W Wie zal den oorlog in Oost-Afrika winnen? De Londensche vlootconferentie begonnen. DINSDAG 10 DECEMBER 1935 HSA'REEM'S DAGBEXÖ 4 BUITENLAND Amerika stelt verlaging der totale tonnages met 20 percent voor. Verzet in Japansche kringen. De eerste plenaire zitting van de vijf- mogend-heden-vlootconferentie is Maandag geopend in de Locarno-zaal van het ministerie van buitenlandsche zaken te Londen, waar minister-president Baldwin de gedelegeerden verwelkomde. De conferentie is bijeengeroepen om te onderhandelen over een nieuw internationaal verdrag ter beperking van de vlootbewape- ningen, welk verdrag in de plaats zal moeten komen van de vlootverdragen van Washing ton en Londen, welke einde van het volgend jaar expireeren. In verband met de Japansche beslissing het vlootverdrag van Washington op te zeg gen, zal de taak der conferentie zijn een nieuwe methode van de controle der vloot- bewapening vast te leggen ter vervanging van de bepalingen van de ten einde loopende ver dragen. welke waren gebaseerd geweest op de aanvaarding van een vaste verhouding tus- schen Groot-Brittannië, de Vereenigde Staten en Japan, welke verhouding stond als 5:5:3. Aan de vlootbesprekingen, welke aan de huidige conferentie vooraf zijn gegaan, refe reerde Baldwin in zijn openingsrede. Het Britsche standpunt. Het standpunt van Groot Brittannië is in het kort uiteengezet in de verklaring, welke in 1932 is gegeven in de ontwapeningsconfe rentie te Genève, aldus Baldwin vervolgens. Thans is het standpunt nog hetzelfde. In het kort kan worden gezegd, dat de regeering van Groot-Brittannië thans bereid is, evenals toen de principes der vlootverdragen van Washing ton en Londen te verlengen met zoodanige wijzigingen en aanvullingen als noodig moch ten zijn in verband met den gewijzigden in ternationalen toestand en de behoeften der afzonderlijke mogendheden. De regeering hecht een zeer groot belang aan de voortzet ting der beperking, zoowel wat de kwantiteit als wat de kwaliteit betreft. Zij zou een ver mindering wenschen van alle typen der groo- tere schepen en van het geschut, dat zij dragen, en zal steeds aandringen op de op heffing van het duikbootwapen. Een inter nationale overeenkomst op deze richtlijnen zou ongetwijfeld tot groote bezuinigingen leiden bij den toekomstigen vlootbouw over de geheele wereld. Essentieel is, dat wij tijdens deze conferen tie zullen toestemmen in zekere beperkingen, waar iedere mogendheid op redelijke wijze aanspraak op kan maken ter vervulling van zijn eigen bijzondere behoeften, doch welke de openbare meening tegelijkertijd bevrijdt van de bedreiging van een algemeene vloot- bewapenings-wedloop. Indien het onmogelijk blijkt overeenstem ming te verkrijgen voor de opheffing van het duikboot-wapen is het van vitaal belang een overeenstemming te bereiken welke het mis bruik maken van dit wapen zal verhinderen. Deel 4 van het vlootverdrag van Londen houdt de regelen in voor de behandeling van koopvaardijschepen door duikbooten in tijd van oorlog. Deze regelen zijn reeds van kracht tusschen de Vereenigde Staten, Japan en leden van het Britsche gemeenebest. Baldwin zeide, er verheugd over te zijn te kunnen mede- deelen, dat als resultaat der voorbereidende besprekingen met de vertegenwoordigers van andere naties, deze regelen zijn opgenomen in een instrument, dat verschilt van het Lon densche vlootverdrag. De regeeringen van Frankrijk en Italië, die niet in staat zijn ge weest het Londensche vlootverdrag als geheel te ratificeer en, zullen in staat zijn een derge lijk instrument definitief te aanvaarden. Wij hopen, dat dit het sein zal zijn voor de aanvaarding van deze regelen door alle maritime mogendheden ter wereld en dat hierdoor in de toekomst een opbeperkte duik boot-oorlog zal worden voorkomen. Hoare conferentie-voorzitter. Sir Samuel Hoare, die volgens de mede- deeling van Baldwin ter conferentie tijdelijk aanwezig is, omdat hij rust noodig heeft, werd vervolgens gekozen tot voorzitter der confe rentie. De minister van marine. Lord Monsell, werd tot vice-president