Afbetaling en huurkoop besproken. Haarlem's Kunstschatten. WOENSDAG 4 DECEMBER 1935 HAARLEM'S DAGBLAD 3 TWEEDE KAMER Het pantoffelheld-artikel". Collectieve contracten in rijksbestekken. Den Haag, Dinsdag. Vandaag even onderbreking van de be handeling der begrootingshoofdstukken. Een reeks kleinere en spoedontwerpen waren aan de orde. Zoo b.v. het voorstel betreffende de contingenteering van den invoer van cement. Minister Gelissen deelde, naar aanleiding eener opmerking van den heer Lockefeer (R.-K.) mede, dat hij bezig is en met goede hoop met de fabrikanten over prijs verlaging te onderhandelen. Zouden deze onderhandelingen geen succes opleveren, dan komt het vermoedelijk tot aanwending van het recept-Lockefeer. nl. beëindiging der contingenteering, waardoor de fabrikan ten dan wel gedwongen zullen worden tot prijsverlaging ten gevolge van de dan ge makkelijker gemaakte buitenlandsohe con currentie. Daarna kwamen de wetsvoorstellen i.z. wettelijke regeling van de overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling en het vast stellen van eenige wettelijke regelingen no pens het afbetaiingsbedrijf. Doel hiervan is misbruiken den kop in te drukken, die soms het gevolg zijn van het koopen op afbetaling en van den huurkoop: het eerlijke afbetalingsbe drijf zal hierdoor niet onmogelijk wor den. Na de degelijke voorbereiding door de daartoe aangewe zen Kamercommissie kon het debat zeer beperkt blijven, Mr. Goseling (R.-K.) uitte zijn geestdrift aver het „pantoffelheldartikel", waardoor in den vervolge de man niet meer in z'n eentje een huurkoop kan aangaan zonder z'n vrouw er In te kennen! Deze afgevaardigde had ove rigens gaarne de regeling aangaande be scherming van den kooper tegen de nadeelen van verborgen gebreken van het gekochte nog wat scherper gezien. Minister v. Scha ik vond het echter niet noodig voor dit spe ciale geval van de z.gn. algemeene vrijwa ringsbepalingen van het B. W. een afwijking in het leven te roepen. Mr. Donker (s.-d.) las in rustig tempo zijn maiden-speechje voor. Hij had liever gezien, dat het ontwerp de mogelijkheid van beslag op loon als middel om betaling te verzeke ren geheel had afgesneden. Ook zou hij ge prefereerd hebben, dat men bij deze gele genheid een algemeene regeling van het af betaiingsbedrijf tot stand had gebracht. De Minister van Justitie achtte volledige afsnij ding der looncessie te vergaand en meende dat de beperking daarvan in de wetsontwer pen voldoende is om misbruiken te keeren. Waarna Minister Gelissen den s.-d. spreker voor oogen hield, dat de meeste afbetalings- bedrijven eerlijke 'bedrijven zijn, zoodat vol staan kan worden met 'n wettelijke regeling, die woekerwinsten in dat bedrijf onmogelijk maakt. Zonder hoofdelijke stemming nam de Ka mer de ontwerpen aan evenals de begroo ting van het werkloo-?b"I'i-*iib~5diefonds. Zoowel de heeren Drees (s-d.) als IJs- selmuiden (R.-K.) hadden voor dien ge wezen op de bezwa ren. die voor de ge meenten voortvloeien uit de omstandigheid, dat er nog geen zeker heid bestaat aan gaande de nog slechts uit aanvan kelijke voornemens bekende nieuwe rege ling voor de uitkee- ringen uit het fonds. Voorts opperden zij bezwaren tegen het wel vaststaande voornemen om het maximum der uitkeering van 90 op 85 pet. der werk loosheidsuitgaven te verlagen en informeer den zij belangstellend naar de middelen, die de Regeering zich denkt om tot vermeerde ring der werkloosheidsuitgaven te kunnen geraken. Minister Oud vestigde er de aandacht op, dat er geen sprake is van een gefixeerd be drag t.a.v. Regeeringssteun op 't stuk van gemeentelijke werkloosheidszorg. Natuurlijk zal het zaak zijn naar verlaging te streven (in 1935 sprong 't Rijk met 46 millioen bij, in '36 zal het nog op 7 millioen meer ko men) verscherping der controle kan hier veel goeds uitwerken. De nieuwe uitkee- ringsregeling houdt daarmee ook