Afbetaling en huurkoop besproken.
Haarlem's Kunstschatten.
WOENSDAG 4 DECEMBER 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
3
TWEEDE KAMER
Het pantoffelheld-artikel".
Collectieve contracten in
rijksbestekken.
Den Haag, Dinsdag.
Vandaag even onderbreking van de be
handeling der begrootingshoofdstukken. Een
reeks kleinere en spoedontwerpen waren aan
de orde. Zoo b.v. het voorstel betreffende de
contingenteering van den invoer van cement.
Minister Gelissen deelde, naar aanleiding
eener opmerking van den heer Lockefeer
(R.-K.) mede, dat hij bezig is en met
goede hoop met de fabrikanten over prijs
verlaging te onderhandelen. Zouden deze
onderhandelingen geen succes opleveren,
dan komt het vermoedelijk tot aanwending
van het recept-Lockefeer. nl. beëindiging
der contingenteering, waardoor de fabrikan
ten dan wel gedwongen zullen worden tot
prijsverlaging ten gevolge van de dan ge
makkelijker gemaakte buitenlandsohe con
currentie.
Daarna kwamen de wetsvoorstellen i.z.
wettelijke regeling van de overeenkomst van
koop en verkoop op afbetaling en het vast
stellen van eenige wettelijke regelingen no
pens het afbetaiingsbedrijf. Doel hiervan is
misbruiken den kop
in te drukken, die
soms het gevolg zijn
van het koopen op
afbetaling en van
den huurkoop: het
eerlijke afbetalingsbe
drijf zal hierdoor
niet onmogelijk wor
den.
Na de degelijke
voorbereiding door
de daartoe aangewe
zen Kamercommissie
kon het debat zeer
beperkt blijven, Mr.
Goseling (R.-K.) uitte zijn geestdrift aver
het „pantoffelheldartikel", waardoor in den
vervolge de man niet meer in z'n eentje een
huurkoop kan aangaan zonder z'n vrouw er
In te kennen! Deze afgevaardigde had ove
rigens gaarne de regeling aangaande be
scherming van den kooper tegen de nadeelen
van verborgen gebreken van het gekochte
nog wat scherper gezien. Minister v. Scha ik
vond het echter niet noodig voor dit spe
ciale geval van de z.gn. algemeene vrijwa
ringsbepalingen van het B. W. een afwijking
in het leven te roepen.
Mr. Donker (s.-d.) las in rustig tempo zijn
maiden-speechje voor. Hij had liever gezien,
dat het ontwerp de mogelijkheid van beslag
op loon als middel om betaling te verzeke
ren geheel had afgesneden. Ook zou hij ge
prefereerd hebben, dat men bij deze gele
genheid een algemeene regeling van het af
betaiingsbedrijf tot stand had gebracht. De
Minister van Justitie achtte volledige afsnij
ding der looncessie te vergaand en meende
dat de beperking daarvan in de wetsontwer
pen voldoende is om misbruiken te keeren.
Waarna Minister Gelissen den s.-d. spreker
voor oogen hield, dat de meeste afbetalings-
bedrijven eerlijke 'bedrijven zijn, zoodat vol
staan kan worden met 'n wettelijke regeling,
die woekerwinsten in dat bedrijf onmogelijk
maakt.
Zonder hoofdelijke stemming nam de Ka
mer de ontwerpen aan evenals de begroo
ting van het werkloo-?b"I'i-*iib~5diefonds.
Zoowel de heeren
Drees (s-d.) als IJs-
selmuiden (R.-K.)
hadden voor dien ge
wezen op de bezwa
ren. die voor de ge
meenten voortvloeien
uit de omstandigheid,
dat er nog geen zeker
heid bestaat aan
gaande de nog
slechts uit aanvan
kelijke voornemens
bekende nieuwe rege
ling voor de uitkee-
ringen uit het fonds.
Voorts opperden zij bezwaren tegen het wel
vaststaande voornemen om het maximum
der uitkeering van 90 op 85 pet. der werk
loosheidsuitgaven te verlagen en informeer
den zij belangstellend naar de middelen, die
de Regeering zich denkt om tot vermeerde
ring der werkloosheidsuitgaven te kunnen
geraken.
