£EN KWAJONGEN ALS HUWELIJKSMAKELAAR. De sprong naar den bal in den internationalen voetbalwedstrijd Ierland Neder land te Dublin Sir Samuel Hoare verlaat het Quai d'Orsay te Parijs na zijn onderhoud met Laval Twee staatslieden confereeren. - Laval met sir Samuel Hoare op het Ouai d'Orsay te Parijs ter gelegenheid van het onderhoud tusschen deze twee belangrijke figuren FEUILLETON Naar het Engelsch JIJFFERY FARNOL. „Neen, Ik ben het", antwoordde Ben. „Hij zei, dat ik u dat geven en „Leven en Dood" zeggen moest". Met die woorden gaf hij mij een rol papier, om het midden waarvan een schoenveter gebonden was. Ik haalde die er af, ontrolde het papier en las de volgende met potlood gekrabbelde woorden. „Haast je naar de Boasted Ooak en alles zal vergeven zijn. Keer terug naqr je liefheb bende vrienden en het verleden zal het ver leden zijn. Kijk naar het gat in den stam. „Geteeend „Robin, Bandiet en Ridder. ,P.S. Ik bedoel waar ik haar kousen ver stopt heb je weet wel". Ik stond een tijd lang met dit inderdaad geheimzinnig document in mijn hand, niet wetend wat ik doen moest. Als ik ging was de kans heel groot, dat ik den Imp zou zien, wat een tweede afscheid noodig maken zou, waar ik in den gemoedstoestand, waarin ik toen verkeerde, maar weinig lust had. Maar aan den anderen kant, er kon iets gebeurd zijn, dat ik zou moeten weten. Doch wat kon er gebeurd zijn? Lisbeth had gekozen; mijn droom was voorbij, mor gen zou ik naar Londen teruggaan dat zou het einde van alles zijn; en toch l In dien jammerlijken tweestrijd bleef ik een tijd lang; maar tenslotte kregen nieuws gierigheid en een flauwe hoop de overhand: ik nam mijn pet en ging weg. Het was, zooals Stevenson zeggen zou, een prachtige sterrenavond, de lucht was vol van hun zacht, trillend licht, want de maan was laat en nog niet op. Toen ik het loge ment uitging, begon iemand in de gelag kamer met een ongeschoolde, maar niet on muzikale stem „Tom Rowling" te zingen en de klagende melodie scheen een deel van den avond te worden. Eindelijk kwam ik bij den „bloasted oak". Naar het gat in den stam behoefde ik niet lang te zoeken. Ik herinnerde het me heel goed en ik stak er mijn hand in en haalde er een gevouwen stuk papier uit. Ik hield het vlak voor mijn oogen en met niet weinig moeite slaagde ik er in het volgende te lezen: „Ga niet, Oom Dick, want Tantie Lisbeth houdt van je en ik ook. Ik heb het haar tot zichzelf hooren zeggen in de bibliotheek en zij huilde ook en zij heeft mij niet gezien, maar ik was er toch. En ze zei: O, Dick ik heb je zoo lief, hardop, omdat zij niet wist, dat ik er was. En ik weet. dat zij huilde, want ik heb de tranen gezien. En dat is op mijn woord van eer waar. „Geteekend „Je trouwe vriend en Ridder, „Reginald Augustus". Onder het lezen greep er een plotselinge ommekeer in mijn gevoelens plaats. O, als ik slechts kon gelooven. dat zij zulke woorden gezegd had mijn mooie, trotsche Lisbeth. Helaas, beste Imp. hoe w°s het mogelijk je te gelooven? En omdat ik wist. dat het onmogelijk waar kon zijn en omdat ik mijn leven gegeven zou hebben om te weten, dat het waar was, begon Ik het briefje nog eens heelemaal over te lezen. Plotseling schrok ik en keek ik rond; on getwijfeld was dat een snik Maar de stralen der maan, die inmiddels opgekomen was, dienden slechts om de eenzaamheid om mij heen duidelijk te laten zien. Het was na tuurlijk maar verbeelding en toch had het heel echt geklonken. En zij zeide: ..O. Dick, ik heb je zoo lief!" De rivier kabbelde zacht tegen den oever en ergens boven mijn hoofd ruischten de bladeren. .Lieve kleine Imp, als het maar waar was!" Weer klonk het geluid in mijn ooren, zacht en bedwongen, maar het was ongetwijfeld een zucht. Aan den anderen kant van den grooten boom zag ik iemand half zitten en half lig gen. De schaduw was hier diep. maar toen ik mij voorover boog. zond de vriendelijke maan een zilveren lichtstraal naar beneden en ik zag een mooi gezicht met groote en door tranen omrande oogen. .Lisbeth!" riep ik uit en dan keek ik, ge dreven door een plotseling opkomende ge dachte, vlug rond. „Maar hier en op zoo'n uur!" sta melde ik schaapachtig. Zij scheen met één beweging te staan en keek mij met schit terende oogen aan. „Ik kwam hier den Imp zoeken. Ik heb dit op zijn kussen gevonden. Kan jij het mis schien uitleggen?" En zij gaf mij een ver frommeld stuk papier. Ik las: „Lieve Tantie Lisbeth, Oom Dick gaat weg. omdat hij verliefd op je is en jij boos op hem bent. Wil je om negen uur bij den