RDACAVOND
ANGKOR VHAT.
ift Fit!
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
LICHAMELIJKE
OPVOEDING.
ZATERD A G 11 J A N U A R I 1936
H A A RLE M'S DAGBLAD
7
Het achtste wereldwonder.
Angkor Vhat, voorzijde.
En toch zou ik voor Bangkok alleen Hon-
dong en zijn kameraden van de Oeverzwaluw
niet in den steek hebben gelaten. Maar voor
den wereldboemelaar opent de K. L. M. on
voorziene mogelijkheden voor het bezoeken
van plaatsen, die vroeger weken en maanden
vergden en nu naast de deur liggen. Zoo ligt
bijv. de beroemde tempel van Angkor Vhat,
waarvan de reconstructie op de Parijsohe
wereldtentoonstelling iederen bezoeker in
verrukking bracht, op slechts één dagreis van
Bangkok.
Wegen kent 'Siam niet, maar de spoorwegen
zijn uitstekend. Prettige wagens, ongeveer als
op Java, maar oliestokende locomotieven en
dus geen roet en door het geweldig natte land
geen stof ook. Je komt er zoo schoon uit den
trein als uit een vliegmachine. Het traject van
Bangkok tot de grens van Indochina, acht
uur sporen, is vrij eentonig, een en al rijstvel
den. maar de bevolking in haar roei- en zeil-
sohuitjes, de tallooze karbouwen met hun
hoeders er boven op, witte reigers, zwarte
ooievaars, droomende maraboes, krijschende
gieren, groene bijeeneters en de prachtig
blauwe Indische gaoi zorgen voor wat aflei
ding Is er buiten niets te zien, kijk dan in
de coupé rond en misschien vindt ge gezel
schap voor den verderen tocht. Zoo maakte
ik er kennis met een Amerikaansche onder
wijzeres en wij hebben drie dagen lief en leed
zusterlijk gedeeld! Aan de grens houdt de
trein op en begint de weg. Het onder Fransch
beheer staande Indochina heeft uitstekende
wegen. Het gouvernement onderhoudt er
autobusdiensten, die door hun hotsen de pas
sagiers ook alweer in den meest letterlijken
zin nader tot elkaar brengen. Ik zat rotsvast
midden in den wagen, met nu eens op mijn
knie de Amerikaansche. dan een tros bana
nen, een aardig Siameesc'n wijfke of een uit
het rek gevallen koffer, wat mij allemaal
even koud liet als de plensregen, die wat
later binnenstroomde. Maar een mooie tocht!
Een zonsondergang! Wij hadden den geheelen
dag al genoten van de prachtige echt Holland-
sche wolkenluchten boven het lage natte
land en nu kwam daarbij het rood en goud en
geel en groen (halen ze daar die kleurencom
binatie soms vandaan?) van den prachtigen
zonsondergang, met daartegenover een drie
dubbele door het zenith gaande regenboog',
van in hoofdzaak diep paars rood, die een
loodgrauwe donderwolk omkransde, waardoor
helle bliksemflitsen okergele, smaragdgroene
en dieproode lichteffecten teekenden. Je wist
niet waar je kijken moest, in de oogen van
de Amerikaansche of in de gouden Sieraden
van de Siameesche, die al dat schoons weer
kaatsten. Wij arriveerden in stikdonker, klets
nat en bont en blauw gebotst, maar het was
fijn!
En wat is dat toch een genot in tropenland
zelfs in den regentijd;den volgenden morgen
weer een prachtig helderen zonnigen hemel.
Een stralende dag. En de eerste zonnestralen
verlichtten den toren van Angkor Vhat, hoog
uitstekend boven het omringend geboomte.
Gauw een pisang en een kop thee en er uit
Ieder zoo'n fietswagentje. Wij zijn te mager
om samen in een te zitten, dat geeft blauwe
plekken hebben we al uitgemaakt, maar onze
1/8 paardekrachten rijden keurig naast el
kaar zoodat conversatie mogelijk is. Maar
we zeggen niet veel. De zonnige tropenmor-
gen is te mooi en wat ons te wachten staat!
