„Niet vertellen..." Radiomnziek der week Pola Negri, de nieuwe oude beroemdheid. ZATERDAG T FEBRUARI 1936 HASKEEM'S DA''GBEAB 8 Pola Negri, als verdachte, met haar advocaat, H. H. Schaufuss. teeken, dat dit door Hans Rameau was ge- scherven, wiens vader het scenario voor haar eerste film had geschreven. Haar hoop op een nieuwe periode in haar carrière, door samenwerking met Willi Forst werd bewaarheid in de Luminafilm „Ma zurka", waarin Pola Negri, onder regie van Willi Forst staat. Verraadt niets van den inhoud van Mazurka „Niet vertellen Dit heeft u ook wel eens gezegd of gehoord in 'n gesprek dat over 'n spannende film ging. „Niet vertellen hoe het afloopt, want ik wil hem ook nog zien". Daar zit een groote grond van waarheid in. Hoe vaak wordt de waarde van een film niet ten deele bedorven, doordat men reeds weet hoe het afloopt, wie het gedaan heeft, wie er sterven zal, ofenfin, gaat n maar verder. Aan den anderen kant is het ook wel te begrijpen dat iemand, die een spannende film heeft gezien, daarvan graag vertelt en er licht toe komthet toekomstig plezier van anderen te bederven geheel tegen zijn eigen wil. Daarom heeft Willi Forst, de regisseur van de uiterst spannende film Mazurka verzocht aan allen, die de film hebben gezien, niet te vertellen, waarom Pola Negri En dit verzoek is ten volle waard herhaald te worden. Een voorbeeld zal dit nog duide lijker maken. Eenige jaren geleden werd de Chaplin film „City Lights" vertoond. Misschien herinnert u zich nog de verrassende scène, waarin een standbeeld onthuld wordt; het doek valt weg en daar ligt in de armen van het beeld een landlooper te slapen, Charley Chaplin. Toen men deze scène zag kon men zich levendig in denken, dat zij ware lachorkanen zou verwek ken, doch op den première-avond lacht slechts een gering deel der bezoekers. En waarom? Waarom bleef het effect zelfs bij deze première achterwege? De meeste be zoekers, wisten reeds de geheele gang van zaken. Vóór de première was er in meer dan twintig kranten al over geschreven en dus wist een ieder wat komen zou. De publiciteit had de intrige overal verspreid en daardoor was het effect er aan ontnomen. Dit is nu nog maar een onderdeel van een groote film geweest. Geheel anders is het met Mazurka gesteld, waarbij het geheele verhaal staat of valt met het feit of men de reden van het geheimzinnige kent of niet. Er is geen sprake van dat de verzochte zwijgzaamheid geschiedt uit een oogpunt van sensatie. Doch wel om de ware, natuurlijke spanning te houden, welke een film als Ma zurka ten volle toekomt. Daarom zij het parool van allen die Mazurka zagen „Niet vertellen EEN VOORBESPREKING DOOR KAREI DE JONC Zondag zingt onze Koninklijke Liedertafel „Zang Vriendschap" voor de microfoon van Hilversum I eenige werken, die ook op haar concert van 16 Januari jl. uitgevoerd zijn. Er waren toen oogenblikken. waarop de klank van het mannenkoor een haast ideale schoon heid bezat; vooral het slot van Hegar's „To tenvolk" is me in dit opzicht in herinnering gebleven. We mogen het dus met vreugde begroeten dat Zondag haar stem tot ver over onze grenzen zal gehoord kunnen worden, tot bekeering van ieder, die van den Neder- landschen mannenkoorzang en van hetgeen daarvoor hier te lande geschreven wordt een geringen dunk mocht hebben. Immers een compositie als Dresden's krachtig „Het Lied des Storms" verdient ook buiten onze gren zen bekend te worden. Het programma van de Groninger Orkest- vereenig'ing blijft zóó geheel binnen de per ken van het alom bekende, dat de aandacht der luisteraars wel hoofdzakelijk op de wijze van uitvoering gericht zal zijn. Wie veel