Het Snelle Ding
ik
Kleine Middenstanders
worden gesteund.
Amsterdam
en het Tooneelleven.
DINSDAG 3 DECEMBER 1935
HA'AEEE M'S DAGBEAD
S
Aua^ca^ie.
De Eenzame.
Weinig autorijders zullen zich den dag her
inneren, waarop zij er voor het eerst alleen
op uitgingen. Want die eerste tocht-zonder-
mentor is niet erg. Men kiest stille, breede
wegen. Men vermijdt gevaarlijke kruispunten
en spoorwegovergangen. Het is alleen maar
een griezelig idee, dat de motor wel eens plot
seling zou kunnen stoppen, midden op een
eindeloozen landweg of zoo. Dat doet een mo
derne motor gelukkig nooit. Dus is dit een
tocht zonder geschiedenis.
Daarentegen herinnert iedereen zich den
dag waarop hij voor het eerst in de stad ging
rijden.
Voor deze daad is Moed noodig. Men is zich
bewust een Besluit te nemen. Ik heb menschen
gekend die er de vereischte zelfoverwinning
niet voor behalen konden, en zich vergezellen
lieten door een onversaagd vriend of familie
lid. Die metgezel werd er dan maar aan ge
waagd. Zij wilden niet alleen dit aardsch be
staan verlaten.
Tweemaal in mijn leven heb ik deze taak
van vriend-in-nood vervuld. Er komt mij geen
hulde voor toe, want in beide gevallen ver
telde de nieuwbakken automobilist pas toen
wij al onderweg waren,'dat het zijn eerste rit
door de stad was. Toen was het te laat. Had
ik het geweten, dan Eén geval speelde zich
af in Parijs, en mijn haren rijzen nog te berge
bij de gedachte aan het oversteken van de
Boulevard des Italiens. volgens het bekende
sysfceem-een-twee-drie-in-godsnaam en nadat
mijn gastheer gevraagd had, of ik eens wou
kijken hoe ver hij nog van het rechter trottoir
af was
Met trots zij vermeld dat ik mijn eigen
eersten rit door de stad geheel alleen maakte.
Het geschiedde wel niet in Parijs, maar toch
in een echte stad, met heel nauwe straten
zelfseen stad met trams, vol fietsers en
auto's en voorzien van enkele verkeersagenten.
Wie zich eerlijk en onbevangen de aandoe
ningen van zijn eersten stadsrit in het ge
heugen terugroept, zal moeten erkennen dat
hij zich voelde als een Eenzame in de wilde
branding des Verkeers. Alle fietsers srhenen te
slingeren, alle trams leken met stormram
plannen bezield. En alle andere auto's waren
vijandig gestemd.
Dit laatste was volstrekt geen inbeelding.
Ook in mijn geval niet. Ik moest H. S. D. in
rijden, en H. S. D. mocht voorloopig niet har
der dan 30 K.M. loopen. Dit scheen in de stad
geweldig.
Dus bepaalde ik mij tot 15 K.M., op de tweede
versnelling. Maar het leek mij 30. De andere
auto's begingen deze vergissing niet. zij
klaxonneerden in fel protest achter mij aan.
Als zij eindelijk eens konden passeeren, kwa
men er commentaren van den onvriendelijk-
sten aard uit open portierraampjes suizen.
Een ervaren automobilist in een ingereden
auto kan zich moeilijk voorstellen dat er een
onervaren automobilist kan bestaan in een
niet-ingereden auto. In geen geval kan
hij zich de mogelijkheid indenken, dat hij
zoo'n arrangement zou ontmoeten en zich in
de omstandigheden moeten schikken. Dus
toont hij zijn woede, per klaxon en per sui
zende verwensching.