Ik weet al hoe we het doen zullen. Niet den
hoofdingang, de breede entree, waarover wij
uit de verte al menschen, meest monniken in
hun gele pijen, zien binnen gaan. Neen. wij
zwaaien rechtsom als wij bij de gracht geko
men zijn, die het heele complex omringt en
die zoo breed is. dat de Fransche passagiers
vliegtuigen er geregeld in dalen. Daar. achter
den tempel maakt zich een paadje los van
den hoofdweg en slingert voort onder zwaar
geboomte, Mooi gekleurde tropenvlinders
dwalen rond om de enkele witte bloemen in
den ondergroei. Ik sta even stil om een pracht
stuk aan mijn Amerikaansche te wijzen.
Stom, want even later voel ik vijf venijnige
beten te gelijk in mijn bloote kuiten. Ik was
net midden op een mierenpad blijven staan.
Wat doe je je ook met andere vrouwen te
bemoeien zegt mijn ega in zoo'n geval en ik
heb al weer wat geleerd.
Het bosch wordt wat dichter, het pad smal
ler. Plof. een gekraak, slaan van takken, rit
selen van bladeren. Een dozijn apen jaagt
door de takken weg, Een klein jong ding
blijft miauwend achter en wordt door moe
der. geen tien meter bij ons vandaan weg
gehaald.
Stil stappen wij voort en verrassen nog een
troep. Dant buigt net pad om, het bosch
wordt lichter, een recht paadje, zonbeschenen
door laag bosch en aan het einde daarvan den
middentoren van Angkor, zich verliezend in
de omlijsting van boomtakken. De poort er
voor, de galerijen aan weerskanten. Wij staan
doodstil, zoo stil als het heele bosch. Je hoort
de dauwdruppels van de bladeren vallen. Dan
gaan we langzaam vooruit. Het ruig begroeide
pad maakt ons knetsnat, maar we merken het
niet! Bij eiken stap rijst de toren hooger voor
ons op, breiden de vleugels zich breeder naar
weerskanten uit, wordt het geheel machtiger
en indrukwekkender. Als wij de eerste ruwe
■treden van den halt vervallen toegangstrap
opklauteren merk ik dat wij hand in hand
loopen. Een groote Boeddha ziet glimlachend
op ons neer uit den donkeren hoek van zijn
erker. Wij gaan hem voorbij en betreden
den buitensten hof. Daar*- staat de tempel
weer voor ons. thans op een voetstuk, waar
langs drie stijle trappen omhoogvoeren naar
een zuilengang, die weer rond het geheel voert
evenals de ommuring, die achter ons ligt. En
overal grijnzen nu godenbeelden, slangenkop
pen. maar thans ook de sierlijke Apsara's, de
goddelijke danseressen, ontsproten uit het
schuim van de zee. in prachtig basreliëf op de
vlakke muurgedeelten uitgebeiteld. Na den
eersten overweldigenden indruk krijgen we
nu oog voor detail. Dan een plof, een ge-
briesch, ik voel Dorothy's hand in de mijne
verstijven. Vlak achter ons, in het portaal,
waar we juist uitkomen, staat een groote
olifant. Een echte levende. En zijn ooren
klapwieken, zijn zware slurf slingert Reen
en weer. Als ik weer omkijk staan wi.i 30 treden
hooger en er zijn treden van een halven meter
bij. De kolos knipoogt eens en komt ons na,
strompelend met zijn door 'n ketting aaneen
gebonden voorpoot-en. En gaat rustig grazen in
den hof. Trekt de bosjes gras uit en slaat ze
tegen zijn voorpoot, zoodat het zand van de
wortels afvliegt. Knipoogt nog eens en gaat
door met zijn werk. Wat kan een groot
mensch toch klein zijn!
