0 ZATERDAG 21 DECEMBER 1935 HASEEE M'S DSGBEAD Luxor geeft De Rozenkrans. Louise der Mornard en André Leguet. Van het tooneelstuk „de Rozenkrans", dat nog niet zoo lang geleden in Haarlem is opge voerd, zullen de velen die het stuk gezien heb ben nog de beste herinneringen hebben. Naar de roman van Florence Barclay is behalve het tooneelstuk, ook een film van dien naam gemaakt, die geregisseerd is door Gaston Ravel. Voor de hoofdrollen heeft de regisseur beslag kunnen leggen op twee groote artis- ten, Louise de Mornard en André Leguet, vooral Louise de Mornard geeft een uitste kende vertolking, zij heeft bovendien een prachtstem. De korte inhoud is de volgende: Een jonge veelbelovende schilder heeft liefde opgevat voor de nicht van zijn oude vriendin, een Parijsche hertogin. Het meisje, dat alge meen om haar eerlijk, openhartig karakter bemind wordt, is hem van harte genegen. Toevallig vangt ze op een danspartij een paar spottende woorden op over een pas verloofd paar, waarover de opmerking wordt gemaakt, dat „zij" wel zijn moeder in plaats van zijn verloofde lijkt te zijn. Ze voelt dat dit ook van toepassing op haar en den schilder zou kun nen zijn, omdat zij inderdaad eenige jaren ouder is dan hij, en om, zooals ze denkt, hèm te sparen, neemt ze zijn aanzoek niet aan. Na deze weigering trekt hij zich terug in de een zaamheid, waar hij een mistroostig leven lijdt. Als hij op zekeren dag in het bosch zit te schilderen, wordt hij door den verdwaal den kogel van een jager getroffen met het treurig gevolg dat hij blind wordt. Het meisje dat op reis is gegaan hoort van het vreese- lijk ongeluk. Ze wil bij hem zijn en hem hel pen, maar daar hij niemand wil ontvangen, besluit ze te gaan als zijn pleegzuster. Als tenslotte alles goed wordt en zij zich aan hem bekend maakt als hèt meisje, zijn er twee menschen gelukkig. Het is een goede film, waarin uitstekend spel wordt gegeven, dikwijls gevoelig, zonder gelukkig sentimenteel te worden, en waar in mooie smaakvolle toiletten te bewonderen zijn. Het voorprogramma geeft behalve het uit gebreide wereldnieuws een allerdolste film. waarom geschaterd is. De titel is zooiets van Succes in Hollywood. Om dat dwaze ding al leen zou je al naar Luxor gaan, het is wel een beetje het oude Amerikaansche systeem van vallen en duikelen en botsen, maar het is ver makelijk in hooge mate. als Shirley Temple „De Kleine Kolonel" in Rembrandt. Shirley Temple is weer eens op bezoek in onze stad en zij zal met haar zonnig figuur tje zeer zeker wat licht brengen in deze traditioneele „donkere dagen". Ook „De kleine kolonel" verplaatst ons naar donkere dagen, n.l. naar den burger oorlog tusschen 't N.eriZ. van N.-Amerika om streeks het midden der vorige eeuw en Shir ley is de rol toebedeeld van de kleine licht- brengster in een duister naspel van dezen strijd. Wij zien, hoe er zelfs lang nadat de strijdbijl officieel begraven is, van die 011- verzoenlijken in den lande zijn, die voor zich persoonlijk geen vrede met hun oude tegen standers willen sluiten. En zoo kon het ge beuren, dat een stijfhoofdig vuurvreter als ons hier geteekend wordt in de figuur van kolonel Lloyd, door die verdwaasde motieven geleid, zich vergeefs tegen het huwelijk van zijn dochter verzet. Dit familieconflict nu ligt aan de film ten grondslag en het wordt opgelost door het kleindochtertje, dat er vrijwel onbewust in slaagt het bevroren hart van haar grootvader tot. ontdooiing te brengen en het einde der vee te te bewerken. Dat meisje is natuurlijk Shirley Temple, de heele kleine actrice met de heele groote krul- lebol, met het guitige gezichtje en de wijs neuzige opmerkingen. Shirley is goed op dreef in „De kleine kolonel", zij geeft teza men met Lionel Barrymore als de oude Lloyd menig treffend tooneeltje te zien. zingt een liedje met grappige zelfbewustheid en voert met een negeracteur een dans uit, die, al lijkt hij ons wel wat modern voor dien tijd, ook