VERKILDE
Engeland en de Democratie.
3
3
BESCHUITJES
's Nachts opstaan
DINSDAG 28 JANUARI 1936
HAARLE M'S DAGBLAD
5
Wat in dat land met goede
volksvoorlichting bereikt werd.
De Britsche staatsman geeft in dit
beioog, dat wij geheel voor zijn verant
woording laten, als zijn meening te
kennen, dat de democratie springlevend
is. Hij zet uiteen, hoe een volk. dat een
goede politieke opvoeding heeft genoten,
zijn invloed kan doen gelden op de fou
ten van het parlementaire stelsel en de
politiek van zijn regeering.
1935 is een jaar van groeiende ongerust
heid en angst geweest. Maar er heeft zich in
dat jaar één gebeurtenis voorgedaan, die be
moedigend is en de aandacht verdient van
elkeen, die ernstig belang stelt in de politiek,
want dat feit is van meer dan locale betee-
•kenis. Ik bedoel de politieke crisis in Groot-
Brittannië in de tweede helft van December.
Hier was een ministerie, dat niet zooals in
Frankrijk steunde op bepaalde overeenkom
sten tusschen politieke groepen, maar op
een overweldigende en homogene parlemen
taire meerderheid. Meer dan vierhonderd
van de ongeveer zeshonderd zetels waren
juist bij de algemeens verkiezingen voor de
regeering gewonnen, omdat het volk ver
trouwen stelde en geloofde in den eersten
minister, den heer Baldwin. En toch zag
Baldwin zich, binnen een maand gedwongen
te erkennen, dat zijn politiek in een bepaal
de kwestie verkeerd was geweest en dat de
kracht der openbare meening daartegen zoo
groot was, dat hij zich niet dorst te verzet
ten. De minister van biutenlandsühe zaken,
die tot voor kort tot de populairste figuren
van het land behoorde en wiens karakter bij
allen, die hem 'kenden, in hoog aanzien
stond, deze minister was genoodzaakt af te
treden; en de zoogenaamde vredesvoorstel
len van Parijs vielen als een baksteen. Men
zal in de parlementaire geschiedenis van
Groot-Brittannië en naar_ ik aanneem van
elk ander land tevergeefs zoeken naar een
overeenkomstig voorbeeld, waarbij het soe
vereine volk intervenieerde om de fouten van
zijn vertegenwoordigers te herstellen.
Ik zeide. dat deze zaak van meer dan bin-
nenlandsch belang is Ik geloof, dat men,
wanneer de oorzaken en omstandigheden der
democratie aan een studie onderworpen wor
den. zal ontdekken, dat de democratie in
tegenstelling met de bewering der dictatoren
en hun aanhangers springlevend is en in
staat is een nieuwe ontwikkeling te onder
gaan teneinde aan de behoeften der ver
anderende wereld tegemoet te komen. Jeremy
Bentham, wiens geschriften ruim een eeuw
geleden verschenen, stelde groot vertrouwen
in de publieke opinie als een macht ten gun
ste van den vrede. Zijn voorstel tot afschaf
fing van de staande legers en de vestiging
van een internationaal gerechtshof zou, naar
zijn oordeel, kunnen slagen door den steun
der volksmassa, ,,die, zoodra zij zich van de
zaak bewust zouden zijn de verlichting zou
den voelen, welke over hen gekomen was".
En hij kon zich geen beter middel indenken
voor de kracht der beslissingen van zijn
I-Iof, dan de „garantie van de persvrijheid in
eiken staat". Dezelfde gedachte ligt in het
boek van een anderen Engelschman. Lowes
Dickinson, „De Europeesche Anarchie", dat
gepubliceerd werd in het midden van den
wereldoorlog en een niet gering aandeel had
in het ontstaan van een Britsche beweging
voor een Volkenbond. „Wanneer Duitschland
een werkelijke democratie zou worden", zoo
schreef hij bij de behandeling van een soort
vestiging van den vrede, die hij wenschte te
bereiken, „zou dat een even groote vredes-
waarborg beteekenen als wanneer andere,
democratisch genaamde naties inderdaad de
mocratisch in haar binnen- en buitenland-
sche politiek zouden handelen.