Dit alles gewerd mij, maar het was te voor
zien. Hoe had ik evenwel kunnen vermoeden,
dat er juist een brand zou uitbreken en dat
ik het zou zijn die de motorspuit in haar
stormtempo zou remmen? Het angstzweet
brak mij uit. Toen het loeiende Alarm einde
lijk voorbij was, werd ik omgeven door een
zwerm fietsende brandliefhebbers dit is een
hard woord, maar ik neem het niet terug nu
het uur der wrake eindelijk slaat waarvan
sommigen mij hoonden en anderen zich door
mij lieten meetrekken. Eén stond rustig met
zijn voet op mijn treeplank. Dit noopte mij
tot stoppen, hetgeen niet prettig was, want
toen ik weer rijden wou moest de heele
ritus van in- en overschakelingen opnieuw
volvoerd worden. Lacht gij. ervaren rijder?
Herinner u uw eersten stadstocht, en uw lach
zal op uw aangelaat besterven! Lacht ook gij,
onwetende leek? Wacht af tot uw ure gesla
gen zal zijn en gij in het zweet uws aanschijns
de krachtproef zult moeten doorstaan!
Er was méér peoh. II. S. D. ontmoette een
optocht, met een muziekkorps voorop. Ik houd
van muziek, en zelfs een draaiorgel beneemt
mij iedere kans tot concentratie op andere
onderwerpenDus stopte ik. hetgeen een lof
felijke voorzichtigheidsmaatregel was. Het is
mogelijk, zelfs waarschijnlijk, dat een of meer
medemenschen er hun levensbehoud aan
dankten. Maar zij waardeerden dit niet. De
conducteur van de tram achter mij en de be
stuurders van de zes auto's daar-wen--achter
waai-deerden het evenmin. De nabijzijnde ver
keersagent kwam van zijn sokkel af om naar
mijn gezondheidstoestand te informeeren in
niet al te vleiende termen. Hij toonde zich bo
vendien geneigd tot bekeuren Wegens het op
zettelijk veroorzaken van een verkeersop
stopping. Het element „opzet" was, zoo zei hij,
onmiskenbaar aanwezig. De politie waardeerde
dergelijke grapjes niet.
Grapjes! zei ik. Grapjes! Niets is ver
der van mij dan de gedachte aan grapjes!
En ik veegde mijn bezweet voorhoofd af,
en reed door,
De zeiler Alain Gerbault moge zich dan wel
eens alleen voelen op zijn eindelooze
Oceaanreizenzijn lot is verkieselijk boven
dat van den autorijder-op-zijn-eersten stads
rit, omgeven als hij is door belagers en vijan
den, en miskend als hij wordt in zijn nobel
ste, meest-menschlievende bedoelingen.
Enfin, ik kwam na een half uur doodop
thuis. Geen slachtoffer was er gevallen, zelfs
ik niet.
Hoe beviel het? vroegen ze.
Uitstekend!, loog ik. Heerlijk ritje
gemaakt. Ik heb maar eens door de stad ge
toerd, zie je?
Door de stad? Voor het eerst?
Ja natuurlijk. Waarom niet? Er is geen
kunst aan!
Vanavond, na jaren, zullen zij de waar
heid lezen.
ERNSTIG GEWOND BIJ HET VOETBALLEN.
Tijdens den voetbalwedstrijd Alcmaria—
Vriendenschaar, is de Alcmaria-doelverdedi-
ger Rampen kort voor het einde in botsing
gekomen met den midvoor van Vrienden
schaar. De (ioelverdediger moest weggedragen
worden. Eerst in den avond bleek opneming
in het ziekenhuis noodzakelijk, aangezien de
jongeman een zeer zware verwonding in den
buik had opgeloopen. Hij werd direct ge
opereerd. Zijn toestand is zeer ernstig.
Regeering tegen particuliere
machtsvorming.
Wetsontwerp ingediend.
Weercorpsen zullen verboden worden.