gekozen. Na deze verkiezing trok de minister-presl- den zich terug en nam Monsell het presidium over. Amerikaansch voorstel. De Amerikaansche gedelegeerde Norman Davis herinnerde aan de vlootconferentie van Washington van 1922, die hij een mijlpaal op den weg der beschaving noemde. De resul taten van deze conferentie werden aange vuld door het Londensche vlootverdrag van 1930, die erkende, dat naar verdere beper king en vermindering der bewapening ter zee gestreefd diende te worden. De Vereenigde Staten stemden ten volle met.dit doel in en daarom stelde Amerika Groot-Brittannië en Japan een daadwerkelijke verhoudingsgewijze vermindering van de tegenwoordige vloot- sterkte voor en gaf Norman Davis in over weging een vermindering der totale tonnages met 20 procent onder het bestaande maxi mum volgens het tegenwoordige verdrag. Pas wanneer alle pogingen in die richting faalden, diende men te streven naar een overeenkomst tot handhaving en uitbreiding van de bestaande verdragen over een zoo lang mogelijke periode. Davis was er echter van overtuigd, dat indien men accoord kon gaan met het grondbeginsel van voortge zette vlootbeperking met progressieve ver mindering voor de komende jaren, technische kwesties als de scheepstonnage, de scheeps- klassen en het geschutskaliber op vriend schappelijke wijze opgelost zouden kunnen worden. Hij hoopte ernstig, dat Frankrijk en Italië de mogelijkheid zouden zien om ten volle deel te "nemen aan de pogingen tot het bereiken van verdere beperking en vermin dering der bewapening ter zee. De Fransche ambassadeur Corbin bevestigde de verklaring van Baldwin ten aanzien van het standpunt der Fransche regeering inzake humaniseering van de oorlogsvoering. Frank- rij k stond op het standpunt, dat alle drastische kwalitatieve beperkingen en zelfs groote ver minderingen van de maximum tonnages en van het kaliber der bewapening gesteund dienden te worden. Frankrijk was evenwel van meenir.g, dat de gebeurtenissen aantoonden, dat kwantitatieve beperkingen met de grootste voorzichtigheid overwogen dienden te worden. De Italiaansche ambassadeur Grandi, ver klaarde, dat zijn regeering rekening moest houden met de tegenwoordige omstandighe den. veroorzaakt door de houding van de Vol kenbondsstaten tegenover Italië. Niettemin is Italië ter conferentie gekomen, bezield door denzelfden geest ten aanzien van het begin sel van vermindering en beperking der bewa pening, die het reeds zoo veel jaren had be- heerscht. De leider dea- Japansche delegatie, admiraal Nagano, bracht eveneens hulde aan Groot- Brittannië en zei, dat Japan wenschte samen 'te werken tot het bereiken van ontwapening op de meest faire en rationeele wijze. Een der gelijk nieuw verdrag diende gebaseerd te zijn op het fundamenteele beginsel van een door de groote vlootmogendheden vastgestelde ge meenschappelijke grens der vlootbewapening op een zoo laag mogelijk maximum, dat niet overschreden mag worden. Alle offensieve krachten dienden drastisch verminderd te worden en de defensieve wapens zoodanig te worden vastgesteld, dat zij tot daadwerkelijke ontwapening zouden leiden, op de basis van non-agressie en niet-bedreiging. Het woord werd verder nog gevoerd door de vertegenwoordigers der Britsche dominions Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en Zuid- Afrika, door den vertegenwoordiger van den Ierschen Vrijstaat en van Indië. Het A. N. P. meldde later uit Washington: In Amerikaansche kringen te Washington staat men vrij sceptisch tegenover de voor stellen tot drastische vermindering van de bewapening ter zee, die Japan ter Londen sche vlootconferentie zal doen. Mten wijst er op. dat door een algemeene vermindering der vlootbewapening de economische invloed van Japan in Noord-China nog meer zou toene men. Er zou dan immers voor andere mo gendheden geen enkele mogelijkheid bestaan, eenigen remmenden invloed te oefenen op de Japansch militaire actie in Noord-China, waar het Japansche leger dan vrij spel zou hebben, zooals trouwens In geheel Oost-Azië waar geen enkele vlootmacht dan