SSvÈ'n)BPRItllT33 LITTERAIRE KANTTEEKENINCEN ECHTE WALES-ANTHRACIET Liefde in de wildernis W O E X 5 D A G 29 JANUARI 1936 HAARLEM'S DAGBLAD 2 roemen. Het was trouwens evident, hoe ver zijn dirigeerkunst uitging boven die der gast- dirigente van het laatste gala-concert. Schuurman's leiderscapaciteiten hebben zich den laatsten tijd dusdanig ontwikkeld, dat hi 't vervolg alleen dirigenten van den eer sten rang in staat zullen blijken aan een concert van ons orkest een bijzonder gala cachet te verleenen. De soliste van dezen Opera-avond, de zan geres mevr. Ans Stroink, was in den aanvang minder goed op dreef dan later. Haar tem perament. deed zich wel terstond gelden, maar het was alsof de stem niet willig als anders was, en alsof alles moeite kostte. Zoo wel de Aria van Dalila als de Habanera uit Carmen klonken wat zwaar en geforceerd. Bij de laatste en ook bij de Canzona van Azucena uit „H Trovatore" moest ik nog even aan de prachtige vertolkingen van Ma ria Valverde, indertijd bij de Opera Italiana, denken. Zeer goed gaf zij het fragment uit ,.De Kermis in Sarotchinsk" van Moussorgski dat niet op het programma stond, maar uit gevoerd werd in plaats van het Klaaglied uit „De Profeet", waarvan het notenmate riaal aan de Duitsch-Nederlandsche grens opgehouden was. De reden daarvan is moei lijk te gissen. Dat ,,De Profeet" in zijn eigen land tegenwoordig niet geëerd is, laat zich uit de hoogst onarische afstamming van zijn geestelijken vader, den in Berlijn geboren Jacob Meijerbeer. gereed el ijk verklaren, maar dat zou juist een motief zijn om zijn emi gratie te bevorderen. De oorzaak moet dus bij onze grensbewakers te zoeken zijn, maar is ook dan niet duidelijk, omdat boeken en mu ziekwerken vrij van invoerrecht zijn. Enfin, mevr. Stroink had ook zonder Profeet veel succes, en moest de Canzona van Verdi we gens den langdurigen bijval herhalen. Schuurman begeleidde prachtig. K. DE JONG HET TOONEEL NED. INDISCH TOONEEL MENEER TOPAZE. Cor Ruys heeft „Meneer Topaze", het gees tige, scherpe blijspel, dat hij zeven jaar ge leden met zoo'n succes heeft gespeeld, weer eens opgehaald en de heer Kaart heeft het gisteren zijn abonnés als vierde voorstelling van het abonnement aangeboden. Er was voor deze opvoering ook buiten het abonnement veel belangstelling, zoodat onze Jans schouwburg prettig vol was, wat altijd ani- meerend werkt op het min of meer improvi seerend talent van Ruys. Velen zullen zich zeker nog wel de satire van Marcel Pagnol herinneren. In Monsieur Topaze is voortdurend de zuivere hekeltoon van het oude, zotte tooneel, waar het volk zijn gal in luchtte over ergernis uit den hooge. O zeker, de spot in Monsieur Topaze is heel sterk aangezet, wij krijgen daarvoor is het tenslotte 'n satire alles in een bollen lach spiegel te zien, maarhet ware beeld her- kermen wij er toch aldoor in. Wij lachen sma kelijk om dit groote A.B.C. van het leven, dat Topaze ons leert, maar als wij uitgelachen zijn, komen wij tot de erkenning, dat er achter dit A.B.C, veel waarheid schuilt en Pagnol au fond veel ernstiger is dan hij met zijn voortdurend lachend gezicht schijnt. En wie zou durven beweren, dat dit wel typisch Fransche stuk nog niet altijd actueel is? Jaren nadat Pagnol zijn. .MonsieurTopaze' schreef, heeft de Staviskyraffaire heel -Frank rijk immers nog in rep en roer gebracht en niemand gelooft, dat dit het laatste finan- cieele schandaal in Frankrijk zal zijn ge weest. Behalve Cor Ruys en Pierre Myin, die wij in hun oude rollen zagen, was de bezetting ge heel nieuw. Dat zij sterker was, kan ik on mogelijk zeggen. Wie Nico de Jong indertijd gezien heeft als Castel-Bénac, een heerlijke chevalier d'in- dustrie en voikomen Fransch, zal gisteren nog al iets gemist hebben. De heer Jan Mulder kon in deze rol niet tot de knieën van