Minister Oud vestigde er de aandacht op,
dat er geen sprake is van een gefixeerd be
drag t.a.v. Regeeringssteun op 't stuk van
gemeentelijke werkloosheidszorg. Natuurlijk
zal het zaak zijn naar verlaging te streven
(in 1935 sprong 't Rijk met 46 millioen bij,
in '36 zal het nog op 7 millioen meer ko
men) verscherping der controle kan hier
veel goeds uitwerken. De nieuwe uitkee-
ringsregeling houdt daarmee ook verband.
Eindelijk kan de visch-partij van Vrijdag
hervat worden.
Gelijk toen de heer. Duymaer v. Twist (a.r.)
al gedaan had, drongen heden de heeren v. d.
Bilt (R.K.), de sociaal-democraten Zadelhoff
en Drop, Ds. Kersten (St. Ger.), Mr. Wester
man (Nat. Herst.) en Dr. Vos (lib.) er op aan,
dat Minister Deckers ook aan de belangen der
visscherij aandacht zal schenken en dat alles
zal worden gedaan om den afzet en het ge
bruik van visch te bevorderen. Hierbij drong
de heer v. d. Bilt speciaal aan op de blikcon-
serveering en de fileering van visch als mid
delen om een meer geregelden afzet te verze
keren. Natuurlijk beloofde Dr, Deckers z'n best
te zullen doen. Om het doodvisschen tegen te
gaan, zal een grooter maas-wijdte voor de
netten worden voorgeschreven. Bij handels
onderhandelingen vergeet men den visch-
export niet. Aan alle aanbevolen geneesmid
delen zal de Minister ernstige aandach:.
schenken: ook in dien zin, dat de Regeering
zoo noodig en voor zoover mogelijk helpen zal
bij de toepassing ervan.
Met ijver zal men zoeken naar een zoo af
doend mogelijk middel tot bestrijding van de
Chineesche wolhandkrab.
Laat op den middag kwam Minister v. Lidth
de Jeude de plaats van zijn collega innemen,
wiens begrooting z. h. st. was aangenomen.
Evenals de heer Bakker (c. h.) drong ook Ir.
v. d. Waerden (s.d.) aan, op opneming der col
lectieve arbeidscontractbepalingen in de be
stekken van Rijkswerken. De s.d. afgevaardig
de maakte ernstig bezwaar tegen de opheffing
van den Geologischen Dienst nadat deze de
geologische kaart zal hebben voltooid. Eenige
beperking van den dienst in verband met de
samenwerking met het Geologisch Bureau te
Heerlen kan hij wel goed vinden, maar er
moet voor den Geologischen Dienst toch wat
meer overblijven dan de kaart. En als de Mi
nister hem geen bevredigend antwoord zou
geven, dan zou hij een uitspraak der Kamer
uitlokken.
Ir. Bongaerts (R.K.) bleek al dankbaar, dat
de Dienst niet, zooals aanvankelijk het voor
nemen was, onmiddellijk wordt opgeheven en
vertrouwde, dat 't instituut als de kaart klaar
is, wel zal kunnen blijven. Afwatering van
West-Brabant, aansluiting der Nederlandsche
en Belgische kanalen, verbinding van Ter-
neuzen met 't Brabantsche industriegebied
(een en ander los van de herziening van het
Nederlandsch-Belgisch tractaat van 1839).
aanwending van het Werkfonds voor een al-
geheele verbetering der afwatering van ons
land, ziet daar het een en ander, dat nog oo
't verlanglijstje van den heer Bongaerts stond.
AVONDVERGADERING.
Na 't eten opnieuw pleidooien voor opne
ming der collectieve arbeidscontractbepalingen
in de Rijksbestekken: zoo om. de heeren
Amelink (a.r.) en v. Poll (R.K.). Deze laatste
ontmoette bondgenooten in de heeren v. Kem
pen (lib.), Rutgers v. Rozenburg (c.h.) en
Krijger (c.h.), wat betreft hun kritiek op de
ongepaste vrijmoedigheid in den brief der
Spoorweg-Directie, waarin werd opgekomen
tegen de conclusies der „Spoorhout"-commis
sie, die toch allerminst de spoorwegen heele-
maal vrij uit lieten gaan.
