De Koning is dood; Leve de Koning!
Liefde in de wildernis
Op de Noorderbegraafplaats te Groningen had Woensdag de begrafenis plaats van jhr. mr. dr. E. Tjarda van Starkenborgh
Stachouwer, oud-commissaris der Koningin te Groningen. Een zoon van den overledene, de heer A. W. L Tjarda van
Starkenborgh Stachouwer, Nederlandsch gezant in België, voert aan de groeve het woord
Voor Temple Bar te Londen. Een
typisch snapshot van de proclamatie
van Z. M. Edward VIII tot Koning van
het Britsche Rijk, welke met laaiend
enthousiasme werd begroet
Koning Edward VIII mei zijn broer, den De gebouwtjes rondom het nieuwe raadhuis van Waalwijk
Heriog van York, in de auio op weg zijn thans afgebroken. De gemeente is een fraai stadsbeeld
naar Si. James Palace ie Londen rijker gcworjen
De sleepboot „Drecht", welke te Pernis
zonk en waarbij twee personen om
het leven kwamen, is Woensdag ge
licht
Voor de Beurs te Londen. Een onafzienbare menigte was Woensdag getuige yan de voorlezing der proclamatie betreffende de
troonsbestijging van Z. M. Koning Edward Wl
De F. 36, het vlaggeschip der K.L.M. is na grondige
revisie zoover weer gereed, dat men binnen enkele
dagen met de proefvluchten kan beginnen
De Italiaansche militaire patrouille, die deelneemt aan de internationale ski-wedstrijden te Garmisch Parten-
kirchen, oefent zich nabij Hammersbach, waar zij haar kwartier heeft opgeslagen
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
OTTWELL BINNS.
32)
(Nadruk verboden.)
Als hij den heuvel kon bereiken en zich
bij zijn mannen voegen voor de achtervol
ging begonnen was, zou hij veilig zijn en.
maar op dat oogenblik kwam het noodlot tus-
schenbeide. Terwijl hij zoo voortrende, dook
plotseling uit de duisternis een menschelijke
gestalte voor hem op en zoo dichtbij dat hij
onmogelijk een botsing kon vermijden. Ter
wijl de onbekende even wankelde, deed hij
een stap achteruit en gaf de donkere ge
stalte een krachtigen slag, die hem achter-
'over in de karangast-ruiken deed vallen.
Weer holde hij verder en begon den heuvel
op te klimmen. Maar plotseling bleef hij
staan, toen hij stappen van geschoeide voeten
boven zich hoorde. Hij kon zijn ooren nauwe
lijks gelooven, maar het was de werkelijkheid,
voetstappen, die haastig den heuvel afdaal
den. Wie in hemelsnaam? De voetstappen
hielden plotseling op. Hij zag een gestalte on
derzoekend naar beneden turen, hoorde
iemand hijgend adem halen.
Wie is daar? riep hij onwillekeurig in het
Engelsch.
Het antwoord was nog verbazingwekkender
dan alles wat hij in het laatste uur beleefd
ihad.
Mr. Rimington! riep een meisjesstem,
half snikkend van onuitsprekelijke verlich
ting. Mr. Rimington!
Hij had de stem dadelijk herkend. Voor het
oogenblik vergat hij zijn mogelijke achter
volgers en riep verbluft:
Miss Donthorne? U? Wat doet u hier?
Ik.ik ben Fatuma achterna gegaan.
Wij hoorden het kind, dat ze van haar gesto
len hadden, roepen. Ik kon haar niet tegen
houden.
Fatuma? Is die hier, voor u uit?
Ja u moet haar ontmoet hebben, als
Groote genade, hijde hij, en dacht aan
die onverwachte ontmoeting in de karanga-
struiken.
Ik heb haar ontmoet, ze is daar bene
den. Hij deed een paar stappen vooruit. Miss
Donthorne, ik heb hier het kind. Neemt u
het van mij over. Ga terug naar den top van
den heuvel en fluit tweemaal. U kunt toch
fluiten? Twee van mijn dragers zijn daar niet
ver vandaan. Zij zullen bij u komen. Laat
hun het kind zien en zeg, dat ze moeten
wachten.
Hij liet haar de woorden in het Swahili her
halen, om zeker te zijn, dat ze haar zouden
begrijpen. Toen zij hij
En gaat u nu
Maar u? vroeg ze. Waar.
Ik ga Fatuma halen, anders ben ik de
oorzaak van haar dood.
Hij ging verder zonder een woord te zeggen
de heuvel weer af.
Honor keek even naar het dorp, waar te
oordeelen naar het wilde gekrijsch. dat er uit
opsteeg, een waar pandemonium scheen te
zijn losgebroken, toen begon ze weer naar bo
ven te klauteren. Het kind lag onbeweeglijk in
haar armen, een klein wit figuurtje in de
zwarte duisternis. Ze wist niets van den ont-
zettenden angst dat het uitgestaan had, maar
ze begreep wel, dat er iets heel ergs gebeurd
moest zijn. en een keer, toen het klagelijk
kreunde, drukte ze het met een koesterend
gebaar tegen zich aan. Ze bereikte den top
van den heuvel een beetje buiten adem en
bleef een oogenblik staan bij den eenzamen
boom. Ze draaide zich om en tuurde inge
spannen naar beneden, of ze ook iets van
Rimington kon ontdekken,' en de gloed van
het reusachtige vuur sprankelde licht op het
goudblonde haar van het kind.