Nico de Jong reiken. En ook Lily Bouwmeester bleef bij haar voorgangsters Lola Comero en Mien van KerckhovenKling ten achter, al was zij dan ook een allerliefste en gracieuse verschij ning. Er ging van haar spel wel wat te weinig uit en veel kleur kreeg deze rol van een Fran sche maitresse en intrigante van haar niet. Gerard Hartkamp en Wim Kan moesten gis teren Jongejannen; Gerard Hartkamp zagen wij in vier verschillende gedaantes, van -kost schooljongen tot een eerbiedwaardigen grijs aard toe en Wim Kan had 3 rolletjes voor zijn rekening, van welke drie de agent wel het aar digst, de schooljongen het minst geslaagd was. In Mevrouw PitardVerquiolles Jo Bouwmeester misten wij wel wat te veel de chic van een Fransche barones. Maar met bij zonder veel genoegen zagen wij Pierre Myin in zijn oude rol van den onderwijzer Tamise terug. Vooral het slot speelde hij met veel verve en fantasie en volkomen Fransch. Dat was 'n zeer knap stukje solo-spel, waarvoor ik hem gaarne alle hulde breng. Maar wie naar Meneer Topaze gaat doet dit voornamelijk om Cor Ruys te zien in de rol van den onderwijzer, die door het leven tot de overtuiging komt, dat schurkerij een mensch in de wereld verder brengt aan braafheid. Hij is de centrale figuur in deze satire en is bijna aldoor op de planken en Ruys heeft er alle gelegenheid in om zijn komische gaven bot te vieren. Een eigenlijk „karakter" maakt Ruys van Topaze niet; hij is meer de komiek dan de karakterspeler in deze satire. Maar al blijft zijn spel dan ook doorgaans niet altijd caricaturaal, het is ih deze opvatting dik wijls van hoog-komische kracht. Kostelijk bijvoorbeeld die onderwijzer voor de klas met zijxi hoog opgetrokken beentjes op zijn stoel, een man, die geheel buiten het leven staat, zooals in die prachtig gespeelde scène met de barones en de sublieme solo scène aan het slot. Deze school-scène zou als geheel nog meer succes hebben gehad, als zij in minder traag tempo gespeeld ware ge worden. Ook in zijn „Welt-fremde" houding in II. Zagen wij Ruys op zijn best. En al hield hij de rol niet strak soms, zooals in de ontmoeting met Tumise naderden wij zelfs even sterk de klucht er waren details in zijn spel. die onweerstaanbaar werkten en het publiek deden schateren van den lach. 'Vpor Ruys werd Meneer Topaze dan ook weer een groot persoonlijk succes. Dat het publiek hem dankbaar was, bleek wel over tuigend uit het hartelijk, warm applaus na elk bedrijf en den gullen lach tijdens zijn spel. Een opgewekte, vroolijke avond, waar over de abonnés zeker geen spijt zullen heb ben gehad. J. B. SCHUIL. Albert Helman, De dólle dictaton, Rotterdam, Nijgh en Van Ditmar. Marie van Zeggelen. Oude Glorie, Amsterdam. Nederl. Keurboekerij. De schrijver Albert Helman .(Lou Lichtveld bij den Burgerlijken Stand) die te Barcelona woonachtig is, hield dezer dagen lezingen in ons land over „exotische décors" in de heden- daagsche, ook Hollandsche romankunst. De jongere schrijvers zei hij ongeveer heb ben genoeg van de. intieme binnenhuisromans, de psychologische ontrafeling van allerlei conflicten tusschen allerhand brave burgers en burgeressen. Zij zoeken wijder kring voor hunne belangstelling, breeder basis voor de gebeurtenissen, die zij zich willen laten af spelen, vrijmoediger levensinzicht ook in de daden en meeningen hunner personages. Zij vinden hun terrein in de verre landen van overzee, eer dan tusschen Groningen en Maastricht, en de lezers kunnen daar slechts wel bij varen zoo bij die variatie de aard van een kunstwerk niet in het gedrang komt. Nu kan men over het wezen- van een litterair kunstwerk velerlei meening hebben, en bij voorbeeld van oordeel zijn dat een historisch verhaal dat koeltjes den loop van zaken, zoo als men dien in de bronnen heeft nagegaan, navertelt, met een kunstwerk