nog zou kunnen ingrijpen. Japan was het eenige land, dat bij conflicten rondom den Stillen Oceaan zijn leger een rol van be teekenis kon laten spelen, zoodat de huidige vlootquota der andere mogendheden noodig waren om het evenwicht rondom den Stillen Oceaan te handhaven. Voorts verneemt Reuter uit Tokio, dat het bericht volgens hetwelk de Vereenigde Staten ter vlootconferen tie een vermindering van de vloten- tonnage van 20 pet. voorstellen in Japansche vlootkringen sterke op positie ontmoet. Zij beweren, dat het doel van het voorstel is, de Ameri kaansche vloot in een veel betere positie te plaatsen dan die der andere mogendheden, in het bijzonder Ja pan. In dezelfde klingen blijft men zich ten sterkste verzetten tegen afschaffing van de duikbooten, omdat dit wapen voor Japan on ontbeerlijk is wegens zijn geografische posi tie. Duitschland. Dr. Sahm neemt toch ontslag als burgemeester van Berlijn. De Berlijnsche Oberbürgemeister dr. Sahm heeft den minister van buitenlandsche zaken dr. Frick zijn ontslag uit zijn functie aange boden met het verzoek, hem tot aan den da tum van ingang van het ontslag verlof te willen verleenen. Dr. Frick heeft naar het A. N. P. bericht het verzoek van dr. Sahm inge willigd en met toestemming van Hitier za! dr. Sahm beschikbaar blijven voor het vervullen van een andere functie in Rijksdienst. Het offlcieele bericht voegt hieraan toe, dat hierdoor de weg vrij" wordt voor de uitvoering der aangekondigde wetten tot wijziging van den status van de Rijkshoofdstad, waardoor aan het bestaande dualisme in het Berlijnsche bestuur een einde komt. Engeland. Kabinet steunt de voorstellen van Parijs. Naar verluidt heeft het Britsche kabinet in zijn zitting van Maandag besloten, het be middelingsvoorstel voor het Oost-Afrikaan- sche conflict, dat te Parijs door Hoare en Laval is uitgewerkt, te steunen. De in verband hiermede verspreide geruch ten, als zou Eden als minister aftreden, wor den gedementeerd. De strijd in Abessynië. Abessynisch legerkamp gebombardeerd. Het 66ste legerbericht, dat maarschalk Badoglio seint luidt: Aan het geheele front zetten de patrouilles de verkenningstochten voort. Verschillende vliegtuigen van het leger in Eritrea hebben verkenningen uitgevoerd en o.m. een Abessy nisch legerkamp ten noorden van Dessie ge bombardeerd; De vliegtuigafdeeling van het leger in Somaliland heeft gevlogen boven be langrijke troepenconcentraties der tegen standers tusschen Filtum en Neghelli. De vijand heeft onze vliegtuigen krachtig onder vuur genomen. De verliezen aan Italiaansche zijde zijn één doode. Onze vliegtuigen hebben een vijandelijk kamp gebombardeerd en zijn zonder incidenteu naar hun bases terugge keerd. Gevecht aan de Takazze-rivier. Een Italiaansche afdeeling kwam gisteren nabij Addi Elkato aan de Takazze-rivier in botsing met een groep van eenige honderden Abessvniërs. die op de vlucht gedreven wor den. Vijftien Abessyniërs werden gedood, ter wijl aan Italiaansche zijde twee inheemsche onderofficieren gewond werden. Generaal Graziani bevorderd. Generaal Graziani. de bevelhebber der Ita liaansche troepen in Somaliland, is bevorderd tot legercommandant. Hij blijft echter corps commandant in Oost-Afrika. Italië's strijd tegen de sancties. De Italiaansche dagbladen melden, dat bij de goudinzameling in de Kamer en In den Senaat 1200 medailles zijn overhandigd, die een waarde van ongeveer 30.000 goudlire heb ben. Op zoek naar grondstofsurrogaten. Uit Rome. 9 Dec. Na een bespreking van de corporatie voor de chemische industrie is een corporatieve commissie ingesteld, die nauwkeurig de mogelijkheid zal bestudeeren om de natuurlijke hulpbronnen van Italië te gebruiken voor de vervanging van buiten landsche grondstoffen door Italiaansche sur-, rogaat-producten, vooral wat brandstoffen voor motoren en machines betreft. Ook de mogelijkheid tot uitbreiding van de bestaan de industrieele outillage van Italië zal bestu deerd worden. (A.N.p.) Generaal Virgin over den Afrikaanschen oorlog. Abessyniërs kunnen met succes het Italiaansche offensief