Liefde in de wildernis
Een ondernemend bakker te Maastricht verkoopt regimenten Abessyniërs
van marsepain. De zwarte krijgers poseeren voor den fotograat
Toen laat in den avond Maandag de doods
tijding van Koning George van Engeland be
kend werd, wachtte voor Buckingham Palace
te Londen een groote menigte, die het droeve
nieuws met ontroering ontving
Te 's-Graveland had Dinsdag de begrafenis plaats van den bekenden Gooischen dierenver-
zamelaar, den heer F. E. Blaauw. Onmiddellijk achter den lijkwagen volgde het renpaard
van wijlen den heer Blaauw
Jhr. mr. A. C. D. de Graeff
verlaat de woning van den
Engelschen gezant te den
Haag na zijn bezoek van
rouwbeklag
Na den dood van wijlen Z. M. Koning
George V van Engeland. De wacht
voor Buckingham Palace heeft den
rouw aangenomen. Het vaandel is
De haringvangst is ten einde. Huizenhoog liggen de tonnen in de Scheveningsche
haven opgesteld. Op den achtergrond de binnenhaven, waar de loggers ge
meerd zijn
Van het Engelsche consulaat aan de
Heerengracht te Amsterdam waait de
♦lag halfstok ten teeken van rouw over
den dood van Koning George V
Zeveniig saluuischoien werden Dinsdag in Hyde Park te Londen
gelost in verband mei het overlijden van Koning George V
FEUILLETON
31)
Uit het Engelsch van
OTTWELL BINNS.
(Nadruk verboden.)
Bliksemsnel legde hij zijn geweer aan,
maar hij vuurde niet. Want achter hem en nu
veel dichterbij klonk weer het drukke gepraat
en gelach en hij begreep, dat, als hij nu
schoot, de andere inboorlingen hem vrijwel
onmidellijk zouden vinden. En terwijl hij
nog aarzelde, verdween de zonnehelm uit het
gezicht. Teleurstelling over zijn verloren kans
kwam bij hem op. maar hij troostte zich met
de gedachte, dat het met Jules Legrand waar
schijnlijk gedaan zou zijn voor de nacht voor
bij was. Het zou onvermijdelijk zijn. als hij
Rimington het kind wilde bevrijden.
Hij bleef nog een poosje wachten, tot er
geen voorbijgangers meer waren, en toen de
trommels hun helsch geroffel begonnen
kroop hij behoedzaam verder.
Na korten tijd was hij buiten de karanga-
struiken en in een veld van watama, waar
uit de inlanders hun meel bereidden.
Toen maakte hij een groote bocht omdat
het hem beter leek het dorp niet langs den
gewonen weg te naderen, die bovendien aan
het eind geheel geen gelegenheid tot dekking
bood. De gloed van het vuur werd steeds ster
ker, er om heen zag hij zwarte gestalten be
wegen in een woesten dans. Het ronde ge
bouw, dat hij van den heuvel gezien had,
kwam steeds dichterbij, evenals de naald er
voor en na een korten'tijd was hij zoover, dat
hij beide duidelijk kon zien van achter een
kleine hut op de palen.
Er was een breedë deuropening in den tem
pel recht voor hem en aan iederen kant er
van stonden twee negers te stampen op de
eentonige maat der trommels.
De naald was van witten steen, maar had
een voetstuk van donkerder graniet en er voor
lag een groote platte steen, rustend op twee
kleinere^als een soort bank of tafelof
ja, als een soort primitief altaar. Hij staar
de er als betooverd naar en door zijn geest
flitste plotseling een gedachte, een herinne
ring aan Lengero, waar precies zoo'n altaar
aan den voet van een pilaar was en waar
ieder jaar menscnenoffers werden gebracht.
Hij huiverde even, maar tegelijkertijd drong
het tot hem door, dat hij zorgen moest gereed
te zijn om te handelen als het oogenblik ge
komen was. Maar waar was het kind? En
waar was Legrand? Er was een groote me
nigte om de open ruimte voor den tempel,
waarin de fantastische gestalten van den
zwarten zich heen en weer bewogen. Maar
Legrand was nergens te zien. Rimington keek
naar de tenten. Was het kind daar ergens?
Maar het was niet waarschijnlijk, want het
was wellicht de hoofdpersoon in de barbaar-
sche ceremonie, waarvan de dans het begin
was.
Het helsche geroffel hield plotseling op,
de dansers bleven met een schok stilstaan. De
twee dragers naast de tempelopening bogen
diep voorover en uit den tempel kwam een
lange rij in het wit gekleede jongens met.
brandende fakkels, Ze zetten hun fakkels op
het steenen altaar en Rimington's verbazing
steeg ten tcp, toen hij aan het einde van de
processie Legrand ontdekte in een fantastisch
gewaad. Toen ze Legrand zagen, vielen alle
negers op hun knieën en hij hief zegenend zijn
handen omhoog.
Rimington hoorde Legrandês stem krach
tig en duidelijk, de negers gaven hem mompe
lend antwoord. En opeens ontdekte hij tot
zijn onuitsprekelijke verrassing, dat een twee
de man in Europeesche kleeding in de deur
opening stond, hoogst waarschijnlijk ook een
blanke.
Wie kon dat in 's hemelsnaam zijn? Het ge
zicht van den man bevond zich in de schaduw
van het overhangende dak en hij kon het
niet onderscheiden, maar het was duidelijk
merkbaar, dat de man weinig op zijn gemak
was. Zijn eene hand plukte onrustig aan zijn
jas, de andere legde hij'een paar maal over
de oogen, alsof hij den aanblik van de bar-
baarsche plechtigheid niet verdragen kon; hij
scheen ook zijn voeten onmogelijk stil te kun
nen houden.