Wij gaan ook aan het werk. Angkor Vhat
is een prachtjuweel, een der wonderen der
wereld en ik zal niet trachten het u te be
schrijven. Een enkele foto zegt vaak meer
dan 2 kolommen. Maar een paar dingen wil
ik u er van vertellen en wel allereerst, dat
deze geweldige tempel is gebouwd in de 12e
eeuw door Suryavarnam de tweede. Een voor
vader van dezen vorst, de eerste groote Ko
ning. die over Cambodja regeerde. Jayavar-
nam II kwam vanSumatra' en daar lig
gen in oerwouden en theeondernemingen nog
de overblijfselen der kunstvoortbrengselen van
het volk, dat in later eeuwen het wereldwon
der van Angkor Vhat zou stichten. Ook daar
van weten wij nog veel te weinig, maar ik
na dit bezoek al weer iets meer.
Want dat is wel bijzonder opvallend, hoe de
ornamenten van Java en Bali hier worden
teruggevonden, natuurlijk met een plaatselijk
tintje, maar aan den anderen kant ook alweer
in vormen en aspecten, die een nieuwen kijk
geven op het ontstaan van bepaalde orna-
mentale figuren. Heel Angkor Vhat en vele dei-
omliggende tempels zijn gebouwd naar wat
wij zouden kunnen noemen met één bijbel
tekst en wel het beroemde verhaal van het
karnen van de wereldzee door goden en demo
nen om de onsterfelijkheid te verkrijgen. Dat
karnen gebeurt door den heiligen berg Kailas
als karnstok te gebruiken en de heilige slang
de Naga als koord daar om heen te winden.
Aan de eene zijde trekken de goden, aan de
andere zijde de demonen. De berg wordt
rondgezwaaid, dat de boomen ontworteld
er af vliegen; de dieren van den oceaan wor
den rondgeslingerd, in stukken gesneden. Uit
het schuim van de golven komen de lieflijke
Apsara's de goddelijke danseressen te voor
schijn en pas na lange dagen wordt een
schaal het onsterfelijkheid brengend vocht
verkregen. Dat streven naar onsterfelijkheid
is belichaamd in den tempel van Angkor Vhat.
waar reuzenslangen de balustrade vormen van
den breeden toegangsweg, waarlangs de geel-
gekleurde bonzen den tempel binnentreden.
Overal in de gewelven klinkt hun dreunend
gezang, overal staan Boeddhabeelden, daar
geplaatst toen de Shiwaverheerlijking lang
zaam en geleidelijk in die van den boeddha,
den mensch, die de goddelijkheid bereikte,
overging. Datzelfde zien wij immers op Java,
het afwisselen van Boeddhistische en Shi-
waftistische cultus. Deze beiden hebben steeds
naast elkander hun aanhangers gehad.
Wij dalen de steile trappen weer af. ge
nietend van een overweldigenden rijkdom van
ornament, zoeken en vinden de tientallen
meters lange Bas-reiiefs. waaronder dat van
de karngeaehiedenis een der voornaamste
is. Het earners te gedeelte van den muur is
heelemaal gepolijst door de duizenden han
den, die de teelden gestreeld hebben. Hier en
daar is bij wijze van offerande een laagje
bladkoud of roode menie aangebracht. Met
de bonzen in hun lange geie mantels wan
delen wij de galerijen rond tot wij weer in
het bosch teruggaan om verdere wonderen te
gaan zoeken. Want Angkor Vhat is de be
kendste tempel uit deze streken en misschien
de mooiste maar zeker niet de eenige, zelfs
niet de grootste en niet de oudste. Er staan er
honderden en ook bij die ouderen vinden wij
reusachtige kunstwerken, waarvan Angkor
Thom ook al wereldvermaardheid heeft ge
kregen. Door de boomkruinen heen grijnst
plotseling een reuzengezicht boven den weg.
Zoo'n meter of zes hoog, boven een poort van
royaie afmetingen, gebouwd m het midden
van den stadswal. Want Angkor Thom is een
stad geweest..
Daar weten wij een en ander van. Ja, zulke
kerels zou je benijden, als een Marco Polo,
die in den Middeleeuwen van Venetië naar
Peking wandelde en kans zag om terug te
komen ook, En als die Chmeesche monnik
die in de 12e eeuw de halve wereld rondreisde
om te zien welke vorderingen het Boeddhis
me maakte. Die rapporteert over Angkor
Thom en Angkor Vhat in hun bloeitijd.
