Liefde in de wildernis
PresLent Roose
velt nks) tijaens
z n Nieuwoars-
rede voo het con-
gies en het kabi
net, welke rede
ooor alle Ameti-
kaanscne -adio-
stathns werd ge-
fa oadcast
De echtgenoote van den bekenden Engelschen jockey
Gordon Richaras tijdens de beoefening der curling-sport
te St. Moritz
Op de terreinen der artillerie-inrichting aan de Hembiug werd Vrijdag
middag een schooi steen van de springstoffenfabriek opgeblazen. De ont
ploffing veroorzaakt een hevigen knal, getuige de inzet
Het nieuwe me;sjes-weeshuis te Apeldoo n werd Vrijdag in tegenwoordig'" eid van H M oe Koningin geopend Bij het ver
laten van het gebouw, vln.r.H. M de Koning n. jhr. ar. C G C. Quarles van Utford, cu ge-meester van Apeldoorn en
os. J. J. C Kat res
De eerste strcomiijn- ocomotief der Nede landsche Spoorwegen heeft Vrijdagmiddag op
het traject Tilburg Roosendaal proefgereden. Het gevaa-te even voor het vertrek
uit Tilourg
De tien geredden van het Spaansche schip .Vizkaya" (op
oen achtergronc zijn aan boord van het s r. .Castellon"
behouden te Hamburg binnengebracht Op den voo grond
de mcedige redoers
Sonja Hen e e Ga. m-scn Partenkirchen
in gesp ek met den oud-kampoen
schaatsenrijden Vollstaeat
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
OTTWELL BINNS.
22)
(Nadruk verboden.)
De vrouw zat in de hut ineengedoken op een
dierenvel, een toonbeeld van smart en wan
hoop, zooals Honor bij het licht van de lan
taarn, welke ze meegenomen had. zien kon.
Ze keek pas op toen het meisje den naam
uitsprak, dien ze Rimington had hooren noe
men.
Fatuma!
De vrouw lichtte haar hoofd op, een paar
glanzelooze oogen keken haar zonder belang
stelling aan.
Je hebt een heel eind geloopen. En heb
je Bwana Rimington slecht nieuws gebracht?
probeerde Honor in het Engelsch.
Er volgde een lange stilte. De vrouw deed
blijkbaar haar best om te begrijpen wat aan
haar gevraagd werd. Toen kwam op vlakken
toon, als een uitroep van namelooze wan
hoop:
Ayweh!
Honor aarzelde. Zou ze zich verder be
moeien met de zaken van haar gastheer?
Maar haar nieuwsgierigheid liet zich niet
meer bedwingen.
Het slechte nieuws was over een kind,
dat Bwana Legrand had gestolen.. Ayweh..
De kleine Bwanamijn levenslicht.
Deze woorden werden uitgesproken in het
Swahili en Honor begreep hun beteekenis
slechts ten halve. De vrouw liet zich plotse
ling gaan ln een heftige uitbarsting van
smart; ze wiegde zich heen en weer. kreunend
als een gewond dier. Honor raakte haar schou
der aan, zei een paar woorden van troost en
probeerde toen nog een vraag.
En de kleine Bwana, is hij Bwane Ri-
mington's zoon?
De vrouw gaf geen antwoodd. Ze zat zich
heen en weer te wiegen: alles om haar heen
was vergeten, behalve haar eigen wanhopige
smart.
Honor voelde oneindig medelijden in zich
opkomen, maar ze wist niets om haar te
troosten en de gedachte kwam plotseling bij
haar op. dat alleen een moeder een dergelijke
smart kan voelen, en niemand ander-s. Ze
trachtte die gedachte van zich af te zetten,
maar onwillekeurig kwamen Rimington's
woorden haar weer voor den geest. „Door
een kina. Ik moet het vinden. God sta me bij.
U zult hier wel veilig zijn. In ieder geval het
is mijn plicht."
Plicht! fluisterde ze bij zichzelf en er
kwam een smartelijke uitdrukking op haar
gezicht, terwijl ze weer staarde op de gebogen
gestalte voor haar.
Daar Fatuma in haar doffe smart geen no
titie meer scheen te nemen van haar vragen,
ging ze langzaam naar haar eigen tent
terug.
Het kamp was gereed voor den nacht, het
meerendeel van de vermoeide dragers had hun
slaapplaatsen reeds opgezocht. Fatuma's ge
kreun klonk door de stilte van den nacht en
een poos stond Honor te luisteren met een
vreemd, dof gevoel van pijn in haar hart. Ze
wist dat het geen medelijden met die vrouw
ginds was, maar ze wilde zichzelf niet be
kennen wat het dan wel was. Ze begon onrus
tig heen en weer te loopen en toen ze Man-
nering's tent voorbij kwam, flitsten weer an
dere herinneringen door haar heen; zijn vrees
toen ze hem verteld had, dat zij niet meer bij
Legrand waren; zijn zeggen dat ze hem
moesten terugvinden. Zijn wilde wanhoop over
wat ze gedaan had. En weer fluisterde ze voor
zich heen de hopelooze vraag, die ze zichzelf
een paar uur geleden in de tent gesteld had.
Toen hoorde ze plotseling haar naam noe
men.
Honor!
Ze draaide zich snel om en Mannering
stond bij de opening van zijn tent. zich onze
ker vasthoudend aan de touwen. Zë liep lang
zaam op hem toe en toen ze dicht genoeg bij
hem was, vroeg hij:
Honor, wat is er? Heb ik het me allemaal
verbeeld? Of is Rimington werkelijk weg? Ik
hoorde zoo'n drukte en de stem van een
inlandsche vrouw. Was dat allemaal werke
lijkheid?