Toen hebben we gezien, dat zich het aan
tal populaire dagbladen enorm uitbreid
de. Wij hebben gezien, dat Duitschland dooi
de grondwet van Weimar een voortreffelijke
democratie werd. En dezelfde pers. die naar
men hoopte, door haar vrijheid een gezonde
en pacifistische openbare meening zou ver
zekeren, diezelfde democratische instellingen,
die het volk in staat zouden moeten stellen
hun leiders en hun politiek te kiezen, zijn
even/Js in Italië gebruikt om een soort ple
bisciet te scheppen ten gunste van een ab
soluut dictatorschap, dat zoowel de scherp
ste ontkenning van de democratie als het
symbool van een vechtlustig nationalisme is.
Moeten we daarom aan de democratie wan
hopen? Moeten de uitingen van hysterisch
patriottisme, die we in Italië en Duitschland
opmerkten, ons tot de cionclusie leiden, dat
Aristoteles er een misplaatst optimisme op
na hield, toen hij schreef: „Het individu kan
overrompeld worden door angst of een an
deren gemoedstoestand, en dan wordt zijn
gezond oordeel noodzakelijkerwijs slecht be-
invloed; maar het is bijna niet aan te nemen,
dat groote groepen zich allen in denzelfden
hartstocht zouden storten en tegelijk den ver
keerden weg zouden kiezen?" Dat ellendige
fenomeen kan zich inderdaad onder bepaalde
omstandigheden voordoen en wel met be
hulp van methoden, die de Grieksche wijs
geer niet heeft kunnen voorzien, namelijk
met alle middelen, geschikt om de publieke
opinie te beïnvloeden de pers, de radio,
het tooneel, de film en massale parades in
de straten, allen gesynchroniseerd of „ge
lijkgeschakeld" om een enkel thema tot uit
drukking te brengen.
De opkomst van den modernen dictator
vindt haar oorzaak in de onmacht van de
parlementaire instellingen om de democratie
op de juiste wijze te interpreteeren. Het ge
neesmiddel ligt in de politieke opvoeding van
het volk en hierin, dat den instellingen van
de vertegenwoordigende regeering haar zware
taak in herinnering moet worden gebracht:
de democratie in staat te stellen te regeeren.
Dat is het juist, wat we in Engeland hebben
zien gebeuren. De verwerping van de Laval-
Hcare concessies aan Italië door het volk
was geen op zichzelf staand wonder. De on
middellijke oorzaak hiervan was het feit, dat
bijna alle pasgekozen leden van het parle
ment bij de verkiezingen plechtig beloofd
hadden het principe van den collectieven
weerstand tegen den aanvaller te steunen.
De oppositie is altijd pro-Volkenbond ge
weest en zij had 't vertrouwen in de regeering
opgezegd, omdat deze naar haar meening
den Volkenbond niet krachtig genoeg onder
steunde. De regeeringspartijen lieten niet
lang op het antwoord wachten. „Een stem
voor Labour is een stem voor Italië luidde
een officieel verkiezingspamflet van de
Nationale Partij en op een van haar biljetten
zag men een vuist afgebeeld op het Cove-
Door Lord Robert Cecil.
nant van den Volkenbond, waarbij de leuze
„ns woord is onze Bond".
Waarom oordeelden alle partijen en bijna
alle candidaten het noodig om hun verknocht
heid aan den Volkenbond zoo nadrukkelijk
kenbaar te maken? Zonder twijfel in de
eerste plaats als gevolg van de onmisken
bare uitspraak van de vredesenquête in den
vroegen zomer gehouden. Dit onofficieele re
ferendum, door een leger enthousiaste, onge
salarieerde werkers in enkele maanden ten
uitvoer gelegd met medewerking van gods
dienstige, politieke, sociale en paedagogische
organisaties, had tot resultaat, dat van de
11.040.066 stemmers 11.166.818 zich verklaar
den vóór Engeland's actief lidmaatschap van
den Volkenbond en 10.096.626 voor econo
mische sancties tegen een aanvaller.