verband. Eindelijk kan de visch-partij van Vrijdag hervat worden. Gelijk toen de heer. Duymaer v. Twist (a.r.) al gedaan had, drongen heden de heeren v. d. Bilt (R.K.), de sociaal-democraten Zadelhoff en Drop, Ds. Kersten (St. Ger.), Mr. Wester man (Nat. Herst.) en Dr. Vos (lib.) er op aan, dat Minister Deckers ook aan de belangen der visscherij aandacht zal schenken en dat alles zal worden gedaan om den afzet en het ge bruik van visch te bevorderen. Hierbij drong de heer v. d. Bilt speciaal aan op de blikcon- serveering en de fileering van visch als mid delen om een meer geregelden afzet te verze keren. Natuurlijk beloofde Dr, Deckers z'n best te zullen doen. Om het doodvisschen tegen te gaan, zal een grooter maas-wijdte voor de netten worden voorgeschreven. Bij handels onderhandelingen vergeet men den visch- export niet. Aan alle aanbevolen geneesmid delen zal de Minister ernstige aandach:. schenken: ook in dien zin, dat de Regeering zoo noodig en voor zoover mogelijk helpen zal bij de toepassing ervan. Met ijver zal men zoeken naar een zoo af doend mogelijk middel tot bestrijding van de Chineesche wolhandkrab. Laat op den middag kwam Minister v. Lidth de Jeude de plaats van zijn collega innemen, wiens begrooting z. h. st. was aangenomen. Evenals de heer Bakker (c. h.) drong ook Ir. v. d. Waerden (s.d.) aan, op opneming der col lectieve arbeidscontractbepalingen in de be stekken van Rijkswerken. De s.d. afgevaardig de maakte ernstig bezwaar tegen de opheffing van den Geologischen Dienst nadat deze de geologische kaart zal hebben voltooid. Eenige beperking van den dienst in verband met de samenwerking met het Geologisch Bureau te Heerlen kan hij wel goed vinden, maar er moet voor den Geologischen Dienst toch wat meer overblijven dan de kaart. En als de Mi nister hem geen bevredigend antwoord zou geven, dan zou hij een uitspraak der Kamer uitlokken. Ir. Bongaerts (R.K.) bleek al dankbaar, dat de Dienst niet, zooals aanvankelijk het voor nemen was, onmiddellijk wordt opgeheven en vertrouwde, dat 't instituut als de kaart klaar is, wel zal kunnen blijven. Afwatering van West-Brabant, aansluiting der Nederlandsche en Belgische kanalen, verbinding van Ter- neuzen met 't Brabantsche industriegebied (een en ander los van de herziening van het Nederlandsch-Belgisch tractaat van 1839). aanwending van het Werkfonds voor een al- geheele verbetering der afwatering van ons land, ziet daar het een en ander, dat nog oo 't verlanglijstje van den heer Bongaerts stond. AVONDVERGADERING. Na 't eten opnieuw pleidooien voor opne ming der collectieve arbeidscontractbepalingen in de Rijksbestekken: zoo om. de heeren Amelink (a.r.) en v. Poll (R.K.). Deze laatste ontmoette bondgenooten in de heeren v. Kem pen (lib.), Rutgers v. Rozenburg (c.h.) en Krijger (c.h.), wat betreft hun kritiek op de ongepaste vrijmoedigheid in den brief der Spoorweg-Directie, waarin werd opgekomen tegen de conclusies der „Spoorhout"-commis sie, die toch allerminst de spoorwegen heele- maal vrij uit lieten gaan. Evenals de heer Krijger betreurde Ir. v. d. Waerden dat is opgehouden met het beschik baar stellen op de Waterstaatsbegrooting van een bedrag van 4a 5 millioen voor wegver- be tering. In zijn antwoord gaf de Minister te ver staan. dat hij hoopt dat de Geologische Dienst tenslotte langer dan vijf jaar en dus ook na voltooiing van de geologische kaart nog in ze ker opzicht zal kunnen blijven voortbestaan. De stichtingsacte, die binnenkort het licht zal zien, zal duidelijk doen uitkomen dat het in de bedoeling ligt indien eenigszins mogelijk den dienst te behouden. Over het vervallen van de 4/ a 5 millioen uitkeering aan het Verkeersfonds behoefde men zich niet druk te maken: het beteekent alleen maar 'n boekhoudkundige verschuiving. Met 't Werkfonds zal het na de laatste ge troffen maatregelen nu wel vlotter gaan. De 20 millioen die nieuw zullen