Evenals de heer Krijger betreurde Ir. v. d.
Waerden dat is opgehouden met het beschik
baar stellen op de Waterstaatsbegrooting van
een bedrag van 4a 5 millioen voor wegver-
be tering.
In zijn antwoord gaf de Minister te ver
staan. dat hij hoopt dat de Geologische Dienst
tenslotte langer dan vijf jaar en dus ook na
voltooiing van de geologische kaart nog in ze
ker opzicht zal kunnen blijven voortbestaan.
De stichtingsacte, die binnenkort het licht zal
zien, zal duidelijk doen uitkomen dat het in
de bedoeling ligt indien eenigszins mogelijk
den dienst te behouden.
Over het vervallen van de 4/ a 5 millioen
uitkeering aan het Verkeersfonds behoefde
men zich niet druk te maken: het beteekent
alleen maar 'n boekhoudkundige verschuiving.
Met 't Werkfonds zal het na de laatste ge
troffen maatregelen nu wel vlotter gaan. De
20 millioen die nieuw zullen worden aange
vraagd zijn geheel bestemd voor openbare
werken; wat er voor de industrialisatie zal
worden gevraagd, zal binnenkort blijken in
verband met het ontwerp voor de industrie
financiering.
T. a. v. opneming van de bepalingen der
collectieve arbeidscontracten in de Rijksbe
stekken toonde de Minister eenige toenadering.
De sociale bepalingen der contracten zal hij
overnemen, maar met de loonsbepalingen wil
hij wachten totdat er weer wat meer stabili
satie in de loonen zal zijn gekomen. Op dit
oogenblik kunnen de loonbepalingen in de
contracten niet dienen als uitgangspunt voor
een loonregeling.
Als we nog vermeld hebben, dat de ontwa
tering van Westelijk Noord-Brabant, evenals
Terneuzen's haven en de aansluiting van de
Nederlandsche aan de Belgische kanalen
's Ministers volle belangstelling hebben en
deze bewindsman een krachtige houding met
betrekking tot de „Spoorhouf'-aangclegen-
heid toezegde is het belangrijkste van de af-
deeling Waterstaat aangestipt. Nog lang rede
kavelden de weinige aanwezige afgevaardig
den voorts over het mijnwezen, waarbij o.m.
internationale invoering van de 40-urige
werkweek ter sprake kwam. Het werd weer
nachtwerk.
E. v. R.
PERSONALIA.
Bij Kon. besluit van 3 Dec, is benoemd tot
notaris te Makkum (Fr.) de heer J. H. Faber
j te Heemstede, die sedert 1923 werkzaam is als
eand. notaris ten kantore van den notaris
D. M. Klijzing te Haarlem.
Enorme brand in Den Helder.
Warenhuis prooi der vlammen
Het groote gebouw in een half uur geheel
verwoest.
Dinsdagmiddag heeft in Den Hel
der een brand gewoed, zooals de stad
in haar historie nog niet heeft mee
gemaakt.
Het geweldige pand van de firma
van Willigen, nat drie verdiepingen
telde, en aan de Weststraat gelegen
is, is totaal afgebrand. De schade is
nog niet precies bekend, doch zij
bedraagt zeker eenige tonnen.
Te ongeveer kwart voor drie ging het ge
rucht, dat er brand in de zaak van Van Wil
ligen was. Onmiddellijk stroomde een ontzag
lijke menschenmenigte naar de Weststraat
om het schouwspel bij te wonen. Hoog sloe
gen de vlammen uit het gebouw. Razend snel
greep het vuur om zich heen. zoodat alles
zich in een half uur voltrokken had. Toen
was van het gebouw, dat een sieraad voor de
stad was geweest, niets meer* over dan een
aantal muurresten, losse steenen en kromge
bogen ijzer.