Maar dit treffende oordeel was op zichzelf
het resultaat van een proces van volksopvoe
ding, gedurende zestien jaar gevoerd zoowel
door de Britsche Volkenbondsvereeniging, als
door de religieuze en politieke leiders, de on
derwijzers en onderwijzeressen, de journalis
ten en anderen, die elk op hun eigen manier
gehoor gaven aan de opwekkingen van deze
vereeniging. De statistieken geven slechts een
vaag begrip van den enormen invloed, dien
haar voorlichtingswerk heeft. Maar wanneer
men beseft dat in iedere stad en elk groot
dorp van het Vereenigd Koninkrijk een afdee-
ling van de Volkenbondsvereeniging gevestigd
is, dat deze organisatie sinds vele jaren ge
middeld 4000 bijeenkomsten per jaar houdt;
dat meer dan 670 nieuwsbladen van haar pers
dienst gebruik maken en dat het meerendeel
der locale onderwijsautoriteiten, dank zij het
initiatief der vereeniging, een heele generatie
jongens en meisjes op objectieve wijze heeft
laten onderrichten in de principes en de acti
viteit van den Volkenbond, dan zal men be
grijpen, waarom de beweerde mentale isolee-
ring van den Engelschman verdwenen is. Met
de "levendige belangstelling voor het welzijn
van den Volkenbond kwam een grooter ken
nis van den toestand en de verlangens van
andere volkeren en een oprecht enthousiasme
voor internationale rechtspraak. Daarom is
thans de gemiddelde Engelsche burger in
staat zichzelf een oordeel te vormen in de
kwesties der buitenlandsche politiek en daar
om verwerpt onze publieke opinie, de ma
noeuvres van een paar Londensche bladen
ten spijt, iedere nationale handeling, die te
gen het Covenant indruischt.
De politieke opvoeding van het volk heeft,
gelijk we gezien hebben, steeds geleid tot het
verbeteren der inhaerente fouten van het par
lementaire stelsel, Wij kennen die fouten
maar al te goed het groepsysteem, den
partijgeest, de corruptie en de politieke laf
heid, die nooit geheel uitgebannen zijn, en
bovenal de zwakheid der regeering, welke te
wijten is aan het feit, dat de politieke machi
ne neiging vertoont een macht op zichzelf te
worden, zich daarbij de soevereine bevoegd
heden toeëigenend van het volk, precies zoo
als in de geschiedenis der Franken de Mairc
du Palais de macht van den koning tot nihil
terugbracht. Maar een goed-onderwezen en
waakzaam volk zal zich niet laten behandelen
als een koning-in-naam en zich niet het zwij
gen laten opleggen gelijk met de laatsten der
Merovingen gebeurde. Er moeten inderdaad
vele groote moeilijkheden overwonnen wor
den, voordat een volk op constructieve en niet
op destructieve wijze de fouten kan herstellen
van zijn vertegenwoordigers en zijn eigen wil
dreigt I
AL Ju WYBERL als
Neem ree°?n ariep heeft.
Uw buurman 9 20ct.
V/YBERT-tABLBTYE o d
VMERT SIROOP
(Adv. lngez. Med.)
onmiddellijk tot uiting kan laten komen: de
moeilijkheden vermeerderden naarmate het
kiezerscorps in omvang toenam. Sommige lan
den experimenteeren met dictatorschappen,
die voorgeven op de goedkeuring van het volk
gebaseerd te zijn. Ons, Engelsehen, lijkt het
middel erger dan de kwaal. Ik geloof, dat het
een zuiverder handelwijze is, wanneer het volk
regelrecht geraadpleegd wordt, hetzij infor
meel, zooals bij onze. vredesenquête, of als
onderdeel van de grondwet, zooals in Zwitser
land.