weinig van doen heeft. Ook zal men in een op die wijze ont worpen boek plots gedeelten kunnen aantref fen. die, op zich zelf beschouwd, los van his torie en bronnenstudie, brokstukken litteraire kunst vertegenwoordigen en nien zal dan kunnen zeggen, dat het boek heterogeen van karakter is. Hetgeen mij voorkomt met De d 611e d ictator he tr 'géval' 'té' wezeh éïi. bij'Hél - man niets nieuws te zijn. De schrijver, wenscht dat natuurlijk zoo eia' de lezer heeft het der halve voor het accepteeren, omdat hij, het verwerpend, veel interessante informatie mis sen zou en ook de waarlijk litteralr-fraaie momenten hem zouden ontgaan. Helman brengt ons in dit boek weder naar Zuid-Amerika, naar Argentinië, zooals dat land in de eerste jaren van de negentiende eeuw trachtte zich tot een geregelden staat op te werken. Hetgeen daar niet gemakkelijk was, misschien wel in hoofdzaak door de sterke tegenstelling, die er tusschen de „stad", Buenos Aires, en het onmetelijk achterland bestond en bestendigd werd. Uit dat vrije, de zelfstandigheid boven alles minnende achter land stamt Juan Manuel de Rosas, van wiens ondoorgrondelijke leden Helman ons een uit voerig en gedetailleerd relaas brengt. Hij heeft de geschiedenis van Argentinië blijkbaar tot in de kleinste bijzonderheden in den zak en 't leven van dien buitengemeenen mensch, die de estanciero (grootgrondbezitter) Rosas ge weest is, behoefde geen verdere aankleeding om het verhaal van zijn leven iets boeiends te maken. o.a. a f 2.25 WITTOP KONING - HAARLEM HARMENJANSWEG 67A. - TELEFOON 18100 (Adv. Ingez. Med.) Vooral in den aanvang, als zijn bedrijf zich nog uitstrekt in de wilde pampa's, tusschen negers, indianen en creoolen, doet hij aan een held uit een Aimard voor groote menschen denKen. Maar in diezelfde eerste hoofdstuk ken geeft Helman mooie brokken natuurbe schrijving, die als schrijfkunst belangrijk zijn. Heer Juan Manuel, die vermoedelijk door psychiaters van onzen tijd tot hun klantjes gerekend zal worden, brengt het tot dictator. Hier krijgt Helman's boek een actueele at tractie doordat hij er door in de gelegenheid komt van het dictatorschap een bestaans- oorzaak. een groei en een oerwording te be schrijven, die bij een overpeinzing van onzen eigen tijd van nut kunnen zijn. De waarschuwing van den schrijver, dat men in de Rosas geen enkel hoofd van een bevriende natie heeft te zien kan men zich voor gezegd houdenzonder de parallellen van toen en thans over het hoofd te zien. Met vele dictatoren der historie heeft De Ro sas genreen, dat zijn macht met een val ein digt. De laatste vijf en twintig jaar van zijn lang leven brengt, hij als zonderling en een zaam levend burger in Engeland door, waar hij in 1852 sterft. En alleen de legende over hem, leeft, jaren na zijn dood, nog slechts voort in de afgelegenste oorden der binnen landen. waar het land nog vrij en de inboor ling heer en meester is.... tot dat ook aan die vrije heerlijkheid een onafwendbaar eind kwam. De Dolle Dictator is een interessant boek. meer documentair dan suggestief, meer ver halend verslag dan uit eigen innerlijk ont stane inventie. Het is in zooverre modern dat het een zakelijkheid zonder fantasie huldigt waarbij alleen het ..decor" den schrijver ge legenheid geeft zijn persoonlijke genegen heid In een schoon kleed te huilen. Waardoor het soms meer wordt dan decor alleen al lijkt het leven van De Rosas op een opera en waardoor het milieu waarin dat leven ge leid wordt ons op de fijnst denkbare wijze wordt uitgebeeld. Onze vroegere stadgenoote, mevr. Marie Van Zeggelen komt met haar Oude Glorie in ons schuitje met exotisch decor te zitten. Het zal voor velen vermoedelijk geen span lijken, deze beiden, Helman en zij. Maar wat wij zoo gaarne met schilderijen doen, door vergelij-. king tot waardeering' trachten