Daarvoor zal ik nog Chineesch moeten gaan
leeren! Hij vertelt hoe daar naast de
Boeddha vooral de Boeddhisatwa aangebeden
wordt. lioe deze mensch op het punt het
Nirwana, het eeuwige niets te verwerven, op
de aarde blijft om zijn medestervelingen te
leeren de onsterfelijkheid te verwerven. Zijn
gezicht lacht ons aan van de vier kanten
van den toren, bereid als hij is steeds en
overal te helpen. En is het wonder, dat deze
toren, deze berg des geloofs ook weer bereikt
wordt tusschen twee siangenbalustraden, die
links door Gcden, rechts door duivels ge
dragen worden?
Weer anderhalve kilonieter bosch. Hier en
een ruïne of een Boeddhabeeld, maar dan
plotseling weer een groot tempelcomplex
met tientallen torens, die nu alle de aange
zichten van den Boeddhisatwa dragen. En ook
hier weer Apsara's en 'bas reliefs en verhalen
uit de Ramayana, het groote Hindoehelden
dicht, in den steen uitgebeiteld. Krijgers en
goden, strijdolifanten, bewapende sloepen en
de dieren des wouds wisselen elkaar in bonte
mengeling af. En telkens weer zien wij dat
alleriei gebruiksvoorwerpen bijv. de draag
stok en draagmanden tegenwoordig nog pre
cies zoo werden gebruikt. En de Bayon staat
er toch ook al een kleine 10G0 jaar.
Met de opsomming van andere tempels zal
ik u niet vermoeien, misschien een ander
maal ter andere plaatse, maar wel vertel ik
i nog even, dat de nóg oudere veelal uit bak
steen zijn gebouwd en dan nóg sterker aan
het oude Modjapah.it op Java en aan het
tegenwoordige Bali herinneren. Vele zijn
prachtig door zwaar bosch overgroeid, an
dere toonen schitterende in baksteen uitge
sneden beelden en wel steeds het Shiwaisme
verdreven door het Boeddhisme, dat op zijn
beurt voor Brahmanisme moet plaats maken
Tegenwoordig heeft echter de Boeddha hei
pleit weer gewonnen in Siam en Indochina.
Wij keeren terug naar Angkor Vhat, nu
door den hoofdingang, waar het monumen
tale van het bowwerk neg sterker treft, om
dat het geheel open voor ons ligt. Van de
bovenste treden, onder het gezang der mon
niken zien wij" den avondhemel rood kleuren,
de steenmassa's achter ons van grijs ook
rood worden en dan in grauw overgaan. Tot
Indra, de regenged. zijn reuzendiamant in de
hand laat rollen, bliksemflitsen ons de lood
zware bewolking in het Zuiden doen opmer
ken. Te laat. De regenstorm toeft ons mid
den op den asfaltweg, haast zonder kleeren
in de open wagentjes. Onbarmhartig striemt
de regen neer en doorweekt ons binnen
enkele minuten tot op de huid. En het duurde
een half uur! Maar een uur later, neen na
het eten wandelden we nog even den tempel
naast Hotel Vergos in. Zagen de mrameren
Boeddha's en de zingende bonzen. En....
de Apsara's de goddelijke danseressen sier
den de wanden, rood en goud als de
tempeldeuren van Bangkok..., en van Bali.
Houtsnijwerk, bloemguirlanclen. Ja, ik kan
mij de poging van Shah Jehan en Ak-bar
voorstellen, althans deze godsdiensten tot een
te vereenigen om zoo haat en nijd uit hun
rijk weg te nemen. Hoe het mislukte? Over
drie dagen! Benares! Dr.v.d.SLïïiEN.
Demonen dragen de clang die als karntouw dient.
Eischen van vooropleiding voor
deelnemers aan het examen licha
melijke oefening M.O.