Ja, antwoordde ze. Er kwam een vrouw
met een bericht voor Rimington en toen is
hij weggegaan.
Een paar seconden bleef hij zwijgend staan:
en door de stilte drong duidelijk Fatuma's
gekreun tot hem door.
Wat is dat? vroeg hij geërgerd.
Dat is de vrouw. Zij hulit over een kind
dat Legrand gestolen heeft.
Wat?
Kort en scherp viel dat woord in de stilte.
Bij het licht van het vuur kon ze zien hoe er
een glans van plotselinge, verbaasde vreugde
in zijn oogen kwam.
Een kind, dat door Legrand gestolen is.
herhaalde ze en voegde er aan toe:
Dat is het bericht, dat ze bracht en dat
mr. Rimington hals over kop deed weggaan.
Goeie hemel!
Er was een uitdrukking van bijna woeste
vreugde op zijn gezicht, maar terwijl ze hem
aankeek, verdween die vreugd en hij vroeg
bezorgd:
Maar wat heeft Rimington te maken met
een gestolen negerkind?
Ze voelde hoe haar wangen begonnen te
branden bij die vraag, maar ze antwoordde
rustig:
Ik weet het niet. Hij heeft me niets ver
teld.
De bezorgdheid verdween weer als sneeuw
voor de zon. Mannering begon verlicht te
lachen, zoo scheen het haar tenminste, hoewel
het haar een raadsel was waarom. Toen deed
hij een stap naar voren, wankelde en greep
zich vast aan de tenttouwen, terwijl hij zei:
Geef mij je arm, Honor. Ik ben zoo zwak
als een kind. maar ik moet aan die vrouw wat
vragen. Help jij mij even.
Het meisje aarzelde even, toen, gedreven
door haar eigen nieuwsgierigheid, gaf ze hem
een arm. Samen liepen ze naar de hut, van
waar nog steeds het doffe gekreun kwam. Het
was er volkomen donker en terwijl hij zich
aan de deurpost hield, zei Mannering kre
gelig:
Honor, haal in vredesnaam een lantaarn.
Ik moet haar gezicht kunnen zien.
Ze deed wat hij vroeg en toen ze terugkwam
gingen ze samen binnen. Fatuma keerde zich
zwijgend om. Toen ze hen hoorde aankomen
en haar gekreun hield op toen ze onverwacht
een blanken man voor zich zag staan; en
Mannering begon haar meteen te ondervra
gen in het Swahili. Wat hij zei kon Honor
niet verstaan, want ze kon zijn vlugge woor
den niet volgen. Maar ze zag hoe over het ge
zicht van de vrouw even een uitdrukking van
belangstelling.vloog, toen hij zijn eerste vraag
deed, en zij gaf dadelijk antwoord. Meer vra
gen volgden en bijna iederen keer was het
antwoord: Ayweh, Bwana, hoewel de vrouw
één keer heftig neen knikte. Ongeveer vijf
minuten gingen zoo voorbij.
De uitdrukking van wilde vreugde op Man
nering "s gezicht was weer teruggekomen en
Honor vroeg zich verbaasd af wat die meta
morphose in hem veroorzaakt had. Plotseling
wierp hij zijn hoofd achterover en lachte
een lach van wilden, smadelijken triomf.
Honor voelde een diepe verontwaardiging
in zich opkomen over dat vertoon van vreug
de tegenover de zielsbedroefde vrouw.
Fatuma zelf keek doodelijk verschrikt naar
Mannering.
George! riep Honor bestraffend.
Ik ben klaar, Honor, riep hij. Ik heb met
deze donkere schoone afgehandeld. Geef mij
je arm weer, wil je?
Hij stond te wankelen op zijn beenen en ze
kon het hem dus moeilijk weigeren, maar ze
deinsde even terug toen ze zijn hand op haar
arm voelde. Hij scheen het niet te merken,
maar strompelde door den donkeren nacht
naar zijn tent, waar hij zich weer vastgreep
aan de touwen en met een vreemden blik voor
zich uit bleef staren.
Toen vroeg Honor scherp:
Je voelt niet veel voor Alec Rimington,
hè?
Ik vind, dat hij een bemoeial Is, zei hij
ontwijkend.
Je vergeet, dat ik het hem gevraagd heb,
zei ze kort.
En waarom in 's hemelsnaam?
Omdat, zooals ik je al gezegd heb, lk
Legrand niet vertrouwde en het blijkt niet
zonder reden te zijn geweest een man die
kinderen ontvoerd, misschien vermoord heeft;
in allen gevalle een man, die zich verlaagd
heeft tot den een of anderen heidenschen af
godendienst.
Hoe weet je dat? viel hij uit.
Dat heeft mr. Rimington me verteld.
Zoo, waarachtig! Hij lachte minachtend.
En toen na een pauze: Maar heeft hij je
niets verteld over het kind?
Honor wachtte even met antwoorden en in
Mannering's oogen kwam een uitdrukking
van vrees en scherp viel hij uit:
Waarom geef je geen antwoord? Heeft
Rimington je niets over het kind verteld?
Hij heeft me verteld, dat Legrand een
kind had gestolen, dat is alles, zei ze rustig.
Ze zag, dat de vrees weer -uit zijn oogen
verdween en ze hoorde in haar geest plotse
ling weer Mannering's uitroep van een paar
avonden geleden, toen ze zonder het t© willen
een deel van Mannering's gesprek met Le
grand had opgevangen:
Neen, neen, Legrand een kladt
(Wordt vervol*U