VERKILDE Engeland en de Democratie. 3 3 BESCHUITJES 's Nachts opstaan DINSDAG 28 JANUARI 1936 HAARLE M'S DAGBLAD 5 Wat in dat land met goede volksvoorlichting bereikt werd. De Britsche staatsman geeft in dit beioog, dat wij geheel voor zijn verant woording laten, als zijn meening te kennen, dat de democratie springlevend is. Hij zet uiteen, hoe een volk. dat een goede politieke opvoeding heeft genoten, zijn invloed kan doen gelden op de fou ten van het parlementaire stelsel en de politiek van zijn regeering. 1935 is een jaar van groeiende ongerust heid en angst geweest. Maar er heeft zich in dat jaar één gebeurtenis voorgedaan, die be moedigend is en de aandacht verdient van elkeen, die ernstig belang stelt in de politiek, want dat feit is van meer dan locale betee- •kenis. Ik bedoel de politieke crisis in Groot- Brittannië in de tweede helft van December. Hier was een ministerie, dat niet zooals in Frankrijk steunde op bepaalde overeenkom sten tusschen politieke groepen, maar op een overweldigende en homogene parlemen taire meerderheid. Meer dan vierhonderd van de ongeveer zeshonderd zetels waren juist bij de algemeens verkiezingen voor de regeering gewonnen, omdat het volk ver trouwen stelde en geloofde in den eersten minister, den heer Baldwin. En toch zag Baldwin zich, binnen een maand gedwongen te erkennen, dat zijn politiek in een bepaal de kwestie verkeerd was geweest en dat de kracht der openbare meening daartegen zoo groot was, dat hij zich niet dorst te verzet ten. De minister van biutenlandsühe zaken, die tot voor kort tot de populairste figuren van het land behoorde en wiens karakter bij allen, die hem 'kenden, in hoog aanzien stond, deze minister was genoodzaakt af te treden; en de zoogenaamde vredesvoorstel len van Parijs vielen als een baksteen. Men zal in de parlementaire geschiedenis van Groot-Brittannië en naar_ ik aanneem van elk ander land tevergeefs zoeken naar een overeenkomstig voorbeeld, waarbij het soe vereine volk intervenieerde om de fouten van zijn vertegenwoordigers te herstellen. Ik zeide. dat deze zaak van meer dan bin- nenlandsch belang is Ik geloof, dat men, wanneer de oorzaken en omstandigheden der democratie aan een studie onderworpen wor den. zal ontdekken, dat de democratie in tegenstelling met de bewering der dictatoren en hun aanhangers springlevend is en in staat is een nieuwe ontwikkeling te onder gaan teneinde aan de behoeften der ver anderende wereld tegemoet te komen. Jeremy Bentham, wiens geschriften ruim een eeuw geleden verschenen, stelde groot vertrouwen in de publieke opinie als een macht ten gun ste van den vrede. Zijn voorstel tot afschaf fing van de staande legers en de vestiging van een internationaal gerechtshof zou, naar zijn oordeel, kunnen slagen door den steun der volksmassa, ,,die, zoodra zij zich van de zaak bewust zouden zijn de verlichting zou den voelen, welke over hen gekomen was". En hij kon zich geen beter middel indenken voor de kracht der beslissingen van zijn I-Iof, dan de „garantie van de persvrijheid in eiken staat". Dezelfde gedachte ligt in het boek van een anderen Engelschman. Lowes Dickinson, „De Europeesche Anarchie", dat gepubliceerd werd in het midden van den wereldoorlog en een niet gering aandeel had in het ontstaan van een Britsche beweging voor een Volkenbond. „Wanneer Duitschland een werkelijke democratie zou worden", zoo schreef hij bij de behandeling van een soort vestiging van den vrede, die hij wenschte te bereiken, „zou dat een even groote vredes- waarborg beteekenen als wanneer andere, democratisch genaamde naties inderdaad de mocratisch in haar binnen- en buitenland- sche politiek zouden handelen. Toen hebben we gezien, dat zich het aan tal populaire dagbladen enorm uitbreid de. Wij hebben gezien, dat Duitschland dooi de grondwet van Weimar een voortreffelijke democratie werd. En dezelfde