Abessyniërs bereiden een aanval op
Makalle voor.
Chineesche kunstschatten in Londen.
THIJS IJS EN DE BOOZE BUURMAN
WOENSDAG 4 DECEMBER 1935
HAAREEM'S DAGBEAD
4
De oorlog in Abessynië.
In het zuiden een Italiaansch offensief verwacht.
Addis Abeba in feest
stemming
De speciale Reuter-A. N. P. correspondent
meldt uit Addis Abeba:
Terwijl op het Tembien-plateau de guer
rilla voortduurt en beide partijen slechts be
richten over successen bij dezen strijd publi-
ceeren, trekt een sterke Abessynische strijd
macht, bestaande uit troepen die grootendeels
via Dessie uit Addis Abeba komen, op in de
richting van Makkale.
In Ogaden ten zuiden van Djidjiga volgen
de Abessyniërs een defensieve tactiek, aange
zien zij op een Italiaansch offensief rekenen.
Naar men weet hebben de Italianen sterke
vooruitgeschoven posities bezet ten noorden
van Gorahei, en de mededeelingen uit Abes
synische bron, die opnieuw melden dat de
Italianen Gorahei en Gerlogoebi hebben ont
ruimd, beteekenen waarschijnlijk dat de voor
hoede van generaal Grazziani. hoewel zij
noordelijker gelegen punten heeft bereikt, deze
steden niet heeft bezet-
Volgens den Reuter-A. N. P. correspondent
te Asmara trekt een sterk Abessyinisch leger
op in de richting van Makkale met de bedoe
ling, de Italiaansche linies aan te vallen, die
een halve maan vormen, waarvan het meest
vooruitgeschoven uiteinde ongeveer 25 K.M.
ten zuiden van Makkale ligt. Het Abessynische
leger bestaat uit troepen van Ras Kassa,
waarbij zich geregelde troepen bevinden van
den minister van oorlog Ras Moeloegeta. Men
verklaart, dat het Abessynische leger goed is
uitgerust en beschikt over voldoende wapens
en munitie en een goed georganiseerde in
tendance, met verscheidene karavanen.
De Reuter-A. N. P. correspondent te Djidjiga
meldt, dat de Abessyniërs met groote activiteit
hun verdedigingswerken voltooien en hun po
sities in het zuiden versterken met het oog
op het nieuwe Italiaansche offensief, dat naar
men aanneemt elk oogenblik verwacht kan
worden. Het Abessynische front schijnt zich op
een afstand van ongeveer 70 K.M. ten noor
den van Gorahei te bevinden, maar men wijst
erop, dat dit front slechts bestaat uit enkele
linies, bezet door slechts een geringe troepen
macht, uit vrees dat een groote concentratie
van troepen luchtbombardementen zou uit
lokken. De hoofdmacht van het Abessynische
leger op dit front bevindt zich achter de li
nies, die Djidjiga beschermen. Volgens de me
dedeelingen van Somali's, die uit het Italiaan
sche leger zijn gedeserteerd, zouden de Ita
liaansche troepen in het zuiden slechts de
beschikking hebben over een zestigtal vlieg
tuigen.
De grens van Britsch Somaliland wordt de
laatste dagen streng bewaakt door een Brit-
sc'ne afdeeling Mehari's.
De Abessynische hoofdstad Addis Abeba was
gisteren in feeststemming ter gelegenheid
van de viering van het feest van den Heiligen
George, den schutspatroon van Abessinië. De
Kroonprins, die tijdens de afwezigheid van
den Negus belast is met het waarnemen van
de staatszaken, begaf zich op een witten
muilezel door de straten van de hoofdstad
naar de Basiliek van den Heiligen George om
den plechtigen herdenkingsdienst bij te wonen.
Na afloop van den dienst trok hij, gevolgd
door krijgslieden uit alle deelen van het land,
door de voornaamste straten, waar hij door
de bevolking luide werd toegejuicht, om naar
het Paleis terug te keeren.
China.
Protest te Londen tegen de
Japansche actie.
De Chineesche ambassadeur te Londen,
Kwo Tai-tsji. heeft bij het Foreign Office ge
protesteerd tegen de Japansche actie in
China, welke een schending beteekent van
het negenmogendhedenverdrag.
Tevens heeft hij zich beroepen op de arti
kelen X en XI van het Volkenbondspact.
Hetzelfde protest z-u China hebben laten
hooren in Parijs. Washington en de andere
betrokken hoofdsteden.
