EEN KWAJONGEN ALS
HUWELIJKSMAKELAAR.
Op de IJ-ponten te Amsterdam werd
Maandag een verkeers-enquete gehou
den met het oog op de toekomstige
plannen voor den IJ-tunnel
Het vreeselijk ongeluk bij Weert, waar een auto met vier personen in de Zuid-Willemsvaart Is ge
reden, heelt aan alle inzittenden het leven gekost. De zwaar beschadigde wagen op het droge. Inzett
de gebroeders Th. en F. Peeters, resp. rechts en links, twee der slachtoffers
Historisch kapwerk op de massa-demonstratie, welke in het Sportpalast te Berlijn
werd gehouden
Ook de Volendamsche jeugd verwacht met blijde spanning de komst van
St. Nfcolaas en bij haar speelt de klomp een groote rol op de avonden die den
5den December voorafgaan
De stranding van het kustvaartuig .Jos Maria"
nabij Egmond. Het schip in zijn benarde
positie
Een groot aantal Abessijnscbe be
ambten, die uit hoofde van hun functies
van den oorlog zijn vrijgesteld, hebben
den Negus hun diensten afs vrijwiffigeFS
aangeboden De leider der vrijwilligers
afdeeiing van postambtenaren betuigt
zijn trouw aan den Keizer door het
kussen van den grond in diens bijrijn
De geredde bemanning van het kustvaartuig .Jos Maria 4 dat in den nacht van Zondag
op Maandag ter hoogte van Egmond strandde
Jhr. mr. F. J. J. M. van
Riickevorsel, oud-lid van
GedeD Staten van Noord
Brabant, is op 77-jarigen
leeftijd overleden
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
JEFFERY FARNOL.
20)
En dan begon hij met zijn oude gebarsten
stem „The British Grenadiers" aan te hef
fen, waarmede de anderen zwaaiend met hun
langgesteelde pijpen, lustig instemden.
En zoo zat de oude man den lof te zingen
van zijn deugniet van een zoon. terwijl zijn
hoorders plechtig knikten en de onschul
dige illusie van den ouden Jasper ter wille
van zijn grijze haren en de medailles op zijn
borst niet verstoorden.
Maar thans lag hij met rheumatiek te bed
en te oordeelen naar wat Lisbeth, toen ik
haar tegenkwam na haar bezoek aan hem,
mij vertelde, was het meer dan waarschijn
lijk, dat zijn hooggerugde armstoel hem niet
meer zien zou.
Toen de oude Jasper ziek geworden was.
had Lisbeth er dadelijk voor gezorgd, dat hij
het goed had, want Jasper leefde heelemaal
alleen; zij had een verpleegster voor hem ge
huurd en ging lederen ochtend en avond kij
ken of hij aan niets gebrek had.
Om die reden zat ik op een goeden avond
om negen uur op het hek bij den heester-
aanleg te slingeren met mijn beenen en te
luisteren naar het geluid van haar stap op
het pad. Eindelijk kwam zij en ik sprong van
het hek af en nam als gewoonlijk het zware
mandje van haar arm.
„Dick", zeide zij. terwijl we naast elkaar
voortliepen, „ik begin me heusch ongerust te
maken over dien Imp".
„Wat heeft hij nou weer gedaan?" vroeg
ik.
„Ik ben bang, dat hij ziek is".
„Hij zag er gisteren allesbehalve ziek uit",
antwoordde ik geruststellend.
„Ja. hij ziet er gezond genoeg uit, dat weet
ik wel. Maar hij heeft in den laatsten tijd
zoo'n enormen eetlust. Het is gewoon ver
schrikkelijk".
„Lieve meid", zeide ik, „het genus Jongen
onderscheidt zich door de twee attributen
vuil en eetlust. Dat moest je nu toch weten.