In de troonrede werd een wetsont
werp aangekondigd tot het tegengaan
van particuliere machtsvorming op
het terrein van de overheid. Dit wets
ontwerp is thans ingediend. Het telt
zeven artikelen en verbiedt het tot
standbrengen, het steunen en het
deel uitmaken van weercorpsen. On
der weercorpsen wordt verstaan
iedere organisatie van particulieren,
welke gericht is op of voorbereidt tot
het in onderling verband verrichten
van of deelnemen aan hetgeen tot
de taak behoort van weermacht of
politie.
Het ontwerp laat de mogelijkheid open
van ontheffing van het verbod voor organi
saties die bij of krachtens algemeenen maat
regel van bestuur zijn toegelaten, aan welke
toelating dan voorwaarden verbonden kun
nen worden.
De strekking van verbod en ontheffings
mogelijkheid is, dat alle quasi-militaire of
quasi-politiaire organisaties van particulieren
onder de werking der wet vallen, du-s ook bijv.
de burgerwachten of de weerbaarhaidsvereeni-
gingen en dergelijke organisaties.
Opzettelijke overtreding van het verbod
wordt beschouwd als een misdrijf en kan ge
straft worden met gevangenisstraf van ten
hoogste een jaar of geldboete van ten hoog
ste duizend gulden. Andere overtreding van
het verbod wordt beschouwd als overtreding,
en daartegen dreigt het ontwerp met hechte
nis van ten hoogste zes maanden of geld
boete van ten hoogste duizend gulden.
In de door de ministers van Schaik. de Wil
de en Colijn onderteekende Memorie van
Toelichting wordt gezegd, dat, ook zonder
wapenbezit en zonder dat in het openbaar
in uniform wordt opgetreden, in vrij aanzien
lijke mate militaire vooroefeningen en aan
kweeking van een geest van militaire disci
pline mogelijk is.
De door middel van een voorwaardelijk
verbod te scheppen wettelijke controle, moet
zich uitstrekken tot alle actueel of potentieel
quasi- militaire of quasi- politiaire organisa
ties van particulieren, ongeacht of zij al dan
niet in dienst van een bepaald politiek stre
ven staan.
Onder de bepalingen der wet zullen dus ko
men te vallen eenerzijds de talrijke sinds jaar
en dag bestaande vereenigingen, aan welker
gezagsgetrouwheid geen twijfel behoeft te
worden gekoesterd welker doel veelal juist
steun aan het wettig gezag is. zooals vrijwil
lige burgerwachten en weerbaarheidsvereeni-
gingen, anderzijds de onder en nevenorgani
saties van bepaalde politieke groepeeringen,
in de practijk bekend als weerbaarheid
korpsen, afweerorganisaties, weren en derge
lijke benamingen. Het wetsontwerp vat al
deze organisaties samen als „weerkorpsen".
Tractor in de voorkamer.
Hevige botsing van vrachtauto te
Zwammerdam.
Maandagmiddag is op den Rijksstraatweg
ouder de gemeente Zwammerdam een vracht
auto welke uit Cuiemborg afkomstig was. in
botsing gekomen met een grooten tractor
met aanhangwagen, waarop 10.000 K.G. kalk
in zakken werd vervoerd. De wagens raakten
elkaar zóó. dat de vrachtauto een geheelen
slag om maakte, waarna beide tegen de wo
ning van den timmerman De Bruin terecht
kwamen.
De voorgevel van dit huis werd totaal in
gedrukt. De tractor kwam in de voorkamer
terecht, doch gelukkig werd niemand gewond.
De aangerichte schade was echter zeer groot.
Ook de beide chauffeurs kwamen er zonder
noemenswaardig letsel af. Het verkeer op de
zen drukken weg moest geruimen tijd omge
legd worden.
Paedagogisch peil van ons
onderwijs.
Adres van „Het Nut" aan de Tweede Kamer.
