EEN KWAJONGEN ALS HUWELIJKSMAKELAAR. Kijkdag te Breda voor den verkoop van het vliegtuig, dat door Italiaansche officieren na een noodlanding bij Dinteloord werd achter gelaten Mevr. Galtier, de beste ski-loopster van Frankrijk, oefent zich te Davos voor de komende internationale wedstrijden Generaal Eric Virgin, de vroegere raadgever van den Keizer van Abessynië, arriveerde dezer dagen te Hamburg op doorreis naar Zweden Eenige leden van het .Royal Welsh Ladies Choir" in oud-Engebcke Weeder- dracht tijdens de repetitie voor het optreden in den Koninklijken Schouw burg te den Haag De nieuwsgierigen, die wacht- Voor den bouw van den nieuwen schouwburg te ten op het wegens lichte Arnhem worden grondboringen verricht in de ongesteldheid van H. M. de ruïne van den ouden schouwburg aan het Konings» Koningin afgelaste défilé der plein aldaar mariniers te den Haag Prol. dr. A H. Aberson, oud-hoog- De Parij,che warenhuizen hebben hun Ke*„in9e=d. - Jeugdige tijd overleden FEUILLETON Naar het Engelsch van JEFFERY FARNOL. 27) „Ik kom al, Oom Dick", antwoordde hij, terwijl hij op den grond sprong. Een oogen- blik keek hij van de een naar den ander, dan wendde hij zich tot Lisbeth. „Wil je het mij ook vergeven. Tantie Lis beth, ais het je blieft?" zeide hij. „Heb je vergeven?" riep zij en zij viel op haar knieën en nam hem in haar armen „Ik ben blij, dat ik toch maar niet naar Perzië gegaan ben. Oom Dick", zeide hij over haar schouder. „Perzië?" herhaalde Lisbeth verbaasd. „Ja zeker; je was zoo boos op Oom Dick en op mij zóó vreeselijk boos, dat ik wou gaan probeeren om de Wonderlamp te vin den, dan kon ik wenschen, dat alles weer goed werd en dat we allemaal weer gelukkig zouden leven, maar de bloasted oak is eigen lijk nog veel mooier, niet?" „Oneindig veel mooier", antwoordde ik. „En zal je nu nooit meer boos worden op Oom Dick en mij, Tantie ik bedoel niet zoo vreeselijk boas natuurlijk!" „Nooit meer, lieveling!" „Op je woord van eer?" „Op mijn woord van eer!" herhaalde zij glimlachend, maar er klonken tranen in haar stem. Heel ernstig trok de Imp zijn „beproefd zwaard", dat zij volgens zijn aanwijzingen eerbiedig kuste. „En nu", riep hij, „zijn we allemaal weer gelukkig, niet?" „Gelukkiger dan ik ooit had durven hopen of droomen", antwoordde Lisbeth, nog steeds op haar knieën. „En, o Imp, lieve kleine Imp, geef me een lekkeren pakkert!" HOOFDSTUK VIII. O zeker, nooit was er en kon er een mor gen zijn als deze! Van het eerste ochtend gloren af had een merel van uit het geuren de serlngenboschje. dat vlak onder mijn raam bloesemde, tegen mij gezongen. lede ren ochtend was ik wakker geworden bij de vroolijke melodie van zijn gouden gezang. Maar dien dag waren de rollen omgekeerd. Ik had daar voor mijn open raam de zachte reinheid van den ochtend zitten inademen en zitten kijken hoe de Oostelijke hemel langzaam van parelgrijs saffraangeel en van saffraangeel dieprood werd, tot eindelijk de nieuw herrezen zon de geheele wereld met haar glorie vervuld had. En toen was die merel van mij begonnen eerst heel heesch nu en dan een noot probeerend, alsof hij nog slaperig en niet heel zeker van zichzelf was. maar langzamerhand werden de tonen langer, dieper en rijker tot hij zijn ziel uit stortte in een extase. O zeker, nooit was er en kan er een mor gen zijn als deze! Uit de groene schemering der bosschen blies een zachte wind, geladen met den geur van bloemen. Dauwdroppels fonkelden in het gras en hingen aan ieder blad en iede- ren twijg te glinsteren, en ook was er de glans der kabbelende rivier. De merel was nu in vollen gang en ande ren voegden zich bij hem lijster en leeu werik en vlasvink. Dan liep een man In een mouwvest lustig fluitend het erf over en van ergens bene den klonk een vroolijk gerammel van bor den en schotels en op die wijze ontwaakte 't logement, dat ik reeds zoovele ochtenden gekend had tot een nieuwen morgen. Maar nooit was er en kan er een morgen zijn als deze! Na een tijdje ging ik, na me met meer dan gewone zorg gekleed te hebben, naar beneden om te ontbijten. Den vorigen avond had ik mijn ontbijt vroeg besteld en het stond reeds op mij te wachten ham en eieren en geurende koffie, wat kan een ster veling meer verlangen? En terwijl ik, bediend door het rosewan- gige kamermeisje, at, kwam Mr. Amos Bag- belt, mijn gastheer, binnen, om mij te ver zekeren, dat mijn bagage met den vroeg- trein medeging. En dan, toen ik gegeten