Engeland.
Koning George's troonrede.
Aan de troonrede, die gisteren bij de ope
ning van het parlement door den Lord-Kanse-
lier voorgelezen is. is het volgende ontleend:
De buitenlandsche politiek van mijn regee
ring zal. zooals tot nu toe, gebaseerd zijn op
een krachtigen steun aan den Volkenbond. De
regeering blijft bereid in samenwerking met
andere leden van den Volkenbond de verplich
tingen van het handvest te vervullen. In het
bijzonder is zij vastbesloten te allen tijde ge
bruik te maken van het geheele gewicht van
haar invloed voor het behoud van den vrede.
Te dien einde heeft mijn regeering zich ge
noopt gevoeld in samenwerking met ongeveer
50 andere leden van den Volkenbond zekere
maatregelen van economischen en financieelen
aard aan te nemen met betrekking tot Italië.
Tezelfder tijd zal zij voortgaan haar invloed
aan te wenden ten gunste van den vrede op
zoodanige wijze als aanvaardbaar is voor de
drie bij het geschil betrokken partijen, te
weten Italië, Abessynië en den Volkenbond.
Mijn regeering heeft uitnoodigingen gericht
tot de regeeringen van de andere staten, die
partij zijn geweest in de vlootverdragen van
Washington en Londen, om deze maand te
Londen een conferentie bij te wonen tot het
sluiten van een nieuw internationaal verdrag
ter beperking van de vlootbewapening.
Met voldoening heb ik vernomen, dat alle
uitnoodigingen voor deze conferentie zijn aan
genomen en ik vertrouw, dat haar werkzaam
heden met succes zullen worden bekroond."
Zich richtende tot de leden van het Lager
huis vervolgt de troonrede: ,.De vervulling van
onze internationale verplichtingen overeen
komstig het Volkenbondspact en niet minder
een passende bescherming van mijn Rijk,
maakt het dringend noodzakelijk, dat de te
kortkomingen in de verdedigingskrachten wor
den aangevuld.
Mijn ministers zullen te gelegener tijd bij
het parlement voorstellen indienen, welke zul
len worden beperkt tot het minimum, dat voor
deze beide doeleinden wordt vereischt.
Vervolgens behandelde de troonrede binnen-
landsche aangelegenheden.
Majoor Attlee, de leider der Arbeidersop
positie. heeft na de voorlezing van de troon
rede in het Lagerhuis betoogd, dat de rede
slechts heel weinig rekening houdt met de
dringende buitenlandsche politieke aangele
genheden. De Britsche regeering heeft naar
zijn meening de Italiaansche te mild behan
deld. Zij heeft niet. zooals in de Troonrede
staat, den Volkenbond ondersteund. Hij
noemde de opvatting als zou een voorstel tot
bijlegging van het Itallaansch-Abessynische
conflict ook voor Italië aannemelijk moeten
zijn, onwettig, daar Italië met een inbreker
is te vergelijken, wien men niet behoeft te
vragen of hij met het vonnis instemt.
De regeering gelooft, klaarblijkelijk niet
dat het collectieve stelsel een bescherming
voor het Britsche rijk is. zeide Attlee verder
nog. De ontwapening is geheel van het plan
verdwenen.
Ook met de binnenlandsche politiek der
regeering was Attlee het niet eens. De kwes
ties der werkloosheid en die der mijnwerkers
zijn onopgelost.
Frankrijk.
De Kamer over de kwestie der
strijdhonden.
Gisteren is in de Fransche Kamer het debat
over de strijdhonden, de „ligues", begonnen.
De regeering was vertegenwoordigd door den
minister van binnenlandsche zaken. Op de
agenda stonden een tiental interpellaties over
de actie der strijdhonden en de werkzaamheid
van het Volksfront, ingediend door links en
rechts. Verder bevatte de agenda twee wets
ontwerpen: het wetsohtwerp-Chauvin. waarin
regels worden gegeven voor de openbare de
monstraties, en een ontwerp betreffende
invoer, vervaardiging en in bezit hebben van
wapens.
De communistische afgevaardigde Ramette,
aldus het A. N. P. had zich voorzien van ver-
schillende documenten en krantenknipsels,
aan de hand waarvan hij betoogde, dat de
Croix de Feu en de andere strijdhonden ge
vaarlijk zijn en dat de regeering te toegevelijk
is. In de eerste plaats, aldus zeide hij, moet
worden opgetreden tegen kolonel de la
Rocque.