te komen, pas sen wij nu en. dan ook op litteraire kunstwer ken met profijt toe. Het zal dan voor de zoo veel oudere schrijfster geen onaangenaam ge voel zijn te bemerken dat haar arbeid, in dit boek althans, veel homogeener van karakter is dan die van den zoo gehuldigden jongeren tijdgenoot. Terwijl men ook niet zeggen kan dat Oude Glorie een op ouderwetsche wijze geschreven boek is. integendeel. Het geeft blijk van een vitaliteit der fantasie, die door de zakelijke jongeren wellicht geminacht wordt, maar die toch bij het scheppen van een kunstwerk slechts noode gemist" wordt. Ook deze schrijfster nam haar stof uit de weinig bekende, interne historie van een exotisch rijk, het machtig sultanaat van Atjeh ten tijde van de eerste bezoeken door Portugeezen. Engel- schen en Hollanders aan dat peperland ge bracht. waar ten hove een ongekende weelde en rijkdom heerschten en een zekere bescha ving werd aangetroffen, waarover men in onze schoolboekjes vroeger maar weinig sprak. Ook zij put voor de zakelijke gegevens uit bestaan de bronnen, hier de reisjournalen der ontdek- kings- en handelsreizigers, doch het van-bin- nen-uit beelden van een milieu, van karakters en complicaties blijft voor haar hoofdzaak, niet het relaas als zoodanig, dat door een Hel man veel nuchterder, misschien ook exacter zout,gegaan, zijn. Wat mij betreft had zij den brief, van Prins. Maurits en. later het bezoek der. .Atjehsche afgezanten aan 's prinsen kamp gerust kunnen weglaten. Dé zakelijkheid waar mee daar even geflirt wordt lijkt de poëzie die door het geheele werkje vloeit eenigszins af te dammen. Het is juist het aardige in deze schrijfster diat zij een dichterlijke toon en visie volhoudt terwijl het relaas op historische fei telijkheden gebaseerd, blijft, doch zonder dat die zich ergens laten gelden. Daardoor kon mevrouw Van Zeggelen zich rustig uitschrij ven en met haar tactische kennis van Indië en haar intuïtieve kennis van zijn vroegere bewoners een gaaf en boeiend romantisch ver haal schrijven dat men zonder vermoeid te worden gaarne tot het slot uitleest. Ouder- wetsch geschrevenneen, dat is Oude Glo rie zeker niet, maar toch en dat is niet wei nig lofs brengt het een goed oudenvetsch boek, Akbar, van Van Limburg Brouwer In de herinnering. Van de romantische stof zelf moet de lezer nu maar kennis nemen. Hoe Sultan Aloëdin staat tot zijn opvolger Iskander, hoe Nja Ganti een groot man wordt, en Tjoet Limpah haar in vloed op den beheerscher van het Land der drie Zijden gebruikt, tot den veilen Chinees Long-Pi toezij allen zijn door de schrijf ster met kennelijk behagen voluit geteekend en, per slot van rekening zal het toch ook nog velen onzer interesseeren dat Hollanders als de gebroeders Houtman en hun toohtgenoo- ten in deze historie van glorie en verraad, macht en nederlaag actief optreden. Het wil ons voorkomen dat Oude Glorie bij lange niet het minst geslaagde boek van mevr. Van Zeg-1 gelen Is. J. H. DE BOIS. MUZIEK. KUNSTKRING HEEMSTEDE. Met het engageeren der Pasquiers (het strijktrio is gevormd uit drie broeders Pas- quier) heeft het bestuur van den Heemsteed- schen Kunstkring een prachtigen greep ge daan. In een subliem samenspel en rijp over wogen voordrachten heeft het ensemble ons uit de niet overrijke litteratuur voor strijktrio doen liooren een drietal werken, n.l. van Beet hoven. Schubert en Max Reger. In de volgorde der namen van deze toondichters groeide ook de overtuiging in de voordracht, zoodat zonder eenigen twijfel bij Max Reger wel het summum werd bereikt van wat men van een zoo sim pele samenstelling als een trio verwacht. Schier onbedaard': was het applaus, waaraan de gloeiende voo. <icht der slotfuga niet wei nig had bijgedragen. En wat in Heemstede bij den Kunstkring bij mijn weten nog niet is voorgekomen het