de capaciteiten van Shirley op Terpsi chore's terrein op duidelijke wijze demon streert Men kan als bezwaar aanvoeren, dat de kleine hoofdpersoon wel wat al te krasse staaltjes van groote-menschenvernuft aan den dag legt, maar deze dingen vergeeft men gaarne voor Shirley's veelzijdig spel, dat soms amusant, dan weer aandoenlijk en altijd aan trekkelijk is. Naast haar is het de ervaren acteur Lionel Barrymore, die met zijn ka rakteristieke creatie van den ouden kolonel de aandacht trekt. Voor het hoofdnummer van een Kerst programma lijkt ons deze film bij uitstek geschikt en ongetwijfeld zal Shirley Temple In deze nieuwe filmweek haar overwinnings- tocht verder voortzetten. Zij nog vermeld, dat het slot van de film In kleuren is opgenomen In. het binnenlandsch journaal beleven we nog eens de glorieuze overwinning van dr. Euwe; het buitenlandsche nieuws bevat een paar schrille beelden van de door de Ita- liaansche vliegtuigen te Dessie aangerichte verwoesting Verder bevat het voorprogramma een prachtig gekleurd teekenfilanje van Walt Disney, dat een variatie vormt op fabel van den krekel en de mier, terwijl een impressie van het Bio Vacantieoord aanleiding geeft tot een vredelievenden aanslag op de beur zen van het publiek ten behoeve vaai de sympathieke instelling van den bioscoopbond Het variéténummer wordt verzorgd door de 4 Kaeths, die in een keurige omlijsting en met een Hollandsch landschap op deai ach tergrond, hun accordeonspel ten gehoore brengen. Claude Rains. „De Laatste Voorpost" in Frans Hals Theater. Het zijn wel twee geheel verschillende acteurs, Claude Rains en Gary Grant, die de hoofd rollen vervullen in De Laatste Voorpost, de film die deze week in Frans Hals theater wordt ver toond. Claude Rains ken nen we voorname lijk uit zijn laatste belangrijke films als Misdaad zonder Hartstocht, de Man die zijn Hoofd be hield en (het moge ngenaardig klinken) de Onzichtbare Man. Ongetwijfeld is hij de acteur bij uitnemend heid voor tragische rollen. Stem, dictie, hou ding en gebaar hebben evenzeer een persoon lijk karakter als zijn geheele postuur, dat schijnbaar nietig is, doch waarvan in werke lijkheid een waarlijk groote kracht uitgaat. In „De Laatste Voorpost" krijgt hij vooral in ae tweede helft gelegenheid zijn gaven te toonen, vooral daar waar het erom gaat ziels problemen tot uitdrukking te brengen. Cary Grant daar entegen blijft de toch altijd min of meer oppervlakkige charmeur, hetgeen geen persoonlijke caraktertrek behoeft te zijn doch in deze film noodzakelijk is. De spanning, die veroorzaakt wordt door dit verschil in mentaliteit en door een feit, dat wij lie ver niet willen ver raden wordt in De Laatste Voorpost bereikt, dat van be gin toteinde een zeer speciale emotie wordt gewekt, die een einde vindt in een misschien niet Cary Grant, iedereen bevredi gende oplossing. Voor de entourage is een strijd tooneel uitgezocht in exotische gebieden, hetgeen uiteraard op de verbeeldingskracht grooten invloed heeft. Schietpartijen, stammenhaat, vlucht en achtervolging maken met waarlijk groote levensmoeilijkheden deze hoofdfilm van dit programma tot een alleszins acceptabel pro duct. Filmisch toont De Laatste Voorpost even eens goed en zelfs zeer goede vondsten en vooral de eerste foto's, die van geketende en overwinnaar, geven onmiddellijk sfeer aan het geheel. Met een aardige teekenfilm op het thema van de The Tiger Rag, het Wereldnieuws, een muzikale film en een film over de hobbies van verschillende sterren uit Hollywood, wordt, de opsomming van het programma aan het Frans Halsplein besloten. Cinema Palace vertoont Mondschein Sonate. Cinema Palace heeft deze week de film waarover wij reeds meermalen hebben ge schreven „Het Mysterie van de Mondschein sonate", het eerste product uit de studio's vap Loet C. Barnstyn's Filmstad in den Haag. Louis ae Bree als een typische Hollander en tevens als voortreffelijk rechercheur maakt van