Ramette verweet de regeering dat zij gemee-
ne zaak maakt met de fascistische weerorgani-
saties.. Hij zeide verder, dat de meerderheid
van het Fransche volk achter het Volksfront
staat, en sprak zich openlijk uit voor het doen
verdwijnen van de regeering-Laval.
De radicaal-socialist Guernaut deed even
eens felle aanvallen op de rechtsche weer-
organisaties. Vervolgens werd de zitting tot
den middag verdaagd.
Na de hervatting sprak de radicaal-socialist
Rucart, die zeide. dat hij het woord voerde
namens de afgevaardigden van links. Hij
verweet de regeering, dat zij de strijdhonden
heeft aangemoedigd, hoewel herhaaldelijk
provoceerend is opgetreden. Ophitsing tot
moord, tot gewelddaden en tot generale repe
tities voor den burgeroorlog zijn door haar
toegelaten.
De zitting geschorst.
Toen de spreker eenige gevallen opsomde,
waarin degenen, die politieke persoonlijkhe
den zouden hebben aangevallen, niet ter
verantwoording zijn geroepen, en toen hij
herinnerde aan de verwondingen van den af
gevaardigde Elbel, die bij een botsing een oog
heeft verloren, werd het voortdurend onrus
tiger in de kamer. Van de banken der linker
zijde werd herhaaldelijk het aftreden van den
minister van justitie geëischt.
Laval antwoordde, dat in het
laatstgenoemde geval een onderzoek
is ingesteld. De woorden van den
premier werden overstemd door het
rumoer der linkerzijde.
Toen de minister van Justitie zijn
houding in de opgesomde gevallen
wilde rechtvaardigen, duurde de on
rust voort.
De president ging tenslotte over tot
schorsing der zitting.
Tegen 7 uur in den avond is de kamerzitting
verdaagd tot Donderdagmorgen.
Tevoren was nog het woord gevoerd door
den socialistischen afgevaardigde Valière. De
ze stelde de leden van de Croix de Feu verant
woordelijk voor de bloedige incidenten, die
zich eenige weken geleden hebben voorgedaan
te Limoges.
De radicaal-socialist Rucart, die bekend is
geworden als rapporteur der commissie van
onderzoek voor de gebeurtenissen van 6 Fe
bruari. is voornemens, met de andere leden
zijner fractie te beraadsdagen over het even
tueel indienen van de volgende motie:
„De kamer is besloten, slechts een regee
ring te steunen, die bereid is. de republikein-
sche instellingen met energie te verdedigen
en de openbare orde te handhaven, en gaat
over tot de orde van den dag."
Het is waarschijnlijk, dat dit voorstel in de
fractie een levendig debat zal uitlokken, daar
de motie geen betuiging van vertrouwen in de
regeering bevat en derhalve door de radicaal-
socialistische ministers moeilijk kan worden
aanvaard.
Hooger beroep tegen
invrijheidsstelling.
Het auto-ongeluk bij Nigtevecht.
Dorp in Ecuador door aard
verschuiving bedolven.
Alle bewoners om het leven gekomen.
Het AN.P. meldt uit Guayaquil, 3
December: Het dorp Verdecocha in
de Andes, is door een reusachtige
aardverschuiving bedolven. Alle inwo
ners, vijftig in getal.- zijn om het
leven gekomen. De aardverschuiving
die plaats had over een breedte van
twee mijl, ging vergezeld van een
enorm lawaai.
De Officier van Justitie te Amsterdam
heeft beroep aangeteekend tegen de beslis
sing van de raadkamer der rechtbank, waar
bij de automobilist J. v. O. in vrijheid is ge
steld, na een maand in voorarrest te hebben
doorgebracht.
De man is eenige maanden geleden bij
Nigtevecht in het Merwedekanaal gereden,
waarbij zijn vrouw en kind zijn verdronken.
Hij wordt er van verdacht dit ongeluk op
zettelijk te hebben veroorzaakt
VERBOD VAN „DE BEUL" GEVRAAGD.