ensemble wist een zóó blij enthousiasme niet beter te betoonen dan door zich nog eenmaal aan de lessenaars te zetten. Men verwachtte een herhaling der slotfuga van Reger's werk. Maar zóó was het niet. Want naast het toccata van Francesco Durante ga ven de Pasquiers, na een kleine harmonische wending, een stuk van Domenico Scarlatti, een bewerking uit een der „sonaten". Intusschen wie die stukken kent en het capricieuse dat Scarlatti overnam van de Italiaansche viool muziek uit dien tijd, zal het gemakkelijk voor een origineel werk hebben gehouden, als hij tenminste niet wist dat in deze bezetting geen muziek van Scarlatti bekend is. En in deze beide stukken, die dus niet op het programma stonden vermeld, was een zóó heerlijke muzikaliteit en een zóó prachtige techniek, dat men haast het programma van vóór de pauze gevaar liep te vergeten. En dat zou tegenover de kunstenaars zeker een groot onrecht zijn. Het mag waar zijn 'k wil het eerlijk bekennen dat ik aanvan kelijk bij Beethoven (zonder het sublieme van het samenspel voorbij te zien) een al te groote reserve vond en daarbij het steeds hinderlijke, dat op „mooimaken" gelijkt. Want de kunst der Budapesters en hun ietwat ruige opvatting houdt me nog altijd gevangen, zelfs over de volmaakte weergave der Capet's heen. Maar achteraf gezien geloof ik, dat voor de Pas quiers de acoustiek problemen had, die eerst opgelost moesten worden. En hoe spoedig ge lukte hun dit! Dan is ook voor den hoorder het oogenblik gekomen, dat de techniek zooals het toch moet zijn slechts middel wordt, om het kunstwerk te ondergaan. Het luisteren naar de volmaaktheid in de voor dracht is nu geen doe! meer. Op deze plaats wil ik herinneren aan het trio der menuet bij Schubert, en het innig muzikale spel bij de altviool; aan de variaties bij Schubert, bij Reger vooral, waar de cellist zoo uitnemend hec pétillante in de zooveel klaardere viool stem wist over te nemen. Op één ding wil ik nog met nadruk wijzen en wel op de wijze, waarop het Trio Pasquier Max Reger vertolkt. Wie deze kunst heeft ge hoord van Adolf Busch. zal meenen dat de Fransche kunstenaar geen affiniteit heeft tot een kunst die zóó innig met het Duitsche wezen is vereenzelvigd. Maar juist met de voordracht en de opvatting van Reger maak ten de Pasquiers furore, met het bovenver melde gevolg, dat zij zich tot een toegift ge noodzaakt zagen, waarin zij het buitengewoon hoog peil van hun ensemblekunst nog eens extra hebben belicht. G. J. KALT. CONCERT DER H. O. V. De keuze van het muzikale, gebied, binnen welks grenzen zich het H.O.V.-concert van 28 Januari bewoog, had, wat de orkestwer ken betreft, slechts tot één novum geleid: de Perzische Dansen uit Moussorgski.'s volksdrama „Khovauchtchina", een werk, waarvoor M. zelf den tekst heeft geschreven, en welks titel ook als „Chowanochtschina" en als „Die Chowanski" vermeld wordt. De laatste naam lijkt mij het minst moeilijk uit te' spreken, maar dit is van zeer onderge schikte beteekenis. Die Perzische dansen nu begonnen veel belovend: een zwaarmoedige melodie pakte terstond en na een opgewek ter intermezzo keerde die terug. Maar daar na scheen de inspiratie van den componist verslapt; de lange reeksen snelie figuurtjes maakten althans geen anderen indruk dan als proefsteenen van de technische vaar digheid van ons orkest. Veel sprekender en karakteristieker zijn de Polovetzker dansen uit „Prins Igor" van Borodien: rasechte bal letmuziek, waarvan het eerste nummer in zijn rythme even aan „Les Mules" uit Char- pentier's „Impressions a'Italie" herinnert, en het laatste de opzwepende kracht van vele Russische nationale dansen bezit. Deze dan sen hoorden we meermalen van ons orkest, evenals de Ouverture ,.Le Roi d'Ys" van Lalo, waarmee begonnen werd. Men hoort Lalo's warm gevoelde, slechts aan het slot wat al te zeer op uiterlijk effect 'berekende compo sitie telkens weer gaarne en de vertolking, waarin de soloclarinettist en de solocellist zich eervol onderscheidden was, niet het minst, dank zij Schuurman's intelligente en geestdriftige leiding, zonder voorbehoud te FEUILLETON Uit het Engeisch van OTTWELL BINNS. (Nadruk verboden.) 