het verhaal een prachtig geheel, daarin goed bijgestaan door Wiesje v. Tui nen, Ennie Meunier, Claire Clairy, Egen War- ter. Ank v. d. Moer, Darja Collin, Wim Pauw, Bill Benders en vele anderen. Willy Corsari was de schrijfster van het buitengewoon knappe en spannende moord mysterie dat Louis de Bree op heerlijk nuch- ter-Hollandsche wijze tot oplossing brengt. Het voorprogramma bevat, behalve het We reldnieuws en een aardige teekenfilm, het op treden van Jopie Koopmans en 2 partners op het tooneel hetgeen een bijzonderheid op zich zelf is. MUZIEK. Robert en Caby Casadesus. Het vierhandige klavierspel op één of twee vleugels gaat langzamerhand een plaats van beteekenis in de kamermuziekconcerten in nemen. In het vorige seizoen waren het Ethel Bartlett en Ray Robertson, die als gas ten van de afd. Haarlem der M. t. b. d. T. concerteerden, nu Vrijdagavond speelden Ro bert en Gaby Casadesus op het Ledenconcert. In vroegere jaren hebben we het samenspel van Willem en Hendrik Andriessen in onzen Stadsschouwburg en bat van Bartlett en Ro bertson voor den Kunstkring Heemstede ge hoord. Een vergelijking van het spel der Fransche met dat der Engelsche duettisten schijnt aanlokkelijk, maar vaste gegevens daarvoor zouden alleen te vinden zijn in vertolkingen van dezelfde of althans van soortgelijke wer ken, in casu dus van de finale der Sonate voor twee piano's van Mozart, door M. en Mme Casadesus nu als toegift, door Bartlett en Robertson destijds voor den Heemsteed - schen Kunstkring als onderdeel van een pro grammanummer gespeeld. Zich hierop ba- seerende zou men den Franschen meer kracht en temperament, den Engelschen meer gratie en verfijning willen toekennen. Doch die basis is te klein voor het optrekken eener meer algemeene vergelijking en hoe ondeugdelijk zij is 'blijkt terstond als ik hun Brahms-vertolkingen tegenover elkaar stel. Die golden nu wei niet hetzelfde werk, maar Brahms' geest en techniek verloochenen zich in geen zijner werken. En voor dit geval zou ik aan les Casadésus de palm willen toeken nen. In hun weergave van de Haydn-Varia- ties was kracht en klaarte, maar ook. waar het pas gaf. exquise fijnheid en daarbij een grootere soberheid in de pedaliseering, dan de Engelschen betrachtten. Het is overigens merkwaardig welk een anderen indruk som mige der variaties maken, en welke andere tempi zij toelaten in deze zetting dan in de orkestrale versie, waarin ze gewoonlijk ten gehoore gebracht worden. Zoo bewees de 6de Variatie een schitterend klavierstuk te zijn. terwijl in dezelfde varia tie van het orkestwerk zelfs de vaardigste hoorns het niet verder dan een groteske po ging tot dartelheid kunnen sturen. De eene inkleeding van het werk is. dan ook niet als Wiesje van Tuinen, Louis de Bree en Louis Saalbom in „Mondscheinsonate", die in Cinema Palace wordt vertoond. een arrangement van de andere te beschou wen: Brahms schiep beide naast elkaar en publiceerde ze als op. 56a en op. 56b, evenals hij dat gedaan had met zijn op. 34. dat als Klavierkwintet en als Sonate voor 2 plano's verscheen. Fijnheid zoowel als kracht waren ook in de vertolking van Schubert's f min -Fantasie men zou het prachtige stuk vader willen hooren ln een zoo duidelijke en boelende re productie als M. en Mme Casadésu, er van gaven. Dat een werk als „En blanc et noir" van Debussy hun bij uitstek goed liggen zou, viel te verwachten. Verrassend was hun rijk pia nistisch kleurenpalet, verrassend was ook de vaart waarmee sommige gedeelten gespeeld werden. De sombere dreigingen klonken in deze oorlogsimpressies sterk door. Aan de vertolkers lag het niet dat zelfs bij inachtne ming van de böveri elk der onderdeelen afge drukte motto's, veel van de bedoeling des toondichters raadselachtig gebleven is. Een drietal kleinere werken volgde nog. De ..Viennoise" van Florent Sehmitt is een brillante walsbeweglng. maar zwakker van impressie dan „La Valse" van Ravel ..Russe" van