De opvoeringen van het tooneelstuk „De
Beul", door de Amsterdamsche Tooneelver-
eeniging zijn voor het Tweede Kamerlid den
heer Amelink aanleiding geweest de volgende
vragen te richten tot den minister van Bin
nenlandsche Zaken
Is het juist, dat in het door de Amstei*-
damsche Tooneelvereeniging gespeelde stuk
„De Beul" de Christelijke godsdienst wordt'
gesmaad en onze weermacht wordt bespot
telijk gemaakt? Is het juist, dat in dit stuk
godslastering, moord, doodslag en verheer
lijking van geweld schering en inslag zijn?
Indien dit juist is, wil de minister dan
bevorderen dat de opvoering van dit tooneel
stuk wordt verboden?
DONDERDAG 5 DECEMBER.
HILVERSUM 1875 M.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00
KRO. 2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 en 10.00 Gram. pl. 10.15 Morgen
dienst. 10.45 Gram. pl. 11.3012.00 Godsd.
halfuur. 12.15 Gram. pl. en orkestconcert. 2.00
—.300 Handwerkles. 3.15 Gram. pl. 4.00 Bijbel
lezing. 5.00 Handenarbeid v. d. Jeugd. 5.30 St.
Nicolaas programma v. d. kinderen. 6.45 Cau
serie. 8.05 „Anders dan anders", gevar. pro
gramma met Prijsvraag. (Om 10.00 Berichten).
11.00—12.00 Gram. pl.
HILVERSUM II 301 M.
AVRO-Uit zending. 5.30 VPRO.
8.00 Gram. pl. 9.00 Kookpraatje. 9.05 Lyra-
Trio. 10.00 Morgenwijding. Gewijde muziek.
10.30 Omroeporkest, cn voordracht. 12.30
Gram. pl. 1.30 Jetty - Cantor's Ensemble en
zang. 3.00 Kniples. 3.45 Gram. pl. 4.00 Voor
zieken en ouden van dagen. 4.30 Gram. pl. 4.45
Hoorspel. 5.30 Lezing. 6.00 De AVRO-Decibels
met zangsoliste. 6.30 Sportpraatje. 7.00 Voor
de kinderen. 7.05 Vocaal concert. 7.30 Engel-
sche les. 8.00 Berichten. 8.10 St. Nic. program.-
ma. 9.45 Kovacs Lajos' orkest. 10.30 Revue
uitzending (Om 11.00 Berichten.) 11.3012.00
AVRO-Decibels.
DROITWICH. 1500 M.
11.25—11.50 Orgelspel H. Croudson. 12.10 Or
kestconcert olv. Austin. 1.202.20 Gram. pl.
3.20 Vesper. 4.10 Lezing. 4.30 Gram. pl. 5.05
Orgelconcert. 5.35 Populair concert. 6.20 Be
richten. 6.50 Schütz-concert. 7.15 Spaansche
les. 7.50 Lezing. 8.20 „Ein Walzertraum",
Strauss—Marveil. 9.25 Pianorecital. 9.50 Be
richten. 10.20 Kerkdienst. 10.40 Kwintet con
cert mmv. soliste. 11,3512.20 Dansmuziek.
RADIO-PARIS 1648 M.
7.20, 8.20 en 11.20 Gram. pl. 12.35 Omroep-,
orkest. 4.20 Radiotooneel. 8.20 Zang. 9.05 Nat.
Orkest 11.05—12.35 Dansmuziek.
KEULEN, 456 M.
5.50 Orkestconcert. 11.20 Orkestconcert. 1.35
Gram. pl. 3.25 Trioconcert. 4.20 Weragkamer-
orkest en solisten. 7.20 Omroeporkest fen solis
ten. 9.5011.20 Omroepkleinorkest en solisten.
BRUSSEL, 322 M.
12,20 Gram. pl. 12.50 Omroeporkest. 1.50—
2.20 en 5.20 Gram. pl. 6.50 Omroeporkest. 7.35
Gram. pl. 8.20 Salonorkest. 9.10 Voordracht.
9.20 Vervolg concert. 9.50 Religieuze muziek.
10.30—11.20 Gram. pl.
BRUSSEL, 484 M.
12.20 Gram. pl. 12.40 Zang. 1.502.20 Gram.
pl. 5.20 Salonorkest. 6.50 en 7.35 pl. 8.20 Sym-
phonieconcert. 10.3011.20 Gram. pl.
DEUTSCHLANDSENDER. 1571 M.
7.30 Orkestconcert 8.20 Dansmuziek. 9.20 Be
richten. 9.50 Concert. 10.05 Weerbericht. 10.20
11.20 Kamermuziek.
Indrukwekkende tentoonstelling, door
Chineesche deskundigen ingericht.