Het hoofdbestuur der Maatschappij tot nut
van het algemeen heeft aan de leden van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal een
adres gezonden, waarin het zegt met teleur
stelling kennis genomen te hebben van het
Voorloopig Verslag betreffende het Vide
hoofdstuk van de Rijksbegrooting voor 1936.
Immers zoo wordt in het adres gezegd, ter
wijl onze Maatschappij met groote waardee-
ring en instemming kennis nam van de pas
sage in de Troonrede, luidende „Bijzondere
aandacht zal worden gewijd aan de organisato
rische en paedagogische vragen inzake het
onderwijs, voorzoover deze op het terrein van
de Overheid liggen. De juiste en diepere ken
nis en de zuivere uitspraak van onze Neder
landsche taal zal daarbij ook verder bevor
derd worden", valt in ae Algemeene Be
schouwingen van voormeld verslag bezorgd
heid van „velen" waar te nemen ten aanzien
van wat met deze passage wordt bedoeld en
van „verscheidenen" een vrees voor wat met
één woord kan worden bestempeld als
„Staatspaedagogïek".
Wanneer men nagaat: de klachten dat ons
L. O. niet voldoende met de eischen van het
piactische leven rekening houdt: het ver
schijnsel. dat een zeer groot percentage der
kinderen, die jaarlijks tot de scholen van
M. O. en V. H. O. toegelaten worden, daar
niet thuis behooren en stranden vóór zij
einddiploma behalen, tot groote schade van
henzelf en van de opnemende scholen: de
klachten van verschillende faculteiten onzer
Universiteiten over onvoldoende voorberei
ding harer studenten en de klachten omtrent
onvoldoende paedagogische opleiding van
aanstaande leeraren, dan toonen deze vier
punten duidelijk aan, hoe noodig het is. dat
eindelijk eens een begin gemaakt wordt „met
de voorbereiding van de maatregelen van al
gemeene strekking, noodig om het onderwijs
paedagogisch op peil te brengen en bij voort
during te houden", tot welk gewichtig doel
indertijd de Onderwijsraad is gevormd.
Het hoofdbestuur verzoekt de Kamer met
aandrang, aan de Regeering zijn steun niet
te onthouden, nu deze blijkens den geeïteer-
den passus der Troonrede den tijd gekomen
acht, om aan de genoemde en soortgelijke
vraagstukken haar aandacht te schenken.
Voorschotten tegen matige rente.
Wetsontwerp ingediend.
Minister Gelisscn heeft een regeling
ontworpen om hulp te brengen aan
die middenstanders, die niet voldoen
aan de voorwaarden welke de Neder-
landsche Middenstandsbank voor ver
strekking van credieten uit hoofde
van de reeds vroeger van regeerings-
wege getroffen regeling moet stellen.
De regeling komt hierop neer. dat aan kleine
middenstanders voorschotten verstrekt zullen
kunnen worden, tegen een matige rente. Het
verstrekken dezer voorschotten ligt naar het
oordeel van den minister inzonderheid op den
weg der geldschietbanken, zooals die in ver
schillende deelen van het land, mede in ver
band met de bestrijding van den woeker, inge
burgerd zijn. Deze geldschietbanken kunnen
echter het risico van deze voorschotten niet
geheel voor eigen rekening nemen, en hebben
daarbij den ruggesteun van borgstellingsfond
sen noodig. Als voorbeeld noemt de minister
het Rijnlandsche borgstellingsfonds.
Soortgelijke instellingen zijn ook elders. o.a.
te Hengelo. Tilburg, Venlo. Gouda. Hilversum.
Alkmaar, Eindhoven en Haarlem door samen
werking van middenstandsorganisaties, ka
mers van koophandel en gemeentebesturen in
wording.
Bij de inrichting dezer fondsen zit de be
doeling voor zeker stamkapitaal bijeen te
brengen, dat intact moet blijven. Uitsluitend
uit de renten van dit kapitaal en uit verdere
inkomsten van het fonds (b.v. de periodieke
contributies van belangstellenden) worden de
eventueel te storten borgsommen gekweten.