Bloasted Oak komen, waar oik je kousen verstopt heb, als je me een zoen geven en weer lief tegen mij zijn wilt. Kom. war.t ik moet iemand hebben, die lief voor mij Is, nu hij weg is. „Je liefhebbende, bedroefde Imp. ..P.S. Hij heeft gezegd, dat hij zich aan zijn gordel aan den kant van gindschen boom wou ophangen en zich van den hoog- sten top wilde gooien, daarom weet ik, dat hij verliefd op je is". „O, gezegende Imp!" „En waar is hij nu?" vroeg zij. „Ik weet het niet, Lisbeth!" „Weet je het niet? Maar waarom ben je dan hier?" Ten antwoord gaf ik haar den brief, dien ik gevonden had, en terwijl zij de woorden las, die ik niet gelooven kon, nam ik haar goed op. Haar hoed had zij afgezet en de maan maakte prachtige lichteffecten in de vlech ten van haar zwart haar. Zij droeg een huis japon van een dunne stof. die nauw om haar lichaam sloot en de sierlijke lijnen van haar soepel figuurtje goed liet uitkomen. In het tooverachtige licht der maan leek zij een jonge godin der bosschen groot en mooi en sterk, maar toch echt vrouwelijk. Toen zij klaar was met lezen, citeerde ik. „En zij zeide: ..O, Dick, ik heb je zoo lief!" „Oh", prevelde Lisbeth. .Lisbeth, is het waar?" Zij stond met afgewend gelaat den brief in haar vingers te verfrommelen. „Lisbeth!" zeide ik en ik deed een stap naar haar toe. Nog zeide zij niets, maar haar handen strekten zich- met een vlug, harts tochtelijk gebaar naar mij uit en haar oogen keken in de mijne. En op dat oogenblik wer den Twijfel en Vrees weggenomen in een groote vreugde en ik vergat alles behalve dat Lisbeth voor mij stond en dat ik haar lief had. De maan had vlak voor ons een breed zilveren pad over de donkere rivier gemaakt en ik herinnerde me hoe de Imp mij eens verteld had, dat het was voor de maanfeeën om naar beneden te komen, wanneer zij ons gelukkige droomen brengen. O zeker, dien avond was de lucht vol maanfeeën. „O, Imp, driemaal gezegende Imp!" .Maar maar Selwyn?" kreunde ik ein delijk. „Ja?" „Als je hem lief hebt „Maar ik heb hem niet lief!" „Maar als je met hem trouwen gaat „Maar dat doe ik niet. Ik wou je dat gis teren in de boomgaard zeggen, maar je gaf er mij geen gelegenheid toe; je raadde liever en natuurlijk raadde Je verkeerd Ik wist. dat het je ongelukkig maakte, en ik was daar blij om en wilde het je nog een langen, langen tijd laten; maar toen ik opkeek en je daar zoo heel, heel ongelukkig zag staan, Dick, kon ik het niet langer volhouden, om dat ik zelf ook zoo vreeselijk ongelukkig was". „Kan je het me vergeven?" „Dat hangt er van af. Dick!" „Waarvan?" Lisbeth bukte zich, raapte haar hoed op en begon dien op te zetten. „Waarvan?" herhaalck ik. Zij had haar hoed mi op, maar een tijd lang zeide zij niets, doch staarde op het feeënpad". Toen zij eindelijk sprak, was haar stem heel zacht en teeder. „Niet ver van het dorpje Down in Kent staat een huis", begon zij, „een heel oud huis met puntgevels en met paneelen voorziene kamers, maar leeg vanavond en eenzaam. Je ziet, dat ik het me goed herinner". „Ja, je herinnert Je het goed", herhaalde ik verbaasd. ,Dick ik ik wou, dat je me daarheen meenam. Ik heb er zoo dikwijls aan ge dacht. Neem me er mee naar toe, Dick!" „Lisbeth, meen je dat?" ..Het is al den heelen tijd de droom van mijn leven geweest daar voor je te werken. Dick, en voor je te zorgen en daar met je te wandelen in den rozentuin: maar ik ben nu arm, zie je, ofschoon me dat niets kan schelen, als jij van me houdt, Dick" „Van je honden?" riep ik en ik drukte haar tegen me aan en kuste haar. Dan plotseling in den boom boven ons een vreeselijk gekraak van takken. „In orde hoor, Oom Dick!" riep een stem. „Het is de tak maar, maak je niet ongerust". „Impl" riep ik uit. (Wordt vervolgd). De orders voor de komende feestdagen in de Marinierskazerne te Rotterdam ter gelegenheid van het 270-jarig jubileum van het corps genieten veel belangstelling Harrington, de lersche doelverdediger mist in Tengevolge van den mist strandde de Zweedsche houtboot .Diana ten Zuiden van Egmond. den wedstrijd Ierland- Nederland en ziet den Hrf j(;h |n benarde iti waarurt het later weer vlot kwam bal in het net verdwijnen Maandag is in de Locarno-zaal van het Ministerie van Buiten- landsche Zaken te Londen de Vlootconferentie officieel door den premier van Groot-Brit- tanië, mr. Stanley Baldwin, geopend Prof. ir. J. Klopper, dia benoemd is tot lid van het college van curatoren der Technische Hoogeschool ta Delft

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 9