Het vuur had men weliswaar met vele stralen
van motor,' en handspuiten in totaal 22
aangepakt, doch niet eerder dan toen het
waterkanon aan boord van het marine vaar
tuig „Willemsoord" assistentie verleende, was
succes tegen de vuurmassa te behalen. Het
was toen weldra gebeurd, doch. zooals gezegd,
het gebouw was volkomen gelijk gemaakt met
den beganen grond.
De winkel die het op dezen tijd van het jaar
steeds druk heeft, was ook op het moment
van den brand vol met koopende menschen,
die hals over kop het gebouw verlieten. Ook
het personeel wist zich in veiligheid te stel
len, doch een enkeling heeft toch gebruik
moeten maken van een kabel, om zich naar
beneden te laten zakken. Er zijn gelukkig
geen persoonlijke ongevallen gebeurd.
De brand is vermoedelijk ontstaan door
het zelf-ontbranden van celluloid-platen en
werd door het personeel ontdekt. Het vuur
sloeg nog over naar een naast het warenhuis
gelegen winkel van behangselpapier. De
brandweer wist door spoedig ingrijpen echter
uitbreiding van het vuur tegen te gaan. De
winkel kreeg slechts waterschade, evenals
eenige in de nabijheid staande woningen.
Om kwart voor zes had men den brand ge
heel onder de knie en kon met de nablus-
sching een aanvang worden gemaakt.
Ongeveer 60 man personeel wordt door
dezen brand gedupeerd. Verzekering dekt de
schade; de firma is echter niet verzekerd te
gen bedrijfsschade.
Begrijpelijkerwijze trok de brand geweldige
belangstelling.
De inbraak bij Wilton-
Feijenoord.
Verdachten tot twee jaar veroordeeld.
De Rotterdamsche rechtbank heeft uit
spraak gedaan in de zaak van den inbraak bij
de firma Wilton-Feyenoord te Schiedam.
De 18-jarige plaatwerkersmaat G. L. en de
19-jarige slagersknecht A. M., beiden uit
Schiedam, thans gedetineerd, die in den
nacht van 21 op 22 Februari 1935 kans had
den gezien in het kantoor der werf binnen te
dringen, de kluis te openen en een bedrag
van ongeveer 40.000 gulden te stelen, zijn ver
oordeeld tot twee jaar gevangenisstraf met
aftrek van de preventieve hechtenis.
De eisch was drie jaar.
De vader van M„ de 58-jarige C. M„ die we
gens heling had terecht gestaan, is den dag
na de behandeling ter terechtzitting in het
Huis van Bewaring overleden.
Den Haag aan den vooravond
van Sinterklaas.
Veel drukte en veel
blijde gezichten.
Het is merkwaardig en verheugend, hoe dat
goede, dorpsche den Haag van mij plotseling
is opgezwiept tot een drukke groote stad en
hoeveel blijde gezichten hier plotseling, op
twee rappé beenen, door de winkelstraten
gaan.
Ik stond vanmiddag om zes uur op lijn 9.
Een nette, deftige lijn.
Een lijn die z'n crème neus ophaalt voor lie
den die niet minstens in een héél huls wonen,
twee dienstboden hebben en een huwbare
dochter met een bruidschat van een halve ton.
Een lijn waarin ge den hoogeren ambtenaar,
den suikerlord, den gepensionneerden resident
en den beaachtzamen herder van vele
schaapjes op het droge pleegt te ontmoeten.
Op andere dagen pleegt die lijn om dien tijd
bescheidenlijk haar slappe Catz, houbigant
en welgesteldheid te geuren.
Vanmiddag lachte zij. niet den glimlach der
welgezinder., doch de juichkreet van dames en
heeren met voorpret en met allemaal gezelli
ge pakjes, bengelend aan pigskin-geschoeide
handen.
Gezellige en geheimzinnige pakjes, deftig in
het wit, of jolig in fèl kerst-rood en sparre-
groen met 'n zilveren of een gouden touwtje.