In December is een Koninklijk Besluit ver
schenen. dat op 1 Januari 1936 in werking is
getreden. Het bepaalt, dat candidaten voor een
of andere middelbare bevoegdheid in het bezit
moeten zijn van een einddiploma gymnasium
of H.B.S. met vijfjarigen cursus of van met
name genoemde scholen, die voor het verwer
ven van een einddiploma eischen stellen van
gelijk gehalte. Ook onderwijzers met hoofd
akte of twee bijakten mogen meedingen naar
een middelbare bevoegdheid en ten slotte kun
nen de candidaten een examen afleggen,
waarvan de eischen. in het K.B. vermeld, zoo
danig geformuleerd zijn, dat zij, die geen vol
ledig middelbaar onderwijs hebben genoten,
zonder een even groote mate van' algemeene
ontwikkeling weinig of geen kans zullen heb
ben. er aan te voldoen.
Deze in diploma's of in het gunstig resultaat
van een speciaal examen uitgedrukte voorop
leiding wordt dus ook voortaan geëischt van
de candidaten voor de middelbare akte licha
melijke oefening, de z.g. akte P., vermeid in de
middelbaar-onderwijswet.
Zij. die kunnen aantoonen. op 1 Januari
1936 reeds aan een geregelde opleiding deel
te nemen, kunnen gedurende eenige jaren
ontheffing verkrijgen van de eischen van voor
opleiding. Hiermede wordt dus voorkomen dat
zij. die bij het in werking treden van het be
doelde K.B. hun studie in een bepaalde inch-
ting ter verwerving van een middelbaar di
ploma reeds waren begonnen, door de nieuwe
bepalingen zouden worden gedupeerd. Zij kun
nen rustig verder studeeren, want een ruime
termijn geeft hun nog de gelegenheid, hun
studie te voltooien zonder de nieuwe bepalin
gen omtrent de vooropleiding op zich te zien
toegepast.
Zoo zijn wij dan in een toestand gekomen,
dat de toeloop van gegadigden voor een mid
delbaar diploma binnen enkele jaren sterk zal
worden beperkt.
In onze verdere beschouwingen zullen wij
nu alleen het examen voor lichamelijke oefe
ning M.O. betrekken.
Hoe was de toestand tot heden? Het rijk
heeft de opleiding voor middelbaar lichaams
oefeningen steeds aan het particulier initia
tief overgelaten en alleen een rijksexamen in
gesteld, waarbij de kennis en bedrevenheid
der candidaten wordt onderzocht. Tot 1919
was het gewoonte, dat zij, die gymnastiek
onderwijzer wilden worden, zich wendden tot
een kundig vakman, die zelf in het bezit was
van de akte P. en hem werd verzocht de oplei
ding' te verzorgen. Hij bracht den aspiranten
dan de vereischte kennis In alle examenvak
ken bij, of eigenlijk richtte hij zijn leerlingen
af op een examencommissie, die hij van haver
tot gort kende, en waarvan hij vaak zelf deel
uitmaakte. Dit laatste was vaak juist de aan
leiding, dat een aspirant zich voor opleiding
tot hem wendde. Hij kende de eigenaardij
heden en hobbies van ieder der commissieleden
en dit. gepaard met zijn eigen gewoonlijk uit
stekende vakkennis, bracht mee. dat zijn suc
ces in opleiden, afgemeten naar het aantal
geslaagden onder zijn leerlingen, dikwijls zeer
groot was. Het examenprogramma was toen
tamelijk eenvoudig en weinig uitgebreid.
In 1919 werd dat allemaal anders; er werden
nieuwe exameneischen opgesteld, zoodat ge
halte en uitgebreidheid er van het voor één
opleider ten eenenmale onmogelijk maakten,
de voorbereiding' te verzorgen voor het examen
M.O, Van dien tijd af hebben zich dan ook in
verschillende plaatsen van ons land combina
ties gevormd van gymnastiek- en sporttechnici,
medici en paedagogen. die in samenwerking de
leerlingen, die zich voor dat doel bij hen aan
meldden, in opleiding namen. Hoewel de wet
geen eischen aan de vooropleiding stelde, be
grepen de opleiders, dat zij met te onontwik
keld en te heterogeen leerlingenmateriaal geen
resultaten zouden kunnen bereiken. Zoo werd
het langzamerhand gewoonte, geen leerlingen
tot de opleidingen toe te laten, die niet min
stens een einddiploma M.U.L.O.-B. H.B.S. met
driejarigen cursus of nog liever overgang van
de derde naar de vierde klasse van een H.B.S.
met vijfjarigen cursus hadden.