37) XVII Lang bleven ze stil in dezelfde houding zit ten, gespannen luisterend. Eenmaal leek het hem. of hij heel in de verte iets hoorde be wegen en hij leunde voorover. Wat is er? fluisterde Honor Niets, fluisterde hij geruststellend, iets heel in de verte.... een dier of zooiets, denk ik. Haar oógen. die nu gewend waren aan de duisternis, zochten zijn gezicht en ze zag, dat er een angstige uitdrukking op was. Ben je angstig voor het kind? vroeg ze plotseling. Ja, en voor de anderen. Die ellendeling zit ons den heelen tijd op de hielen. En ik geloof zeker, dat het hem in de eerste plaats om het kind te doen is. Ze had graag willen weten waarom en ze was op het punt om ernaar te vragen. Maar ze. hield haar woorden in. Ze wilde wachten tot hij haar uit zichzelf zijn vertrouwen zou geven. Rimington's stem stoorde haar overpein zingen. We zullen toch iets moeten doen. We kunnen hier niet den heelen tijd blijven. Die schurk zou wel eens niet alleen kunnen zijn. Als er meer zijn en ze beginnen het bosch aan dezen kant te doorzoeken, dan zijn wij er bij. En Fatumaen het kind, wat moeten die beginnen? Ik geloof niet, dat we ons over hen be zorgd hoeven te maken. Die schurk schijnt hen niet ontdekt te hebben en Fatuma en de dragers kunnen zich beter redden in het bosch dan een blanke. Het kind is veilig bij Fatuma. Zij zullen waarschijnlijk naar mijn kamp aan het meer gaan en daar moeten wij ook zien te komen. Als we zoo gauw mogelijk weg kunnen gaan, dan kunnen we er morgen tegen een uur of twaalf zijn. Je moet doen wat je het beste vindt, zei ze, hoewel ze zich angstig afvroeg, "hoe hij ooit in staat zou zijn dien tocht, waarover hij zoo luchtig sprak, te volbrengen. Welken kant ligt het meer uit? Bijna regelrecht naar het Oosten. We moeten dwars door "net woud aan den ande ren kant van de rivier. Ik ben bang, dat het geen gemakkelijke tocht voor je zal zijn, liefste. Ze dacht aan zijn gewonden schouder, aan het feit, dat hij tweemaal bewusteloos was geweest, maar ze zei niets. Ze durfde bijna niet denken aan al de gevaren, die hun bei den, hulpeloos en alleen konden bedreigen. Ze bleven nog een poosje wachten, terwijl ze scherp luisterden. Het geknetter van het vuur was weggestorven en het gekabbel van de rivier en het vage geritsel van den wind door de boomtoppen waren de eenige gelui den. Toen zei hij: Ik geloof dat we maar op weg moesten gaan. Maai' we moeten eerst onze flesschen vallen. Ze kropen naar den rand van het water, waar ze eerst hun dorst leschten en hun wa- terflesschen vulden. Toen hielp Honor hem overeind, maar hij wankelde, terwijl hij zichzelf uitlachte om zijn zwakte. Ik ben een beetje topzwaar, maar dat zal wel overgaan. Honor hoopte het van harte en liep naar de plaats waar de twee geweren lagen. Het eene iiing ze over haar schouder en toen bleef ze met een bedenkelijk gezicht naar het andere staren. Wat is er Honor? riep hij, toen hij haar aarzeling zag. .