0
ZATERDAG 21 DECEMBER 1935
HASEEE M'S DSGBEAD
Luxor geeft De Rozenkrans.
Louise der Mornard en André Leguet.
Van het tooneelstuk „de Rozenkrans", dat
nog niet zoo lang geleden in Haarlem is opge
voerd, zullen de velen die het stuk gezien heb
ben nog de beste herinneringen hebben. Naar
de roman van Florence Barclay is behalve
het tooneelstuk, ook een film van dien naam
gemaakt, die geregisseerd is door Gaston
Ravel. Voor de hoofdrollen heeft de regisseur
beslag kunnen leggen op twee groote artis-
ten, Louise de Mornard en André Leguet,
vooral Louise de Mornard geeft een uitste
kende vertolking, zij heeft bovendien een
prachtstem. De korte inhoud is de volgende:
Een jonge veelbelovende schilder heeft liefde
opgevat voor de nicht van zijn oude vriendin,
een Parijsche hertogin. Het meisje, dat alge
meen om haar eerlijk, openhartig karakter
bemind wordt, is hem van harte genegen.
Toevallig vangt ze op een danspartij een paar
spottende woorden op over een pas verloofd
paar, waarover de opmerking wordt gemaakt,
dat „zij" wel zijn moeder in plaats van zijn
verloofde lijkt te zijn. Ze voelt dat dit ook van
toepassing op haar en den schilder zou kun
nen zijn, omdat zij inderdaad eenige jaren
ouder is dan hij, en om, zooals ze denkt, hèm
te sparen, neemt ze zijn aanzoek niet aan. Na
deze weigering trekt hij zich terug in de een
zaamheid, waar hij een mistroostig leven
lijdt. Als hij op zekeren dag in het bosch zit
te schilderen, wordt hij door den verdwaal
den kogel van een jager getroffen met het
treurig gevolg dat hij blind wordt. Het meisje
dat op reis is gegaan hoort van het vreese-
lijk ongeluk. Ze wil bij hem zijn en hem hel
pen, maar daar hij niemand wil ontvangen,
besluit ze te gaan als zijn pleegzuster. Als
tenslotte alles goed wordt en zij zich aan
hem bekend maakt als hèt meisje, zijn er twee
menschen gelukkig.
Het is een goede film, waarin uitstekend
spel wordt gegeven, dikwijls gevoelig, zonder
gelukkig sentimenteel te worden, en waar
in mooie smaakvolle toiletten te bewonderen
zijn.
Het voorprogramma geeft behalve het uit
gebreide wereldnieuws een allerdolste film.
waarom geschaterd is. De titel is zooiets van
Succes in Hollywood. Om dat dwaze ding al
leen zou je al naar Luxor gaan, het is wel een
beetje het oude Amerikaansche systeem van
vallen en duikelen en botsen, maar het is ver
makelijk in hooge mate.
als
Shirley Temple
„De Kleine Kolonel"
in Rembrandt.
Shirley Temple is weer eens op bezoek in
onze stad en zij zal met haar zonnig figuur
tje zeer zeker wat licht brengen in deze
traditioneele „donkere dagen".
Ook „De kleine kolonel" verplaatst ons
naar donkere dagen, n.l. naar den burger
oorlog tusschen 't N.eriZ. van N.-Amerika om
streeks het midden der vorige eeuw en Shir
ley is de rol toebedeeld van de kleine licht-
brengster in een duister naspel van dezen
strijd. Wij zien, hoe er zelfs lang nadat de
strijdbijl officieel begraven is, van die 011-
verzoenlijken in den lande zijn, die voor zich
persoonlijk geen vrede met hun oude tegen
standers willen sluiten. En zoo kon het ge
beuren, dat een stijfhoofdig vuurvreter als
ons hier geteekend wordt in de figuur van
kolonel Lloyd, door die verdwaasde motieven
geleid, zich vergeefs tegen het huwelijk
van zijn dochter verzet. Dit familieconflict
nu ligt aan de film ten grondslag en het
wordt opgelost door het kleindochtertje, dat
er vrijwel onbewust in slaagt het bevroren
hart van haar grootvader tot. ontdooiing te
brengen en het einde der vee te te bewerken.