hoort gaat willens of onwillens vergelijken en daarnaar oordeelen. Brussel VI. zendt dien dag oa. „de sonate voor cello en piano" van Mendelssohn uit. Deze vermelding is niet duidelijk, want er zijn er twee: op. 45 en op. 58. De laatste wordt echter veel meer gespeeld dan de eer ste en we zuilen dus maar aannemen, dat deze bedoeld wordt. Zij is een kenmerkend voorbeeld van Mendelsohn's kunst: druk, soms geestig, soms spannend, soms net als diepzinnig, veelal op brillante werking bere kend. Het bijschrift „confuoco" komt er dik wijls in voor, maar dat vuurtje, moet veelal kunstmatig aangeblazen worden en geeft zelfs dan niet zoo heel veel warmte. Het aar digste deel der Sonate op. 58 lijkt mij altijd het Scherzo in 2/4 maat -dat echter niet het elfenachtige van vele andere Scherzi van Mendelssohn bezit. Het 3de deel met zijn psalmodieerende klavieraccoorden en cello recitatieven kan nauwelijks nog eenigen die peren indruk achterlaten. Het hoofdthema van het eerste Allegro gaat er lustig op los, ongeveer op de wijze van dat der Italiaan- sche Symphonie, en in de doorwerking ko men eenige spannende momenten, maar, als in alle ensemble werk en met klavier van de zen. componist, wordt ook in dit stuk een te groote plaats aan brillante, maar opper vlakkige pianofiguren ingeruimd. Ook in de finale is dit het geval, en hier is bovendien het thematische materiaal veel zwakker dan in het eerste hoofddeel. Van oneindig veel meer heteekenis is de „Faust"-symphonie van Liszt, die Zondag door Warschau uitgezonden wordt. Het is jammer dat dit geweldige werk zoo zelden in. ons land gespeeld wordt. De drie hoofddee- len karakteriseeren respectievelijk Faust, Gretchen en Mephistopheles op zeer scherpe en boeiende wijze. De driedeeligheid van deze symphonie doet, aan de gebruikelijke sym- phonische vormen denken, maar de tegen stelling met 's componisten Sympho- nische 'toongedichten, waarin volgens het principe der echte programmamuziek het poëtische onderwerp de vormgeving bepaalt, is meer schijn dan werkelijkheid. Liszt heeft de drie -hoofddeel-en der „Faust"-symphonie dan ook „Charakterbilder" genoemd. Vier thema's bevat het eerste hoofddeel, die resp. het peinzende melancholiek-daemonische element, het worstelende en strevende, het liefdesverlangen en den drang naar groote daden in Faust's karakter illustreeren. Hoogst eigenaardig is het uit dalende overmatige drieklanken gevormde eerste thema. De veel vuldige wisseling der maatsoorten maakt het den hoorder niet gemakkelijk; opmerkzaam luisteren is noodig om alle metamorphosen in dit hoofddeel te volgen en het verband te begrijpen. In het tweede hoofddeel wordt ons een teere en kuische meisjesfiguur geschil derd. Later komen er thema's uit het eerste hoofddeel bij. In het derde staat terstond Mephisto voor onze oogen: de koude, drieste, frivole, duivelsche spotter, de „geest, die steeds ontkent". Op geniale wijze heeft Liszt de thema's van Faust en Gretchen misvormd; het verdraaide liefdesthema van Faust wordt zelfs tot een fuga verwerkt. Eindelijk ver schijnt het beeld van Gretchen weer in volle klaarheid en werkt als een tooversehild, waarop de kracht van Mephisto afstuit. Orgeltonen klinken en als uit een mystieke diepte komen mannenstemmen op, die op de wijze der oud-christelijke psalmodie de slot woorden van het Faust gedicht: .