Ér zijn twee geweren. Ik kan het eene dragen maar het andere Geef het mij, zei hij bijna bevelend. Je kunt in dit land niets beginnen zonder ge weer. Ze hielp hem het geweer over zijn niet ge wonden schouder leggen; toen waadden ze door de rivier en klauterden den anderen oever weer op. Aan den anderen kant vonden ze een pad, dat blijkbaar gemaakt was door de wilde die ren die naar de rivier kwamen om te drinken, en dat maakte het loopen heel wat gemakke lijker. Maar de weg ging een heeelen tijd steil naar boven en lang voordat ze op een vlakker terrein kwamen, had Rimingtón tweemaal een poosje moeten halt houden om uit te rusten. Honor maakte zich zeer ongerust. Ze zag in het maanlicht, op een plaats, waar de boomen minder dicht waren, dat zijn gezicht doodsbleek en vertrokken was en dat hij zijn lippen vast op elkaar geklemd had, en ze begreep dat hij moedig trachtte de pijn te ver bijten. Ze zei niets, maar toen 't gebaande pad op hield en ze een open ruimte in het bosch be reikten, waar ze naast elkaar konden loopen, naam ze zwijgend zijn arm en legde dien over haar schouder. O, dat ik op jouw leunen moet, Honor, kreunde hij. Terwijl ze verder gingen, begon de arm op haar schouder zwaarder te worden, omda1" hij onbewust hoe langer hoe zwaarder op haar ging leunen. Een paar maal had ze het gevoel, dat ze het niet langer kon uithou den, maar dan klemde ze haar tanden op elkaar en bleef voortgaan. Na een uur kwamen ze op een plaats waar een lange, steile helling den weg versperde. De steil oprijzende muur voor hen zag er in het maanlicht uit als een onoverkomenlijke hinderpaal. Honor begreep, dat hun eenige kans was, dat ze een pad naar boven vonden, wantt Alec Rimingtón zou zeker niet in staat zijn, een dergelijke ruige helling te beklim men. Ze keek naar de hindernis voor haar met het gevoel van volkomen hulpeloosheid. Toen zei ze opgewekt, hoewel ze zich allesbe halve vroolijk voelde'. Rust hier even uit, Alec. Ik zal een pad naar boven zoeken. Rimingtón keek naar de rots. Er moet een pad zijn, zei hij. Ik ben er wel eens langs naar boven gekomen, maar ik weet niet meer of het rechts of links is. Hij streek even met zijn hand over zijn voorhoofd en zeide een beetje korrelig: Mijn hoofd klopt als een hamer. Ze keek hem bezorgd aan. In het heldere maanlicht zag ze, dat zijn gezicht niet meer bleek was, maar een roode, hoog opgezette kleur gekregen had, terwijl zijn grijze oogen koortsachtig glinsterden. Het is de vermoeienis van den tocht en dan die wond. zei ze geruststellend. Een beetje rust zal je goed doen. Ga hier maar even zitten, Tot haarverbazing deed hij dadelijk wat ze zei, en zij nam het geweer van zijn schouder en zette het naast hem neer. Ik ben gauw terug, zei ze opgewekt. Als ik het pad niet aan den eenen kant vind, kom ik terug en dan ga ik aan den anderen kant kijken. Ze liep langzaam weg, want ze was zelf doodmoe. Toen ze een groep doornige strui ken bereikt had, liep ze er omheen en keek toeu terug in het groen. Rimingtón zat op een stuk rots, met zijn elleboog op zijn knie en zijn gezicht verborgen in zijn hand, in een houding van volkomen moedeloosheid; en de tranen sprongen het meisje in de oogen Ze twijfelde er geen oogenblik aan. of zijn zwakte was een gevolg van een opkomende koorts en toen ze bedacht, wat er nog voor hen lag. was ze de wanhoop nabij. Maar hun redding hing voor het grootste deel van haar af en -ze liep voort, scherp uitkijkend of ze De Bilt voorspelt: Matigen tijdelijk wellicht krachtigen Westelijken tot Zuidelijken wind. Zwaar beioolkt of betrokken met aanvankelijke opklaring. Waarschijnlijk regenbuien. Iets kouder. Het buitenlandsch weerbericht meldt: T ij delijke opklaring. In de algemeene drukverdeeling kwtt*» weinig verandering. In het Westen blijjz op. den Oceaan de depressie nog sta- tionnair. Voortdurend bewegen zich over onze omgeving secundairen die vrij zwaren neerslag meebrengen. Het weer is over de Britsche eilanden, Frankrijk, België en ons land nog slecht. Over En geland werd het wat kouder. In ons land en bijna geheel Frankrijk zijn de ochtendtemperaturen hooger dan gis teren. Over Duitschland is het rustig weer. Sinds gisteren is de temperatuur in het Zuiden wat gedaald. De hooge drukking over Scandinavië handhaaft zich. Plaatselijk is de vorst weer toege nomen. Het