had, liep ik den zonneschijn in naar den ruwen steiger, aan den voet waarvan mijn boot gemeerd lag. Ik stapte er in. wierp het touw los, greep de riemen en schoot de rivier in. Neen, er was nooit en er kon nooit een morgen zijn als deze, want ik zou dien dag met Lisbeth trouwen en iedere slag der rie men bracht mij dichter bij haar en 't geluk. Vroolijk bogen de elzen en knikten tegen me; vroolijk floten en zongen de vogels, vroolijk lachte het water en kletterde tegen mijn voorsteven, terwijl ik door den gouden ochtend roeide. Lang voor het afgesproken uur was ik bij den steiger van Fane Court. Ik maakte mijn boot vast. stak mijn pijp aan en keek hoe de rook langzaam in de stille lucht oprees, terwijl ik trachtte, „mijn ziel in lijdzaamheid te bezitten". En terwijl ik daar zat, droomde ik menlgen mooien droom van het nieuwe leven, dat komen zou, en nam ik vele besluiten, zooals een man op zijn trouwochtend behoort te doen. En eindelijk kwam Lisbeth zelf, vlug en luchtigjes, mooi en zacht en frisch als de morgen zelf; zij bleef even staan om over de balustrade te leunen en dan onder den rand van haar hoed naar mij te kijken. Ik stond op en strekte mijn handen naar haar uit, maar zij bleef staan en ik zag, dat haar wangen blozend en haar oogen schuchter en teeder waren. En zoo stonden wij nogmaals op den stei ger, zij op de bovenste trede en ik op de on derste; en weer zag ik het kleine voetje on der haar rok langzaam naar mij toe komen en aarzelen. „Dick", zeide zij, „je weet, dat tante Agatha mij onterfd heeft heb je al tijd gehad daar goed over na te denken?" „Ja". „En ben je volkomen zeker?" „Volkomen. Ik geloof, dat ik dat mijn ge heele leven geweest ben". „Ik ben nu arm, Dick, een bedelares met niets in de wereld dan de kleeren, die ik aan heb". „Ja", zeide ik, terwijl ik haar handen in de mijne nam „mijn bedelaresje, het liefste, edelste, mooiste, dat ooit haar liefde aan een man geschonken heeft". „Dick, wat is alles vanochtend prachtig de aarde, de hemel, de rivier!" „Het is onze trouwdag!" zeide ik. „Onze trouwdag", herhaalde zij fluiste rend. „En er is nooit een morgen geweest zooals deze", zei ik. „Maar Dick, alle ochtenden kunnen niet even mooi zijn als deze er moeten soms wolken en storm komen en en o, Dick. weet je zeker, dat je nooit, nooit berouw „Ik heb je lief, Lisbeth. in de schaduw zoowel als in den zonneschijn heb je lief voor eeuwig". En nu aarzelde het kleine voetje niet langer en kwam Lisbeth naar beneden. O, nooit meer zou er een morgen als deze kunnen zijn! „Ahoi!" Ik schrok en keek rond en daar met zijn pet brutaal over één oog, zijn „moorddadige hartsvanger" op zijn heup en zijn armen over zijn borst gevouwen, stond „Roode Sam, de Schrik der Zuidzee". „ïmp!" riep Lisbeth. „Allo!" schreeuwde hij vroolijk. „Waar heen?" Ik keek radeloos naar Lisbeth en zij naar mii. „Waarheen, bootsman?" brulde hij op zijn scheepsmanier, maar vóór ik een passend antwoord vinden kon, was Dorothy met haar donzig katje Louise in haar arm op het tooneel verschenen. „Hoe maakt u het?" vroeg zij zedig. „Het is heerlijk om zoo vroeg op te staan. We hoorden Tantie op haar teenen loopen en toen zijn we ook gekomen, ziet u? Reginald zeide, dat zij inbrekertje speelde, maar ik geloof, dat zij gaat pootje baden. Wou u dat niet, Tantie?" „Neen, lieveling, vanochtend niet", ant woordde Lisbeth, terwijl zij haar hoofd schudde. ,X>an gaat u zeker in Oom Dick's boot roeien. Hoe heerlijk!" .En je neemt ons zeker mede, niet Oom Dick?" riep de Imp. „We zullen zeeroovertje spelen. Ik ben Roode Sam en jij kan net als den vorigen keer Timothy Bone, de boots man zijn". „Onmogelijk. Imp", zeide ik vastberaden. Hij keek me een oogenblik ongeloovig aan, maar dan, toen hij zag, dat ik het meende, begonnen zijn lippen te trillen. „Ik had niet gedacht, dat T-Timothy B- Bone mij in den steek zou laten", zeide hij en hij wendde zijn gezioht af. „O, Tantie", riep Dorothy uit, „wilt u ons niet meenemen!" „Vanochtend niet, lieveling". „Gaat u dan ver, Oom Dick?" „Ja heel ver", antwoordde ik, terwijl ik van den Imp naar Lisbeth keek. „Waarheen dan wel?" „O de rivier af", stamelde ik, niet we tend wat beters te zeggen. „Ja, maar waarheen?" drong Dorothy aan. „Wel, naar hum naar „Naar het Land van 's Harten Verruk king", vulde Lisbeth aan, „en jullie mogen mee, als Oom Dick het goed vindt". (Wordt vervolgd), i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 10