Dertig eeuwen Aziatische schoonheid.
(Van onzen Londenschen correspondent).
De eerste alomvattende tentoonstelling
van Chineesche kunst in Europa is thans
ondergebracht in de zalen van de Royal
Academy te Londen. Ze blijft open tot 7
Maart, Het bestuur verwacht vele bezoekers
van het vasteland en geeft abonnements
kaarten uit tegen verminderden prijs voor
hen, die met excursiebiljetten uit Nederland,
Duitschland. Zweden en andere landen ko
men. Ware kunstliefhebbers zullen de gele
genheid, welke Burlington House hun de
eerstvolgende maanden verschaft om hun
kennis van Chineesche kunst te verrijken
door rechtstreeksche aanschouwing van de
zeldzaamste voorwerpen dier kunst wel niet
laten voorbijgaan. Of het ligt aan de erva
ring, welke men langzamerhand in Piccadilly
met deze en soortgelijke tentoonstellingen
heeft opgedaan, of aan de tooverhanden der
Chineesche, deskundigen, die aan de inrich
ting hebben meegewerkt, zeker is dat Bur
lington House nimmer zulk een voortreffe
lijk geordende en even sober als smaakvol
geschikte tentoonstelling te zien heeft gege
ven. De wanden der zalen en de kasten in-
en uitwendig zijn gevoerd met strookleurige
linnen stof. strak gespannen. Het is een
aohtergrond. die de vaak onbeschrijfelijk
fijne tinten van de voorwerpen, wat de kleur
basis ook is, verrassend helder doet uitko
men. De catalogus gewaagt van 3080 stuk
ken. Er zijn er bij, die realiteit geven aan een
bijna legendarisch verleden van 2700 jaren.
En verder is de kunst van alle dynastieën en
tijdperken van China tot de 19de eeuw toe
vertegenwoordigd. Er is aardewerk, schilder
werk, metaalwerk, beeldhouwwerk en lak
werk: voorwerpen in brons en jade, in cloi-
sonné-email. porcelein in de grootst moge
lijke verscheidenheid roepen er in hun
schoone vormen, lijnen, versiering en kleu
ren om uw aandacht; calligrafieën, manus
cripten. waaiers, bewerkte stoffen, boeken,
meubels en binnenhuiskunst voltooien er de
verscheidenheid van kunstvormen, welke het
Chineesche volk door de eeuwen heen met
onvergelijkelijke kunde, nooit falend schoon
heidsgevoel en hemelsch geduld heeft be
oefend.
Het aantal schilders en calligrafen het
is altijd moeilijk te zeggen waar in China de
schilder begint en de calligraaf eindigt en
omgekeerd op de tentoonstelling verte
genwoordigd bedraagt 120.
De tentoonstelling - maakt dus wel aan
spraak op volledigheid. In de zeszijdige mid
denzaal, die het midden vormt van de zalen-
groep is een marmeren Boeddha-beeld opge
steld van bijna 6 M. hoog. Wanneer men de
trappen opgaat kan men halverwege in een
omlijsting van een hoogpoort dat beeld zien
staan. Het is het eerste voorwerp van oude
Chineesche kunst, dat het oog ontmoet. Het
beeld is van het jaar 585. Het wijze gelaat
met zijn zachtmoedigen glimlach moet in
den ontvankelijken bezoeker de nederige en
eerbiedige stemming wekken, waarin, hij deze
kunst zal aanschouwen. Die glimlach, zoo
vredig en zoo vriendelijk, is meer dan 13
eeuwen oud. Hij werd geboren in het tijd
perk der noordelijke en zuidelijke dynastieën
en heeft een tijd meegemaakt van schoon
heidsschepping in China, langer en vrucht
baarder dan alle andere aardsche historie
kan aanwijzen. En de gedachte voegt zich
gemakkelijk naar het idee. dat dit Boeddha
gezicht van zuivere weldadigheid symbool is
tegelijk van de diepe bevrediging, welke de
aanschouwing van deze kunst door de
eeuwen heeft versohaft, en van de voldoe
ning en de gemoedsvrede welke in de gedul
dige scheppers moeten hebben geleefd.
Om dit indrukwekkend beeld van zacht
zinnigheid is dan hier de oogst vergaard
van het schoonste kunnen van een volk, dat
tot dezen dag toe zijn deel heeft gehad van
honger en ramp en krijg en barbarendom.