worden aange vraagd zijn geheel bestemd voor openbare werken; wat er voor de industrialisatie zal worden gevraagd, zal binnenkort blijken in verband met het ontwerp voor de industrie financiering. T. a. v. opneming van de bepalingen der collectieve arbeidscontracten in de Rijksbe stekken toonde de Minister eenige toenadering. De sociale bepalingen der contracten zal hij overnemen, maar met de loonsbepalingen wil hij wachten totdat er weer wat meer stabili satie in de loonen zal zijn gekomen. Op dit oogenblik kunnen de loonbepalingen in de contracten niet dienen als uitgangspunt voor een loonregeling. Als we nog vermeld hebben, dat de ontwa tering van Westelijk Noord-Brabant, evenals Terneuzen's haven en de aansluiting van de Nederlandsche aan de Belgische kanalen 's Ministers volle belangstelling hebben en deze bewindsman een krachtige houding met betrekking tot de „Spoorhouf'-aangclegen- heid toezegde is het belangrijkste van de af- deeling Waterstaat aangestipt. Nog lang rede kavelden de weinige aanwezige afgevaardig den voorts over het mijnwezen, waarbij o.m. internationale invoering van de 40-urige werkweek ter sprake kwam. Het werd weer nachtwerk. E. v. R. PERSONALIA. Bij Kon. besluit van 3 Dec, is benoemd tot notaris te Makkum (Fr.) de heer J. H. Faber j te Heemstede, die sedert 1923 werkzaam is als eand. notaris ten kantore van den notaris D. M. Klijzing te Haarlem. Enorme brand in Den Helder. Warenhuis prooi der vlammen Het groote gebouw in een half uur geheel verwoest. Dinsdagmiddag heeft in Den Hel der een brand gewoed, zooals de stad in haar historie nog niet heeft mee gemaakt. Het geweldige pand van de firma van Willigen, nat drie verdiepingen telde, en aan de Weststraat gelegen is, is totaal afgebrand. De schade is nog niet precies bekend, doch zij bedraagt zeker eenige tonnen. Te ongeveer kwart voor drie ging het ge rucht, dat er brand in de zaak van Van Wil ligen was. Onmiddellijk stroomde een ontzag lijke menschenmenigte naar de Weststraat om het schouwspel bij te wonen. Hoog sloe gen de vlammen uit het gebouw. Razend snel greep het vuur om zich heen. zoodat alles zich in een half uur voltrokken had. Toen was van het gebouw, dat een sieraad voor de stad was geweest, niets meer* over dan een aantal muurresten, losse steenen en kromge bogen ijzer. Het vuur had men weliswaar met vele stralen van motor,' en handspuiten in totaal 22 aangepakt, doch niet eerder dan toen het waterkanon aan boord van het marine vaar tuig „Willemsoord" assistentie verleende, was succes tegen de vuurmassa te behalen. Het was toen weldra gebeurd, doch. zooals gezegd, het gebouw was volkomen gelijk gemaakt met den beganen grond. De winkel die het op dezen tijd van het jaar steeds druk heeft, was ook op het moment van den brand vol met koopende menschen, die hals over kop het gebouw verlieten. Ook het personeel wist zich in veiligheid te stel len, doch een enkeling heeft toch gebruik moeten maken van een kabel, om zich naar beneden te laten zakken. Er zijn gelukkig geen persoonlijke ongevallen gebeurd. De brand is vermoedelijk ontstaan door het zelf-ontbranden van celluloid-platen en werd door het personeel ontdekt. Het vuur sloeg nog over naar een naast het warenhuis gelegen winkel van behangselpapier. De brandweer wist door spoedig ingrijpen echter uitbreiding van het vuur tegen te gaan. De winkel kreeg slechts waterschade, evenals eenige in de nabijheid staande woningen. Om kwart voor zes had men den brand ge heel onder de knie en kon met de nablus- sching een aanvang worden gemaakt. Ongeveer 60 man personeel wordt door dezen brand gedupeerd. Verzekering dekt de schade; de firma is echter niet verzekerd te gen bedrijfsschade. Begrijpelijkerwijze trok de brand geweldige belangstelling. De inbraak bij Wilton- Feijenoord. Verdachten tot twee jaar veroordeeld. De Rotterdamsche rechtbank heeft uit spraak gedaan in de