De heeren stonden op voor dames als of dat
niet een héél principieele en lastige zaak ware
en de dames glimlachten tegen de heeren en
zóngen als het ware „dankuzéér" alsof dat
niet gevaarlijk was.
En de nette conducteur, grijs geworden in
den dienst op lijn 9, moest dikwijls aan zijn
pet tikken voor een extra-halve-stuiver. die in
dezen benarden tijd met die hooge belastingen,
en de tantes-die-een-toelage-van-de-familie-
krijgen, bepaald dun gezaaid zijn.
Morgen worden al die pakjes opengemaakt.
Morgen zijn de „aaaahs", de „óóóóhs", de
„snoezig's", „knals" en „schattigs" niet van de
lucht.
Morgen krijgt papa een nieuwe das en mama
een dure doos zeep en Wim een vulpen en Cor
een snuitig taschje.
Morgen gaat de boterletter erin als koek.
Morgen.... enfin, vanmiddag was het al
dól-gezellig op lijn 9.
En dat wil wat zeggen
Ik heb verschillende winkeleirs gevraagd
naar hun bevindingen.
De sigarenman zei: „bést tevreden, véél ver
kocht, maar allemaal in het goedkoope genre
en als ik mijn kas opmaak, onder ons gezegd
en gezwegen, in totaal meer dan vorig jaar."
De hemden en dassen meneer: „ik heb met
Sinterklaas geen schade van den slechten
tijd; de menschen koopen nu iets waar ze wat
aan hebben: vroeger waren zes zakdoeken ge
wone levensbehoefte, nu zijn ze een cadeau-
t j e. Mijn clientèle kocht vroeger een das wan
neer ze die noodig had en nu is een das een
extraatje. Zijn een paar nieuwe handschoenen
een méévaller. Voor mij is het geen crisis-
Sinterklaas en is deze sjaal niets voor me
vrouw?
De parfumeur (hij noemt zich „haarstylist",
maar hij is eigenlijk kappen: voor de groote
flesschen geen vraag hoegenaamd; eerlijk is
eerlijk, ze hebben geen ongelijk, maar de klei
ne gezellige dingetjes, die aardige, geestige
clips en oorbellen, de kleine odeurtjes, de poe
derdoosjes en lippenstiften, ze vliegen de deur
uit.
Ep bij de banketbakkers is het stampvol; in
de speelgoedwinkels geen doorkomen aan; de
boekenwinkels kunnen de Bartjes, de Scha
duwen van Morgen, de Huizen in de Rij
niet af.
Bij de „dure" zaken is het stil.
Maar die zijn er nog maar weinig.
En die zijn ook geen maatstaf voor „goede
of slechte zaken".
De algemeen tendenz is degelijk en niet
duur; geen luxe, maar iets moois waar je wat
aan hebt.
De tijden zijn veranderd en zélfs de Hage
naars met hen.
Ik heb vanmiddag ook een kijkje genomen
in een groote populaire zaak. Eenheidsprijzen.
Een draaiende, schuifelende menschenmolen
W. Drees (S.D.A
Henriette Ronner's Poesje in
Teyler.
Schattig! Dat is zoo ongeveer de gang
baarste qualiiicatie geweest waarmee
de kunst van Henriette Ronner door
't.publiek genoten werd. Dat 't nog meer was,
heel kundige peinture van een zeer begaafde
vrouw, heeft gemaakt dat het werk zijn eigen
plaats kreeg in de kunst van vijftig jaar ge
leden en dat een goed specimen van haar
werk ook nog vandaag gewaardeerd kan
worden.
Aantrekkelijk was het zeker, om de voorstel
ling in de eerste plaats voor het leeken-
publiek en dat verklaart bijvoorbeeld hoe
indertijd een prachtwerk van haar kunst zou
worden uitgegeven onder den titel „Henriette
Ronner en haar katjes" met. als ik mij goed
herinner, een tekst van den uitnemenden
journalist Berckenhoff. dat men in zijn teer
witten band overal in de salons op het tafeltje
vond liggen.