Dat meisje is natuurlijk Shirley Temple, de
heele kleine actrice met de heele groote krul-
lebol, met het guitige gezichtje en de wijs
neuzige opmerkingen. Shirley is goed op
dreef in „De kleine kolonel", zij geeft teza
men met Lionel Barrymore als de oude Lloyd
menig treffend tooneeltje te zien. zingt een
liedje met grappige zelfbewustheid en voert
met een negeracteur een dans uit, die, al
lijkt hij ons wel wat modern voor dien tijd,
ook de capaciteiten van Shirley op Terpsi
chore's terrein op duidelijke wijze demon
streert Men kan als bezwaar aanvoeren, dat
de kleine hoofdpersoon wel wat al te krasse
staaltjes van groote-menschenvernuft aan
den dag legt, maar deze dingen vergeeft men
gaarne voor Shirley's veelzijdig spel, dat soms
amusant, dan weer aandoenlijk en altijd aan
trekkelijk is. Naast haar is het de ervaren
acteur Lionel Barrymore, die met zijn ka
rakteristieke creatie van den ouden kolonel
de aandacht trekt.
Voor het hoofdnummer van een Kerst
programma lijkt ons deze film bij uitstek
geschikt en ongetwijfeld zal Shirley Temple
In deze nieuwe filmweek haar overwinnings-
tocht verder voortzetten.
Zij nog vermeld, dat het slot van de film
In kleuren is opgenomen
In. het binnenlandsch journaal beleven we
nog eens de glorieuze overwinning van dr.
Euwe; het buitenlandsche nieuws bevat een
paar schrille beelden van de door de Ita-
liaansche vliegtuigen te Dessie aangerichte
verwoesting
Verder bevat het voorprogramma een
prachtig gekleurd teekenfilanje van Walt
Disney, dat een variatie vormt op fabel van
den krekel en de mier, terwijl een impressie
van het Bio Vacantieoord aanleiding geeft
tot een vredelievenden aanslag op de beur
zen van het publiek ten behoeve vaai de
sympathieke instelling van den bioscoopbond
Het variéténummer wordt verzorgd door de
4 Kaeths, die in een keurige omlijsting en
met een Hollandsch landschap op deai ach
tergrond, hun accordeonspel ten gehoore
brengen.
Claude Rains.
„De Laatste Voorpost"
in Frans Hals Theater.
Het zijn wel twee
geheel verschillende
acteurs, Claude
Rains en Gary
Grant, die de hoofd
rollen vervullen in
De Laatste Voorpost,
de film die deze
week in Frans Hals
theater wordt ver
toond.
Claude Rains ken
nen we voorname
lijk uit zijn laatste
belangrijke films als
Misdaad zonder
Hartstocht, de Man
die zijn Hoofd be
hield en (het moge
ngenaardig klinken)
de Onzichtbare
Man.
Ongetwijfeld is hij de acteur bij uitnemend
heid voor tragische rollen. Stem, dictie, hou
ding en gebaar hebben evenzeer een persoon
lijk karakter als zijn geheele postuur, dat
schijnbaar nietig is, doch waarvan in werke
lijkheid een waarlijk groote kracht uitgaat.
In „De Laatste Voorpost" krijgt hij vooral
in ae tweede helft gelegenheid zijn gaven te
toonen, vooral daar waar het erom gaat ziels
problemen tot uitdrukking te brengen.
Cary Grant daar
entegen blijft de
toch altijd min of
meer oppervlakkige
charmeur, hetgeen
geen persoonlijke
caraktertrek behoeft
te zijn doch in deze
film noodzakelijk is.
De spanning, die
veroorzaakt wordt
door dit verschil in
mentaliteit en door
een feit, dat wij lie
ver niet willen ver
raden wordt in De
Laatste Voorpost
bereikt, dat van be
gin toteinde een
zeer speciale emotie
wordt gewekt, die
een einde vindt in
een misschien niet
Cary Grant, iedereen bevredi
gende oplossing. Voor de entourage is een
strijd tooneel uitgezocht in exotische gebieden,
hetgeen uiteraard op de verbeeldingskracht
grooten invloed heeft.