Hij scheen alleen maar toeschouwer en
geen actieve rol te spelen bij de ritualiën.
Waarschijnlijk was het een vriend van Le
grand, een man van dezelfde soort als hij.
veronderstelde Rimington. Maar in elk geval
vergrootte zijn aanwezigheid de moeilijkheden
want hij zou ongetwijfeld zijn vriend te hulp
komen en bovendien een minder wensche-
lijke getuige van het heele tooneel zijn. Ri
mington was van plan Legrand van uit zijn
hinderlaag neer te schieten, zoodra hij aan
stalten maakte om werkelijk het kind te offe
ren. Maar de andere man daar?
Het was mogelijk, dat deze niet wist wat het
slot van deze vreemde plechtigheid zou zijn;
het was zelfs niet buitengesloten, dat hij
zich verzetten zou als hij zag wat er gebeu
ren ging. Maar in geen geval zou Rimington
zich door dezen onverwachten derde van zijn
plan laten afbrengen. Als hij Legrand te hulp
kwam of op een andere manier lastig was, zou
hij denzelfden weg op gaan als de Fransch-
man.
De lugubere plechtigheid ging verder en
Rimington begon de omringende menigte eens
goed op te nemen. Ze waren niet gewapend.
Legrand zelf droeg ook geen wapen en de
man bij den ingang evenmin. Dat maakte de
zaak heel wat eenvoudiger. Een troep onge
wapende negers zou waarschijnlijk doodelijk
bevreesd zijn voor de onverwachte verschij
ning van een vuurwapen, terwijl de blanke wel
zoo verstandig zou zijn zich niet te verzetten,
zoodat hij tijd zou hebben de duisternis in
te vluchten.
De dienst ging steeds verder met allerlei
vreemdsoortige ceremoniën en toen kwam uit
een andere deur van den tempel een jongen
met een koperen blad, waarop een kom en
een wit glanzend zijden kleed. Hij zette het
blad neer, r.am het kleed en spreidde het over
het altaar, zette toen de kom neer, waaruit
hij iets nam dat glinsterde in den gloed van
het vuur een mes en legde het naast
de kom op het zijden kleed.
Rimington begreep dat het oogenblik begon
te naderen. Hij verliet zijn schuilplaats en
kroop verder, tot hij niet ver meer van de af
godendienaars af was, met alleen een lange
struik tusschen hem en Legrand. De dichts-
bijzijnde van de negers, die nu allemaal op
hun knieën lagen, met hun hoofden in het
stof neergebogen, waren ongeveer twintig me
ter van hem af.
Hij keek om zich heen en nam de omgeving
goed in zich op. Boven op de steile rotshelling
kon hij de plaats onderscheiden waar dien
middag de trommelslager zijn seinen had
vast te stellen in welke richting de heuvel lag,
vast te steilenin welke riching de heuvel lag,
dien hij afgedaald was en waarover de eenige
uitweg van het dal liep, dien hij kende en
na een oogenblik vond hij den eenzamen
boom, die aangaf waar het pad liep. Als hij
eenmaal daar was zou hij veilig zijn, tenmin
ste als hij zijn doel bereikt had.
Hij keek nu weer naar het tooneel voor
zich. En enkele trommel dreunde gestadig,
de hoofden van de negers waren onbeweeg
lijk neergebogen in het stof, de zwarte kna
pen stonden in twee rijen langs de tempel-
opening geschaard. Legrand had zich op
gericht en staarde in afwachting naar de
deur.
Toen klonk plotseling een geluid, dat Ri
mington zijn vuisten zoo krampachtig deed
ballen, dat de nagels zich in de palmen van
zijn hand groeven.... het angstige geschrei
van een kind.
Hij zag hoe de Europeaan in de tent-ope
ning plotseling zijn gezicht met zijn handen
bedekte. Een zwarte vrouw kwam naar buiten
en in haar armen droeg ze iets, dat heel
blank en teer leek, tegen haar donkere huid;
een kind met goudblond haar, waarin de
gloed van het vuur kleine lichtpuntjes too-
verde.
Rimington wist toen dat kind gebracht
werd, dat het oogenblik was gekomen. Hij
dwong zich kalm te blijven, terwijl de vrouw
met langzame, statige passen naar Legrand
toeschreed en het kind in zijn armen legde.
Legrand nam het van haar over. wendde zich
om naar den pilaar en legde het langzaam
neer op het zijden kleed. Toen begon het
gestadige getrommel opnieuw, terwijl alle
hoofden zich ophieven om het gade te slaan.
In Rimington's oogen kwam een felle gloed
van wilde verontwaardiging. Hij legde aan,
zijn geweer knalde en Legrand viel neer alsof
hij door den bliksem getroffen was; en in
een ondeelbaar oogenblik was Rimington hal
verwege de offerplaats.
De knielende negers bleven in hun ontzet
ting doodstil liggen en hij nam het kind in
zijn armen en rende weg, de beschuttende
duisternis in, terwijl hij zag hoe de man bij
den tempel haastig naar binnen liep.
Ben wild gehuil steeg op toen de barbaren
van hun verbazing bekomen waren. Riming
ton keek niet om, maar holde voort. Hij was
nog niet buiten den lichtschijn van het vuur,
toen hij een stekende pijn in zijn schouder
voelde. Hij struikelde en viel bijna. Op het
zelfde oogenblik hoorde hij den knal van een
geweer..
Hij herstelde zich en holde verder. Die
Europeaan moest een wapen bij de hand heb
ben gehad
Hij vond zonder moeite het pad bij de Ka-
ragastruiken en volgde het terwijl hij op
merkte, dat hij nog niet achtervolgd werd. De
negers waren schijnbaar nog bezig met den
gewonden Legrand.
(Wordt vervolgd.)