Wie nu mijn vorige artikel heeft gelezen,
zal moeten toegeven, dat een examen met
zulke eischen toch nog niet gemakkelijk binnen
het bereik valt van jongelui, die vóór hun spe-
ciaalstudie geen volledige vijfjarige H.B.S.
hebben doorloopen. Dat aldus de situatie van
de overgroote meerderheid der candidaten tot
nu toe is geweest, verklaart mede het kleine
percentage der geslaagden. Het was alleen
voor de candidaten met een zeer helder ver
stand, groot doorzettingsvermogen en lichame
lijk voldoende aanleg mogelijk, het examen
tot een goed einde te brengen, wanneer zij
geen volledige H.B.S.-opleiding hadden geno
ten. en die had vrijwel niemand hunner.
En nu za! het dus over eenige jaren niet
meer mogelijk zijn aan het examen voor mid
delbaar lichaamsoefeningen deel te nemen
zonder het bezïr van een einddiploma van een
H.B.S. met vijfjarigen cursus of een ander in
het desbetreffend K.B. genoemd diploma. Dat
de meesten. die geen vooropleiding hadden ge
noten van het gehalte, als voortaan geëischt
zal worden voor het examen werden afgewe
zen. rechtvaardigt de nieuwe eisch voldoende.
Het is bovendien niet meer dan normaal, dat
men van hen, die een leeraarsfunctie bij het
middelbaar onderwijs ambieeren, verlangt,
dat zij zelf volledig middelbaar onderwijs heb
ben genoten of althans onderwijs, dat op een
zelfde niveau staat.
Wanneer nu de termijn voor de overgangs
bepalingen (ontheffing van de eischen om
trent vooropleiding) zal zijn verstreken, zal
onvermijdelijk het aantal candidaten voor
M.O. lichaamsoefeningen sterk verminderen.
In 1934 bedropg het ongeveer 300. in 1935 was
het er al flink overheen. Waar bleven de ge
slaagden? De laatste paar jaren zijn niet allen
in functie gesteld kunnen worden. Tot- enkele
jaren geleden was dit echter wel het geval,
omdat ook de vakonderwijzers in gymnastiek
bij het lager onderwijs beirokken werden uit
de houders van de middelbare akte. Wij heb
ben immers geconstateerd, dat aan het
examen voor de lagere akte (alleen toeganke
lijk voor onderwijzers) practisch vrijwel door
niemand wordt deelgenomen.
De toestand was dan ook zoo, dat de leer
krachten met diploma M.O. lichamelijke oefe-
ning voor een zeer klein gedeelte bij het mid
delbaar en voor het overgroote deei bij het
lager onderwijs te vinden waren.
De nieuwe eischen omtrent vooropleiding
zullen nu ten gevolge hebben dat misschien
nog juist voorzien kan worden in de behoefte
aan leerkrachten voor het middelbaar onder
wijs, en men zal zeggen, dat dit ook voldoende
is. Maar wie moeten dan in de toekomst het
gymnastiekonderwijs in de lagere school ge
ven? Het spreekt vanzelf, dat voor dit school
type niet de „geleerden" noodig zijn. die vol
doen aan de eischen. zooals ik die in mijn
vorige opstel heb beschreven. Er bestaat een
algemeene neiging om den gvmnastiekoneter-
wijzer in de lagere school af te schaffen en het
onderricht in lichaamsoefeningen daar te doen
geven door door de klasseonderwyzers. Maar
wanneer men tot bezinning zal zijn gekomen
en de feiten bewezen zullen hebben, dat het
allereerste begin van systematische lichame
lijke opvoeding, dat wij in ruim honderd jaren
moeizaam hebben verkregen, reddeloos ver
loren is, zoodat wij opnieuw de zaak ter hand
zullen moeten nemen, dan zal de vraag naar
gymnastiêkonderwijzers voor de lagere school
opnieuw ontstaan. Het zal dan gewenscht zijn,
de eischen voor de akte lager onderwijs in de
gymnastiek te herzien. Zij kunnen natuurlijk
van veel eenvoudiger aard zijn dan die voor
het middelbaar diploma: doch wat het voor
naamste is het examen zal toegankelijk ge
steld moeten worden evenzeer voor niet-onder-
wijzers als voor onderwijzers.