Schietpartijen, stammenhaat, vlucht en
achtervolging maken met waarlijk groote
levensmoeilijkheden deze hoofdfilm van dit
programma tot een alleszins acceptabel pro
duct.
Filmisch toont De Laatste Voorpost even
eens goed en zelfs zeer goede vondsten en
vooral de eerste foto's, die van geketende en
overwinnaar, geven onmiddellijk sfeer aan
het geheel.
Met een aardige teekenfilm op het thema
van de The Tiger Rag, het Wereldnieuws, een
muzikale film en een film over de hobbies
van verschillende sterren uit Hollywood, wordt,
de opsomming van het programma aan het
Frans Halsplein besloten.
Cinema Palace vertoont
Mondschein Sonate.
Cinema Palace heeft deze week de film
waarover wij reeds meermalen hebben ge
schreven „Het Mysterie van de Mondschein
sonate", het eerste product uit de studio's vap
Loet C. Barnstyn's Filmstad in den Haag.
Louis ae Bree als een typische Hollander
en tevens als voortreffelijk rechercheur
maakt van het verhaal een prachtig geheel,
daarin goed bijgestaan door Wiesje v. Tui
nen, Ennie Meunier, Claire Clairy, Egen War-
ter. Ank v. d. Moer, Darja Collin, Wim Pauw,
Bill Benders en vele anderen.
Willy Corsari was de schrijfster van het
buitengewoon knappe en spannende moord
mysterie dat Louis de Bree op heerlijk nuch-
ter-Hollandsche wijze tot oplossing brengt.
Het voorprogramma bevat, behalve het We
reldnieuws en een aardige teekenfilm, het op
treden van Jopie Koopmans en 2 partners op
het tooneel hetgeen een bijzonderheid op zich
zelf is.
MUZIEK.
Robert en Caby Casadesus.
Het vierhandige klavierspel op één of twee
vleugels gaat langzamerhand een plaats van
beteekenis in de kamermuziekconcerten in
nemen. In het vorige seizoen waren het
Ethel Bartlett en Ray Robertson, die als gas
ten van de afd. Haarlem der M. t. b. d. T.
concerteerden, nu Vrijdagavond speelden Ro
bert en Gaby Casadesus op het Ledenconcert.
In vroegere jaren hebben we het samenspel
van Willem en Hendrik Andriessen in onzen
Stadsschouwburg en bat van Bartlett en Ro
bertson voor den Kunstkring Heemstede ge
hoord.
Een vergelijking van het spel der Fransche
met dat der Engelsche duettisten schijnt
aanlokkelijk, maar vaste gegevens daarvoor
zouden alleen te vinden zijn in vertolkingen
van dezelfde of althans van soortgelijke wer
ken, in casu dus van de finale der Sonate
voor twee piano's van Mozart, door M. en
Mme Casadesus nu als toegift, door Bartlett
en Robertson destijds voor den Heemsteed -
schen Kunstkring als onderdeel van een pro
grammanummer gespeeld. Zich hierop ba-
seerende zou men den Franschen meer
kracht en temperament, den Engelschen
meer gratie en verfijning willen toekennen.
Doch die basis is te klein voor het optrekken
eener meer algemeene vergelijking en hoe
ondeugdelijk zij is 'blijkt terstond als ik hun
Brahms-vertolkingen tegenover elkaar stel.
Die golden nu wei niet hetzelfde werk, maar
Brahms' geest en techniek verloochenen zich
in geen zijner werken. En voor dit geval zou
ik aan les Casadésus de palm willen toeken
nen. In hun weergave van de Haydn-Varia-
ties was kracht en klaarte, maar ook. waar
het pas gaf. exquise fijnheid en daarbij een
grootere soberheid in de pedaliseering, dan
de Engelschen betrachtten. Het is overigens
merkwaardig welk een anderen indruk som
mige der variaties maken, en welke andere
tempi zij toelaten in deze zetting dan in de
orkestrale versie, waarin ze gewoonlijk ten
gehoore gebracht worden.