Het Nationaal Crisis-Comité zal zich, indien
zijn middelen dat toelaten, jegens deze borg
stellingsfondsen niet onbetuigd laten. Echter
is het. zegt de minister, uitgesloten dat men
zonder eenige hulp van rijkswege zou slagen.
Daarom heeft de minister een regeling ont
worpen, die bedoelt van de verliezen wegens
de door dergelijke borgstellingsfondsen aan
geldschietersbanken voor credieten aan kleine
middenstanders gegeven borgtochten maxi
maal veertig procent voor rekening van het
rijk te brengen. De practLsche uitvoering is
in dier voege gedacht, dat van deze verliezen
uiteindelijk ten hoogste veertig procent door
het rijk wordt bijgepast.
Voor crediet, waarvoor het rijk zich, aldus
gedeelte garant stelt, zal in beginsel
iedere kleine neringdoende in aanmerking
komen, afgezien van de vraag of hij al dan
niet bij eenige vereeniging op het gebied van
handel of nijverheid is aangesloten. Er zijn
echter twee beperkingen: 1. uitgezonderd zijn
personen, die niet reeds op 1 Januari 1932 zelf
standig een zaak dreven; 2. als regel par
ticipeert het rijk niet in verliezen op borgstel
lingen voor bedragen van meer dan 500.
De te heffen rente zal matig zijn. Er worden
voorts in deze regeling geen andere geldschiet
banken ingeschakeld, dan die, welke uitslui
tend of in hoofdzaak bestrijding van den
woeker ten doel hebben.
Voor de uitvoering van deze regeling is een
memoriepost op de begrooting van handel,
nijverheid en scheepvaart uitgetrokken.
Veel geschreeuw, veel
wol en weinig koopers.
Over de plaats van het tooneel is in onze
samenleving veel getheoretiseerd. Ge behoeft
niet bang te zijn dat ik ook zal gaan theore-
tiseeren. Maar iemand die in korte brieven
korte indrukken van Amsterdam's leven en
streven wil geven, mag het leven van het
Amsterdamsche tooneel niet verwaarloozen.
Amsterdam immers is. ook wat de werk
zaamheid van de Muzen en hare priesters
betreft, het drukste plekje van ons aller
dierbaar plekje grond. De tweede stad des
lands, Rotterdam, heeft al sinds jaren geen
eigen tooneelleven meer. In Den Haag werkt
de fameuze Van der Lugt Melsert. een
zeldzame vogel in de volière. Want hij leeft
en laat leven en als men alleen den mate-
rieelen kant van zijn werkzaamheid in
oogenschouw neemt, dan is hij nog een aar
dig vogeltje ook. Maar lang zal dat niet kun
nen duren. Het Hofstadtooneel verliest, heel
langzaam maar heel zeker, zélfs in de resi
dentie aanhang. Met vol overtuiging overi
gens. te zeggen: ..terecht", komt men niet
veel verder. Öp het tableau de la troupe van
Van der Lugt's gezelschap komen te veel on
volwaardige acteurs en actrices voor. dan
dat op den duur het gedoe van die lieden op
de planken onopgemerkt zou kunnen blijven.
Waarmede ik maar zeggen wil, dat Amster
dam het eenige tooneelcentrum van ons land
is. Waarop ik als Amsterdammer trotsch ben.
Al moet ik dan daarnevens de verzuchting
slaken dat de meeste Amsterdammers er
blijkbaar niet trotsch op zijn. Want zij la
ten hun schouwburgen leeg staan en gaan
naar de bioscoop.
Van theoretiseeren houd ik niet. omdat
het naar mijn overtuiging weinig doel heeft.
Daarom is het getheoretiseer in den schouw
burg ik bedoel: de debatavonden over
tooneel, die hier den laatsten tijd georgani
seerd worden óók zoo weinig nuttig naar
mijn overtuiging. Ik ben er op één geweest.
