Liefde in de wildernis Wat nog verborgen is. Ook een vliegtuig zal geëxposeerd worden op de automobielententoonstelling in het R.A.I.-gebouw te Amsterdam r Een detail van de Stroomlijn-finale uit de nieuwe Bouwmeester- revue Lachende Comedianten" Een Italiaansche munitiecolonne op weg naar Tembien, waarbij vele terrein moeilijkheden overwonnen moeten worden In den dierentuin te Vincennes is een tapir geboren, hetgeen een zeldzaamheid genoemd kan worden Oliebollendag te Rotterdam voor het crisis-comité. De bestellingen worden prompt uitgevoerd Luitenant Kurt Hesse won met zijn paard den grooten prijs van het ruiter- tournooi te Berlijn Op een der hellingen van de Ned. Scheepsbouw Mij. te Amsterdam is de kiel ge legd voor den flottieljeleider Tromp". Het monteeren der eerste kielplaten Het prachtig gelegen hotel Jglerhof" te Igls nabij Innsbruck in Tirol, waar H M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana haar intrek zullen nemen gedurende de wintervacantie welke de vorstelijke personen binnenkort aldaar hopen door te brengen FEUILLETON Uit het Engelsch van OTTWELL BINNS. 38) (Nadruk verboden.) Denk je dat je het halen kunt, als ik je help? vroeg ze. We zullen daarboven veiliger zijn dan hier. Zeker liefste, ik moet wel.... terwille van jou. Als je liever wat langer rusten wilt Neen, dat zal mij alleen maar stijver ma ken. We moeten nu gaan Heb je soms wat kinine bij je? vroeg ze kwasi onverschillig. Hoopen, zei hij. terwijl hij een klein fleschje met pillen te voorschijn haalde. Geef mij er een aar. En neem zelf ook wat. We zijn nog al lang daar beneden in het bosch geweest en je kunt nooit weten. Wat een voorzorgen, lachte hij. Maar hij nam de kinine en een paar minuten later lie pen ze langzaam langs den voet van de rots naar het pad, dat Honor had gevonden. Het was heel stil en voor hen lag de witte, maanverlichte wereld. Zijn arm lag om haar heen. En toen zij bij een gedeelte kwamen, waar hooge, doornige struiken groeiden, kon hij er ternauwernood over heen komen. Honor hielp hem zonder een oogenblik aan zichzelf te denken en toen ze de moeilijke plaats voorbij waren, had ze een gevoel alsof ze in een wespennest gezeten had. Ben doorn had een schram op haar wang gemaakt en een klein straaltje bloed ginsterde in het maanlicht. Rimington zag het en veegde het weg. ter wijl hij haar weer kuste, voordat ze den tocht hervat ten- De beklimming van het pad over de rotsen was gemakkelijker dan Honor gedacht had. Ze moesten verscheidene keeren halt houden om uit te rusten tegen de groote rotsblokken, welke aan den kant lagen, maar het pad zelf was goed gebaand en plat getreden. Na een uur hadden ze den top bereikt, waar Honor even bleef staan om uit te kijken naar het golvende land met het wuivende gras, en de enkele boomen, dat daar stil in het maanlicht lag. Het was veel grooter dan het plateau waar de brand hen overvallen had en het deed haar denken aan het laag land van Kene, waar ze met haar broer ge weest was. Onder zich kon ze de donkere lijn van het woud zien en ze zuchtte even van diepe verlichting, dat ze nu alle moeilijkheden ach ter zich hadden. Ze rustten even uit en ver volgden toen den tocht. De weg was niet zoo gemakkelijk als Honor gedacht had. Er wa ren oneffenheden in den bodem, waarover Rimington telkens struikelde en hij begon hoe langer hoe zwaarder op haar te leunen.De wind, dien ze in het begin heerlijk koel had den gevonden, begon nu bijtend koud te wor den, zoodat ze langzamerhand volkomen ver stijfden. Meer dan eens huiverde en klapper tandde Rimington, zijn oogen staarden zonder iets te zien en de hand, die op Honor's schou der lag, was brandend heet. Er waren nog andere dingen die het meisje angst aanjoe gen. Een paar keer ving haar oor boven het gestadig geritsel van den wind uit het geluid van een veraf gebrul op: leeuwen. Hoelang ze onderweg waren, wist ze niet. Ze had alle idee van tijd verloren; maar het leek haar alsof er uren voorbij waren gegaan. Plotseling begon Rimington te lachen. Maar jij hebt ze, Legrand. Geef hier, riep hij wild. Ze begreep, dat de koorts heftiger begon te worden. Dat was een slechtvoorteeken voor den dag die voor hen lag. Het leek dwaasheid om nog verder voort te gaan met iemand, die aan het ijlen was. Het was béter om halt te houden, vond ze en tot morgen te wachten, als de koorts misschien was afgezakt. Ze keek om zich heen naar een geschikte plaats. Voor haar zag ze de witte bloesemwolk van een acasia glanzen in het maanlicht. Daar zouden ze kunnen wachten op den mor gen. Nauwelijks had ze dat besluit genomen of Rimington begon nog heftiger te huiveren en ze kon hem hooren klappertanden. Hij mompelde allerlei onsamenhangende woor den en ze deed al haar best, om hem moed in te spreken en verder te helpen. Toe, liefste, we zullen binnen een paar minuten halt houden. Ze voelde hoe