Zoo bewees de 6de Variatie een schitterend
klavierstuk te zijn. terwijl in dezelfde varia
tie van het orkestwerk zelfs de vaardigste
hoorns het niet verder dan een groteske po
ging tot dartelheid kunnen sturen. De eene
inkleeding van het werk is. dan ook niet als
Wiesje van Tuinen, Louis de Bree en Louis Saalbom in
„Mondscheinsonate", die in Cinema Palace wordt vertoond.
een arrangement van de andere te beschou
wen: Brahms schiep beide naast elkaar en
publiceerde ze als op. 56a en op. 56b, evenals
hij dat gedaan had met zijn op. 34. dat als
Klavierkwintet en als Sonate voor 2 plano's
verscheen.
Fijnheid zoowel als kracht waren ook in
de vertolking van Schubert's f min -Fantasie
men zou het prachtige stuk vader willen
hooren ln een zoo duidelijke en boelende re
productie als M. en Mme Casadésu, er van
gaven.
Dat een werk als „En blanc et noir" van
Debussy hun bij uitstek goed liggen zou, viel
te verwachten. Verrassend was hun rijk pia
nistisch kleurenpalet, verrassend was ook de
vaart waarmee sommige gedeelten gespeeld
werden. De sombere dreigingen klonken in
deze oorlogsimpressies sterk door. Aan de
vertolkers lag het niet dat zelfs bij inachtne
ming van de böveri elk der onderdeelen afge
drukte motto's, veel van de bedoeling des
toondichters raadselachtig gebleven is.
Een drietal kleinere werken volgde nog.
De ..Viennoise" van Florent Sehmitt is een
brillante walsbeweglng. maar zwakker van
impressie dan „La Valse" van Ravel ..Russe"
van Robert Casadésus illustreerde het obsti
nate. brutale, half-barbaarsche dat ons ook
wel eens door de Kozakken gebracht wordt
Daarentegen was de „Gracia" van Manuel
Infante overeenkomstig den titel: vol beval
ligheid.
Als voortreffelijk pianist was M. Robert
Casadésus ons al van meerdere concerten be
kend: Mme Gaby Casadésus heeft zich als
een waardige partner van hem doen ken
nen. Het resultaat van beider samenspel is
een belangrijke en mooie avond geweest.
K. DE JONG.
PERSONALIA.
Voor het eindexamen van het Seminarium
voor buitengewoon onderwijs is geslaagd mei.
W. N. de Vletter, te Bloemendaal.
Shirley Tempje en Lionel Barrymore In „De Kleine Kolonel" in Rembrandt.
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONG
De Kerstweek nadert weer en haar komst
spiegelt zich in vele radio-uitzendingen af.