Hoe kwam dat zoo, is men geneigd te vragen
en voor de beantwoording laat zich dan velerlei
aanvoeren. In de eerste plaats wel door de
schilderkunstige verdiensten der artiste, die.
zooals we straks zullen zien, haar vak om zoo
te zeggen, met de moedermelk had ingezogen.
Dan door het handige toeval, dat van haar
een specialiste gemaakt had op een terrein
waar geen concurrentie van beteekenis be
stond. Terwijl ten slotte haar vrouw-zijn ge-
eigend was die aantrekkelijke ornamenten te
vinden waarin de jolige, jonge kattenlijfjes
zich aansloten bij de omgeving van boudoir en
salon, linten en strikken, lappen en draden
waarin en waarmee die geestige jonge dieren
zich het jonge leven veraangenamen.
We hebben niet zoovele schilders onzer huis
dieren op te nemen, als wij in de legioenen
rondzien. Althans niet vele die er hun specia
liteit van maakten. Wij hadden in het midden
der vorige eeuw den buitengewoon knappen
Te Gempt, thans wreedaardiglijk vergeten, als
portrettist van rashonden, en wat later
Eerelman, die als paarden- en hondenschilder
gezocht was zonder de solide kundigheden van
Te Gempt te bezitten. En voor de rest schil
derde een ieder wel eens een hond of een
hondekop als bijkomstigheid. Vaak zelfs zeer
fraai.
Maar voor Henriette Ronner werd de poes
een studieveld voor een goed deel van haar
leven en zeker de leverancier van haar roem.
Nu is het een feit dat de kat in de beeldende
kunst een ruimere plaats inneemt dan de
hond. In de oud-Egyptische plastiek vindt
men de beroemde bronzen katten die nog
steeds als voorbeelden der volmaaktste dier-
uitbeelding gelden en in hooge waarde stonden
in dat land waar de kat een geheiligd dier was.
En in de kunst van den laatsten tijd behoeft
men den naam van Steinlen slechts neer te
schrijven om een reeks van voortreffelijke
kattenbeelden voor zich te zien. Ook Lautrec
en Franz Mare hebben hoogst origineele ka
rakteristieken van het kattenlijf gegeven en
daarin hun wezen uitgedrukt. Nu is het niet
de bedoeling de kunst van Henriette Ronner
met die der genoemden op één lijn te stellen,
wel door de tegenstelling duidelijk te niaken
wat haar en wat hun bedoeling was. De Egyp
tische beeldhouwer bracht in de kat het
monumentale, de samenvatting van het ver
hevene, waarin de Egyptenaar de kat placht
te zien. Voor den modernen mensch Steinlen
was de kat het summum van gespannen
lenigheid die haar aard demonstreerde, met
iets demonisch in haar wezen soms. maar
altijd elegant van lijn en vaak geestig van
houding. Zoo zag ook Lautrec zijn katten die
hij teekende. en in iets mindere mate ook
Franz Marc. Van de lenigheid van .poes is in
de moderne kunst niet veel overgebleven. De
grootste kattenvrienden, ook onder de littera
toren. zijn nu juist toevallig geen heiligen van
de bovenste plank en veeleer heidensch getint.
Men denke aan Baudelaire, Maurice Boissard
enz. En nu spreekt het vanzelf dat met die.
meer psychologische visie op onze viervoetige
vrienden de katjes van Mevrouw Ronner niets
te maken hebben. Voor haar waren het de
wollige, mollige vulsels eener charmeerende
compositie, een onschuldige, amusante
"peelschheid, is wat zij in hoofdzaak in beeld
brengt en zij geeft ook bijna altijd de onschuld
der „jonge" katjes in hun grappige houdingen
zonder zich om heiligheid of demonie van het
ras te bekommeren. Psychisch gaat ze niet
diep op ze in, maar ze typeert vlug hun charme
en dat was juist genoeg om bij een groot
publiek erkenning te vinden.
Het hierbij afgebeelde poesje uit Teyler illus
treert het hier geschrevene wel voldoende.
Dat het qua beelding voortreffelijk is zal den
toeschouwer opvallen. Het soepele lijfje met de
nog logge pootjes is nog geheel de kat in wor
ding. het kopje alleen is al geheel volmaakt
en geeft den kleinen rakker iets van een
vroeg-wijs kind dat op een spelletje wacht.