pers. die naar men hoopte, door haar vrijheid een gezonde en pacifistische openbare meening zou ver zekeren, diezelfde democratische instellingen, die het volk in staat zouden moeten stellen hun leiders en hun politiek te kiezen, zijn even/Js in Italië gebruikt om een soort ple bisciet te scheppen ten gunste van een ab soluut dictatorschap, dat zoowel de scherp ste ontkenning van de democratie als het symbool van een vechtlustig nationalisme is. Moeten we daarom aan de democratie wan hopen? Moeten de uitingen van hysterisch patriottisme, die we in Italië en Duitschland opmerkten, ons tot de cionclusie leiden, dat Aristoteles er een misplaatst optimisme op na hield, toen hij schreef: „Het individu kan overrompeld worden door angst of een an deren gemoedstoestand, en dan wordt zijn gezond oordeel noodzakelijkerwijs slecht be- invloed; maar het is bijna niet aan te nemen, dat groote groepen zich allen in denzelfden hartstocht zouden storten en tegelijk den ver keerden weg zouden kiezen?" Dat ellendige fenomeen kan zich inderdaad onder bepaalde omstandigheden voordoen en wel met be hulp van methoden, die de Grieksche wijs geer niet heeft kunnen voorzien, namelijk met alle middelen, geschikt om de publieke opinie te beïnvloeden de pers, de radio, het tooneel, de film en massale parades in de straten, allen gesynchroniseerd of „ge lijkgeschakeld" om een enkel thema tot uit drukking te brengen. De opkomst van den modernen dictator vindt haar oorzaak in de onmacht van de parlementaire instellingen om de democratie op de juiste wijze te interpreteeren. Het ge neesmiddel ligt in de politieke opvoeding van het volk en hierin, dat den instellingen van de vertegenwoordigende regeering haar zware taak in herinnering moet worden gebracht: de democratie in staat te stellen te regeeren. Dat is het juist, wat we in Engeland hebben zien gebeuren. De verwerping van de Laval- Hcare concessies aan Italië door het volk was geen op zichzelf staand wonder. De on middellijke oorzaak hiervan was het feit, dat bijna alle pasgekozen leden van het parle ment bij de verkiezingen plechtig beloofd hadden het principe van den collectieven weerstand tegen den aanvaller te steunen. De oppositie is altijd pro-Volkenbond ge weest en zij had 't vertrouwen in de regeering opgezegd, omdat deze naar haar meening den Volkenbond niet krachtig genoeg onder steunde. De regeeringspartijen lieten niet lang op het antwoord wachten. „Een stem voor Labour is een stem voor Italië luidde een officieel verkiezingspamflet van de Nationale Partij en op een van haar biljetten zag men een vuist afgebeeld op het Cove- Door Lord Robert Cecil. nant van den Volkenbond, waarbij de leuze „ns woord is onze Bond". Waarom oordeelden alle partijen en bijna alle candidaten het noodig om hun verknocht heid aan den Volkenbond zoo nadrukkelijk kenbaar te maken? Zonder twijfel in de eerste plaats als gevolg van de onmisken bare uitspraak van de vredesenquête in den vroegen zomer gehouden. Dit onofficieele re ferendum, door een leger enthousiaste, onge salarieerde werkers in enkele maanden ten uitvoer gelegd met medewerking van gods dienstige, politieke, sociale en paedagogische organisaties, had tot resultaat, dat van de 11.040.066 stemmers 11.166.818 zich verklaar den vóór Engeland's actief lidmaatschap van den Volkenbond en 10.096.626 voor econo mische sancties tegen een aanvaller. Maar dit treffende oordeel was op zichzelf het resultaat van een proces van volksopvoe ding, gedurende zestien jaar gevoerd zoowel door de Britsche Volkenbondsvereeniging, als door de religieuze en politieke leiders, de on derwijzers en onderwijzeressen, de journalis ten en anderen, die elk op hun eigen manier gehoor gaven aan de opwekkingen van deze vereeniging. De statistieken geven slechts een vaag begrip van den enormen invloed, dien haar voorlichtingswerk