Van die uitzendingen mogen we wel in de
eerste plaats noemen die van Bach's Kerst
oratorium. Ik wil er nog eens aan herinne
ren, dat het z.g. „Weihnachtsoratorium" van
Bach eigenlijk een samenvatting is van zes
Cantates, waarvan de eerste drie voor de
Kerstdagen, de vierde voor Nieuwjaar, de
vijfde voor den Zondag daarna en de zesde
voor Driekoningen bestemd was. Zij zijn ge
schreven in het jaar 1734, dus toen Bach 49
jaar oud was. Hoewel ze in kerkelijk opzicht
bij elkaar hooren, vormen ze geen gesloten
muzikaal geheel. Dezelfde vormen herhalen
zich telkens, en aangezien er geen eigenlijk
dramatisch gebeuren in voorkomt, en de
stemming overwegend een blijde is, ontbre
ken de tegenstellingen, die de beide Passies
van Bach zoo levendig en indrukwekkend
maken. Een bijzondere plaats neemt het in
leidende stuk der tweede Cantate in. het
eenige zuiver orkestrale. Bach heeft dit or
keststuk „Symphonia" betiteld: het had ook
..Pastorale" kunnen heeten. want de herder
lijke stemming is er in weergegeven op zóó
ideale wijze, dat geen andere gelijknamige
compositie uit de heele muzieklitteratuur er
mee kan wedijveren. „Een vereeniglng van
natuurpoëzie en hooge Christengedachten,
van idylle en openbaring, van fantasie en
religieuze vroomheid" prijst Kretschmar in
deze muziek, en hij wijst er op dat bovendien
ontwerp en uitwerking er van zoo eenvoudig
en populair gehouden zijn als men maar
kan denken. Twee thema's: een voor de flui
ten en violen, een ander voor de schalmeien,
treden achtereenvolgens er in op; beide heb
ben den rythmus. die voor den .jSicaüano"
genaamden dans karakteristiek is. Dat is alle
materiaal waaruit dit heerlijke brok muziek
is opgebouwd. Het keert terug als begelei
ding van het Koraal, dat de tweede Cantate
afsluit. Men zou geneigd zijn te zeggen, dat
deze tweede Cantate als geheel wel de be
langrijkste van alle is. Zij bevat nl. behalve
de zooeven genoemde Pastorale en de ge
bruikelijke Recitatieven en Koralen ook nog
de bekende, van den Tenor zeer veel virtuo
siteit verlangende coloratuur-Aria „Frohe
Hirben eilt", de wereldberoemde Altaria
„Schlafe. mein Leibster" en het majestueuze
Engelenkoor .Ehre se: Gott", in welks ver
der verloop bij de woorden „und Frlede auf
Erden" een voorlooper van het overeenkom
stige gedeelte der groote Mis. De Altaria
„Schlafe mein Liebster" Is oorspronkelijk
niet voor dit werk gecomponeerd, maar voor
een Cantate ter gelegenheid van den geboor
tedag van een prinsje. Zij werd daarin door
de sopraan gezongen, een terts hooger dan
de alt ze in het Weihnachts-Oratorlum zingt.
Deze invoeging is dus een voorbeeld van de
in Bach's tijd zeer veel voorkomende z.g.
„parodieën". Met uitzondering van deze ééne
„parodie" bevat de tweede Cantate slechts
oorspronkelijke muziek: daarentegen schijnen
de meeste van de solonummers en van de
groote koornummers der overige Cantates
aan dramatische feestcomposities. die Bach
voor verschillende gelegenheden geschreven
had. ontleend te zijn en zou men ze dus ook
met den naam „parodieën kunnen bestem
pelen.
Een uitvoering van het volledige Weih-
nachts-oratorium heeft voor het eerst in 1844
plaats gehad en sindsdien heeft men dat nog
meerdere malen bij wijze van proef gedaan.
De ervaring heeft echter geleerd, al
thans voor niet-kerkelijk gebruik, zich te be
oerken tot de eerste beide Cantates en een
bloemlezing uit de overige.
Het Weihnachts-oratorium zal Zondag
avond door den Deutschlandsender, Maan
dagavond door Hilversum I uitgezonden wor
den. Eerstgenoemde uitzending omvat blij
kens het programma de eerste drie Canta
tes: de namen van den dirigent, het koor,
het orkest, de altzangeres en den tenorzan
ger ziin beroemd en doen een uitvoering van
den allereersten rang verwachten. Haarlem's
Gemengd koor. dat Maandag voor de Hilver-
sumsche microfoon zingt, heeft het werk al
vele jaren geregeld op zeer loffelijke wijze
uitgevoerd, en ook hier werken solisten van
erkende reputatie mee. Vermoedelijk zal deze
uitzending behalve de eerste drie Cantates
ook nog fragmenten uit de vierde en mis
schien een enkel nummer uit de vijfde om
vatten. In'dit opzicht bestonden tusschen de
uitvoeringen der achtereenvolgende jaren
wel eens kleine verschillen.