„Alles ver- gangliche >ist nur ein Gleichniss" declam.ee- ren. Daarboven zweeft dan de zang van den) solotenor: „Das ewig Weibliche zieht uns hinan", waarbij dan nog eens de Gretchen- thema's klinken. Dan zwelt de muziek aan) tot bovenaardschen klank: het is alsof Gret chen ten hemel stijgt. Een gedetailleerde be schrijving van dit hoogst belangrijke werk zou veel meer plaats eischen. dan in een dag blad beschikbaar is. Maar zou er Igeen mo gelijkheid bestaan dat onze H.O.V. te zamen met onze Kon. Liedertafel het eens tot uit voering bracht? Dat zou een muzikale ge beurtenis voor Haarlem worden! Mahler's .Das Klagende Lied" (Hilversum I. Maandag) is een der weinige werken uit zijn jeugd, die hij later niet vernietigd heeft. Hij voltooide het op 20-jarigen leeftijd, maar de partituur verscheen pas 19 jaar later in druk, nddat hij ze geheel omgewerkt had. M. schreef zelf den tekst er voor .naar oud ver haal, dat zeer romantisch en griezelig is: Een jonge ridder is uit minnenijd vermoord door hoogstdezelfs eigen broer. Zijn stoffelijk overschot ligt in het bosch: een speelman komt er langs en, inplaats van het stoffelijk overschot ongerept te laten en van zijn bevinding aan gifte bij de politie te doen. neemt hij er een beentje van en snijdt daar een fluitje van. Zoo iets zou tegenwoordig als lijkenschen nis gestraft worden, toen blijkbaar niet, maar goede gevolgen had het toch ook niet. De speler wordt door de klagende melodie, welke uit het fluitje komt, gedwongen naar het kasteel van den koning te gaan. die daar juist aan het bruiloft vieren is. De speelman blaast op de fluit, waarop de gasten erg schrikken. De koning, die misschien van meening was, dat hij krachtens zijn positie alles beter kon iets wat bij enkele latere vorsten ook wel eens geconstateerd is, nam den speelman het fluitje af en begon zelf te blazen, maar toen werd het nog veel erger want uit het fluitje klonk de stem van den vermoorden man, die nota bene 's konings beeneigen broer geweest was, aldus: Ach Bruder. lieber Bruder mein du 'hast mich ja erschlagen! Nun blast du auf mein Todtenbein dess' muss' ich euwig klagen! Dat houdt natuurlijk niemand uit, en het eevolg is dan ook een algemeene débacle. Heel waarschijnlijk is het verhaal niet, maar vele andere ballades zijn geen grein waar schijnlijker. En de muziek die Mahler er bij schreef wordt gezegd nevens staaltjes van jeugdige onervarenheid ook bewijzen van ziin zeer persoonlijken stijl en van een nog niet in allen deele gerijpt, maar toch reeds vergevorderd meesterschap te toonen. Ver meld moge hierbij nog worden dat ook do teksten der ..Lieder eïnes fahrenden Gesel len" door Mahler zelf gedicht ziin. Een ander jeuedwerk dat reeds van groot meesterschap bliik aeeft. is het Strnkkwar- tet op. 2 van Rich. Strauss Droitwich. Vrij dag). Het is in Maart 1881 voor het eerst in 't openbaar cespeeld en moet dus Strauss is 11 Juni 1864 geboren in zijn gymnasias- tentijd geschreven zijn. Het toont nog sterk den invloed der groote klassieke meesters, maar de beheersching der stof is verbluffend. Het verdiende eigenlijk veel vaker uitgevoerd te worden. De componist Georg Christooh Wagenseil, van wien Hilversum T Woensdag een Sym phonie uitzendt, is 1715 te Weenen geboren en aldaar 1777 overleden. Hij was o.a. mu ziekleeraar van keizerin Maria Theresia. Het Pianoconcert van Gershwin (Hilv. I Zaterdae) zal waarschiinhik allen interessee- rerv die ziin geestige ..Rhapsodv in Blues" hebben leeren kennen, en dat Piet Hein Woensdag uit Kalundborg zal komen, moet ons vaderlanósch hart goed doen. behalve het nieuws uit alle streken een bij zonder variété-nummer: „Edith Hagendoorn, in een droom van kleuren", zooals de aankon- digingstitel luidt. Dit is een variatie op de z.g. levende beelden, die doorgaans uit munten, moeten uitmunten, door roerloosheid een tegenstelling. die echter niet met de waarheid in botsing komt. Dit variété-num