Zulke middelen zullen natuurlijk niet in alle
landen en onder alle omstandigheden uitvoer
baar blijken te zijn. In ons geval heeft het
echter uitstekend gewerkt. Er zal een moe
diger en consequenter buitenlandsche politiek
van Engeland door ontstaan. De schroom van
den beroeps-politicus heeft plaats gemaakt
voor een positieve houding, want de regeering
zal slechts de gunst van het volk blijven
behouden, wanneer zij zich krachtig" achter
het Covenant plaatst. Daarom kan geen en
kele Engelsche minister zich voortaan meer
permitteeren zijn volledigen steun aan het
stelsel der collectieve veiligheid te onthouden.
(Nadruk verboden
Eeri warme winter-
drank en de heerlijke
bros-bruine
12 et. per pakje
(Adv. Ingez. Med.)
VOORDEN-
-POLITIERECHTER
De spaarpot.
Vele IJmuidenaren hebben een soort spaar
pot in huis. waarin zij regelmatig hun munt
stukjes steken, maar die spaarpotten mogen
ze niet ledigen, want ze behooren aan het gas
bedrijf der gemeente en dat schijnen sommige
menschen te vergeten. Elk muntstuk, dat zij
erin werpen is voor hen reddeloos verloren,
want het is de gemeente Velsen, die spaart,
doch in ruil voor het geld gas levert. Wanneer
dus iemand denkt: „Ik heb toch mijn eigen
muntstukken in mijn eigen huis gehouden,
doch ze alleen van plaats doen veranderen,
dus mag ik ze ook omgekeerd uit de spaarpot
weer in mijn portemonnaie doen overgaan",
dan heeft hij abuis, want hij mag dat evenmin
doen als dat hij, wanneer hij in een winkel iets
voor een kwartje heeft gekocht, dit kwartje
weer uit de toonbanklade of het kasregister
mag nemen. Dat besef hebben de menschen
soms niet; ze vinden het niet erg om, als ze
geldgebrek hebben en weten dat er toch geld
in huis is, maar in de gemeentelijke spaarpot,
deze open te maken, om het geld eruit te ha
len. Natuurlijk hebben zij het heilige voorne
men om, als de meteropnemer komt, het te
kort aan te zuiveren, maar dit verandert fei
telijk niets aan de zaak; het geld was eigen
dom van de gemeente en zij hebben zich aan
diefstal schuldig gemaakt.
Nu moge het waar zijn, dat de meteropne
mer een oog dicht knijpt, als bij zijn komst het
tekort wordt aangezuiverd, evenals een winke
lier misschien niet naar de politie zal loopen,
als degene, die een kwartje uit zijn la nam. het
bij ontdekking weer terug geeft, het feit, dat
de diefstal is gepleegd, blijft bestaan en nie
mand mag er den meteropnemer een verwijt
van maken, als hij bij ontdekking van een te
kort hiervan kennis geeft aan de politie, zelfs
als het gestolen geld wordt teruggestort. We
willen hierop eens nadrukkelijk wijzen om den
belanghebbenden narigheid te besparen, voor
het geval zij, al is het met de beste voorne
mens, de spaarpot van de gemeente mochten
willen ledigen.
Of de IJmuidenaar, die voor zoo'n feit terecht
moest staan, voornemens van terugstorting
had weten we niet, want hij was niet ver
schenen om het te verklaren, maar een feit
is het, dat hij in de nakoming ervan tekort
was geschoten en bovendien had hij een soort
struisvogelpolitiek gevoerd door den meterop
nemer niet in zijn huis toe te laten, wat na
tuurlijk niets gaf, want die controleur kwam
er later toch in, terwijl de spaarpot leeg bleef.
De officier vond het feit ernstig genoeg om
2 weken gevangenisstraf te eischen. Die wer
den door den politierechter toegewezen.
Altijd die zenuwen.
