Liefde in de wildernis
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
OTTWELL BINNS.
(Nadruk verboden.)
28)
Honor durfde haar in den opgewonden toe
stand waarin ze verkeerde, niet alleen laten
en Legrand's waarschuwing vergetend, volg
de ze Fatuma impulsief.
Het leek wel alsof de zwarte vrouw in de
duisternis kon zien. Onhoorbaar sloop ze om
liet "kamp heen, met Honor achter zich, tot
ze veilig en wel in de schaduwen aan den an
deren kant verscholen warende plek
waar Legrand en Mannering het woud waren
Ingegaan.
Nog eens hoorde zei dien flauwen klagenden
kreet. Het tromgeroffel werd nog wilder. Fa
tuma greep haar bij den arm en sleepte haar
met zoo'n vaart mee. dat het meisje haar ter
nauwernood bij kon houden. Een andere
klank voegde zich nu bij het helsche geroffel
het geluid van een woest gezang; en ze holde
dwars door het lange gras in de richting van
dat geluid. Honor struikelde en wondde haar
handen aan de doornige struiken waaraan ze
zich trachtte op te houden. Fatuma wachtte
niet op haaT en toen Honor opgestaan was
zag ze de gestalte van haar gezellin als een
vluchtige schaduw op vrij grooten afstand
voor zich.
Wacht even, Fatuma, riep het meisje
hijgend.
Maar Fatuma hoorde haar niet, was haar
waarschijnlijk volkomen vergeten. Ze rende
maar steeds door en Honor trachtte wanho
pig haar te volgen. Een rotsige heuvel rees
plotseling uit de duisternis op. Ze zag de kan
tige contouren scherp afgeteekend tegen een
rossigen gloed, welke den hemel verlichtte en
die, naar Honor dacht, het licht van de op
gaande maan moest zijn.
Terwijl ze de helling begon op te klimmen,
zag ze plotseling Fatuma's gestalte op mis
schien driehonderd meter afstand als een
zwart silhouet tegen het roode schijnsel. Ze
scheen een oogenblik stil te staan en keek
blijkbaar naar iets, dat de helling van den
heuvel voor. het meisje verborgen hield. Het
woeste gezang scheen nu heel dicht bij. De
trommels roffelden even na; toen kwam een
korte, dreunende, oorverdoovende slag. Een
diepe stilte volgde, toen zag Honor, terwijl ze
nog hijgend tegen den heuvel opzwoegde, hoe
de zwarte gestalte voor haar plotseling de
handen omhoog wierp in een wild, wanhopig
gebaar en over den heuveltop verdween.
De stilte duurde voort, vreemd en dreigend
naar het helsche lawaai van een oogenblik
geleden. Toen klonk de scherpe knal van een
geweer, nog een en nog een, verward geroep
van stemmen, een wild gehuil van inboorlin
gen, zooals ze nog nooit eerder gehoord had
Ze was geslagen met doodelijke ontzetting.
xin.
De sterren stonden nog aan den hemel en
de aarde was vochtig en kil, toen Alec Ri-
mington een open plek in het woud bereikte,
waar het gras minder lang was en de boomen
uit elkaar groeiden. Hij had bijna den gehee-
len nacht doorgemarcheerd, met een korte
rust voor de dragers. Negen uur waren voor
bijgegaan sinds hij Fatuma's bericht ontvan
gen had en de tocht door het donkere woud
was buitengewoon zwaar geweest. De man
nen, die hij in de schaduw van de boomen
had achtergelaten waren totaal uitgeput en
ook hijzelf was doodop van vermoeidheid,
maar zijn krachtige wil dreef hem voort en
hij marcheerde stevig door, zijn geweer on
der zijn arm geklemd, terwijl zijn oogen het
mistige landschap voor hem afzochten. De
sterren begonnen te verbleken en de morgen
wind deed de dauw in groote druppels van de
boomen vallen in het oosten begon een roode
gloed te gloren, toen hij eindelijk recht voor
zich uit datgene ontdekte, dat hij zoo lang
gezocht had: een groepje met riet be
dekte hutten, die zich scherp afteekenden
tegen den horizon. Hij bleef een oogenblik
staan. Geen wolkje rook was er te zien, geen
geluid hoorde hij. De bewoners waren blijk
baar nog niet wakker, maar hij wist dat de
zon op het punt was op te gaan en het maar
een paar minuten zou duren, of het dorp zou
ontwaakt zijn.
Hij haastte zich voort en vond toen een
smal pad, dat hij volgde, en toen hij op
niet meer dan twintig meter afstand was,
wierpen de eerste zonnestralen plotseling een
breed licht op het kleine dorp; een hond
sprong te voorschijn en begon woedend te
blaffen en op hetzelfde oogenblik kwam een
krachtig gebouwde Inboorling naar buiten,
Hij zag Rimington niet dadelijk, maar toen
hij den blanke in het oog kreeg, was hij mis
schien de meest verbaasde neger in heel
Afrika. Hij stak zijn beide armen verschrikt
omhoog en zou haastig zijn hut weer bïnnen-
geloopen zijn, als niet snel Rimington zijn
geweer opgeheven had en in het inlandsch
een kort bevel gegeven had.
Sta stil.
De man bleef stokstijf staan, terwijl zijn
oogen angstig heen en weer rolden. Riming
ton liep op hem toe en vroeg scherp:
Waar woont Mombwana?
De neger wees naar een hut, welke een
beetje apart stond van de andere en Riming
ton knikte.
Breng me naar hem toe. Loop voor me
uit en denk er aan, dat er een geweer vlak
achter je is.