zaak van den inbraak bij de firma Wilton-Feyenoord te Schiedam. De 18-jarige plaatwerkersmaat G. L. en de 19-jarige slagersknecht A. M., beiden uit Schiedam, thans gedetineerd, die in den nacht van 21 op 22 Februari 1935 kans had den gezien in het kantoor der werf binnen te dringen, de kluis te openen en een bedrag van ongeveer 40.000 gulden te stelen, zijn ver oordeeld tot twee jaar gevangenisstraf met aftrek van de preventieve hechtenis. De eisch was drie jaar. De vader van M„ de 58-jarige C. M„ die we gens heling had terecht gestaan, is den dag na de behandeling ter terechtzitting in het Huis van Bewaring overleden. Den Haag aan den vooravond van Sinterklaas. Veel drukte en veel blijde gezichten. Het is merkwaardig en verheugend, hoe dat goede, dorpsche den Haag van mij plotseling is opgezwiept tot een drukke groote stad en hoeveel blijde gezichten hier plotseling, op twee rappé beenen, door de winkelstraten gaan. Ik stond vanmiddag om zes uur op lijn 9. Een nette, deftige lijn. Een lijn die z'n crème neus ophaalt voor lie den die niet minstens in een héél huls wonen, twee dienstboden hebben en een huwbare dochter met een bruidschat van een halve ton. Een lijn waarin ge den hoogeren ambtenaar, den suikerlord, den gepensionneerden resident en den beaachtzamen herder van vele schaapjes op het droge pleegt te ontmoeten. Op andere dagen pleegt die lijn om dien tijd bescheidenlijk haar slappe Catz, houbigant en welgesteldheid te geuren. Vanmiddag lachte zij. niet den glimlach der welgezinder., doch de juichkreet van dames en heeren met voorpret en met allemaal gezelli ge pakjes, bengelend aan pigskin-geschoeide handen. Gezellige en geheimzinnige pakjes, deftig in het wit, of jolig in fèl kerst-rood en sparre- groen met 'n zilveren of een gouden touwtje. De heeren stonden op voor dames als of dat niet een héél principieele en lastige zaak ware en de dames glimlachten tegen de heeren en zóngen als het ware „dankuzéér" alsof dat niet gevaarlijk was. En de nette conducteur, grijs geworden in den dienst op lijn 9, moest dikwijls aan zijn pet tikken voor een extra-halve-stuiver. die in dezen benarden tijd met die hooge belastingen, en de tantes-die-een-toelage-van-de-familie- krijgen, bepaald dun gezaaid zijn. Morgen worden al die pakjes opengemaakt. Morgen zijn de „aaaahs", de „óóóóhs", de „snoezig's", „knals" en „schattigs" niet van de lucht. Morgen krijgt papa een nieuwe das en mama een dure doos zeep en Wim een vulpen en Cor een snuitig taschje. Morgen gaat de boterletter erin als koek. Morgen.... enfin, vanmiddag was het al dól-gezellig op lijn 9. En dat wil wat zeggen Ik heb verschillende winkeleirs gevraagd naar hun bevindingen. De sigarenman zei: „bést tevreden, véél ver kocht, maar allemaal in het goedkoope genre en als ik mijn kas opmaak, onder ons gezegd en gezwegen, in totaal meer dan vorig jaar." De hemden en dassen meneer: „ik heb met Sinterklaas geen schade van den slechten tijd; de menschen koopen nu iets waar ze wat aan hebben: vroeger waren zes zakdoeken ge wone levensbehoefte, nu zijn ze een cadeau- t j e. Mijn clientèle kocht vroeger een das wan neer ze die noodig had en nu is een das een extraatje. Zijn een paar nieuwe handschoenen een méévaller. Voor mij is het geen crisis- Sinterklaas en is deze sjaal niets voor me vrouw? De parfumeur (hij noemt zich „haarstylist", maar hij is eigenlijk kappen: voor de groote flesschen geen vraag hoegenaamd; eerlijk is eerlijk, ze hebben geen ongelijk, maar de klei ne gezellige dingetjes, die aardige, geestige clips en oorbellen, de kleine odeurtjes, de poe derdoosjes en lippenstiften, ze vliegen de deur uit. Ep bij de banketbakkers is het stampvol; in de speelgoedwinkels geen doorkomen aan; de boekenwinkels kunnen de Bartjes, de Scha duwen van Morgen, de Huizen in de Rij niet af. Bij de „dure" zaken is het stil. Maar die zijn er nog maar weinig. En