De Nederlandsche ambulance in Abessyniè.
v J
Liefde in de wildernis
De .stompe toren" van Ransdorp aan het IJsselmeer gaat thans
schuil achter steigerwerk voor de restauratie, waarvoor doer H. M.
de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana een bedrag beschikbaar
gesteld is
De Nederlandsche ambulance in Abessynië. Het lossen en overladen van de bagage
en kisten te Djiboeti
De was van de Maas is de
laatste dagen blijven aanhou
den. Een foto in de omgeving
van Grave, die voor zichzelf
spreekt
Yehudi Menuhin
die z ch twee jaar
uit de publieke
belangstelling gaat
te ugtrekken, in
geze'srhap van zijn
familieleden in
Grosvenor Hotel
te Londen
::v
Groote hoopen sneeuw moeten gedurende de
sneeuwbuien te Garmisch Pai tenkirchen van
de ijsbaan geveegd worden om de training
voor de internationale wedstrijden mogelijk te
maken
Carnaval in dienst der
Winterhilfe te Mainz. Prirw
Carnaval trekt in zonder
lingen wagen door de stra
ten der stad
De heer H. E. v. d. Bru'e,
die benoemd zal worden
tot lid der tweede Kamer,
als opvolger van ir. L. J. M.
Feber
De Roode Kruis-auto der Nederlandsche ambulance wordt
te Djiboeti Yan boord gehaald
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
OTTWELL BINNS.
(Nadruk verboden.)
25)
Hij draaide haar den rug toe en met een
gevoel van volkomen hulpeloosheid verliet ze
de tent.
Buiten stonden de dragers opgewonden met
elkaar te praten. Ze ving den naam van de
plaats op waarvan Mannering had gesproken
en onmiddellijk stak een storm van protesten
op-
Om de een of andere reden waren de dra
gers bevreesd om daarheen te gaan. Dat ver
meerderde haar wantrouwen, Een week gele
den 20U zij om dien argwaan gelachen heb
ben. Ze had George Mannering haar heele le
ven gekend. Hij was haar broers vriend ge
weest en ze zou hem nooit in staat hebben
geacht tot het verraad, waarvan ze hem thans
verdacht. Maar ze had hem onder gunstige
omstandigheden gekend, waar het leven goed
en zonder moeilijke omstandigheden voort
gleed, terwijl er sedert haar broer's dood....
neen sinds den avond van hun ontmoeting
met Legrand was een groote verandering in
hem gekomen, waarschijnlijk het gevolg van
het geheim, waarvan ze het bestaan met ze
kerheid wist, maar waarvan ze de oplossing
niet kon vonden, het geheim, dat Manne
ring en Legrand verbond tot een gemeen
schappelijk doel. Ze dacht aan de open doos
en de papieren op den grond ernaast en ze
voelde een diepe minachting voor George
Mannering.
Toen dacht ze plotseling aan Fatuma en ze
liep langzaam naar de hut. De vrouw zat in
eengedoken op den grond, net als den vorigen
avond.
Toen Honor binnenkwam keek ze op met
een uitdrukking van onuitsprekelijke wan
hoop in haar donkere oogen. Het meisje sprak
haar in het Engelsch aan, trachtend haar
woorden te verduidelijken met een beetje
Swahili, dat ze kende.
Je moet niet zoo wanhopig zijn, Fatuma.
Het kamp wordt opgebroken en we gaan
Bwana Rimington in Rahatu
Verder kwam ze niet. Bij het laatste woord
sprong de vrouw plotseling overeind met een
uitdrukking van doodelijken angst op haar
gezicht. Ze schudde heftig haar hoofd en uitte
een stroom van woorden, waarvan Honor er
maar één verstond; de naam van de plaats,
waar ze heen gingen.
Rahutu! Het scheen dat de naam de een of
andere duistere beteekenis had. De vrouw her
haalde het woord steeds maar weer met een
heftigheid, die Honor angst aanjoeg en een
oogenblik later kwam de hoofdman met twee
van de dragers haastig de hut binnenloopen.
Hij richtte het woord tot Fatuma en hoewel
Honor er geen woord van verstond, zei de
uitdrukking van angst in de oogen van Fatu
ma haar genoeg.
En ter-wijl de vrouw den hoofdman heftig
en opgewonden antwoord gaf, kwam dezelfde
uitdrukking van angst te voorschijn in de
oogen van den hoofdman, terwijl op de ge
zichten van de dragers achter hem doodelijke
ontzetting te lezen stond. Fatuma praatte
door, heftig gebarend, de anderen vielen in,
meer dragers kwamen aanloopen en het ge
schreeuw werd steeds luider, toen klonk plot
seling de stem van Mannering.
Wat heeft al dat lawaai te beteekenen?
Ze draalde zich naar hem om en vertelde
hem wat ze ervan begrepen had.
Mannering uitte een vloek en beval den
rnanne- om weg te gaan; en ze gingen, ge
wend als ze waren te gehoorzamen. Maar
Fatuma ging voort met haar heftige protes
ten boswel Mannering haar toesnauwde te
zwijgen en weer ving Honor het woord Ra
hutu op. Toen gebeurde er iets ongelooflijks;
plotseling hief de man zijn hand op en sloeg
Fatuma op den mond. De vrouw deinsde ver
schrikt achteruit, terwijl Honor met vlam
mende oogen tuschen Mannering en de vrouw
ging staan.
Ellendeling! riep ze uit. Lafaard! Bah,
om een vrouw te slaan!