Voor den eersten en tweeden Kerstdag zijn
respectievelijk ook bestemd de beide Canta
tes no. 36 en no. 40, die Hilversum II Don
derdag zal uitzenden. Maar no. 36 is er oor
spronkelijk niet voor geschreven: zij was ge
componeerd voor de viering van den geboor
tedag van prinses Charlotte Friederike Wil-
helmine van Nassau, die in 1725 de gemalin
van den hertog van Cöthen geworden was.
Bach had toen zijn betrekking aan het hof
te Cöthen reeds lang voor die aan de Tho-
maskerk te Leipzig verwisseld, maar zijn
vriendschappelijke verhouding met dat hof
was blijven bestaan. En zoo kwam hij daar
30 Nov. 1726 met de beste vocalisten van zijn
koor uit Leipzig aan en voerde de huldigings
cantate uit. die begon met de woorden:
„Steigt freudlg in die Luft, zu den erhabenen
Höhen". Uit deze Cantate is door omwerking
die voor den eersten Kerstdag ontstaan; de
beginwoorden luiden hier: „Schwingt freu-
dig euch empor". Zij heeft een feestelijk
karakter. De Cantate no. 40 behandelt een
geheel ander motief. De tekst der bas-aria
geeft ons aanwijzing daaromtrent. „Hölli-
sche Schlange! wird dlr nicht ibange? Der
dir den Kopf als ein Sieger zerknickt. 1st
nun geboren!" heet het daar en de muziek
laat het zich kronkelen van de slang in de
windende figuren der eerste violen, het
stampen van den voet des overwinnaars in
de rythmische figuur der bassen hooren. Ten
laatste komen de slangenfiguren onder te
liggen In het daarop volgende recitatief is
sprake van de slang in het Paradijs. Bach
heeft die gekenschetst door een zacht wie
gende figuur, waaraan slechts hier en daar
basnoten toegevoegd zijn. Schweitzer wijst er
op. hoe het is alsof de door die figuur getpe-
kende slang hoog in een boom hangt en zich
wiegelend naar beneden laat zakken om met
haar listige woorden Eva te bedriegen
De Cantate ..Weichet rur. betriibte Schat
ten" heeft met het. Kerstfeest niets te ma
ken: het was een gelegenheidsstuk voor een
huwelijksfeest
HET TOONEEL
Rotterdamsch-Hofstad Tooneel
ROOD.
Het is ondenkbaar, dat een Hollander ooit
een blijspel hls „Rood" zou schrijven. Dit stuk
is wel zoo typisch Fransch. dat het alleen
maar in Parijs geboren kon worden. Nuchtere
Nederlanders, die alles au sérieux nemen, zul
len misschien van dit blijspel zeggen: „Nou
ja, da's toch allemaal onzin!" Volkomen waar,
het is wat de Franschen noemen blague, bla
gue en niets dan blague, maar welk een esprit,
welk een verrukkelijk geestige dialoog! Duver-
nois overrompelt ons met zijn geestigheden,
zoodat het publiek van de eene lachbui in de
andere valt en dat feitelijk enkel door den
dialoog.
Dat Jacqueline, de dochter van den multi-
milüonnair Théveniaud met Clément Fournier,
den huisonderwijzer van haar broertje trouwt,
nadat zij hem eerst hevig beleedigd heeft
wegens zyn revolutionnaire uitingen en- dan
eenmaal getrouwd rooder dan rood wordt,
enkel omdat zij in de meening verkeert, dat
Clement tot de uiterste linker partijen be
hoort. niemand in de zaal gelooft er aan, even
min als aan den omkeer van Jacqueline, wan
neer zij tot de ontdekking komt. dat zij zich
vergist zich en haar man niets liever wil dan
buiten alle politiek blijven en rustig studeeren.
Het is louter 'n bedenkse} van Henri Duvernois,
maar wat geeft deze onwaarschijnlijke in
trige hem volop gelegenheid tot luchtige spot.
Laat een Hollander eens probeeren de socia
listen en andere partijen op het tooneel in het
ootje te nemen, Ik ben er van overtuigd, dat
het onmiddellijk aanleiding zou geven tot
protesten in de zaal en in de pers. En waarom?