die zijn ook geen maatstaf voor „goede of slechte zaken". De algemeen tendenz is degelijk en niet duur; geen luxe, maar iets moois waar je wat aan hebt. De tijden zijn veranderd en zélfs de Hage naars met hen. Ik heb vanmiddag ook een kijkje genomen in een groote populaire zaak. Eenheidsprijzen. Een draaiende, schuifelende menschenmolen W. Drees (S.D.A Henriette Ronner's Poesje in Teyler. Schattig! Dat is zoo ongeveer de gang baarste qualiiicatie geweest waarmee de kunst van Henriette Ronner door 't.publiek genoten werd. Dat 't nog meer was, heel kundige peinture van een zeer begaafde vrouw, heeft gemaakt dat het werk zijn eigen plaats kreeg in de kunst van vijftig jaar ge leden en dat een goed specimen van haar werk ook nog vandaag gewaardeerd kan worden. Aantrekkelijk was het zeker, om de voorstel ling in de eerste plaats voor het leeken- publiek en dat verklaart bijvoorbeeld hoe indertijd een prachtwerk van haar kunst zou worden uitgegeven onder den titel „Henriette Ronner en haar katjes" met. als ik mij goed herinner, een tekst van den uitnemenden journalist Berckenhoff. dat men in zijn teer witten band overal in de salons op het tafeltje vond liggen. Hoe kwam dat zoo, is men geneigd te vragen en voor de beantwoording laat zich dan velerlei aanvoeren. In de eerste plaats wel door de schilderkunstige verdiensten der artiste, die. zooals we straks zullen zien, haar vak om zoo te zeggen, met de moedermelk had ingezogen. Dan door het handige toeval, dat van haar een specialiste gemaakt had op een terrein waar geen concurrentie van beteekenis be stond. Terwijl ten slotte haar vrouw-zijn ge- eigend was die aantrekkelijke ornamenten te vinden waarin de jolige, jonge kattenlijfjes zich aansloten bij de omgeving van boudoir en salon, linten en strikken, lappen en draden waarin en waarmee die geestige jonge dieren zich het jonge leven veraangenamen. We hebben niet zoovele schilders onzer huis dieren op te nemen, als wij in de legioenen rondzien. Althans niet vele die er hun specia liteit van maakten. Wij hadden in het midden der vorige eeuw den buitengewoon knappen Te Gempt, thans wreedaardiglijk vergeten, als portrettist van rashonden, en wat later Eerelman, die als paarden- en hondenschilder gezocht was zonder de solide kundigheden van Te Gempt te bezitten. En voor de rest schil derde een ieder wel eens een hond of een hondekop als bijkomstigheid. Vaak zelfs zeer fraai. Maar voor Henriette Ronner werd de poes een studieveld voor een goed deel van haar leven en zeker de leverancier van haar roem. Nu is het een feit dat de kat in de beeldende kunst een ruimere plaats inneemt dan de hond. In de oud-Egyptische plastiek vindt men de beroemde bronzen katten die nog steeds als voorbeelden der volmaaktste dier- uitbeelding gelden en in hooge waarde stonden in dat land waar de kat een geheiligd dier was. En in de kunst van den laatsten tijd behoeft men den naam van Steinlen slechts neer te schrijven om een reeks van voortreffelijke kattenbeelden voor zich te zien. Ook Lautrec en Franz Mare hebben hoogst origineele ka rakteristieken van het kattenlijf gegeven en daarin hun wezen uitgedrukt. Nu is het niet de bedoeling de kunst van Henriette Ronner met die der genoemden op één lijn te stellen, wel door de tegenstelling duidelijk te niaken wat haar en wat hun bedoeling was. De Egyp tische beeldhouwer bracht in de kat het monumentale, de samenvatting van het ver hevene, waarin de Egyptenaar de kat placht te zien. Voor den modernen mensch Steinlen was de kat het summum van gespannen lenigheid die haar aard demonstreerde, met iets demonisch in haar wezen soms. maar altijd elegant van lijn en vaak geestig van houding. Zoo zag ook Lautrec zijn katten die hij teekende. en in iets mindere mate ook Franz Marc. Van de lenigheid van .poes is in de moderne kunst niet veel overgebleven. De grootste kattenvrienden, ook onder de