weerstand bieden. HAMBURG, 9 Dec. De Zweedsche gene raal Virgin, die verbonden is geweest aan het Abessynische leger, heeft verklaard, dat een groote slag wel mogelijk doch z.i. niet binnenkort te verwachten is. De Abessyniërs kunnen een groot succes van de Italianen verhinderen tot aan den regentijd. Er kan geen sprake zijn 'van binnenlandsche on- eenigheden. De voornaamste stamhoofden zijn aan den negus verknocht. Er is geen sprake van, dat Ras Kassa of Ras Seyoem hem zouden verraden. Hij achtte het verlies van den spoorweg niet van overwegend be lang. De generaal is vérder van meening, dat het Abessynische leger uit uitstekende soldaten bestaat, die zeer wel In staat zijn met succes het hoofd te bieden aan een ern stig offensief der Italianen. HOE THIJS IJS HET ZEEPALEIS VEROVERDE ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLING. Hier zie je Thijs en de reus Rolleboon, ieder op een rotsblok gezeten, in druk gesprek met elkaar. ..Beste Thijs," zegt de reus, „ik ben op zoek naar een boosdoener, die al zooveel kwaad heeft gesticht, dat het hoog tijd wordt hem die streken af te leeren. We hebben hier te doen met een gevaarlijken zeemeerman, een wezen, dat half mensch en half visch is. Hij woont ergens in zee en z'n grootste liefhebberij is het maken van storm om de schepen te laten verongelukken. En weet je wat hij daar mee voor heeft? Alleen rooverij. beste Thijs. Hij laat de schepen zinken en rooft vervolgens alle schatten, die hij aan boord vindt. En nu moet jij eens probeeren, of je dien gevaarlijken kerel niet onschadelijk kunt ma ken," besluit Rolleboon zijn verhaal. Alleen de gebeurtenissen zullen het kunnen uitwijzen. Het oordeel van Cuglielmo Ferrero. professor aan de Universiteit te Genève. elke kansen zullen de Italiaansche en Ethiopische legermacht in den nieuwen Abessynischen oorlog heb ben? Die vraag stelt men zich reeds gedurende enkele maanden in angstige spanning in de politieke en militaire centra van Europa. Daar Italië en Ethiopië veertig jaar geleden ook tegen elkaar oorlog heb ben gevoerd moeten wij eerst naar' dien strijd verwijzen en zien of die ons op een of andere wijze kan helpen met het gissen naar den uitslag van den oorlog, welke is begonnen. De oorlog van 1896. De oorlog van 1896 was een oorlog tusschen een legermacht van de 18e en een van de 19e eeuw. Zooals men weet, is er tegen het einde van de 18e eeuw een groote wijziging gekomen zoowel in de legers als in de metho den van oorlogvoering. Deze bestonden hierin dat de legers van de 18de eeuw, in plaats van veldslagen te zoeken, ze zooveel als moge lijk was trachtten te ontwijken, met het risico, dat de oorlog er langer door duurde. De legers van de 19de eeuw zochten daaren tegen vooral naar het voorbeeld van Na poleon met een ontoombare voortvarend heid veldslagen, met de bedoeling daarmede den oorlog zoo spoedig mogelijk tot een einde te brengen. Met het doel den vijand, zonder slag te leveren te verontrusten, probeerden de legers uit de 18e eeuw bij verrassing sterke en gemakkelijk te verdedigen, punten te be zetten, van waaruit zij de verbindingslijnen van den vijand konden bedreigen. De krijgs- campagnes waren daardoor een soort schaak spel, waarbij de bewegings- en de positie oorlog voortdurend elkaar afwisselden met zoo nu en dan eens een zeldzame veldslgg. Van de Fransche Revolutie af tot aan den wereld oorlog toe zijn echter de wijzen van oor logvoering veranderd: er is bijna geen enkele positieoorlog meer geweest; de oorlogen wer den bijna uitsluitend bewegingsoorlogen. De legercorpsen waren voortdurend op marsch, op zoek naar den grooten slag. Sedert zes maanden hoort men in geheel Europa bij herhaling beweren, dat de Abes syniërs geen jota verstand hebben van den oorlog, en ten hoogste maar iets afweten van de guerilla. Dat is een dwaling, in elk geval voorzoover bet de Abessyniërs van veertig jaar geleden betreft. In 1896 hebben zij een voorbeeld van groote strategie en tactiek gegeven. Maar op 18de eeuwsche wijze Zij hebben toen een leger van 120.000 man gemobiliseerd