De man ging met een angstig gezicht voor
uit. Rimington volgde hem en na een paar
minuten stond hij voor de kegelvormige hut.
De man wees den ingang, maar Rimington
schudde het hoofd.
Breng hem hier en gauw! Zeg hem, dat
een blanke Bwana hem spreken wil.
Een paar seconden later kwam een neger
met een allesbehalve innemend gezicht naar
buiten, knorrend al een wild zwijn en met
een lange speer in zijn hand.
Toen hij Rimington zag brulde hij iets, dat
het heele dorp deed ontwaken. Uit alle hut
ten kwamen haastig inboorlingen naar bui
ten geloopen, sommigen met lansen, anderen
met primitieve, roestige geweten. De meesten
bleven doodstil van verbazing, toen ze den
blanke in het oog kregen, die daar rustig
stond te wachten, in het licht van de eerste
zonnestralen. Hun oppei'hoofd riep hun woe
dend iets toe en lichtte de speer op. In het
zelfde oogenblik had Rimington, beseffend,
dat dit het eenigste was, wat hij doen kon,
zijn geweer aangelegd en gevuurd. De neger
uitte een woedende jammerkreet, zijn hand
liet de speer los en viel slap langs zijn lijf.
Een wild gehuil steeg op en de inboorlingen
stormden woedend op Rimington toe, die ech
ter volkomen kalm bleef. Hij liet een korte
waarschuwing hooren, laadde zijn geweer op
nieuw en vroeg bevelend, .met den loop van
het geweer op het opperhoofd gericht:
Waar is het kind. dat uit het dorp ge
stolen is?
Bij deze woorden ging een onderdrukt ge
mompel op, maar niemand gaf antwoord. Hij
wachtte een oogenblik en maakte even een
veel zeggend gebaar met zijn wapen. Dit deed
het dikke opperhoofd haastig antwoorden:
Hier is het niet, Bwana!
Ik vroeg waar het was. Geef antwoord!
We hebben het kind naar Rahutu ge
bracht. zooals het bevel luidde.
Zoo! Het woord viel als een pistoolschot
in de óoodsche stilte en Rimington's oogen
begonnen onheilspellend te schitteren.
En wie gaf het bevel het kind uit Mardu te
stelen?
Weer kwam er geen antwoord, maar de
inboorlingen bewogen zich onrustig; het op
per hoofd keek om zich heen, alsof hij ver
wacht had, dat iemand het verlangde ant
woord zou geven. Maar niemand scheen erg
begeerig die taak van hem over te nemen en
na een korte stilte nam Rimington weer het
woord.
Was het de blanke toovernaar, die het
bevel gaf het kind te stelen en naar Rahutu
over te brengen?
Geen antwoord'!
Een uitdrukking van angstige vrees kwam
op het dikke gezicht. De breede lippen begon
nen te trillen. De neger schuifelde met zijn
voeten, ging eerst op zijn eene been staan en
toen op het andere, hij begon blijkbaar bang
te worden, Toen kwam er plotseling een ver
heugde blik op zijn zwart gezicht, zijn oogen
zwierven langs zijn onderhoorigen en bleven
op een man rusten.
Was het de blanke toovenaar, die het
bevel gaf, het blanke kind te stelen, Mom
bwana?
De aangesprokene begon te sidderen en
toen, ziende dat hij geen keus had, antwoord
de hij met toonlooze stem:
Het was de blanke toovenaar.
Bij die woorden steeg een angstig gemompel
op uit de groep negers en zelfs de hoofdman,
die zich op die manier uit de moeilijkheid,
door zelf to antwoorden, gered had, maakte
gebaren van doodelijke ontzetting.
Rimington begreep, dat hij waarschijnlijk
van hen wel niet veel meer te hooren zou krij
gen, maar hij deed nog één vraag:
En wat zal er met den kleine Bwana
gebeuren?
Bij die vraag scheen de vrees van de dor
pelingen sterker te worden dan hun ontzag
voor Rimington's geweer.
(Wordt vervolgd.)
De Zesdaagsche te Brussel vangt Maandag aan. De
renners trainen op de baan
Op de Huddekade te Amsterdam reed Vrijdagmiddag een vrachtauto achteruit
het water in. Met behulp van een kraanwagen werd ae „drenkeling" weer
op het droge gebracht
Voor de jaarlijksche automobielententoonstelling in het R A I -gebouw te Amsferdam
worden thans reeds de noodige voorbereidingen getroffen. De werkzaamheden in het
gebouw
Een brutale roo'overval op een auto waarin 30 000 gulden in geld werd
vervoerd ha;' Vrijdag plaats op r.'en Cornels Douwesweg over het IJ te
Amsterdam Een der drie daders kon echter gevat wo' den, te. wijl het geld
teruggevonden werd. De auto waarin de drie banc iefen zaten, voor ae
politiepost aan den Adelaarsweg
H M. de Koningin bracht Vrijdag een bezoek aan de jubileum-tentoonstelling van „Avicu.tura" in den D erentuin te den Haag,
waarbij de vorstin we'd rondge'eid door den voorzitter der vereeniging, den heer G. J. A. A baron van Heemstra
De jongste aanwinst van het A-tis-aquarium te Amsterdam
is een aantal snoeken van meer dan 20 pond
Min ster mr. dr L. N. Deckers tijdens
zijn 'ede bij de opening der jubileum
tentoonstelling van .Avicultura* te den
Haag
Jong geleefd, oud
gedaan De jeugd
te Garmisch-Par-
tenkirchen heefter
schik in, zich thans
reeas in het ski
springen te oefenen