heeft. Maar wanneer men beseft dat in iedere stad en elk groot dorp van het Vereenigd Koninkrijk een afdee- ling van de Volkenbondsvereeniging gevestigd is, dat deze organisatie sinds vele jaren ge middeld 4000 bijeenkomsten per jaar houdt; dat meer dan 670 nieuwsbladen van haar pers dienst gebruik maken en dat het meerendeel der locale onderwijsautoriteiten, dank zij het initiatief der vereeniging, een heele generatie jongens en meisjes op objectieve wijze heeft laten onderrichten in de principes en de acti viteit van den Volkenbond, dan zal men be grijpen, waarom de beweerde mentale isolee- ring van den Engelschman verdwenen is. Met de "levendige belangstelling voor het welzijn van den Volkenbond kwam een grooter ken nis van den toestand en de verlangens van andere volkeren en een oprecht enthousiasme voor internationale rechtspraak. Daarom is thans de gemiddelde Engelsche burger in staat zichzelf een oordeel te vormen in de kwesties der buitenlandsche politiek en daar om verwerpt onze publieke opinie, de ma noeuvres van een paar Londensche bladen ten spijt, iedere nationale handeling, die te gen het Covenant indruischt. De politieke opvoeding van het volk heeft, gelijk we gezien hebben, steeds geleid tot het verbeteren der inhaerente fouten van het par lementaire stelsel, Wij kennen die fouten maar al te goed het groepsysteem, den partijgeest, de corruptie en de politieke laf heid, die nooit geheel uitgebannen zijn, en bovenal de zwakheid der regeering, welke te wijten is aan het feit, dat de politieke machi ne neiging vertoont een macht op zichzelf te worden, zich daarbij de soevereine bevoegd heden toeëigenend van het volk, precies zoo als in de geschiedenis der Franken de Mairc du Palais de macht van den koning tot nihil terugbracht. Maar een goed-onderwezen en waakzaam volk zal zich niet laten behandelen als een koning-in-naam en zich niet het zwij gen laten opleggen gelijk met de laatsten der Merovingen gebeurde. Er moeten inderdaad vele groote moeilijkheden overwonnen wor den, voordat een volk op constructieve en niet op destructieve wijze de fouten kan herstellen van zijn vertegenwoordigers en zijn eigen wil dreigt I AL Ju WYBERL als Neem ree°?n ariep heeft. Uw buurman 9 20ct. V/YBERT-tABLBTYE o d VMERT SIROOP (Adv. lngez. Med.) onmiddellijk tot uiting kan laten komen: de moeilijkheden vermeerderden naarmate het kiezerscorps in omvang toenam. Sommige lan den experimenteeren met dictatorschappen, die voorgeven op de goedkeuring van het volk gebaseerd te zijn. Ons, Engelsehen, lijkt het middel erger dan de kwaal. Ik geloof, dat het een zuiverder handelwijze is, wanneer het volk regelrecht geraadpleegd wordt, hetzij infor meel, zooals bij onze. vredesenquête, of als onderdeel van de grondwet, zooals in Zwitser land. Zulke middelen zullen natuurlijk niet in alle landen en onder alle omstandigheden uitvoer baar blijken te zijn. In ons geval heeft het echter uitstekend gewerkt. Er zal een moe diger en consequenter buitenlandsche politiek van Engeland door ontstaan. De schroom van den beroeps-politicus heeft plaats gemaakt voor een positieve houding, want de regeering zal slechts de gunst van het volk blijven behouden, wanneer zij zich krachtig" achter het Covenant plaatst. Daarom kan geen en kele Engelsche minister zich voortaan meer permitteeren zijn volledigen steun aan het stelsel der collectieve veiligheid te onthouden. (Nadruk verboden Eeri warme winter- drank en de heerlijke bros-bruine 12 et. per pakje (Adv. Ingez. Med.) VOORDEN- -POLITIERECHTER De spaarpot. Vele IJmuidenaren hebben een soort spaar pot in huis. waarin zij regelmatig hun munt stukjes steken, maar die spaarpotten mogen ze niet ledigen, want ze behooren aan het gas bedrijf der gemeente en dat schijnen sommige menschen te vergeten. Elk muntstuk, dat zij erin werpen is voor hen reddeloos verloren, want het