t- ongeveer 100.000 krijgers en 20.000 vrouwen', belast met intendance-dien sten. Hun bewapening bestond uit 80.000 ge weren, van zeer verschillende makelij en dikwijls heel oud en een paar millioen pa tronen. Doch zij konden met een buitenge wone orde, precisie en snelheid marcheeren. Zij hebben allen gezamenlijk 600 kilometer afgelegd in een land zonder wegen! om bij Adoea slag te leveren en na dien slag hebben zij weer 600 Kilometer gemarcheerd om thuis te komen. Van December tot Maart, van het eerste treffen met het Italiaansche leger bij AmbaAlagi tot den slag bij Adoea hebben zij met een kalmte, nauwgezetheid en gemak gemanoeuvreerd, welke Frederik de Groote zou hebben bewonderd. Zonder eenma-al slag te leveren, alleen door knap ontworpen en uitgevoerde manoeuvres door zich van het eene sterke punt naar het andere te verplaatsen, hebben zij, juist zoo als de legers van de 18de eeuw het zoo dik wijls gedaan hadden, de Italiaansche leger macht 200 kilometer weten terug te dringen, alvorens bij Adoea slag te leveren. Het Italiaansche leger was veel kleiner, on geveer 18.000 man, maar van een machtige bewapening voorzien: repeteergeweren en snel vurende kanonnen. Z'n officieren, z'n generalen, de regeering, welke van Rome uit den krijg dirigeerde, de publieke opinie, welke de operaties der oorlog volgde en hem door zijn aanmoedigingen ondersteunde, de ge heele wereld was betooverd door de Na poleontische idee van den beslissenden slag. die in een dag een einde aan den oorlog zou maken, door het wachten op het „zwarte" Austerlitz, op de ramp. welke den weerstand der Ethiopiërs geheel moest vernietigen. Adoea. La 1896 is, op de Abessynische hoogvlakte, de 18de eeuw, met zijn geduldmethode, geëin digd met het verslaan van de negentiende eeuwsche onstuimigheid. Door drie maanden knap manoeuvreeren, door standvastig eiken veldslag te weigeren, door de publieke opinie van Italië, de regeering te Rome en het opper bevel van het Afrikaansche leger tot wan hoop te brengen en door dit dank zij een sluwe krijgslist te misleiden door valsche berichten over hun aantal, hebben de Abes syniërs tenslotte slag weten te leveren onder de meest gunstige omstandigheden en op het voor hen meest geschikte oogenblik. De slag bij Adoea hebben de Abessyniërs ge wonnen door de superioriteit van hun aantal. De grootere beweeglijkheid en de handigheid van hun aanvoerders hebben de inferioriteit der bewapening gecompenseerd. En nu Zijn er eenige gevolgtrekkingen te maken uit deze veertig jaar oude geschiedenis? Ik geloof het niet. Er zijn teveel onbekende nieuwe zaken. Vóór alles, de Italiaansche armee, welke Abessynië poogt te veroveren, is niet meer zooals die in 1896, een armee der 18de eeuw. doordrenkt met den geest van Napoleon. Zij is een armee van de 20ste eeuw zooals de we reldoorlog haar geschapen heeft: beladen met een formidabele bewapening, voorziep van alle mogelijke mechanische en chemische strijdmiddelen van den modernen oorlog tanks, vliegtuigen, vrachtauto's, gassen, enz Wij weten wat deze legers tegen elkaar in Europa kunnen uitrichten in een eindelooze positie-oorlog, .d.w.z. van wederkeerige verde- Professor Guglielmo Ferrero schrijft in dit artikel over de kansen van heide partijen, die thans in Oost-Afrika strij den. Naar zijn meening kan op gefun deerde gronden geen voorspelling icor- den gedaaner zijn teveel onzekere factoren. De Italianen ovenvegen in sterkte van bewapening, de Abessyniërs kunnen den oorlog rekken. Wie zal het winnen? Niemand weet het. Hiernevens vindt men een opsomming van vast staande feiten, waardoor men zich al thans een subjectief oordeel kan vormen. diging, tusschen volken van gelijke bescha ving. Doch wij weten niet wat een van die legers zal kunnen uitrichten op de Ethiopi sche hoogvlakte, in woeste en verlaten land streken, en in een veroveringsoorlog. De voor spellingen verschillen van elkaar. Sommige profeten die van die moeilijkheden geen no tie hebben, beweren, dat de Abessynische te genstand in enkele weken neergeslagen zal worden; anderen