Robert Casadésus illustreerde het obsti nate. brutale, half-barbaarsche dat ons ook wel eens door de Kozakken gebracht wordt Daarentegen was de „Gracia" van Manuel Infante overeenkomstig den titel: vol beval ligheid. Als voortreffelijk pianist was M. Robert Casadésus ons al van meerdere concerten be kend: Mme Gaby Casadésus heeft zich als een waardige partner van hem doen ken nen. Het resultaat van beider samenspel is een belangrijke en mooie avond geweest. K. DE JONG. PERSONALIA. Voor het eindexamen van het Seminarium voor buitengewoon onderwijs is geslaagd mei. W. N. de Vletter, te Bloemendaal. Shirley Tempje en Lionel Barrymore In „De Kleine Kolonel" in Rembrandt. EEN VOORBESPREKING DOOR KAREL DE JONG De Kerstweek nadert weer en haar komst spiegelt zich in vele radio-uitzendingen af. Van die uitzendingen mogen we wel in de eerste plaats noemen die van Bach's Kerst oratorium. Ik wil er nog eens aan herinne ren, dat het z.g. „Weihnachtsoratorium" van Bach eigenlijk een samenvatting is van zes Cantates, waarvan de eerste drie voor de Kerstdagen, de vierde voor Nieuwjaar, de vijfde voor den Zondag daarna en de zesde voor Driekoningen bestemd was. Zij zijn ge schreven in het jaar 1734, dus toen Bach 49 jaar oud was. Hoewel ze in kerkelijk opzicht bij elkaar hooren, vormen ze geen gesloten muzikaal geheel. Dezelfde vormen herhalen zich telkens, en aangezien er geen eigenlijk dramatisch gebeuren in voorkomt, en de stemming overwegend een blijde is, ontbre ken de tegenstellingen, die de beide Passies van Bach zoo levendig en indrukwekkend maken. Een bijzondere plaats neemt het in leidende stuk der tweede Cantate in. het eenige zuiver orkestrale. Bach heeft dit or keststuk „Symphonia" betiteld: het had ook ..Pastorale" kunnen heeten. want de herder lijke stemming is er in weergegeven op zóó ideale wijze, dat geen andere gelijknamige compositie uit de heele muzieklitteratuur er mee kan wedijveren. „Een vereeniglng van natuurpoëzie en hooge Christengedachten, van idylle en openbaring, van fantasie en religieuze vroomheid" prijst Kretschmar in deze muziek, en hij wijst er op dat bovendien ontwerp en uitwerking er van zoo eenvoudig en populair gehouden zijn als men maar kan denken. Twee thema's: een voor de flui ten en violen, een ander voor de schalmeien, treden achtereenvolgens er in op; beide heb ben den rythmus. die voor den .jSicaüano" genaamden dans karakteristiek is. Dat is alle materiaal waaruit dit heerlijke brok muziek is opgebouwd. Het keert terug als begelei ding van het Koraal, dat de tweede Cantate afsluit. Men zou geneigd zijn te zeggen, dat deze tweede Cantate als geheel wel de be langrijkste van alle is. Zij bevat nl. behalve de zooeven genoemde Pastorale en de ge bruikelijke Recitatieven en Koralen ook nog de bekende, van den Tenor zeer veel virtuo siteit verlangende coloratuur-Aria „Frohe Hirben eilt", de wereldberoemde Altaria „Schlafe. mein Leibster" en het majestueuze Engelenkoor .Ehre se: Gott", in welks ver der verloop bij de woorden „und Frlede auf Erden" een voorlooper van het overeenkom stige gedeelte der groote Mis. De Altaria „Schlafe mein Liebster" Is oorspronkelijk niet voor dit werk gecomponeerd, maar voor een Cantate ter gelegenheid van den geboor tedag van een prinsje. Zij werd daarin door de sopraan gezongen, een terts hooger dan de alt ze in het Weihnachts-Oratorlum zingt. Deze invoeging is dus een voorbeeld van de in Bach's tijd zeer veel voorkomende z.g. „parodieën". Met uitzondering van deze ééne „parodie" bevat de tweede Cantate slechts oorspronkelijke muziek: daarentegen schijnen de meeste van de solonummers en van de groote koornummers der overige Cantates aan dramatische feestcomposities. die Bach voor verschillende gelegenheden geschreven had. ontleend te zijn en zou men ze dus ook met den naam „parodieën kunnen bestem pelen. Een uitvoering van het volledige Weih- nachts-oratorium heeft voor het eerst in 1844 