Een slager en zijn vrouw leefden niet in goe
de harmonie en ze hebben dan ook stappen
gedaan om den huwelijksband verbroken te
krijgen, maar voordat het zoover was, ging
ieder toch al in zooverre zijn eigen weg, dat
ze elk een der twee winkels, welke ze hadden,
dreven.
Was de juffrouw nu maar altijd in haar win
kel gebleven, dan had ze nu misschien niet
moeten terechtstaan; als ze haar man wat
had te vragen, had ze een boodschap kunnen
sturen. Dit zou zelfs heel verstandig zijn ge
weest, omdat zij, naar zij meedeelde, een ze
nuwgestel had, dat maakte, dat ze heel niet
'wist, wat ze deed en in zulke gevallen is het
gewoonlijk niet veel goeds dat men doet. Zoo
ook nu. Zij was van de zenuwen totaal haar
memorie kwijt, zei ze en ze wist er dus niets
meer van, of ze op 26 November in den winkel
van haar man was geweest en hem daar met
een aanzetstaal een slag op het hoofd had ge
geven, terwijl hij vreedzaam aan het gehakt-
draaien was en evenmin wist zij of ze toen de
étalageruit en de deurruit met het staal had
stukgeslagen.
De slager wist het echter heel goed, want- hij
had zijn hoofd gevoeld en de ruiten zien stuk
slaan, alleen wist hij niet, of het wapen een
aanzetstaal was geweest. Een andere slager,
die op dat tijdstip in den winkel was, wrist het
echter wel.
De officier vond het een buitengewoon sterk
staaltje van geheugenverlies en het maakte
hem huiverig om een voorwaardelijke straf te
vragen, want als die juffrouw zulke zenuwen
heeft, wat waarborg heeft men dan bij een
VOOR DEN-
-KANTONRECHTER
Twee verdachten bij een botsing.
In de Weeresteijnstraat is op 28 November
een botsing geweest tusschen een tram en
een auto. De auto reed voor de tram uit en
was geladen met bloemen, ofschoon het geen
vrachtwagen was.
Opdat de lading minder zou schokken,
reed de chauffeur op de tramrails. Juist toen
hij rechts af een hek wilde inrijden, reed de
tram tegen de auto aan, waardoor deze door
het hek in den tuin werd geduwd.
Zoowel de trambestuurder als de chauf
feur van de auto moesten Maandag voor den
kantonrechter verschijnen. De eerste omdat
hij niet tijdig geremd zou hebben, de tweede
omdat hij de trambaan niet had vrijgelaten.
De trambestuurder verklaarde dat hij de
auto op ongeveer veertig meter afstands
voor het eerst had gezien. Een groote vracht
wagen die de tram van rechts had ingehaald
en daarna de trambaan was gekruist, had
het gezicht benomen.
Daarop heeft hij den stroom uitgescha
keld en was langzamer gaan rijden. De auto
had de rechter richtingaanwijzer uistaan,
zoodat de trambestuurder dacht dat zijn
weg elk oogenblik vrij gegeven zou worden.
Bovendien heeft de tram signalen gegeven.
Enkele getuigen bevestigden een en ander.
Plotseling sloeg de motor van de auto af.
De tram heeft toen krachtig geremd, maar
juist op het oogenblik dat de motor weer
werkte en de auto dus kon wegrijden, ont
stond de botsing.
De ambtenaar van het openbaar ministerie
meende dat de bestuurder de auto eerder
had kunnen zien, nog sterker had moeten
remmen, hetgeen z.i. gekund had Indien de
verdachte zand had gestrooid, wat nagelaten
zou zijn. en eischte f 20 boete of 10 dagen
hechtenis.
De verdediger, Mr. J. H. Dambrink uit
Utrecht, zei dat gebleken is dat de verdach
te wel zand heeft gestrooid en dat het af
slaan van den motor van de auto eerder de
schuld is van den chauffeur, dan van den
trambestuurder, die immers in de meenïng
verkeerde, dat de auto óf zou doorlijden óf.