is de gemeente Velsen, die spaart, doch in ruil voor het geld gas levert. Wanneer dus iemand denkt: „Ik heb toch mijn eigen muntstukken in mijn eigen huis gehouden, doch ze alleen van plaats doen veranderen, dus mag ik ze ook omgekeerd uit de spaarpot weer in mijn portemonnaie doen overgaan", dan heeft hij abuis, want hij mag dat evenmin doen als dat hij, wanneer hij in een winkel iets voor een kwartje heeft gekocht, dit kwartje weer uit de toonbanklade of het kasregister mag nemen. Dat besef hebben de menschen soms niet; ze vinden het niet erg om, als ze geldgebrek hebben en weten dat er toch geld in huis is, maar in de gemeentelijke spaarpot, deze open te maken, om het geld eruit te ha len. Natuurlijk hebben zij het heilige voorne men om, als de meteropnemer komt, het te kort aan te zuiveren, maar dit verandert fei telijk niets aan de zaak; het geld was eigen dom van de gemeente en zij hebben zich aan diefstal schuldig gemaakt. Nu moge het waar zijn, dat de meteropne mer een oog dicht knijpt, als bij zijn komst het tekort wordt aangezuiverd, evenals een winke lier misschien niet naar de politie zal loopen, als degene, die een kwartje uit zijn la nam. het bij ontdekking weer terug geeft, het feit, dat de diefstal is gepleegd, blijft bestaan en nie mand mag er den meteropnemer een verwijt van maken, als hij bij ontdekking van een te kort hiervan kennis geeft aan de politie, zelfs als het gestolen geld wordt teruggestort. We willen hierop eens nadrukkelijk wijzen om den belanghebbenden narigheid te besparen, voor het geval zij, al is het met de beste voorne mens, de spaarpot van de gemeente mochten willen ledigen. Of de IJmuidenaar, die voor zoo'n feit terecht moest staan, voornemens van terugstorting had weten we niet, want hij was niet ver schenen om het te verklaren, maar een feit is het, dat hij in de nakoming ervan tekort was geschoten en bovendien had hij een soort struisvogelpolitiek gevoerd door den meterop nemer niet in zijn huis toe te laten, wat na tuurlijk niets gaf, want die controleur kwam er later toch in, terwijl de spaarpot leeg bleef. De officier vond het feit ernstig genoeg om 2 weken gevangenisstraf te eischen. Die wer den door den politierechter toegewezen. Altijd die zenuwen. Een slager en zijn vrouw leefden niet in goe de harmonie en ze hebben dan ook stappen gedaan om den huwelijksband verbroken te krijgen, maar voordat het zoover was, ging ieder toch al in zooverre zijn eigen weg, dat ze elk een der twee winkels, welke ze hadden, dreven. Was de juffrouw nu maar altijd in haar win kel gebleven, dan had ze nu misschien niet moeten terechtstaan; als ze haar man wat had te vragen, had ze een boodschap kunnen sturen. Dit zou zelfs heel verstandig zijn ge weest, omdat zij, naar zij meedeelde, een ze nuwgestel had, dat maakte, dat ze heel niet 'wist, wat ze deed en in zulke gevallen is het gewoonlijk niet veel goeds dat men doet. Zoo ook nu. Zij was van de zenuwen totaal haar memorie kwijt, zei ze en ze wist er dus niets meer van, of ze op 26 November in den winkel van haar man was geweest en hem daar met een aanzetstaal een slag op het hoofd had ge geven, terwijl hij vreedzaam aan het gehakt- draaien was en evenmin wist zij of ze toen de étalageruit en de deurruit met het staal had stukgeslagen. De slager wist het echter heel goed, want- hij had zijn hoofd gevoeld en de ruiten zien stuk slaan, alleen wist hij niet, of het wapen een aanzetstaal was geweest. Een andere slager, die op dat tijdstip in den winkel was, wrist het echter wel. De officier vond het een buitengewoon sterk staaltje van geheugenverlies en het maakte hem huiverig om een voorwaardelijke straf te vragen, want als die juffrouw zulke zenuwen heeft, wat waarborg heeft men dan bij een VOOR DEN- -KANTONRECHTER Twee verdachten bij een botsing. In de Weeresteijnstraat is op 28 November een botsing