Ik zelf heb kwellende herinneringen aan
hooge stapels boterhammen, aan reusachtige
hoeveelheden cake en enorme uitgestrekthe
den kleverige lekkernijen, waarvan één inch
voldoende was om gedurende minstens tien
minuten spreken onmogelijk te maken. En
dan de vreugde om allerlei dingen in de
schaduw van de provisiekast gauw naar bin
nen te werken. Zelfs nu nog zucht ik wel
eens bij die herinneringen. Maak je maar
niet ongerust over den eetlust van den Imp;
geloof me, dat is absoluut overbodig".
„O, ik kan er heusch niets aan doen", zeide
Lisbeth. „Het is soms zoo griezelig. Bij het
ontbijt had hij van ochtend eerst zijn gewone
pap, toen vijf dikke boterhammen en daarna
nog een stuk ham een heel groot stuk,
Dick! En dat werkte hij zoo gauw naar bin
nen. Ik keerde mij even om om Jane toast
te vragen, en toen ik weer naar zijn bord
keek. was het leeg. Hij had alles op en vroeg
om nog meer. Natuurlijk gaf ik hem niets
en toen probeerde hij de boterhammen van
Dorothy te krijgen in ruil voor een gebroken
zakmesje. En bij het diner weer precies het
zelfde. Hij heeft een heelen kippepoot opge
geten. daarna een vleugel en toen nog een
stuk van het kara kas en hij zou nog meer
gegeten hebben, als ik het niet belet had, of
schoon ik hem zoo lang heb laten eten als ik
durfde. Bij de thee heeft hij behalve toast
en cake nog zes gesmeerde boterhammen
naar binnen gewerkt. En zoo gaat het nou al
een paar dagen lang en o ja, Betty
heeft me vanavond verteld, dat zij gezien
had, dat hij, vóór hij naar bed ging, nog
droog brood at. Droog brood, stel Je voor!
O, Dick wat kan hij toch schelen?
„Het klinkt zeker geheimzinnig", ant
woordde ik, „speciaal wat het droge brood be
treft; maar dat op zichzelf doet denken aan
ee ntheorie, die ik, zooals de detective zegt,
vooralsnog niet zal openbaren! Maar ik ver
zeker je, dat je je niet ongerust behoeft te
maken, Lisbeth! De Imp mankeert niets".
We waren nu bij het huisje van den ouden
Jasper gekomen, dat even buiten het dorp
in een zijlaan staat. Lisbeth stak haar hand
uit naar het mandje.
„Wacht vanavond maar niet op me", zeide
zij. „Ik heb Peter gezegd, dat hij me met den
dogcart komt halen, want het kan misschien
wel laat worden".
.Ls de oude baas zoo erg ziek?"
„Heel, heel ziek, Dick".
„Arme oude Jasper! riep lk uit.
„Arme oude Jasper!" zuchtte zij.
„Hij is heel oud en zwak", zeide ik, terwijl
ik, onder voorwendsel haar het mandje te
willen geven, vlak bij haar ging staan. „En
toch met jouw zachte hand, om mijn kussen
te schudden, en jouw oogen, om in de mijne
te kijken, zou ik bijna wenschen
„Stil, Dick!"
„Peter of geen Peter, ik geloof, dat ik maar
wachten zal tenzij je werkelijk wilt dat
ik nu afscheid van je neem". Maar met een
handige beweging ontweek zij mij en liep zij
met haar hand wuivend, het door rozenstrui
ken omzoomde pad op.
Een paar uur schijnen niet zoo lang, wan
neer je geest, zooals de mijne toen was, vol
gelukkige gedachten is. Ik was Juist bezig
mijn pijp te stoppen en wijsgeerig rond te
kijken naar een geschikt plekje om te wach
ten, toen ik vlak bij mij een geritsel hoorde
en uit de schaduw van de haag een kleine
gedaante in het manelicht zag komen.
„Ollo, Oom Dick!" zeide een stem.
„Imp!" riep ik uit. „Wat heeft dat t* be*
teekenen? Je moest al een uur in je bed lig
gen".