Toen draaide ze zich om naar de door ster
ren vaag verlichte duisternis aan den anderen
kant van den heuvel en floot tweemaal, zoo
als Rimington haar gezegd had. Binnen een
minuut hoorde ze geritsel, het geluid van
haastige voetstappen en in minder dan geen
tijd hadden de vier gewapende dragers haar
gevonden en stonden haar en haar last met
open mond aan te gapen. Ze bracht Riming-
ton's bevel over en de mannen zetten zich
nog niet geheel bekomen van de vrees, neer
op den grond en staarden neer op het ver
lichte dorp, met een blik in hun oogen, die
Honor duidelijk vended, dat ze er geen idee
van hadden gehad, dat ze hier in de buurt
waren. Ze dacht aan den onwil van de dra
gers toen ze hoorden waar ze naar toe gin
gen; Fatuma's heftige protesten en ze be
greep plotseling, dat dit dorp, waar al dat
spectakel van daan kwam, de bewuste plaats
moest zijn. Ze wendde zich naar de dragers
en vroeg:
Rahutu?
Ayweh, Bwana.
Ze keek neer op het kind in haar armen
en herinnerde zich hoe doodelijk angstig Fa
tuma was geweest. Langzaam begon ze te be
grijpen en terwijl ze langs de helling van den
heuvel naar beneden keek. kwam een gevoel
van angstige bezorgdheid in haar op voor den
man die zijn leven voor een kind had gewaagd
en het nu weer op het spel zette voor een
zwarte vrouw. De minuten gingen voor bij en
haar vrees werd grootér.
Het lawaai in het dorp nam voortdurend
nog toe en werd een oorverdoovend geroep. De
dragers sprongen onrustig op en keken naar
den anderen kant van den heuvel, alsof ze
van plan waren te vluchten. Honor ging voor
hen staan.
Bwana Rimington heeft gezegd, dat ze
wachten moesten, zei ze gebiedend.
En ze wachtten, hoewel ze bijna klapper
tandden van angst.
Honor staarde weer voor zich uit in het
dal, vol vrees, dat den man, op wien ze
wachtten onheil was overkomen.
O, komt hij dan nooit, fluisterde ze
zacht.
Bijna op hetzelfde oogenblik hoorde ze
voetstappen, de struikelende voetstappen van
iemand, die een zwaren last droeg, en ze
boog zich verlicht voorover.
Bent u 't. mr. Rimington? vroeg ze.
Ja, was het hijgende antwoord. Zijn de
dragers daar?
Voor ze antwoord kon geven hadden de ne
gers zijn stem herkend, holden op hem toe en
riepen verheugd:
Bwana!
Een oogenblik later stond hij naast haar,
wankelende met Fatuma's bewegenlooze ge
stalte in zijn armen en gaf een kort bevel met
een stem, die haar zonderling zwak toeleek.
Een van de dragers nam Fatuma van hem
over en Rimington bleef een oogenblik staan,
als of het moeite kostte zijn evenwicht te be
waren. Flotseling begreep Honor.
Bent u gewond? vroeg ze.
Hij lachte flauw.
Een kogel in mijn schoudertoen ik
vluchtte. Er was een Europeaan, die op me
schoot, nadat ik Legrand buiten gevecht had
gesteld.
O! riep het meisje verschrikt. Ze begreep de
beteeken is van de woorden maar al te goed.
Hij keek haar nieuwsgierig aan en zei toen
weer:
Maar we hebben nu geen tijd om te
praten. We moeten op weg gaan. Die zwarte
duivels kunnen ons achtervolgen, al voelen
ze niet veel voor de bosschen bij nacht.
Maar uwr schouder?
Die moet wachten. Geeft u het kind aan
een van de dragers, dat
Neen, neen, ik zal het dragen.
Uitstekend. Hij sprak even zacht met
twee van de mannen, die beiden aan een kant
van hem gingen staan. Toen gaf hij een kort
bevel en ze begonnen den heuvel af te dalen
naar het woud, dat hen veilig verbergen zou.
Rimington ging met de twee dragers voorop,
dan de drager, die Fatuma droeg, vervolgen!
Honor met het kind. terwijl de vierde man
den aftocht dekte.
XV.
Toen ze het bosch bereikt hadden, gundea
ze zich pas tijd om stil te staan en te luis
teren. Er was geen wind, het was heel stil ii
het woud en het lawaai uit het dorp klon)
heel ver af. Na een paar minuten onbeweeg
lijk gedacht te hebben, zonder dat ze iet»
van mogelijke achtervolging merkten, begoi
Alec Rimington flauwtjes te lachen.
Geen vervolgers. Ik geloof, dat we hlei
maar even een veldhospitaal moesten inrich.
ten, miss Donthorne. Zoudt u mijn schoudel
kunnen verbinden? Ik heb een verbandtrom.'
meltje bij me.
Geef maar hier, zei Honor snel. De won!
had al veel eerder verbonden moeten wor<
den.
Ze gaf het kind aan een van de negers
sneed met een mes Rimington's shirt open cï
bekeek de wond bij het flikkerende licht vai
een paar lucifers. Zij bloedde hevig, maar. wa<
niet gevaarlijk: de kogel scheen het been nie»
geraakt te hebben. Ze verbond het zoo goe*
als ze maar kon en maakte toen een slingej
om den arm in te dragen, zoodat Rimington'i
schouder niet telkens zou schokken. Toen dal
klaar was wijdde ze haar aandacht aan Fa
tuma, die begon bij te komen en zachtjes w
kreunen.
Ik ben bang dat het mijn schuld is licht
te Rimington in. Ik kwam haar tegen, liep re
gelrecht tegen haai' op. Ik dacht dat ze
iemand van Legrand's troep was en gaf haar
een harden klap. ZeHij viel zichzelf in de
rede. Er is whisky in een van de pakken.Dal
zal haar goed doen.
(Wordt vervolgd.).