geweest tusschen een tram en een auto. De auto reed voor de tram uit en was geladen met bloemen, ofschoon het geen vrachtwagen was. Opdat de lading minder zou schokken, reed de chauffeur op de tramrails. Juist toen hij rechts af een hek wilde inrijden, reed de tram tegen de auto aan, waardoor deze door het hek in den tuin werd geduwd. Zoowel de trambestuurder als de chauf feur van de auto moesten Maandag voor den kantonrechter verschijnen. De eerste omdat hij niet tijdig geremd zou hebben, de tweede omdat hij de trambaan niet had vrijgelaten. De trambestuurder verklaarde dat hij de auto op ongeveer veertig meter afstands voor het eerst had gezien. Een groote vracht wagen die de tram van rechts had ingehaald en daarna de trambaan was gekruist, had het gezicht benomen. Daarop heeft hij den stroom uitgescha keld en was langzamer gaan rijden. De auto had de rechter richtingaanwijzer uistaan, zoodat de trambestuurder dacht dat zijn weg elk oogenblik vrij gegeven zou worden. Bovendien heeft de tram signalen gegeven. Enkele getuigen bevestigden een en ander. Plotseling sloeg de motor van de auto af. De tram heeft toen krachtig geremd, maar juist op het oogenblik dat de motor weer werkte en de auto dus kon wegrijden, ont stond de botsing. De ambtenaar van het openbaar ministerie meende dat de bestuurder de auto eerder had kunnen zien, nog sterker had moeten remmen, hetgeen z.i. gekund had Indien de verdachte zand had gestrooid, wat nagelaten zou zijn. en eischte f 20 boete of 10 dagen hechtenis. De verdediger, Mr. J. H. Dambrink uit Utrecht, zei dat gebleken is dat de verdach te wel zand heeft gestrooid en dat het af slaan van den motor van de auto eerder de schuld is van den chauffeur, dan van den trambestuurder, die immers in de meenïng verkeerde, dat de auto óf zou doorlijden óf. (hetgeen waarschijnlijker is door het uitste ken van den richtingaanwijzer), van de rails zou verdwijnen. Het kwam z.i. ook niet te pas dat de chauffeur zonder uiterste nood zaak op de rails bleef rijden. Derhalve vroeg hij vrijspraak subsidiair clementie. De kantonrechter was ook de meening toe gedaan dat de trambestuurder geen schuld had en sprak hem daarom vrij. De chauffeur van de auto die toen als ver dachte verscheen werd veroordeeld tot vijf gulden of drie dagen hechtenis. De ambtenaar requireerde tegen hem vrij spraak, omdat hij hier een geval van over macht zag, door het afslaan van den motor, ofschoon "hij in beginsel wel iets voelt voor de opmerking van den verdediger dat een goed chauffeur er voor heeft te zorgen dat de motor niet afslaat. De kantonrechter daarentegen achtte de schuld bij den chauffeur, omdat deze zich onnoodig op de rails heeft opgehouden en vond dat de trambestuurder vrij uit ging, omdat hij in de meening verkeerde dat de auto rechts zou afslaan. Botsing in de sneeuw. Op den Vogelenzangschenweg reed 16 De cember een atuo. waarvan de chauffeur den linker-richtingaanwijzer uitstak, waannee hij te kennen gaf links een oprijlaan van een villa te willen inrijden. Van de andere zijde naderde een auto, waarmee de bestuurder van de eerste auto in botsing is gekomen, weshalve hij zich voor den kantonrechter had te verantwoorden. De verdachte zei op tachtig meter afstand den richtingaanwijzer te hebben uitgestoken en op het oogenblik dat hij de zwenking naar links maakte, geen auto van den tegenover- gestelden kant gezien te hebben. Op zeventig meter afstand ligt namelijk een bocht in den weg. „Dus die auto kwam uit de lucht geval len?" vroeg de ambtenaar, toen de verdach te opmerkte dat „die auto er beslist niet was geweest". De bestuurder van de andere auto zei zeker niet sneller gereden te hebben dan 35 K.M. De weg was zeer slipperig en lag vol sneeuw. Hij heeft de andere auto bijtijds ge zien en zag later dat de richtingaanwijzer was uitgestoken. Toen de ander hem in den weg