plaats gehad en sindsdien heeft men dat nog meerdere malen bij wijze van proef gedaan. De ervaring heeft echter geleerd, al thans voor niet-kerkelijk gebruik, zich te be oerken tot de eerste beide Cantates en een bloemlezing uit de overige. Het Weihnachts-oratorium zal Zondag avond door den Deutschlandsender, Maan dagavond door Hilversum I uitgezonden wor den. Eerstgenoemde uitzending omvat blij kens het programma de eerste drie Canta tes: de namen van den dirigent, het koor, het orkest, de altzangeres en den tenorzan ger ziin beroemd en doen een uitvoering van den allereersten rang verwachten. Haarlem's Gemengd koor. dat Maandag voor de Hilver- sumsche microfoon zingt, heeft het werk al vele jaren geregeld op zeer loffelijke wijze uitgevoerd, en ook hier werken solisten van erkende reputatie mee. Vermoedelijk zal deze uitzending behalve de eerste drie Cantates ook nog fragmenten uit de vierde en mis schien een enkel nummer uit de vijfde om vatten. In'dit opzicht bestonden tusschen de uitvoeringen der achtereenvolgende jaren wel eens kleine verschillen. Voor den eersten en tweeden Kerstdag zijn respectievelijk ook bestemd de beide Canta tes no. 36 en no. 40, die Hilversum II Don derdag zal uitzenden. Maar no. 36 is er oor spronkelijk niet voor geschreven: zij was ge componeerd voor de viering van den geboor tedag van prinses Charlotte Friederike Wil- helmine van Nassau, die in 1725 de gemalin van den hertog van Cöthen geworden was. Bach had toen zijn betrekking aan het hof te Cöthen reeds lang voor die aan de Tho- maskerk te Leipzig verwisseld, maar zijn vriendschappelijke verhouding met dat hof was blijven bestaan. En zoo kwam hij daar 30 Nov. 1726 met de beste vocalisten van zijn koor uit Leipzig aan en voerde de huldigings cantate uit. die begon met de woorden: „Steigt freudlg in die Luft, zu den erhabenen Höhen". Uit deze Cantate is door omwerking die voor den eersten Kerstdag ontstaan; de beginwoorden luiden hier: „Schwingt freu- dig euch empor". Zij heeft een feestelijk karakter. De Cantate no. 40 behandelt een geheel ander motief. De tekst der bas-aria geeft ons aanwijzing daaromtrent. „Hölli- sche Schlange! wird dlr nicht ibange? Der dir den Kopf als ein Sieger zerknickt. 1st nun geboren!" heet het daar en de muziek laat het zich kronkelen van de slang in de windende figuren der eerste violen, het stampen van den voet des overwinnaars in de rythmische figuur der bassen hooren. Ten laatste komen de slangenfiguren onder te liggen In het daarop volgende recitatief is sprake van de slang in het Paradijs. Bach heeft die gekenschetst door een zacht wie gende figuur, waaraan slechts hier en daar basnoten toegevoegd zijn. Schweitzer wijst er op. hoe het is alsof de door die figuur getpe- kende slang hoog in een boom hangt en zich wiegelend naar beneden laat zakken om met haar listige woorden Eva te bedriegen De Cantate ..Weichet rur. betriibte Schat ten" heeft met het. Kerstfeest niets te ma ken: het was een gelegenheidsstuk voor een huwelijksfeest HET TOONEEL Rotterdamsch-Hofstad Tooneel ROOD. Het is ondenkbaar, dat een Hollander ooit een blijspel hls „Rood" zou schrijven. Dit stuk is wel zoo typisch Fransch. dat het alleen maar in Parijs geboren kon worden. Nuchtere Nederlanders, die alles au sérieux nemen, zul len misschien van dit blijspel zeggen: „Nou ja, da's toch allemaal onzin!" Volkomen waar, het is wat de Franschen noemen blague, bla gue en niets dan blague, maar welk een esprit, welk een verrukkelijk geestige dialoog! Duver- nois overrompelt ons met zijn geestigheden, zoodat het publiek van de eene lachbui in de andere valt en dat feitelijk enkel door den dialoog. Dat Jacqueline, de dochter van den multi- milüonnair Théveniaud met Clément Fournier, den huisonderwijzer van haar broertje trouwt, nadat zij hem eerst hevig beleedigd heeft wegens zyn revolutionnaire uitingen en- dan eenmaal getrouwd rooder dan rood wordt, enkel omdat zij