passeeren van de as van de secun daire depressie zal ten onzent een rui ming van den wind geven mei aanvan kelijk opklaring en wat lager tempera turen. Blijkens de meldingen uit Ierland is het echter ivaarschijnlijk dat een nieuwe secundaire nadert zoodat daarna weer krimpen van den wind met toe nemende bewolking te wachten is. BAROMETERSTAND Vorige stand 754 rh.M. Stand van heden 747 m.M. Neiging achteruit. Opgave van: Fa. A. FEDERMANN, Opticien Groote Houtstraat 37, Haarlem W. KUIPERS Zn., Opticiens ZIJLSTRAAT 97 HAARLEM. Leveranciers van ALLE ZIEKENFONDSEN. (Adv. Ingez. Med.) TERAARDEBESTELLING W. F. BREMER Sr. Ter aanvulling op het verslag in ons num mer van gisteren zij gemeld, dat de heer J. Panman namens het hoofdbestuur van de Nederlandsche Reisvereeniging en de heer G. van den Aardweg als vice-voorzitter der afdeeling Haarlem het woord voerden. Wijlen de heer Bremer is gedurende twin tig jaar van de oprichting af vice- voorzitter der Haarlemsche afdeeling geweest en maakte deel uit van de commissie voor de afdeelingstochten. Voor ieder een bril, voor weinig geld. Ook volgens recepten. Bij Opticien FEDERMANN, Gr. Houtstraat 37," bij de Anegang, Telef. 11059. LEVERANCIER VAN ALLE ZIEKENFONDSEN (Adv. Ingez. Med.) AGENDA Heden: WOENSDAG 29 JANUARI Geb. Protestantenbond: Anti-oorlogsverga dering der Ned. Unie van Bellamyanen. 8.15 u. Frans Hals Theater: Paul Muni en Bette Davis in „Bordertown". 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt Theater: „Donkere Oogen" met Harry Baur. Tooneel: The Royal Eton Four. 2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor Sound Theater: „Love me forever" met Grace Moore. 2.30, 7 en 9.15 uur. Palace: „Peter" met Francisca Gaal. Too neel: Drie Brownings, een flirt op de fiets. 2.30, 7 en 9.15 uur. Teyler's Museum, Spaarne 16. Geooend op werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan dags. Toegang vrij. DONDERDAG 30 JANUARI Bioscoopvoorstellingen, 's middags en des avonds.. Heemstede: Raadsvergadering, 8 uur. Zand voort: Raadsvergadering, 7.30 uur. B e n n e broek: Raadsvergadering, 8 uur. ook ,een begaanbaar pad over den rotsmuur kon vinden. En na eenig zoeken slaagde ze er tot haar onuitsprekelijke verlichting in. Ze vond een inham in de rots. vanwaar een pad, dat klaar blijkelijk veel gebruikt werd door de wilde dieren, naar den top leidde. Ze klom een eindje naar boven om zekerheid te hebben toen keerde ze terug. Toen ze weer beneden kwam, hoorde ze plotseling den klank van een stem. Ze hield haai geweer klaar om te schieten, terwijl ze stil om zich heen keek. maar ze zag niemand. En toch was het een menschelijke stem een duidelijk gemompel, waarvan ze de woorden niet kon verstaan. Toen begreep ze plotseling wat het was en ze begon te rennen. Ze zag weldra Rimingtón op het stuk rots zitten, waar ze hem achter gelaten had. maar zijn gezicht was niet meer verborgen in zijn armen. Hij zat recht voor zich uit te staren, terwijl hij onsamen hangende woorden praatte. Het was een aan val van koorts. Het was niet onmogelijk, dat het een gevolg was van de inspanning na het bloedverlies en dat een paar uur rust hem weer zouden opknappen. Ze hadden geen tent en zelfs geen deken, en als hij geen kinine bij zich had zouden ze niets hebben om de koorts tot bedaren te brengen. En ergens tus schen de boomen loerde een gewapend man op hen. Honor wierp alle sombere gedachten van zich af en liep energiek op den gewonde toe, die van haar komst niets scheen te mer ken. Alec, zei ze, terwijl ze haar hand op zijn schouder legde. Hij gaf bijna dadelijk antwoord, terwijl hij trachtte te glimlachen. Ik geloof dat ik aan het, droomen was. Ze zei hem de waarheid niet, maar vertelde hem wat ze ontdekt had. (Wordt vervolgd.) -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 2