kwam, zei hij tegen een mede-ïnzitten- de: „Alsjeblief, doe daar nou maar wat aan". Een botsing was toen onvermijdelijk. Deze getuige meent dat de verdachte zeer onver standig heeft gereden. Wanneer de verdachte de andere auto zou hebben gezien, had hij de manoeuvre zeker niet gemaakt. De verdediger, Mr. W. G. J. Veenhoven, toonde aan door de verklaringen van de dame, die in de auto van den verdachte zat, te vergelijken met de andere gegevens, dat de verdachte, die niet sneller gereden heeft dan ongeveer vijf kilometer, onmogelijk de an dere auto had kunnen zien, ook*wanneer deze inderdaad slechts 35 kilometer gereden zou hebben. De afstand van de plaats der aanrijding tot de bocht en de afstand, dien verdachte voor de zwenking heeft noodig gehad wettigden deze overtuiging alleszins. De eisch van den ambtenaar was f 12 of zes dagen. De kantonrechter sprak den verdachte vrij omdat het wettig en overtuigend bewijs zi. niet was geleverd. Jongen van zeven meter hoogte gevallen. Een loodgieter in Velsen heeft met een klant in de De Genestetlaan afgesproken dat hij er voor zou zorgen dat eenige takken in den tuin van den klant afgezaagd zouden worden. Inplaats van dit werkje zelf op te knappen, heeft hij zijn 15-jarig knechtje dit opgedra gen. zonder er voor te zorgen dat de jongen tegen ernstige ongelukken was beveiligd. Op een muurtje werd namelijk een lad der geplaatst en op een hoogte van ongeveer zeven meter van den grond, moest de jon gen eenige dikke takken afzagen, waarbij de loodgieter zelf aanwijzingen gaf. Een buurman heeft den loodgieter nog ge waarschuwd dat deze manier van doen erg gevaarlijk was en gaf enkele raadgevingen hoe ongelukken voorkomen konden worden. De verdachte heeft hierop geen acht ge slagen en toen een groote, dikke tak naar beneden kwam, viel hij anders dan men ver wachtte, trof den ladder en het loodgieters knechtje viel van een hoogte van zeven me ter op den grond, plat op zijn rug. Als door een wonder kwam de jongen er met den schrik af, zonder zich ernstig bezeerd te hebben. De loodgieter verontschuldigde zich o.a. met de opmerking dat de jongen het hout had mogen hebben, doch zelf ontving de man er een vergoeding voor. De ambtenaar zei in zijn requisitoir dat dit werk geen kinderwerk was geweest, maar arbeid voor een volwassen man en vond dat een strenge straf hier op haar haar plaats zou zijn. Hij eischte daarom f 30 of 15 dagen. Ook de kantonrechter vond dit een ernstig feit en memoreerde in zijn vonnis de on aangename houding van den verdachte, die eei-st alles tegenover de politie had ontkend. De uitspraak was f 25 of 10 dagen. voorwaardelijke straf, dat die zenuwen haar niet opnieuw parten zullen spelen? De officier wilde de zaak schorsen om een reclasseeringsrapport aan te vragen, doch wees de juffrouw erop. dat zij bij de houding, die ze thans aannam, daaruit niet de conclusie moest trekken, dat een voorwaardelijke straf gevraagd zou worden. De rechter schorste de zaak. PERSONALLY Aan de Technische Hoogeschool te Delft is geslaagd voor het candidaatsexamen voor werktuigkundig-ingenieur de heer J. de BooïJ te Haarlem. CURSUS VAN HET INSTITUUT VOOR ARBEIDERSONTWIKKELING. Dinsdag 28 Januari, des avonds 8 uur wordt in gebouw „de Nijverheid" de eerste cursus gehouden van een reeks van vier a vijf cursussen over „Opvoedkunde. te houden door den heer J. Jonges. leeraar in de paedagogiek te Amsterdam, voor het Insti tuut voor Arbeidersontwikkeling. De heer Jonges geeft deze cursussen aan de hand van een door hem vervaardigd kort overzicht hetwelk de leerlingen telkens eenige dagen voor den aanvang van elke cursus wordt toegezonden hl« moeten opstaan, Zonuwachtiqhetd, p,jn in do Duiieligheid, Hooldpiinon, VoFlleV VB" io en Krampen kunnen hot gevolg «)n van slechte Nachts_ Beenen, Branding werking mpen kunnen not gevoig Ji]i> warning van u* NIEREN Het doktersrecept komt, gegarandeerd, minder goed werken vandaNIElREN en geelt m 3 degen volledigo voldoening, of u k.iigt uw *.i3 Nn-m vandaag nog Cystox, Uw apotheker (Adv. Ingez. Med.) Mr. H. O. DRILSMA. Mr. Drilsma deed in September 1935 zijn in trede in den Raad. Hij behoort dus tot het „nieuwe bloed" dat de S.D.A.P.