „uitkoopjes" in de provin cie. Er zijn nóg een paar gezelschappen: Ko van Dijk en de zijnen; Gimberg-Mauhs-Ar nold i en hun troep. Met hangen en wurgen redden wij het veeg bestaan. De een moet het „familie-genre" van Antoon Coolen „brengen": de anderen weten niet beter te doen dan met de oude douairière de Seiglière te coquetteeren. Ik heb het niet over de al- of niet verdienstelijkheid van het tooneelspelen. Ik heb het alleen maar over de functie van het tooneel in het leven van onze groote stad. En een slimme jongen, die mij ervan kan overtuigen dat die functie wer kelijk.... een functie is. De groepjes kunste naars en óf intellectueelen die na afloop in Parkzicht, Americain en Schiller en later in de hooge zalen van de Kring de px-emière be praten zijn niet maszgebend daarvoor. De droevige waarheid afgezien van de schuld vraag is: negentig procent van de Amsterdam sche bevolking komt nooit in den schouwburg. Zij enthousiasmeert zich bij Ajax—Feijenoord; zij vergaapt zich aan de snel-verschietende schitteringen van de revue. Zü dwingt een kostelijk kunstenaar als Louis de Bree zich nu óók tusschen de meisjes-met-de-vele-beenen te begeven. En zij gaat naar de bioscoop, Zóó staan de feiten en niet anders. Het tooneel verliest jaar op jaar meer terrein. De gezel schappen bevinden zich in een noodtoestand. De acteurs verdienen wannéér zij al iets verdienen nauwelijks genoeg om van te leven De schouwburgen kraken in hun voegen. Zoo is het in Amsterdam, het brandpunt van Neèriand's tooneelleven. Onlangs was ik bij een première in den Stadsschouwburg. Vroeger was dit iets feestelijks. Op het Leid- scheplein ademde je er al de sfeer van in. En binnen, bij de vestiaires, waar uit de cocons van pelzen en bontjassen zich de vlinders in stemmig zwart en wit loswikkelden en de kleu rige. geurige in kostbaar avondtoilet met de schittering van juweelen en het aroom van delicate reukwateren, was het al feest. In de pauze wandelden we door de corridors waar de levensgroote beeltenissen van de Bouwmeesters en de Beersmansen. van Faassen en Royaards tevreden op ons neerblikten, werd over het ge ziene en gehoorde gepraat en bij de buffetten was het een va et vient van de Amsterdamsche uitgaande wereld: kunstenaars en geldmag naten; de scheepvaart en de cultures; de uni versiteit en de bohème. Onlangs was ik bij een première in den schouwburg. De helft van de stoelenrijen gevuld. Geen enkele rok of smoking. En in de foyers vele. vele onaangeroerde kopjes koffie en landerige kellners. Maar wanneer er een feestelijke première bii Tuschinski is of in het City-Theater, dan glijden de glanzende wagens in eindelooze rijen aan en af. Dan is er véél licht en véél ge- zwatel van stemmen in de halls en de ontvang zalen, dan gaan lakmolières en fijn-gemodel leerde avondschoentjes over de dikke loopers. En heeft zelfs niet een minister de nieuw ste bioscoop geopend? Zóó staan die zaken in dit Amsterdam. Droevig, of kwaad, of cynisch erom ziin? Waarom? „Alles is zooals het zijn moet en je kunt de menschen tóch niet dwingen om in te gaan in den schouwburg" zegt mijn vriend de oude. in het vak vergrijsde tooneelspeler, die geleerd heeft alle verschijnselen der menschelljke sa menleving uit den milden gezichtshoek van de eeuwigheid te bezien. „En" voegt hij eraan toe „zoolang er men schen zijn is het tooneel er geweest; zoolang er menschen zullen zijn, zal het tooneel er zijn, zeker in ons groote, majestueuze, oude Am sterdam en nu mag je me nog een wijngrocje offreeren. amice, want wij spelen en partage en de oogst van deze maand is tachtig heele, harde guldens geweest F. A. KAMPERS. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1885. 