littera toren. zijn nu juist toevallig geen heiligen van de bovenste plank en veeleer heidensch getint. Men denke aan Baudelaire, Maurice Boissard enz. En nu spreekt het vanzelf dat met die. meer psychologische visie op onze viervoetige vrienden de katjes van Mevrouw Ronner niets te maken hebben. Voor haar waren het de wollige, mollige vulsels eener charmeerende compositie, een onschuldige, amusante "peelschheid, is wat zij in hoofdzaak in beeld brengt en zij geeft ook bijna altijd de onschuld der „jonge" katjes in hun grappige houdingen zonder zich om heiligheid of demonie van het ras te bekommeren. Psychisch gaat ze niet diep op ze in, maar ze typeert vlug hun charme en dat was juist genoeg om bij een groot publiek erkenning te vinden. Het hierbij afgebeelde poesje uit Teyler illus treert het hier geschrevene wel voldoende. Dat het qua beelding voortreffelijk is zal den toeschouwer opvallen. Het soepele lijfje met de nog logge pootjes is nog geheel de kat in wor ding. het kopje alleen is al geheel volmaakt en geeft den kleinen rakker iets van een vroeg-wijs kind dat op een spelletje wacht. Henriette Knip zoo luidde haar meisjes naam was Amsterdamsche van geboorte, doch woonde sinds haar huwelijk met den heer Ronner (in 1850), tot haar dood in 1909 te Brussel. De familie Knip was een echte schildersfamilie. Henriette's grootvader, va der, oom, broer en dochter hebben allen de kunst beoefend, haar vader is bovendien haar leermeester geweest. Aanvankelijk waren die oudere Knippen behangselschilders; J A. Knip, de vader, ging over tot het schilderen van landschappen, gestoffeerd met honde karren en bijbehoorende figuratie en ook Henriette heeft in den aanvang heel knap zulk soort onderwerpen behandeld en met haar meisjesnaam onderteekend. Doch de latere kattenstukken dragen allen den naam waaronder zij beroemd werd: Henriette Ronner. Kort na haar dood werd haar atelier in Den Haag in Pulchri geveild, stapels kattenstudies getuigden van den ernst waar mee deze vrouw haar vaardigheid verkregen had: dat er van die studies wel eens in ver keerde handen zijn gekomen, die ze een beetle gecompleteerd hebben, is niet haar schuld. Die zaken zijn nu zoo angzamerhand van de narkt verdwenen, na dat ze haar reputatie weinig eere hadden toegevoegd. Doch haar gave en complete com posities zijn en blijven waardeerbare :unst- werken In .857 werd haar een dochter ge- horen, Alice Ronner, die eveneens naam heeft gemaakt als schilderes van kleurige, ietwat overladen bloem- en ruitstukken. Doch deze lice behoort voor od itting en techniek gé- leel tot de Belgische chool. J. H. DE BOIS. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem s Dagblad van 1885. 4 December; Bij Koninklijk Besluit van 24 Novem ber 1.1. is het algemeen reglement voor den dienst op de spoorwegen aangevuld met de bepaling, dat sneltreinen, rij dende met grootere snelheid dan die van 60 kilometer per uur. of zonder op houden een afstand van meer dan twin tig kilometer afleggen, moeten voorzien zijn van inrichtingen, waardoor het mogelijk is. gedurende den rit. van uit tedere rijtuigafdeeling het sein tot stil houden aan het trein- en locomotief- personeel kéribaar te maken. Treinen, die met grootere snelheid dan van 60 kilometer per uur rijden, zullen mede van deze inrichtingen moe ten voorzien worden, wanneer dit dooi den minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid wordt voorgeschreven. Reizigers, die buiten het geval van gegrond vermoeden van gevaar, van be doelde toestellen gebruik maken, zullen uit den trein worden verwijderd, onver minderd de straf op de overtreding gesteld. van duizenden. „Zoo is het al bijna een week" zei een chef, die vergenoegd keek voorzoover zijn keurigheid hem dit toestond. Bakken en bakken taai-taai uit een Haar- lemsche fabriek. Mudden suikeren beestjes. Wagonladingen alleraardigst speelgoed. En