-fractie heeft verjongd en versterkt. Hoewel hij in dien kor ten tijd natuurlijk nog geen gelegenheid heeft gehad veel in het vuur te komen, heeft hij toch reeds bewezen, dat, zijn partij een goede greep gedaan heeft toen zij hem naar ons Prinsenhof afvaardigde. Eén keer heeft hij al een zelfstandigen aan val geleid. Dat was toen hij bij de behandeling der begrooting voor 1936 het waagde het ini tiatief te nemen tot een voorstel om de sub sidie der H.O.V. van 15 op f 20.000 te brengen. Tot zoo iets behoort in onzen raad moed, want het college van B. en W. zit in dezen be zuinigingstij d zeer sterk verschanst in zijn. financieele vesting. De heer Drilsma verde digde zijn voorstel met het enthousiasme der jeugd hij is ook nog onder de 30! en slaagde er inderdaad in voor dit in den ouden raad dood-geprate onderwerp weer verjongde belangstelling te wekken, zoodat de raad voel de dat hij voor een beslissing kwam te staan. Het voorstel Drilsma is verworpen. Dat was trouwens verwacht. Maar het scheelde toch slechts 4 stemmen. Daaruit is wel geble ken, dat het aantal warm-gestemde vrienden van de H.O.V. in den nieuwen raad grooter is dan in een oude. Mede een gevolg van de verdienstelijke verdediging van Mr. Drilsma, die o.a. het succes boekte dat, terwijl de vorige S.D.A.P.-fractie op dit punt steeds verdeeld was, in zijn fractie nu slechts één tegenstem mer gevonden werd. Ls het gewaagd te voorspellen dat Mr. Drilsma bij de begrooting voor 1937 weer een kansje voor de H.Ö.V. zal wagen? Velen die weten dat de S.D.A.P. Mr. Drilsma in den raad gebracht heeft als rechtsgeleerde, zullen zich verbaasd hebben, dat hij zich zoo sterk voor de H.O.V. geïnteresseerd heeft. Maar de intimi verwonderen zich daarover niet. Zij weten, dat de heer Drilsma niet alleen een bewonderaar maar ook zelf een beoefenaar der muziek is. Hij is een verdienstelijk violist en het heeft indertijd niet veel gescheeld, of hij had het beroep van musicus boven dat van rechtsgeleerde gekozen. Toch is hij zijn oude liefde niet. geheel ontrouw geworden. Dit blijkt uit zijn sympathieke houding tegenover de H.O.V. Waar hij de muziek en de belangen der musici kan bevorderen is hij op zijn post. Vroeger is de heer Drilsma wel als solist opgetreden, maar zijn vele werk belet hem veel te studeeren, Uit liefhebberij is hij even wel blijven vioolspelen. Als rechtsgeleerde heeft Mr. Drilsma in den raad nog niet veel gelegenheid gehad zich te laten hooren. Alleen in de eerste zitting die hij bijwoonde, waar het ging over controle op besloten bijeenkomsten in verband met brandgevaar. Hij boekte toen daarbij reeds dadelijk een succesje. Mr. Drilsma is Amsterdammer van geboorte, maar reeds op jeugdigen leeftijd trok hij naar Haarlem. Hier bezocht hij de lagere school en ook het Gymnasium. Toen hij in 1928 zijn doc toraal in de rechten te Amsterdam had afge legd. lokte opnieuw Haarlem hem aan als plaats om zich te vestigen als advocaat en procureur. Hij is rechtskundig adviseur van het districtsbureau der vakorganisaties. Veel van zijn krachten geeft de heer Drilsma. aan het Instituut voor Arbeidersontwikkeling. Hij treedt vaak op als spreker en is bovendien leider van de Kaderschool. Wat de advocatuur betreft voelt Mr. Drilsma zich vooral aangetrokken tot het strafrechter lijke terrein. In de verslagen der rechtbank leest men herhaaldelijk zijn naam ais pleiter. Ook verschenen van zijn hand verschillende publicaties in rechtsgeleerde tijdschriften. C. J. VAN Tg

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 7