houden vol. dat al de strijd middelen, welke de laatste 20 jaar zijn uitge vonden, van geen nut zullen zijn in een barbaarsch land in het hart van Afrika. Wie heeft gelijk? Het is onmogelijk te beslissen: de gebeurtenissen alleen zullen de kwestie kunnen uitmaken. Geen herhaling van 1896 Een tweede voorname kwestie is: Zullen de Abessyniërs in staat zijn hun krachtpres tatie van 1896 te herhalen? Er is niemand in Europa en waarschijnlijk ook niet in het rijk van den Negus zelf die het weet. Zelfs in een barbaarsch land kunnen zich in veertig jaar tijds belangrijke veranderingen voordoen. Een van de redenen, waardoor de Ethiopiërs den oorlog van 1896 hebben ge wonnen was, dat zij toen gecommandeerd en gedirigeerd werden door een grooten militai ren aanvoerder, Ras Aloela. wiens capacitei ten even groot waren als van de Europeesche generaals, en door een zeer knappert keizer, Menelik, die niets meer van de blanke di plomaten kon leeren. Zullen zij nu hetzelfde geluk hebben? En wat zal er gebeuren als dat niet zoo is? Niemand weet het. Toch lijkt het twijfelachtig, dat de Ethio piërs nu die bewonderenswaardige marschen en massa-manoeuvres van 1896 zullen kun nen herhalen. Zij hebben nu een vijand meer te bestrijden, welke er toen niet was: dé vliegtuigen. Men herhaalt graag, dat de Ita liaansche vliegmachines in Ethiopië geen steden of belangrijke centra zullen vinden om te bombardeeren en dat om die reden de luchtactie voor groote doeleinden geen dienst zal kunnen doen. Men vergeet daarbij evenwel dat, als de Ethiopiërs den oorlog zouden voeren als in 1896, de aviateurs een object zouden hebben, dat door zijn grooten omvang gemakkelijk te treffen zou zijn en- dat zeer belangrijk is: het Abessynische le ger op marsch. Dat leger marcheerde in 1895 en 1896 da gelijks vijf uren, behalve 's Zondags. Tijdens de rustperioden was het een ware tenten- stad met een oppervlakte van verscheidene vierkante kilometers, waarop men met veel resultaat bommen zou hebben kunnen wor pen, als Europa toen reeds de beschikking over vliegmachines zou hebben gehad. De economische zijde van den oorlog. Tenslotte rest nog de economische zijde van dezen oorlog. Italië is op formidabele wijze bewapend, doch de krijg zal het eiken dag enorme sommen kosten. Hoelang zal Ita lië, met zijn reeds door twintig jaren van matelooze verkwisting verzwakten economi- schen toestand, deze uitgaven kunnen blij ven doen? Zonder eenigen twijfel zijn de Abessyniërs minder sterk bewapend, maar daardoor zullen zij ook het voordeel hebben, dat de oorlog hun ook veel minder zal kosten. Zij kunnen hem veel gemakkelijker dan hun tegenstanders voor onbepaalden tijd verlen gen. Recapitulatie. Recapituleerende komt men tot de volgende slotsom: Er zijn allerlei onbekende groot heden, onoplosbare vraagstukken, verschrikkelijke raadsels. De beide legers, de beide staten en de beide vol ken staan op een verschillend plan; hun respectievelijke superioriteit en inferioriteit zijn niet van denzelfden aard. Het is derhalve onmogelijk te voorzien hoe deze zaken elkaar zul len compenseeren en wie van de bei de tegenstanders in dit compensatie- spel het uiteindelijke surplus in zijn voordeel zal vinden, hetwelk over de zege zal beslissen. Alleen de gebeur tenissen zullen over die vraagstuk ken kunnen beslissen. Deze oorlog zal ons de realiteit onthullen, welke onder de een beetje vage namen van beschaving en barbary verbor gen is. (Nadruk verboden). Rumoer in den Koninklijken Vlaamsjhen Schouwburg te Gent. Politie verricht een veertigtal arrestaties. Het A. N. P. meldt uit Gent: Maandagavond heeft een talrijke groep Vlaamsche extremis ten een betooging op touw gezet tegen een Fransche voorstelling, die in den Koninklijken Vlaamschen Schouwburg alhier werd gegeven. De demonstranten, die zich in den schouw burg verspreid hadden, wierpen met stink bommen en peper naar het tooneel. De politie greep in en verrichtte een veertigtal arresta ties. Daarna kon de voorstelling worden voortgezet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 6