(hetgeen waarschijnlijker is door het uitste
ken van den richtingaanwijzer), van de rails
zou verdwijnen. Het kwam z.i. ook niet te
pas dat de chauffeur zonder uiterste nood
zaak op de rails bleef rijden. Derhalve vroeg
hij vrijspraak subsidiair clementie.
De kantonrechter was ook de meening toe
gedaan dat de trambestuurder geen schuld
had en sprak hem daarom vrij.
De chauffeur van de auto die toen als ver
dachte verscheen werd veroordeeld tot vijf
gulden of drie dagen hechtenis.
De ambtenaar requireerde tegen hem vrij
spraak, omdat hij hier een geval van over
macht zag, door het afslaan van den motor,
ofschoon "hij in beginsel wel iets voelt voor
de opmerking van den verdediger dat een
goed chauffeur er voor heeft te zorgen dat
de motor niet afslaat.
De kantonrechter daarentegen achtte de
schuld bij den chauffeur, omdat deze zich
onnoodig op de rails heeft opgehouden en
vond dat de trambestuurder vrij uit ging,
omdat hij in de meening verkeerde dat de
auto rechts zou afslaan.
Botsing in de sneeuw.
Op den Vogelenzangschenweg reed 16 De
cember een atuo. waarvan de chauffeur den
linker-richtingaanwijzer uitstak, waannee
hij te kennen gaf links een oprijlaan van een
villa te willen inrijden. Van de andere zijde
naderde een auto, waarmee de bestuurder
van de eerste auto in botsing is gekomen,
weshalve hij zich voor den kantonrechter
had te verantwoorden.
De verdachte zei op tachtig meter afstand
den richtingaanwijzer te hebben uitgestoken
en op het oogenblik dat hij de zwenking naar
links maakte, geen auto van den tegenover-
gestelden kant gezien te hebben. Op zeventig
meter afstand ligt namelijk een bocht in den
weg.
„Dus die auto kwam uit de lucht geval
len?" vroeg de ambtenaar, toen de verdach
te opmerkte dat „die auto er beslist niet was
geweest".
De bestuurder van de andere auto zei
zeker niet sneller gereden te hebben dan 35
K.M. De weg was zeer slipperig en lag vol
sneeuw. Hij heeft de andere auto bijtijds ge
zien en zag later dat de richtingaanwijzer
was uitgestoken. Toen de ander hem in den
weg kwam, zei hij tegen een mede-ïnzitten-
de:
„Alsjeblief, doe daar nou maar wat aan".
Een botsing was toen onvermijdelijk. Deze
getuige meent dat de verdachte zeer onver
standig heeft gereden.
Wanneer de verdachte de andere auto zou
hebben gezien, had hij de manoeuvre zeker
niet gemaakt.
De verdediger, Mr. W. G. J. Veenhoven,
toonde aan door de verklaringen van de
dame, die in de auto van den verdachte zat,
te vergelijken met de andere gegevens, dat de
verdachte, die niet sneller gereden heeft dan
ongeveer vijf kilometer, onmogelijk de an
dere auto had kunnen zien, ook*wanneer
deze inderdaad slechts 35 kilometer gereden
zou hebben. De afstand van de plaats der
aanrijding tot de bocht en de afstand, dien
verdachte voor de zwenking heeft noodig
gehad wettigden deze overtuiging alleszins.
De eisch van den ambtenaar was f 12 of
zes dagen.
De kantonrechter sprak den verdachte vrij
omdat het wettig en overtuigend bewijs zi.
niet was geleverd.
Jongen van zeven meter
hoogte gevallen.
Een loodgieter in Velsen heeft met een
klant in de De Genestetlaan afgesproken dat
hij er voor zou zorgen dat eenige takken in
den tuin van den klant afgezaagd zouden
worden.
Inplaats van dit werkje zelf op te knappen,
heeft hij zijn 15-jarig knechtje dit opgedra
gen. zonder er voor te zorgen dat de jongen
tegen ernstige ongelukken was beveiligd.