Henriette Knip zoo luidde haar meisjes
naam was Amsterdamsche van geboorte,
doch woonde sinds haar huwelijk met den
heer Ronner (in 1850), tot haar dood in 1909
te Brussel. De familie Knip was een echte
schildersfamilie. Henriette's grootvader, va
der, oom, broer en dochter hebben allen de
kunst beoefend, haar vader is bovendien haar
leermeester geweest. Aanvankelijk waren die
oudere Knippen behangselschilders; J A.
Knip, de vader, ging over tot het schilderen
van landschappen, gestoffeerd met honde
karren en bijbehoorende figuratie en ook
Henriette heeft in den aanvang heel knap
zulk soort onderwerpen behandeld en met
haar meisjesnaam onderteekend. Doch de
latere kattenstukken dragen allen den naam
waaronder zij beroemd werd: Henriette
Ronner. Kort na haar dood werd haar atelier
in Den Haag in Pulchri geveild, stapels
kattenstudies getuigden van den ernst waar
mee deze vrouw haar vaardigheid verkregen
had: dat er van die studies wel eens in ver
keerde handen zijn gekomen, die ze een beetle
gecompleteerd hebben, is niet haar schuld.
Die zaken zijn nu zoo
angzamerhand van de
narkt verdwenen, na
dat ze haar reputatie
weinig eere hadden
toegevoegd. Doch haar
gave en complete com
posities zijn en blijven
waardeerbare :unst-
werken In .857 werd
haar een dochter ge-
horen, Alice Ronner, die
eveneens naam heeft
gemaakt als schilderes
van kleurige, ietwat
overladen bloem- en
ruitstukken. Doch deze
lice behoort voor od
itting en techniek gé-
leel tot de Belgische
chool.
J. H. DE BOIS.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem s Dagblad van 1885.
4 December;
Bij Koninklijk Besluit van 24 Novem
ber 1.1. is het algemeen reglement voor
den dienst op de spoorwegen aangevuld
met de bepaling, dat sneltreinen, rij
dende met grootere snelheid dan die
van 60 kilometer per uur. of zonder op
houden een afstand van meer dan twin
tig kilometer afleggen, moeten voorzien
zijn van inrichtingen, waardoor het
mogelijk is. gedurende den rit. van uit
tedere rijtuigafdeeling het sein tot stil
houden aan het trein- en locomotief-
personeel kéribaar te maken.
Treinen, die met grootere snelheid
dan van 60 kilometer per uur rijden,
zullen mede van deze inrichtingen moe
ten voorzien worden, wanneer dit dooi
den minister van Waterstaat, Handel en
Nijverheid wordt voorgeschreven.
Reizigers, die buiten het geval van
gegrond vermoeden van gevaar, van be
doelde toestellen gebruik maken, zullen
uit den trein worden verwijderd, onver
minderd de straf op de overtreding
gesteld.
van duizenden. „Zoo is het al bijna een week"
zei een chef, die vergenoegd keek voorzoover
zijn keurigheid hem dit toestond.
Bakken en bakken taai-taai uit een Haar-
lemsche fabriek.
Mudden suikeren beestjes.
Wagonladingen alleraardigst speelgoed.
En stapels dikke kinderboeken voor twee en
drie kwartjes.
De winkelier ernaast in galanterieën
verzekerde mij voordeel te hebben van de
drukte daar die op haar beurt duizenden voor
zijn etalages brengt en anderen afschrikt in
die mallemolen binnen te gaan.
Ik kon uiteraard slechts steekproeven nemen.
Slechts hier en daar een klopje op den eco-
nomischen barometer.
En telkens was het stèevast: „goed weer".
Maar zeker zullen er óók tienduizenden zijn,
in de donkere, doode straten zonder winkels,
die wat achteraf liggen van het SmterkUas-
geroezemoes. waar de naald van de barometer
niet reageert.
Er is, ook in den Haag, j u i s t in den Haag,
véél armoede.