in de meening verkeert, dat Clement tot de uiterste linker partijen be hoort. niemand in de zaal gelooft er aan, even min als aan den omkeer van Jacqueline, wan neer zij tot de ontdekking komt. dat zij zich vergist zich en haar man niets liever wil dan buiten alle politiek blijven en rustig studeeren. Het is louter 'n bedenkse} van Henri Duvernois, maar wat geeft deze onwaarschijnlijke in trige hem volop gelegenheid tot luchtige spot. Laat een Hollander eens probeeren de socia listen en andere partijen op het tooneel in het ootje te nemen, Ik ben er van overtuigd, dat het onmiddellijk aanleiding zou geven tot protesten in de zaal en in de pers. En waarom? Omdat hij het zoo ernstig zou doen alsof hij het alles heilig meende. Maar neem nu zoo'n Franschman! Die neemt ze er allen heerlijk tusschen. spot luchtigjes weg. en ieder zal er pleizier om hebben, tot zelfs de purper-roode revolution- nair toe. Duvernois slaat er nooit op met 'n sabel, steekt zelfs niet met 'n zware degen, hij speelt alleen wat met 'n floret en deelt nu en dan o, heel fijntjes maar lichte prikken uit. zonder ooit pijn te doen. Het was een avond van kostelijk amuse ment, dank zU ook de prettig lichte vertoo ning van het Rotterdamsch-Hofstad Tooneel. Annie van Ees gaf als Jacqueline den toon aan. Hoa is het mogelijk, dacht lk gister avond. dat deze gracieuse actrice Dinsdag avond ,,'t boefje" was? Als Jacqueline was zij een en al lichtheid, ondeugende spot en pittige charme. Zoo'n tikje gamine en toch genoeg reeds vrouw. En hoe grappig wist zij dikwijls haar geestigen tekst te lanceeren, bijvoorbeeld zoo'n zin als: „Wanneer je op stroo geboren bent. behoef je toch nog geen varken te zijn!" of die kostelijke Tepliek op haar vaders opmerking, dat zij niet ge schikt is voor particulier secretaresse, om dat zij niet stenografeeren kan: „Maar ik kan toch zoenen!" Na zoo'n zinnetje davert de zaal van den lach. Theo Frenkel speelde Clement Fournier, den tot socialist gebombardeerden hulson derwijzer met komische schuchterheid. An ton Roemer maakte weer iets alleraardigst var. den lakor.ieken. wereldwijzen multi- million nair Théveniaud. Mimi Boesnach was een sfinxachtige revolutionnaire secretares se. Felix Roelofs een gezellig dik-rond ver wend ventje en er waren nog velen, die medehielpen tot het verkrijgen van een prettig, vlot en luchtig geheel. Cor van der Lugt Melsert die ook de regie heeft ge voerd had de voor dit blijspel door Karei Bruckman geschilderde decors en de luxueuse meubels van den millionnalr en van het moderne paar meegestuurd, zoodat wij een voortreffelijke verzorgde voorstelling te zien hebben gekregen, een buitenkansje voor de abonnés van den Jansschouwburg die zich dan ook aan het slot extra dankbaar voor het gebodene toonden. J. B. SCHUIL. WAARSCHUWING. De Commissaris van Politie te Haarlem verzocht ons plaatsing van het volgende: De burgemeester van Nieuw-Lekikerland, geeft belanghebbenden ernstig in overwe ging, alvorens in relatie te treden met Arie Dekker, geb. te Nieuw-Lekkerland 27 Mei 1909, thans wonende te Rotterdam, inlich tingen bij hem in te winnen. Genoemde Arie tracht zaken te doen op naam van zijn broer Adrlanus Cornells Dekker, wonende te Nieuw- Lekkerland, welke echter in geenerlei relatie met hem staat. Voor zijn aanbiedingen e.d. maakt hij gebruik van briefpapier, voor zien van het opschrift Basaltin^ en Beton- tegelfabrlek, voorheen E. Bakker, Nieuw Lek ke rland CHRISTELIJK GEMENGD KOOR „HAARLEM". Het Christelijk Gemengd Koor „Haarlem" dirigent E. v. Zoest. zir.gt Zondag 22 Dec. In den Kerstdienst in de Haarlemsche Straf gevangenis; Maandag 23 Dec. in den Kerst dienst van de Marnixvereeniging en Maan dag 30 Dec. wordt een uitvoering gegeven in het Haarlem's Tehuis voor Ouden van Dagen. Donderdag 9 Januari wordt medegewerkt aan den Haarlemschen avond van de NCRV. in de Kloppersingelkerk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 17