Op een muurtje werd namelijk een lad
der geplaatst en op een hoogte van ongeveer
zeven meter van den grond, moest de jon
gen eenige dikke takken afzagen, waarbij de
loodgieter zelf aanwijzingen gaf.
Een buurman heeft den loodgieter nog ge
waarschuwd dat deze manier van doen erg
gevaarlijk was en gaf enkele raadgevingen
hoe ongelukken voorkomen konden worden.
De verdachte heeft hierop geen acht ge
slagen en toen een groote, dikke tak naar
beneden kwam, viel hij anders dan men ver
wachtte, trof den ladder en het loodgieters
knechtje viel van een hoogte van zeven me
ter op den grond, plat op zijn rug. Als door
een wonder kwam de jongen er met den
schrik af, zonder zich ernstig bezeerd te
hebben.
De loodgieter verontschuldigde zich o.a.
met de opmerking dat de jongen het hout
had mogen hebben, doch zelf ontving de
man er een vergoeding voor.
De ambtenaar zei in zijn requisitoir dat
dit werk geen kinderwerk was geweest, maar
arbeid voor een volwassen man en vond dat
een strenge straf hier op haar haar plaats
zou zijn. Hij eischte daarom f 30 of 15 dagen.
Ook de kantonrechter vond dit een ernstig
feit en memoreerde in zijn vonnis de on
aangename houding van den verdachte, die
eei-st alles tegenover de politie had ontkend.
De uitspraak was f 25 of 10 dagen.
voorwaardelijke straf, dat die zenuwen haar
niet opnieuw parten zullen spelen?
De officier wilde de zaak schorsen om een
reclasseeringsrapport aan te vragen, doch
wees de juffrouw erop. dat zij bij de houding,
die ze thans aannam, daaruit niet de conclusie
moest trekken, dat een voorwaardelijke straf
gevraagd zou worden.
De rechter schorste de zaak.
PERSONALLY
Aan de Technische Hoogeschool te Delft
is geslaagd voor het candidaatsexamen voor
werktuigkundig-ingenieur de heer J. de BooïJ
te Haarlem.
CURSUS VAN HET INSTITUUT VOOR
ARBEIDERSONTWIKKELING.
Dinsdag 28 Januari, des avonds 8 uur
wordt in gebouw „de Nijverheid" de eerste
cursus gehouden van een reeks van vier a vijf
cursussen over „Opvoedkunde. te houden
door den heer J. Jonges. leeraar in de
paedagogiek te Amsterdam, voor het Insti
tuut voor Arbeidersontwikkeling.
De heer Jonges geeft deze cursussen aan
de hand van een door hem vervaardigd kort
overzicht hetwelk de leerlingen telkens
eenige dagen voor den aanvang van elke
cursus wordt toegezonden
hl« moeten opstaan, Zonuwachtiqhetd, p,jn in do
Duiieligheid, Hooldpiinon, VoFlleV VB"
io en Krampen kunnen hot gevolg «)n van slechte
Nachts_
Beenen,
Branding
werking
mpen kunnen not gevoig Ji]i>
warning van u* NIEREN Het doktersrecept
komt, gegarandeerd, minder goed werken vandaNIElREN
en geelt m 3 degen volledigo voldoening, of u k.iigt uw
*.i3 Nn-m vandaag nog Cystox, Uw apotheker
(Adv. Ingez. Med.)
Mr. H. O. DRILSMA.
Mr. Drilsma deed in September 1935 zijn in
trede in den Raad. Hij behoort dus tot het
„nieuwe bloed" dat de S.D.A.P.-fractie heeft
verjongd en versterkt. Hoewel hij in dien kor
ten tijd natuurlijk nog geen gelegenheid heeft
gehad veel in het vuur te komen, heeft hij
toch reeds bewezen, dat, zijn partij een goede
greep gedaan heeft toen zij hem naar ons
Prinsenhof afvaardigde.