Maar haar verontwaardiging scheen hem
niet te raken; hij staarde met woedende
oogen naar Fatuma, die weer in elkaar gedo
ken op den grond zat, toen draaide hij zich
om en zijn oogen onmoetten een oogenblik
die van Honor. Wat ze zag deed Honor ontzet
een stap achteruit doen: er lag een uitdruk
king van een wilde woede in, die niet nor
maal v/as, een flikkering van krankzinnig
heid. Ze bleef staan sprakeloos van angst, ter
wijl Mannering de hut langzaam verliet.
Anderhalf uur later was alles ingepakt en
stonden de dragers met opstandige gezichten
in een rij te wachten op een teeken van ver
trek.
Uit Rimington's tent, die blijkbaar zou wor
den achtergelaten, kwam Mannering te voor
schijn. Hij monsterde de dragers met een
vluchtigen blik en inspecteerde de geïmpro
viseerde draagbaren, één voor Honor en één
voor hem zelf. Toen gaf hij den hoofdman
een bevel, die het weer herhaalde tegen de
dragers, die hun lasten ophieven, terwijl
Mannering onzeker op zijn draagbaar toe
liep. Terwijl hij er zich op uitstrekte, riep hij
kort:
Voorwaarts!
Op dat oogenblik ving Honor een geluid op,
dat uit een van de hutten kwam en ze keek
haastig om zich heen. Fatuma was niet in de
rij.
Wacht eens, riep ze bevend.
Watbegon Mannering, maar ze
liet hern niet uitspreken.
Die arme vrouw, we kunnen haar niet
achtergelaten. Ze moet met ons meegaan.
Een uitroep van woede kwam van Manne-
ring's lippen, maar Honor luisterde niet en
liep haastig naar de hut.
Fatuma zat in haar gewone houding heen
en weer wiegend in haar wanhopige smart.
Met meisje bukte zich over haar heen en
raakte haar even aan en zei: Fatuma, we
gaan weg. Je moet mee komen, Je kunt hier
niet achterblijven.
De vrouw moest hebben verstaan wat ze
zei, maar ze bewoog zich niet, en Honor zag,
dat ze in een sooi*t apatische onverschilligheid
vervallen was, die vaker voorkomt bij zwarte
rassen en dikwijls de vooriooper van den dood
is. Ze pakte de vrouw onder de armen en pro
beerde haar op te richten, in de hoop haar
op die manier uit haar verdooving te wek
ken.
Toen klonken onzekere stappen achter haar
en Mannering's stem, en heesch riep hij:
Laat die vrouw toch, als ze
Honor zag hem recht in de oogen.
Als je haar hier achterlaat, blijf ik bij
haar.
De man staarde haar weifelend aan, alsof
hij haar maar half begreep wat. zij bedoelde.
Toen begon hij heesch te lachen.
Wat een ridderlijkheid. De eene vrouw
laat de andere niet in den steek. Maar hoe
ben je van plan haar mee te nemen? Ze kan
geen mijl loopen in dezen toestand.
Ze kan mijn draagbaar krijgen, zei Ho-
nor koel. Ik kan wel loopen.
O. het is wel als je zoo iets onzinnigs
wilt doen.
Hij haalde de schouders op, riep den hoofd
man en gaf hem een paar korte bevelen.
Twee mannen droegen Fatuma naar de
draagbaar en zij gingen weg, terwijl Honor
naast de vrouw liep.
De weg, welken ze volgden, liep in de rich
ting van het woud en na een half uur waren
ze weer in de schemerige duisternis en trok
ken voort, zooals Honor al spoedig opmerkte.
langs een vrij gosd gebaand pad. De groote
planten op den bodem waren neergetrapt, de
lianen vastgebonden, zoodat ze den weg vrij
lieten, en op verschillende van de boomstam
men ontdekte ze een versch gesneden teeken.
De mannen liepen zwijgend en norsch voort
en wierpen van tijd tot tijd vreesachtige
blikken naar alle kanten. Was er werkelijk
reden voor die vrees? Ze wist het niet, maar
dat die vrees er was werd haar pas recht dui
delijk toen ze een uur of twee gemarcheerd
hadden. Het liep tegen twaalven, de vochtige
hitte in het woud werd ondragelijk, de zwarte
gestalten voor haar werden steeds lusteloozer
in hun bewegingen, toen plotseling de voorste
man bleef staan en de heele rij stopte. Een
snelle, angstige woordenvloed volgde. Een
van de dragers zette het op een loopen en een
oogenblik later ontstond er een soort van
paniek. Toen vloog plotseling een gerust
stellende mededeeling door de rij. Een geval
len boom had den weg versperd.
De uitdrukking van intense verlichting op
de zwarte gezichten deed Honor zien "hoe
groot de angst van de mannen was en toen
ze zich weer in beweging zetten, schenen ze
nieuwen moed gekregen ie hebben. Maar het
duurde niet lang of hun vrooiijkheid was weer
verstorven en ze marcheerden zwijgend ver
der telkens weer schichtig kijkend. En de
teekenen van vrees en lusteloosheid werden
nog sterker na de middagrust, toen ze nog
dieper het woud introkken. En naarmate het
later werd en het. uur voor de nachtrust begon
te naderen, werd Honor zich bewust van een
intens gevoel van spanning bij zichzelf, dat ze
niet verklaren kon. Ze kon het gevoel dat ze
steeds dichter bij een vijandelijke macht
kwamen niet van zich afzetten, hoewel ze
zichzelf tracttte te kalmeeren met de ge
dachte, dat het een gevolg was van de onrust
der dragers.
(Wordt vervolgd.)