3December: In de algemeene vergadering van den „Nederlandschen Wielrijdersbond". Zon dag te Utrecht gehouden, werd de werk kring van den bond vastgesteld en ge regeld. Tegen het volgend jaar zal het land overdekt zijn met „consuls", waarmede worden bedoeld vertegenwoordigers die zich zullen belasten met het geven van allerlei inlichtingen aan wielrijders, om trent plaatselijke gesteldheden enz. Het dragen van korte broeken en tricots bij wedstrijden is verplicht gesteld en het hoornsignaal zal worden vervan gen door een bel. De Haarlemsche Wielrijdersclub zond een gift in van 25. Werken voor binnenlandsche en export-markten! Oordeel van minister Gelissen. Minister Gelissen. Maatregelen tot. behoud en verruiming van de werkgelegenheid kunnen volgens minister Gelissen in de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer inzake de begrooting van Handel, Nijverheid en Scheepvaart niet sluitend gezocht worden, hetzij op de binnenlandsche markt, hetzij op de export markt. De Nederlandsche industrie zal op den duur in staat moeten zijn om op de wereldmarkt te kunnen concurreeren. Een land met een betrekkelijk beperkte binnenlandsche markt als Nederland, kan zich niet de weelde ver oorloven om in hoofdzaak voor die markt te werken. Dit neemt echter niet weg, dat be houd van de binnenlandsche markt, hetzij in absoluten hetzij in relatieven zin, door con- tingenteeringsmaatregelen in zeer vele ge vallen geboden is. De i-egeering acht termen aanwezig om de vei'dere ontwikkeling van dé mechanisatie in de sigarenindustrie in de hand te houden. Het desbetreffende ontwerp van wet heeft intusschen het departement reeds verlaten. Ditzelfde is het geval met een ontwerp van wet tot regeling van het zelfstandig uitoefe nen van beroepen en bedrijven door vreem delingen. Speciaal de ovei-weging, dat immi granten, die hier niet langer in loondienst werkzaam kunnen zijn, zich meer en meer zelfstandig vestigen, maakt een regeling ter zake urgent. Een wettelijke regeling, welke beoogt mis leiding van het publiek met betrekking tot de aanduiding van Nederlandsche herkomst van goederen tegen te gaan, is in vergevor derden staat van voorbereiding. Steun aan de industrie. Belangrijker dan het geven van export premies is v het bevorderen der concurrentle- ki-acht der Nedei-landsche industrie door maatregelen van meer algemeenen aard. Dit neemt echter niet weg. dat de regeei-ing in verschillende gevallen, hetzij uit het Werk fonds. hetzij uit den begrootingspost voor werkverruiming, middelen heeft beschikbaar gesteld om deze exportindustrie te steunen ln den internationalen concurrentiestrijd. Tegenover een algemeen stelsel van export premies staat de minister afwijzend. Hetgeen de regeling op dit gebied doet, is van beperk ten aard. Bij de toepassing wordt dan ook steeds rekening gehouden met de financieele en handelspolitieke consequenties. Wat het vei-leenen van exportcredieten betreft, wordt verwezen naar het instituut der exportcre- dietverzekering, hetwelk in vele gevallen het verkrijgen van bankcrediet bevordert. Reorganisatie K. H. L. is ver gevorderd. Binnenkort beslissing. Geen bijzondere maatregelen ten bate van ontslagen personeel. Plannen tot definitieve reorganisa tie van den Koninklijke Hollandsche Llovd zijn volgens mededeeling van minister Gelissen vergevorderd. Bin nenkort kan een beslissing ter zake tegemoet gezien worden. De regeering heeft geen aanleiding kunnen vinden tot het nemen van bijzondere maat regelen ten bate van het ontslagen pex-soneel van den K. H. L. Dit personeel heeft bij ont slag alles genoten, waarop de arbeidsovereen komst aanspraak geeft. Het staat gelijk met de tallooze ontslagenen van andere ondernemin gen. Voor degenen, die vroeger gepensioneerd wai-en, heeft de minister ook nimmer een be paalde toezegging gedaan; wel heeft hij «*e- zegd er naar te streven voor deze menschen een regeling te doen treffen. Een definitieve mededeeling .daarover kan echter eerst gedaan worden, nadat ten aanzien van den Zuid- Amerika-dienst een beslissing is genomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5