Dit klinkt niet als een verslag van de ten
toonstelling. Maar de verslaggever voelt zich
wat machteloos, wanneer hij oogen en ge
moed heeft vergast aan meer dan 3000
kunstvoorwerpen, welke hem een voor een
treffen als in vormen gekerfde gedichten,
als muziek in lijn en kleur en motief, als
legenden en mythen, die al haar fantasie,
bekoring en religieus mysterie hebben ge
legd in inkt op zijde. Het wonderbaarlijk ge
heel rijst in zijn geest als een apotheose
een echte van nationale volkskunst en
gedetailleerde ontledende aanteekening is
er in verdronken.
ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLINC.
Den volgenden morgen zijn Thijs en Sim er al heel vroeg bij om de
geit van zijn geverfde jasje te ontdoen. Ze nemen het cuer duchtig
onder handen en het duurt niet lang of daar staat buurmans geitje
weer precies zooals vroeger! Nu nog den hoed van de horens genomen
en dan is het beestje kant en klaar om weer naar den baas te worden
teruggebracht.
„Dit zal wel de laatste keer zijn, dat je het geitje bij je huis ziet,
Sim." zegt Thijs vroolijk. En Sim is daar blij om, al vindt hij het dier
lang niet kwaad.
De picturale kunst vooral is op deze ten
toonstelling een openbaring. De wereld kan
nimmer zulk een uitgelezen verzameling
Chineesch schilderwerk op zijde en papier
bijeen hebben gezien. Hier ziet men in do
zijnen luisterrijke voorbeelden, dat de Chi
neesche kunstenaar schrijft met het penseel
in een vlotte, vrije hand, die ruimte en
rythme geeft aan zijn voorstelling, dat hij
het landschap, de fauna en de flora weer
geeft, die voor zijn geest staan na reëele
aanschouwing. Elke voorstelling treft als het
gestyleerde wezen van de werkelijkheid. Er
is geen treffender voorbeeld van dat rythme
en die ruimte en die krachtige suggestie van
de realiteit dan de voorstelling van de dui
zend mijlen van de Yangtse Kiang op een
baan papier van zoowat 30 c.M. breed en 15
M. lang. De bedrijvigheid van den stroom en
zijn oevers lossen zich geleidelijk op in de
schijnbare oneindigheid van het wazige wes
ten, waar enkele droomschuitjes aarzelen op
een rivier, die zich in dampen verliest aan
het Chineesche einde van de wereld.
Twee doeken van den ongelukkigen keizer-
kunstenaar Hui Tsung, van het begin der
twaalfde eeuw, getuigen hoe vroeg in dit volk
het zuiverst schoonheidsgevoel ontwikkeld
was. Een witte eend onder rood addergras
aan den waterkant op het eene doek, een
herfstavond aan een meer op het andere,
spaarzaam en ijl in de materie, zijn wonde
ren van aesthetisch voorstelling. Hui Tsung
moet ongelukkig worden genoemd, omdat hij
met zijn zoon en drieduizend leden van zijn
huishouding door de Tartaren gevangen
wend genomen en gedood. Zijn schilderschool
en een groot deel van zijn collectie kunst
werken werden vernietigd.
Veel overlevering en historie zijn verbonden
aan de kunstvoorwerpen welke hier tentoon
zijn gesteld. Er is een porseleinen figuurtje uit
de T'ang-dynastie (van het jaar 618 tot 906)
voorstellend den dichter Li T'ai-po, van wien
wordt verhaald, dat hij verdronk toen hij
dronken over zijn boot leunde om de weer
spiegeling van de maan in het water te om
helzen. Een koe, uitgevoerd in groene jade
gedurende de vroege Han-dynastie, twee
eeuwen voor Christus, werd in 1422 door Yung-
lo, den stichter van de Verboden Stad, naar
Peking gebracht. Het stuk, tezamen met an
dere jadefiguren toen reeds van groote an
tiquiteit geacht werd gebruikt voor opluis
tering der jaarfeesten. Een liggend paard in
zwarte jade (ook op de tentoonstelling te zien)
maakte eveneens deel uit van deze ritueele
voorwerpen, die eeuwen lang in het keizerlijk
paleis hebben gestaan. Toen Keizer K'ang-hsi
in 1662 den troon beklom vroeg hij, waarom
het paard met het drakenhoofd ,dat de boe
ken der wijsheid van over de Gele Rivier
brengt" niet in de verzameling was begrepen.