En heb mij zelf beloofd: dit nooit weer. Want
het was een gedaas en geraas in de ruimte,
dat hooren en zien mij verging. Boven al het
„geestelijk" geblaaskaak uit was slechts het
gesnik van Melpomene hoorbaar.
Die avond deed mij denken aan de eigen,
vervlogen jeugd. Toen de vrienden op lange,
gezellige Zaterdagavonden, in een van die
knusse, leelijke, oer-genoegelijke kroegjes
van Scheltema. over alles en nog wat debat
teerder. Voor de vrienden, vurig om hun
meening kenbaar te maken, gespitst op ar
gument en tegen-argument, was dit een
plezierig-hartstochtelijke en bovendien zeer
onschuldige bezigheid. Maar 't „alles en nog
wat" schoot er geen millimeter mee in de
goede richting. En dan brachten we elkaar
over en weer naar huis door de verstillende
nachtstad.
Het Zaterdagavondsche rumoer was lang
zamerhand weggestorven achter gesloten
gordijnen en de grachten waren verstilder en
inspireerend er dan ooit. Heen en weer loo
pend debatteerden wij dóór. Vochten we
verder. Waren wij welsprekender, en naar
het ons dacht, overtuigender dan ooit. Den
volgenden morgen, bij 't Zondagsche klein
tje koffie aan de leestafel van Kras of Polen,
zeiden we: ,,'t was een mooie avond giste
ren". Precies zulke mooie avonden zijn die
debatbijeenkomsten over het tooneel. Veel
hartstocht, veel overtuiging, veel goede be
doeling. Véél wol. maar de tooneelspeelkunst
kan er geen jumpertje van breien. Ze blijft
naakt en bibberig in het hoekje waar de
slagen valen.
En onverdroten gaan ze voort. Van Dalsum
en Defresne met hun idealen en experimen
ten. De Boubers met hun rassige, zilte volks
stukken in den wrakken PlantageschoWburg,
waar hun lach en hun traan en hun werke
lijk groote verdiensten voor een eerlijk volks
tooneel alleen Zaterdags en Zondags een goed
bezet huis behalen. Verkade springt en strui
kelt. Saalborn struikelt en springt. Laseur
en Mary Dresselhuys hebben een eigen genre,
dat. voortreffelijk beoefend en met bewon
dering beantwoord, te veel van, overigens
schier volmaakt, society-genre is. om ge
noemd te worden: factor in het leven van
deze fèl-levende stad. waar meer proleta
riaat dan society Is. Vraag het Laseur en hij
zal u zeggen, dat ook zijn gezelschap drijft
op de kurk van de „uitkoopjes" in de provin
cie. Er zijn nóg een paar gezelschappen: Ko
van Dijk en de zijnen; Gimberg-Mauhs-Ar
nold i en hun troep.
Met hangen en wurgen redden wij het veeg
bestaan. De een moet het „familie-genre" van
Antoon Coolen „brengen": de anderen weten
niet beter te doen dan met de oude douairière
de Seiglière te coquetteeren. Ik heb het niet
over de al- of niet verdienstelijkheid van het
tooneelspelen. Ik heb het alleen maar over
de functie van het tooneel in het leven van
onze groote stad. En een slimme jongen, die
mij ervan kan overtuigen dat die functie wer
kelijk.... een functie is. De groepjes kunste
naars en óf intellectueelen die na afloop in
Parkzicht, Americain en Schiller en later in
de hooge zalen van de Kring de px-emière be
praten zijn niet maszgebend daarvoor. De
droevige waarheid afgezien van de schuld
vraag is: negentig procent van de Amsterdam
sche bevolking komt nooit in den schouwburg.