Eén keer heeft hij al een zelfstandigen aan
val geleid. Dat was toen hij bij de behandeling
der begrooting voor 1936 het waagde het ini
tiatief te nemen tot een voorstel om de sub
sidie der H.O.V. van 15 op f 20.000 te brengen.
Tot zoo iets behoort in onzen raad moed,
want het college van B. en W. zit in dezen be
zuinigingstij d zeer sterk verschanst in zijn.
financieele vesting. De heer Drilsma verde
digde zijn voorstel met het enthousiasme der
jeugd hij is ook nog onder de 30! en
slaagde er inderdaad in voor dit in den ouden
raad dood-geprate onderwerp weer verjongde
belangstelling te wekken, zoodat de raad voel
de dat hij voor een beslissing kwam te
staan. Het voorstel Drilsma is verworpen. Dat
was trouwens verwacht. Maar het scheelde
toch slechts 4 stemmen. Daaruit is wel geble
ken, dat het aantal warm-gestemde vrienden
van de H.O.V. in den nieuwen raad grooter
is dan in een oude. Mede een gevolg van de
verdienstelijke verdediging van Mr. Drilsma,
die o.a. het succes boekte dat, terwijl de vorige
S.D.A.P.-fractie op dit punt steeds verdeeld
was, in zijn fractie nu slechts één tegenstem
mer gevonden werd.
Ls het gewaagd te voorspellen dat Mr.
Drilsma bij de begrooting voor 1937 weer een
kansje voor de H.Ö.V. zal wagen?
Velen die weten dat de S.D.A.P. Mr. Drilsma
in den raad gebracht heeft als rechtsgeleerde,
zullen zich verbaasd hebben, dat hij zich zoo
sterk voor de H.O.V. geïnteresseerd heeft. Maar
de intimi verwonderen zich daarover niet.
Zij weten, dat de heer Drilsma niet alleen een
bewonderaar maar ook zelf een beoefenaar der
muziek is. Hij is een verdienstelijk violist en
het heeft indertijd niet veel gescheeld, of hij
had het beroep van musicus boven dat van
rechtsgeleerde gekozen. Toch is hij zijn oude
liefde niet. geheel ontrouw geworden. Dit blijkt
uit zijn sympathieke houding tegenover de
H.O.V. Waar hij de muziek en de belangen der
musici kan bevorderen is hij op zijn post.
Vroeger is de heer Drilsma wel als solist
opgetreden, maar zijn vele werk belet hem
veel te studeeren, Uit liefhebberij is hij even
wel blijven vioolspelen.
Als rechtsgeleerde heeft Mr. Drilsma in den
raad nog niet veel gelegenheid gehad zich te
laten hooren. Alleen in de eerste zitting die
hij bijwoonde, waar het ging over controle
op besloten bijeenkomsten in verband met
brandgevaar. Hij boekte toen daarbij reeds
dadelijk een succesje.
Mr. Drilsma is Amsterdammer van geboorte,
maar reeds op jeugdigen leeftijd trok hij naar
Haarlem. Hier bezocht hij de lagere school en
ook het Gymnasium. Toen hij in 1928 zijn doc
toraal in de rechten te Amsterdam had afge
legd. lokte opnieuw Haarlem hem aan als
plaats om zich te vestigen als advocaat en
procureur. Hij is rechtskundig adviseur van
het districtsbureau der vakorganisaties.
Veel van zijn krachten geeft de heer Drilsma.
aan het Instituut voor Arbeidersontwikkeling.
Hij treedt vaak op als spreker en is bovendien
leider van de Kaderschool.
Wat de advocatuur betreft voelt Mr. Drilsma
zich vooral aangetrokken tot het strafrechter
lijke terrein. In de verslagen der rechtbank
leest men herhaaldelijk zijn naam ais pleiter.
Ook verschenen van zijn hand verschillende
publicaties in rechtsgeleerde tijdschriften.
C. J. VAN Tg