„Dat heb ik ook gedaan", antwoordde hij
met zijn argeloozen glimlach, „maar ik ben
weer opgestaan, zie je",
„Dat lijkt wel zoo", stemde ik toe.
„En ik heb jou en Tantie Lisbeth nage-
loopen".
„Zoo?"
„Ja, en ik heb een van de pakjes laten
vallen en een worst verloren, maar jullie
hebben het niet gehoord".
„Een worst verloren!" herhaalde ik ver
baasd.
„O. maar het is nou weer in orde", haastte
hij zich mij gerust te stellen, „ik heb hem
weer teruggevonden en er mankeerde niets
aan".
„Imp", zeide ik streng, „ik moet eens ern
stig met je praten".
.Laat ik even mijn pakjes krijgen. Oom
Dick. Wil je er dadelijk ook een paar voor
me dragen?" En met die woorden dook hij
onder de haag, om er een oogenblik later
weer uit terug te komen met een arm vol
zware pakken, die hij in een rijtje voor mij
neerlegde.
„Wat heb je daar in vredesnaam, Imp?"
.JDit", zeide hij op het eerste pak wijzend,
„is jam en ham en een stuk brood, dat is
cake en sardines en dat is brood en boter,
die ik van mijn thee gespaard heb".
„Een heele collectie!" zeide ik. „En zou je
me ook willen vertellen wat je van plan bent
er mee' 2 te doen?
„O, zij zijn voor mijn bandiet. Je weet nog
wel, dat ik een paar dagen geleden bandietje
wilde spelen. Nou, toen ik twee dagen ge
leden door het bosch een lagen schurk ver
volgde met mijn beproefde pijl en boog,
vond ik in het bootenhuis een echten ban
diet".
„Oh! En hoe ziet hij er uit?"
„O, precies als een bandiet maar grap
pig en hij heeft een vreeselijken honger. Heb
ben bandieten altijd zoon honger, Oom
ptek-21
„Ik geloof het wel, Imp, En hij ziet er
grappig uit. zeg je?"
„Ja, ik bedoel zijn kleeren zijn grappig
overal teekens als kleine kruisen, maar het
zijn geen kruisen".
„Zoo ^ets?" vroeg ik, terwijl ik een stok
opraapte en daarmede een broad-arrow 1) op
het pad teekende.
„Ja, precies!" riep de Imp op een toon van
verbazing. „Hoe weet je dat? Je bent ver
schrikkelijk knap, Oom Dick".
„En is hij in het bootenhuis?" vroeg lk,
terwijl ik een paar pakken opnam. „Wijs den
weg, Macduff!"
„Pas als het je blieft goed op dat pakje.
Oom Dick; daaruit heb ik die worst verloren.
Nadat hij de recalcitrante worst tot de
orde geroepen had. gingen we naar het oude
bootenhuis een ingevallen ding, een kleine
halve mijl stroomafwaarts.
,En wat voor een soort kerel ls Jouw ban-
diea. Imp?"
„O, ik dacht, dat hij vreeselijk woest zijn
zou en mij als gijzelaar vast zou houden,
maar dat heeft hij niet gedaan; hij Ls heel
kalm voor een bandiet en hij heeft grijs haar
en groote oogen en eet een heeleboel".
„Dus jij hebt voor hem Je ontbijt en Je
diner uit je mond gespaard?"
„Ja. en mijn thee ook. Tantie Lisbeth werd
boos, omdat zij zei, dat ik te gauw at en Do
rothy wou niet naast me zitten, omdat ze
bang was, dat ik zou barsten vreeselijk
idioot van haar!"
„Tusschen twee haakjes, je hebt me nog
niet verteld wat Je daar hebt", zeide ik wij
zend op een wanstaltig, in couranten gewik
keld pak, dat hij onder zijn eenen arm liield.
„O, dat is een hemd, een jas en een broek
van Peter".
.Heeft Peter Je die gegeven?"
1) Regeeringsstempel op kleeren van go
van genen.
jfrWordt vervolgd).