Dit paard werd daarop uitgebeeld en men
ziet het hier in witte jade, worstelend over de
golven van de Gele Rivier met de Boeken der
Wijsheid. Zulke associaties verhoogen de be
langstelling, maar bevredigender is de fijne
schoonheid der dingen alleen op het gemoed
te laten werken.
De tentoonstelling verschaft uiteraard ook
overvloed van gelegenheid de Chineesche op
vatting van plastiek te leeren kennen en be
wonderen. De werker in jade en anderen har
den steen toovert zijn vormen te voorschijn uit
de oorspronkelijke vormen en het wezen van
zijn grondstof, wier behoud hij angstvallig be
waakt en waarop hij graag detail en „natuur
lijkheid" van voorstelling opoffert. Zoo schij
nen de vormen van dieren en monsters als uit
den steen gegroeid. Het Ming-porselein van
levendig patroon en kleur, ruim vertegenwoor
digd, is beter bekend dan de zooveel rustiger
potten, vazen, schalen en borden van de
Yuan-dynastie in de eerste helft der veertien
de eeuw, die modern aandoen maar in vorm en
klare effenheid van tinten in geen pottenbak
kerij van den tijd zouden kunnen worden na
gemaakt. De vroegste werken zijn bronzen va
zen. kommen en cauldrons van een tijd tus-
schen legende en geschiedenis. Ze zijn monu
mentaal van vorm en streng van versiering.
Deskundigen meenen, dat ze gebruikt werden
voor doodenvereering en godsdienstig ritueel
en voortkwamen uit aardewerk in dagelijksch
gebruik. De volle luister van Chineesche kunst
over een periode van 30 eeuwen is in de ten
toonstelling vertegenwoordigd.
De 800 meesterwerken, door de Chineesche
regeering geleend, zijn zonder uitzondering
gave stukken van de hoogste artistieke hoe
danigheid. Ze vormen de edelste nationale
schat, welken men zich kan indenken; en elk
stuk is van imperiale kwaliteit. De rangschik
king is feilloos geweest in de handen der Chi
neesche deskundigen, die een levende voorstel
ling hebben gegeven van de ontwikkeling der
Chineesche kunst van de vroegste tijden tot
heden. Men gaat langs de kasten van No. 1 tot
No. 800 en heeft dan een wonderbaarlijk beeld
gekregen van kunstzinnige voortbrenging in
het Hemelsche Rijk in haar ontwikkeling van
voorhistorische tijden tot aan de nieuwste ge
schiedenis.
De meer dan 2000 stukken uit openbare en
particuliere verzamelingen in Amerika, Azië
en Europa vullen de details in. Er zijn 32 in
zendingen uit Nederlandsche verzamelingen,
2 uit het museum voor Aziatische Kunst en 4
uit het Rijksmuseum te Amsterdam. 6 uit het
Gemeentemuseum in Den Haag. 8 uit de ver
zameling van Robert May in Zeist, 3 van W.
van der Mandele in Bloemend aal, 1 van G. J.
van den Broek in Den Haag. 2 van W. F. van
Heukelom in Amsterdam, 2 van mevrouw Ver-
burgtKramers in Den Haag, 4 van H. K. Wes
tendorp in Amsterdam. De Nederlandsche in
zendingen bestaan uit porselein en aardewerk,
bronzen, applique, beelden, doozen met lak
werk, een tafel in cloisonne, penseelpotten,
katten in aardewerk en een rood gelakt blad
met een motief van camelia's. De twee pen
seelpotten met de groepen van zes acteurs, in
porselein met gekleurd glazuur, uit het Rijks
museum. behooren tot de juweelen van de ten
toonstelling. Het grootste deel van een wand
van zaal 9 wordt opgeëischt door een twaalf-
rteelig scherm van 3.2 M. hoog en 6.24 M. breed.
Het is een stuk van de 17e eeuw van rijk en
hevig decoratief effect. Ook zonder de cata
logus te raadplegen kan men zien, dat het
niet meer dan drie eeuwen oud is. Want de
schepen in het kustlandschap en de man,
die uit een luik van een voorsteven kijkt zijn
echt zeventiende eeuwsch Nederlandsch. Aan
één kant van het scherm is een decoratief mo
tief van phoenixen en bloemen, aan den an
deren kant een voorstelling van Nederlandsche
figuren in het landschap.
A. K. VAN R.