stapels dikke kinderboeken voor twee en drie kwartjes. De winkelier ernaast in galanterieën verzekerde mij voordeel te hebben van de drukte daar die op haar beurt duizenden voor zijn etalages brengt en anderen afschrikt in die mallemolen binnen te gaan. Ik kon uiteraard slechts steekproeven nemen. Slechts hier en daar een klopje op den eco- nomischen barometer. En telkens was het stèevast: „goed weer". Maar zeker zullen er óók tienduizenden zijn, in de donkere, doode straten zonder winkels, die wat achteraf liggen van het SmterkUas- geroezemoes. waar de naald van de barometer niet reageert. Er is, ook in den Haag, j u i s t in den Haag, véél armoede. Een mécanicien zei me: „in mijn straat wo nen 90 percent werkloozen en boven me komt een boekhouder met drie actes, die stempelt: vandaag heeft mijn vrouw stamppot voor die menschen gemaakt". Morgen zal er óók veel verdriet zijn. En juist morgen zal de herinnering aan den goeden ouden tijd bij uitstek droevig zijn. Oude dametjes „van goeden huize" zooals wij dat noemen op een zolderkamertje; renteniers zonder rente; naar arbeid snakkenden zonder werk, voor die vele, vele duizenden is het morgen een dubbeldroevige avond. En dan zijn er de vrijgezellen. De vrijen zonder gezelligheid. Die voelen dat óók; juist op 't heerlijk avondje. Fritz Hirsch heeft wat nieuws bedacht. Morgenavond in den Princesse Schouwburg, voorstelling van de Walzertraum speciaal voor die eenzamen. 't Lijkt me geen onverdeeld genoegen. En menigeen zal dien avond, in de behagelijke schouwburgfauteuil, met zijn gedachten af dwalen van de Walzertraum naai- den droom van het verleden. Naar een huis ergens. Naar een kamer. Naar een tafel met pakjes. En grapjes, gedichtjes, voor-de-gek-houderijen. Zoo is den Haag vier en twintig uur vóór het heerlijk avondje. Velerlei aspect. Licht en donker. Vreugde en weemoed. Verwachting en berusting. Maar ik heb den stelligen indruk; de alge meene sfeer is wel plezieriger dan verleden jaar. Mr E. ELIAS. Inbraken te Alphen en Leimuiden opgehelderd. Jongeman legt bekentenis af. Na een langdurig verhoor op het politie bureau te Aalsmeer, heeft de 20-jarige G. Sch„ een werklooze uit dei* Haarlemmermeer onder de gemeente Aalsmeer bekend, zich te hebben schuldig gemaakt aan de inbraken te Alphen a.d. Rijn en Leimuiden, gepleegd, in den nacht van Donderdag op Vrijdag J.l. Hij is ter beschikking ven de Justitie te Haarlem gesteld. Van het te Leimuiden gestolen geld, een bedrag van f 800 a f 900. zijn teruggevonden bankbiljetten van 10 gulden en één van 20 gulden in een koffiehuis, staande aan het Stationsplein te Aalsmeer. zoodat thans f708.50 van het ontvreemde bedrag terecht is. INCIDENT IN DE PROVINCIALE STATEN- ZITTING VAN FRIESLAND. In de zitting van de Provinciale Staten van Friesland vroeg het N.SB.-lid de heer Pop ping het woord om een verklaring af te leg gen. De voorzitter, baron van Harïnxma thoe Slooten: „Neen. dat is niet aan de orde". De heer Popping: Dan verwijder ik mij uit de vergadering en zal de verklaring schrif telijk ter kennis brengen". Het incident werd gesloten toen de heer Popping de vergadering verliet. Benoemd werd tot lid van Gedeputeerde Staten in de vacature Okma, de heer J. H. Fricke (Chr.-Hlst.), te Leeuwarden met 33 te gen 14 stemmen op den heer Sikkes <Soc.- Dem. en een blanco. DRIF. JAAR GEèlSCHT WEGENS HELING. Een 54-jarig koopman uit den Haag. die zich aan heling van 3 obligaties a f 1000 had schuldig gemaakt, hoorde voor de Haag- sche rechtbank een gevangenisstraf van drie jaar tegen zich eischen. VERDUISTERING UIT HET KON. HUIS ARCHIEF. Tegen den 45-jarigen A. de R„ eerst bode, later amanuensis bij het Kon. Huisarchief, die een groot aantal voorwerpen, boeken, platen, miniaturen, ringen, brieven enz. uit het ar chief heeft ontvreemd, is drie jaar gevange nisstraf geëischt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5