Omdat hij het zoo ernstig zou doen alsof hij
het alles heilig meende.
Maar neem nu zoo'n Franschman! Die
neemt ze er allen heerlijk tusschen. spot
luchtigjes weg. en ieder zal er pleizier om
hebben, tot zelfs de purper-roode revolution-
nair toe. Duvernois slaat er nooit op met
'n sabel, steekt zelfs niet met 'n zware degen,
hij speelt alleen wat met 'n floret en deelt
nu en dan o, heel fijntjes maar lichte
prikken uit. zonder ooit pijn te doen.
Het was een avond van kostelijk amuse
ment, dank zU ook de prettig lichte vertoo
ning van het Rotterdamsch-Hofstad Tooneel.
Annie van Ees gaf als Jacqueline den toon
aan. Hoa is het mogelijk, dacht lk gister
avond. dat deze gracieuse actrice Dinsdag
avond ,,'t boefje" was? Als Jacqueline was
zij een en al lichtheid, ondeugende spot en
pittige charme. Zoo'n tikje gamine en toch
genoeg reeds vrouw. En hoe grappig wist zij
dikwijls haar geestigen tekst te lanceeren,
bijvoorbeeld zoo'n zin als: „Wanneer je op
stroo geboren bent. behoef je toch nog geen
varken te zijn!" of die kostelijke Tepliek op
haar vaders opmerking, dat zij niet ge
schikt is voor particulier secretaresse, om
dat zij niet stenografeeren kan: „Maar ik
kan toch zoenen!" Na zoo'n zinnetje davert
de zaal van den lach.
Theo Frenkel speelde Clement Fournier,
den tot socialist gebombardeerden hulson
derwijzer met komische schuchterheid. An
ton Roemer maakte weer iets alleraardigst
var. den lakor.ieken. wereldwijzen multi-
million nair Théveniaud. Mimi Boesnach was
een sfinxachtige revolutionnaire secretares
se. Felix Roelofs een gezellig dik-rond ver
wend ventje en er waren nog velen, die
medehielpen tot het verkrijgen van een
prettig, vlot en luchtig geheel. Cor van der
Lugt Melsert die ook de regie heeft ge
voerd had de voor dit blijspel door Karei
Bruckman geschilderde decors en de luxueuse
meubels van den millionnalr en van het
moderne paar meegestuurd, zoodat wij een
voortreffelijke verzorgde voorstelling te zien
hebben gekregen, een buitenkansje voor de
abonnés van den Jansschouwburg die zich
dan ook aan het slot extra dankbaar voor
het gebodene toonden.
J. B. SCHUIL.
WAARSCHUWING.
De Commissaris van Politie te Haarlem
verzocht ons plaatsing van het volgende:
De burgemeester van Nieuw-Lekikerland,
geeft belanghebbenden ernstig in overwe
ging, alvorens in relatie te treden met Arie
Dekker, geb. te Nieuw-Lekkerland 27 Mei
1909, thans wonende te Rotterdam, inlich
tingen bij hem in te winnen. Genoemde Arie
tracht zaken te doen op naam van zijn broer
Adrlanus Cornells Dekker, wonende te Nieuw-
Lekkerland, welke echter in geenerlei
relatie met hem staat. Voor zijn aanbiedingen
e.d. maakt hij gebruik van briefpapier, voor
zien van het opschrift Basaltin^ en Beton-
tegelfabrlek, voorheen E. Bakker, Nieuw Lek
ke rland
CHRISTELIJK GEMENGD KOOR
„HAARLEM".
Het Christelijk Gemengd Koor „Haarlem"
dirigent E. v. Zoest. zir.gt Zondag 22 Dec.
In den Kerstdienst in de Haarlemsche Straf
gevangenis; Maandag 23 Dec. in den Kerst
dienst van de Marnixvereeniging en Maan
dag 30 Dec. wordt een uitvoering gegeven in
het Haarlem's Tehuis voor Ouden van Dagen.
Donderdag 9 Januari wordt medegewerkt aan
den Haarlemschen avond van de NCRV. in de
Kloppersingelkerk.