hij zich vermande, hoewel hij niet zeide en al haar liefde en teederheid. welden in haar op bij deze geweldige wils- inspanning. Ze sloeg haar arm nog vaster om hem heen~en de laatste meters moest ze hem bijna dragen. Toen ze den acacia bereikten, vroeg ze hem te gaan zitten en hoewel ze bijna uitgeput was begon ze dadelijk een zoo goed mogelijke ligplaats voor hem gereed te maken. Z-e wist dat de grond ijskoud was, maar het gras was kurkdroog en vlak bij hen stonden een paar groene struiken zonder doornen. Ze plukte een paar armen vol takken en spreidde die op den grond en bedekte ze met droog gras en haalde hem over om erop te gaan liggen. Ze betwij felde of hij begreep wat zij bedoelde, maar hij gehoorzaamde haar als een kind. Ze trok handen vol gras afen bedekte hem ermede, wetende dat het hem tenminste warm zou houden Toen ging ze naast hem zitten om de wacht te houden. Maar ze was zoo moe, dat ze bijna dadelijk in een diepen, droomloozen slaap viel, waaruit ze wakker werd door een naamloos gevoel van angst, waarvoor echter in het geheel geen reden scheen. Ze huiverde van kou toen ze om zich heen keek. De kille nachtwind deed het gras zacht ritselen. De maan ging onder, nergens bewoog zich iets en toch klopte haar hart heftig van angst, zoo dat ze bijna onbewust haar hand uitstrekte naar haar geweer. Een, twee minuten gin gen voorbij, toen zag ze op de bleeke schijf van de maan een schaduw, die haar deed den ken aan het begin van een maansverduiste ring. Een oogenblik zag ze de contouren van een hoofd en een paar schouders niet ver van hen vandaan. Juist op dat moment begon Rimine ton zacht te mompelen. Dadelijk draaide ze zich om en legde haar hand op zijn mond en fluisterde in zijn oor, terwijl ze zich over hem heenboog Neen, neen. liefste! Wees stil, wees in 's hemelsnaam stil! Misschien was het de dringende toon van haar gefluister, die tot hem doordrong, maar het gemompel hield op en toen ze haar hoofd weer omdraaide, zag ze de gestalte verder gaan, weg van de acacia, die hen beschutte, en verdwijnen in het duister van den nacht. Ze hoorde niets dan het geruisch van den wind en zag niets dan het dieper en dieper worden van de schaduwen, toen de maan wegzonk achter den horizon. Tenslotte was de laatste rand verdwenen en ze slaakte een zucht van verlichting. Deze duisternis leek haar de bescherming toe, want ze was er van overtuigd, dat de man dien ze gezien had, een vijand was. Was het de man, die hen zoo hardnekkig gevolgd was van Rahutu uit, die het gras aangestoken had? Hij scheen hun spoor weer gevonden te hebben had hen misschien gehoord in de stilte van het woud en was hen gevolgd over de rotshelling. Indien het verschijnen aan dezen kant van het woud geen toeval was, zou hij morgen, als het licht was weer op zoek gaan en hen zeker vinden. Ze vroeg zich af, wie de achtervolger was, Legrand? Als ze dacht aan het opgewonden vreugdegeroep, dat ze gehoord had, werd haar overtuiging, dat Legrand door Rimington's kogel niet ge troffen was, steeds vaster. Of was het Man nering? Ze bleef den geheelen nacht zitten, ze zag hoe de dageraad stralend licht over het l^d uitgoot, aan den eenen kant van de vlakte ontdekte ze heel ver weg een begroeide heu- velrij aan den anderen kant de donkere lijn van het woud. Toen stond ze op en ver kende de wijde golvende vlakte om zich heen. Op een mijl afstand van haar bewoog zich iets, een paar dieren, die vreedzaam lie pen te grazen. Ze keek verder, Nergens een rookwolkje, dat op een kamp wees, nergens ook een spoor van den man. dien ze in den afgeloopen nacht had gezien en die rustig grazende dieren bewezen, naar zij dacht, dat hij niet in de buurt was. Als ze niet, beter wist, zou ze haast gelooven, dat de gestalte, die ze zich had zien af teekenen, tegen de onder gaande maan, een booze droom was geweest. XVIII. Rimington deed zijn oogen open en op het zelfde oogenblik keerde Honor zich om. Ze zag dat de oogen, die haar aankeken, volkomen helder en rustig waren, hoewel de koortsgloed nog niet heelemaal van zijn gezicht verdwe nen was. Ah, zei ze verheugd. Je bent wakker. Ja, zei hij, en hief zich op zijn ellebogen op. om om zich heen te kijken. Zy zag hoe een verwonderde uitdrukking In zijn oogen kwam, toen vroeg hij plotseling: Hoe zijn we hier gekomen? Ze vertelde het hem en aan het einde van het verhaal knikte hij. Ik was koortsig natuurlijk. Die wond van me.... en die ellendige zwakheid. Toen begon hij te lachen. Liefste, je bent een heldin. Je hebt ons gisteravond door alle moeilijkheden heenge- holpen. Als je je zou willen verwaardigen je tot mijn nederige persoonlijkheid neer te bui gen, zou ikzou ik Met een gelukkigen lach en een blos op haar gezicht knielde Honor naast hem neer en sloeg zijn armen om haar heen en kuste haar. (Wordt vervolgd.)J j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9