Zij enthousiasmeert zich bij Ajax—Feijenoord;
zij vergaapt zich aan de snel-verschietende
schitteringen van de revue. Zü dwingt een
kostelijk kunstenaar als Louis de Bree zich nu
óók tusschen de meisjes-met-de-vele-beenen
te begeven. En zij gaat naar de bioscoop, Zóó
staan de feiten en niet anders. Het tooneel
verliest jaar op jaar meer terrein. De gezel
schappen bevinden zich in een noodtoestand.
De acteurs verdienen wannéér zij al iets
verdienen nauwelijks genoeg om van te
leven De schouwburgen kraken in hun voegen.
Zoo is het in Amsterdam, het brandpunt van
Neèriand's tooneelleven.
Onlangs was ik bij een première in den
Stadsschouwburg.
Vroeger was dit iets feestelijks. Op het Leid-
scheplein ademde je er al de sfeer van in. En
binnen, bij de vestiaires, waar uit de cocons
van pelzen en bontjassen zich de vlinders in
stemmig zwart en wit loswikkelden en de kleu
rige. geurige in kostbaar avondtoilet met de
schittering van juweelen en het aroom van
delicate reukwateren, was het al feest. In de
pauze wandelden we door de corridors waar de
levensgroote beeltenissen van de Bouwmeesters
en de Beersmansen. van Faassen en Royaards
tevreden op ons neerblikten, werd over het ge
ziene en gehoorde gepraat en bij de buffetten
was het een va et vient van de Amsterdamsche
uitgaande wereld: kunstenaars en geldmag
naten; de scheepvaart en de cultures; de uni
versiteit en de bohème.
Onlangs was ik bij een première in den
schouwburg.
De helft van de stoelenrijen gevuld.
Geen enkele rok of smoking.
En in de foyers vele. vele onaangeroerde
kopjes koffie en landerige kellners.
Maar wanneer er een feestelijke première bii
Tuschinski is of in het City-Theater, dan
glijden de glanzende wagens in eindelooze
rijen aan en af. Dan is er véél licht en véél ge-
zwatel van stemmen in de halls en de ontvang
zalen, dan gaan lakmolières en fijn-gemodel
leerde avondschoentjes over de dikke loopers.
En heeft zelfs niet een minister de nieuw
ste bioscoop geopend?
Zóó staan die zaken in dit Amsterdam.
Droevig, of kwaad, of cynisch erom ziin?
Waarom?
„Alles is zooals het zijn moet en je kunt de
menschen tóch niet dwingen om in te gaan in
den schouwburg" zegt mijn vriend de oude. in
het vak vergrijsde tooneelspeler, die geleerd
heeft alle verschijnselen der menschelljke sa
menleving uit den milden gezichtshoek van de
eeuwigheid te bezien.
„En" voegt hij eraan toe „zoolang er men
schen zijn is het tooneel er geweest; zoolang
er menschen zullen zijn, zal het tooneel er zijn,
zeker in ons groote, majestueuze, oude Am
sterdam en nu mag je me nog een wijngrocje
offreeren. amice, want wij spelen en partage
en de oogst van deze maand is tachtig heele,
harde guldens geweest
F. A. KAMPERS.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1885.
3December:
In de algemeene vergadering van den
„Nederlandschen Wielrijdersbond". Zon
dag te Utrecht gehouden, werd de werk
kring van den bond vastgesteld en ge
regeld.
Tegen het volgend jaar zal het land
overdekt zijn met „consuls", waarmede
worden bedoeld vertegenwoordigers die
zich zullen belasten met het geven van
allerlei inlichtingen aan wielrijders, om
trent plaatselijke gesteldheden enz.
Het dragen van korte broeken en
tricots bij wedstrijden is verplicht gesteld
en het hoornsignaal zal worden vervan
gen door een bel.
De Haarlemsche Wielrijdersclub zond
een gift in van 25.
Werken voor binnenlandsche
en export-markten!
Oordeel van minister Gelissen.