De verwachting is dus. dat het gymnastiek
onderwijs op de lagere school nog steeds slech
ter zal worden, totdat de toestanden vanzelf
verbetering zullen afdwingen en dan zal van
alles moeten gebeuren, om het verloren terrein
te herwinnen.
De toekomst zal leeren. hoever de achter
uitgang nog moet voortgaan, voordat de han
den aan den ploeg geslagen worden.
H. L, WARNIER,
GEMENGD NIEUWS.
Over postzegels. Volgens een Fransch
tijdschrift voor postzegelverzamelaars bestaan
er lot nu toe over heel de wereld 56.874 ver
schillende postzegels. Hiervan bezit de kleine
republiek Nicaragua de meeste n.l. 1183. Ko
ning Edward VH Land heeft daarentegen
maar 1 postzegel die in 1908 uitgegeven is.
Over de verschillende werelddeelen verdeeld
heeft Europa 17.100 verschillende postzegels
Amerika 13550, Afrika 12200 Azië 10500 en
Australië 3650.
Een oud restaurant. In Warschau staat
een huis waar reeds 400 jaren achtereen het
hotelbedrijf wordt uitgeoefend.
O./- .t,
Uef 'Af
Een prachtoefening. nummer 165. waar we
deze week mee beginnen! Eigenlijk een won
der. dat we deze al niet veel eerder op ons
gymnastiek-programma gezet hebben, want
als er één geschikt is om slank en lenig te
blijven, dan is het wel deze. Begint u maar
eens met een diepe beenenbuiging op het
rechterbeen, waarbij het. linker ver naar
achteren gestrekt wordt. Het lichaam en de
armen zullen vanzelf wat naar voren ko
men, Nu krachtig, snel en energiek opstrek-
ken op het rechterbeen en tegelijkertijd het
linkerbeen zoo hoog mogelijk opgooien.
Daarna weer snel terug naar de uitgangs
houding. Na wat oefening zal het u zeker ge
lukken met den voet tot boven uw hoofd te
komen; alleen even oppassen voor achter
over vallen. Ais we het eens tien keer links
en tien keer rechts deden?
Oefening 166. In knieënstand met de han
den op dsn grond, een been opgooien en den
enkel met een hand vastpakken. Nu door
flink trekken die knie zoo hoog mogelijk
van den grond heffen. Hoofd op!
Oefening 167. Een moeilijkheid bij deze
oefening is wel. dat u een partner moet zoe
ken. die nu niet bepaald twee maal zoo
zwaar is, Dan gaat u zóó tegenover elkaar
staan, dat de rechterschouders precies te
genover elkaar zijn; rechterarm buigen en
handen plat tegen elkaar. Beiden staan met
gespreide beenen, om een groot st-eunvlak te
hebben, De voorste voeten zijn nog ruim een
halven meter van elkaar. En nu maar du
wen! Verliezer is degene, die het eerst een
voet moet optillen of verschuiven om zijn
evenwicht to bewaren.
Tenslotte, ais nummer 168 een moeilijke
lenigheiasoefening. Het begin is weer in
knieenstand, maar we zitten hierbij op de
hielen. Nu gaat geleidelijk het bovenlicht ren
achterover, tot u me4 schouders, hoM- °n
armen op den eroni "*2 ]r-ie';n 7 7
op hun plaats blijven. Het valt niet mee!
r de lenigsten kunnen het heusch we1
probeeren.
JULES KAMMEIJER.
Leeraar Lich. Opv. M. O.