Een mécanicien zei me: „in mijn straat wo
nen 90 percent werkloozen en boven me komt
een boekhouder met drie actes, die stempelt:
vandaag heeft mijn vrouw stamppot voor die
menschen gemaakt".
Morgen zal er óók veel verdriet zijn.
En juist morgen zal de herinnering aan den
goeden ouden tijd bij uitstek droevig zijn. Oude
dametjes „van goeden huize" zooals wij dat
noemen op een zolderkamertje; renteniers
zonder rente; naar arbeid snakkenden zonder
werk, voor die vele, vele duizenden is het
morgen een dubbeldroevige avond.
En dan zijn er de vrijgezellen.
De vrijen zonder gezelligheid.
Die voelen dat óók; juist op 't heerlijk
avondje.
Fritz Hirsch heeft wat nieuws bedacht.
Morgenavond in den Princesse Schouwburg,
voorstelling van de Walzertraum speciaal voor
die eenzamen.
't Lijkt me geen onverdeeld genoegen. En
menigeen zal dien avond, in de behagelijke
schouwburgfauteuil, met zijn gedachten af
dwalen van de Walzertraum naai- den droom
van het verleden. Naar een huis ergens. Naar
een kamer. Naar een tafel met pakjes. En
grapjes, gedichtjes, voor-de-gek-houderijen.
Zoo is den Haag vier en twintig uur vóór het
heerlijk avondje.
Velerlei aspect.
Licht en donker.
Vreugde en weemoed.
Verwachting en berusting.
Maar ik heb den stelligen indruk; de alge
meene sfeer is wel plezieriger dan verleden
jaar.
Mr E. ELIAS.
Inbraken te Alphen en
Leimuiden opgehelderd.
Jongeman legt bekentenis af.
Na een langdurig verhoor op het politie
bureau te Aalsmeer, heeft de 20-jarige G.
Sch„ een werklooze uit dei* Haarlemmermeer
onder de gemeente Aalsmeer bekend, zich te
hebben schuldig gemaakt aan de inbraken
te Alphen a.d. Rijn en Leimuiden, gepleegd,
in den nacht van Donderdag op Vrijdag J.l.
Hij is ter beschikking ven de Justitie te
Haarlem gesteld.
Van het te Leimuiden gestolen geld, een
bedrag van f 800 a f 900. zijn teruggevonden
bankbiljetten van 10 gulden en één van 20
gulden in een koffiehuis, staande aan het
Stationsplein te Aalsmeer. zoodat thans
f708.50 van het ontvreemde bedrag terecht
is.
INCIDENT IN DE PROVINCIALE STATEN-
ZITTING VAN FRIESLAND.
In de zitting van de Provinciale Staten van
Friesland vroeg het N.SB.-lid de heer Pop
ping het woord om een verklaring af te leg
gen. De voorzitter, baron van Harïnxma thoe
Slooten: „Neen. dat is niet aan de orde".
De heer Popping: Dan verwijder ik mij uit
de vergadering en zal de verklaring schrif
telijk ter kennis brengen".
Het incident werd gesloten toen de heer
Popping de vergadering verliet.
Benoemd werd tot lid van Gedeputeerde
Staten in de vacature Okma, de heer J. H.
Fricke (Chr.-Hlst.), te Leeuwarden met 33 te
gen 14 stemmen op den heer Sikkes <Soc.-
Dem. en een blanco.
DRIF. JAAR GEèlSCHT WEGENS HELING.
Een 54-jarig koopman uit den Haag. die
zich aan heling van 3 obligaties a f 1000
had schuldig gemaakt, hoorde voor de Haag-
sche rechtbank een gevangenisstraf van drie
jaar tegen zich eischen.
VERDUISTERING UIT HET KON. HUIS
ARCHIEF.
Tegen den 45-jarigen A. de R„ eerst bode,
later amanuensis bij het Kon. Huisarchief, die
een groot aantal voorwerpen, boeken, platen,
miniaturen, ringen, brieven enz. uit het ar
chief heeft ontvreemd, is drie jaar gevange
nisstraf geëischt.