Minister Gelissen.
Maatregelen tot. behoud en verruiming van
de werkgelegenheid kunnen volgens minister
Gelissen in de Memorie van Antwoord
aan de Tweede Kamer inzake de begrooting
van Handel, Nijverheid en Scheepvaart
niet sluitend gezocht worden, hetzij op de
binnenlandsche markt, hetzij op de export
markt.
De Nederlandsche industrie zal op den duur
in staat moeten zijn om op de wereldmarkt
te kunnen concurreeren. Een land met een
betrekkelijk beperkte binnenlandsche markt
als Nederland, kan zich niet de weelde ver
oorloven om in hoofdzaak voor die markt te
werken. Dit neemt echter niet weg, dat be
houd van de binnenlandsche markt, hetzij
in absoluten hetzij in relatieven zin, door con-
tingenteeringsmaatregelen in zeer vele ge
vallen geboden is.
De i-egeering acht termen aanwezig om de
vei'dere ontwikkeling van dé mechanisatie
in de sigarenindustrie in de hand te houden.
Het desbetreffende ontwerp van wet heeft
intusschen het departement reeds verlaten.
Ditzelfde is het geval met een ontwerp van
wet tot regeling van het zelfstandig uitoefe
nen van beroepen en bedrijven door vreem
delingen. Speciaal de ovei-weging, dat immi
granten, die hier niet langer in loondienst
werkzaam kunnen zijn, zich meer en meer
zelfstandig vestigen, maakt een regeling ter
zake urgent.
Een wettelijke regeling, welke beoogt mis
leiding van het publiek met betrekking tot
de aanduiding van Nederlandsche herkomst
van goederen tegen te gaan, is in vergevor
derden staat van voorbereiding.
Steun aan de industrie.
Belangrijker dan het geven van export
premies is v het bevorderen der concurrentle-
ki-acht der Nedei-landsche industrie door
maatregelen van meer algemeenen aard. Dit
neemt echter niet weg. dat de regeei-ing in
verschillende gevallen, hetzij uit het Werk
fonds. hetzij uit den begrootingspost voor
werkverruiming, middelen heeft beschikbaar
gesteld om deze exportindustrie te steunen ln
den internationalen concurrentiestrijd.
Tegenover een algemeen stelsel van export
premies staat de minister afwijzend. Hetgeen
de regeling op dit gebied doet, is van beperk
ten aard. Bij de toepassing wordt dan ook
steeds rekening gehouden met de financieele
en handelspolitieke consequenties. Wat het
vei-leenen van exportcredieten betreft, wordt
verwezen naar het instituut der exportcre-
dietverzekering, hetwelk in vele gevallen het
verkrijgen van bankcrediet bevordert.
Reorganisatie K. H. L. is ver
gevorderd.
Binnenkort beslissing.
Geen bijzondere maatregelen ten bate van
ontslagen personeel.
Plannen tot definitieve reorganisa
tie van den Koninklijke Hollandsche
Llovd zijn volgens mededeeling van
minister Gelissen vergevorderd. Bin
nenkort kan een beslissing ter zake
tegemoet gezien worden.
De regeering heeft geen aanleiding kunnen
vinden tot het nemen van bijzondere maat
regelen ten bate van het ontslagen pex-soneel
van den K. H. L. Dit personeel heeft bij ont
slag alles genoten, waarop de arbeidsovereen
komst aanspraak geeft. Het staat gelijk met de
tallooze ontslagenen van andere ondernemin
gen. Voor degenen, die vroeger gepensioneerd
wai-en, heeft de minister ook nimmer een be
paalde toezegging gedaan; wel heeft hij «*e-
zegd er naar te streven voor deze menschen
een regeling te doen treffen. Een definitieve
mededeeling .daarover kan echter eerst gedaan
worden, nadat ten aanzien van den Zuid-
Amerika-dienst een beslissing is genomen.