mer toont- hoe met betrekkelijk eenvoudige hulpmiddelen voor het oog verrassende re sultaten zijn te bereiken. In ieder geval is deze droom in kleuren een welkome afwisse ling op de sleur, die wel eens in de variété- nummers dreigt te komen. Zondag naar Zuid-Amerika. De heer G. Josselin de Jong vertelt Zondag morgen weer over zijn ervaringen in Zuid- Amerika. Evenals verleden week zal hij de film „Door de waterwouden van Zuid-Ameri ka" toelichten, een film. die vooral voor na tuurkenners een bijzonderheid is en waarin zij kunnen kennismaken met dieren en toe standen, zooals alieen in dit werelddeel te vin den zijn. De c-xplicateur weet bovendien aan een en ander een bijzonder karakter te geven. Adolf Wohlbrück, de noodlottige taxi chauffeur. ParijsFolies Bergères Grootsch opgezette revuescènes, licht effecten, draaiende tooneelen, draaiende girls, draaiende beenenen temidden van heel die tollende plankenwereld Maurice Cheva lier, Maurice met zijn fameuze „bonne mine", zijn oolijke liedjes, zijn jolig hoedje en zijn permanent steppende voeten. Ziet hier een paar flitsen, die u door het hoofd kruisen, wanneer het laatste gedaver van de finale verstorven is en het electrische licht in de zaal u in de werkelijkheid terug voert. Folies Bergères is een revuefilm van de kwa liteit, zooals Hollywood die pleegt te produ- ceeren. De tafereelen zijn technisch tot in de puntjes verzorgd, vol verrassende effecten en vindingen. Vooral de apotheose, waarin de stroohoed, het geliefkoosde hoofddeksel van Maurice Chevalier, het hoofdmotief vormt, zit bijzonder kunstig in elkaar. De populaire Noordhollandsch Landbouwcrecliet N.V. Bijkantoor Haarlem. KRUISWEG 74 TELEF. 13890. ALLE BANKZAKEN. (Adv. Ingez. Med.) Door Max Reinhardt ontdekt, door Lubitsch groot gemaakt. „IK was Jack Mortimer" is de titel van de film die Frans Halstheater vertoont. Klinkt 't niet als een koude rilling, als een hand met scherpe nagels, die geluidloos door een gordijn wordt gestoken, terwijl een diepe stem de noodlottige woorden spreekt? Zoo ernstig is het in deze film toch niet, althans niet m de meeste gevallen, ofschoon het verhaal knap in elkaar zit en spannend is van den eersten meter film af tot den aller- laatsien toe. Daarbij komt dat alle spelers, zonder uitzon dering, hun types fijn en juist karakteriseeren. De drie voornaamsten zijn Adolf Wohlbrück, de noodlottige taxi-chauffeur. Eugen Klöpfer, de geheimzinnige dirigent en Sybïlle Schmitz. zijn vrouw. Vooral Sybille Schmitz is een eigenaardige verschijning. Zonder veel beweging en met veei uiterlijke kalmte weet zij de diepste inner lijke ontroering uit te drukken. Het is voor namelijk haar mimiek, die haar tot deze ex pressie in staat stelt. Eugen Kiopfer, wiens bewegingen alle even afgemeten en juist-berekend zijn, beeldt den beroemden dirigent uit, die naief-week kan wezen en tevens misdadig hard. Deze twee spelers vormen samen een goed geheel, een aparte film waardig. Adolf Wohlbrück heeft behalve zijn gezellig dialect een groot talent om den opgejaagden, valsch-beschuldigden moordenaar te spelen. Zijn gespannen beheersching, zijn aanpassing in alle omstandigheden, zijn wanhoop, 't spreekt onmiddellijk tot iedereen. Natuurlijk kan men dit niet allemaal slechts toeschrijven aan de spelers, want ten slotte is de regisseur toch de man die de leiding geeft en in menig opzicht de acteurs slechts laat, doen wat hij wil. Carl Froehlich had de regie en hij heeft van het spannende verhaal een film gemaakt, die boeit en meesleept. Behalve het spel en de geschiedenis, is er het geluid dat ook weer in deze film blijk geeft tegenwoordig absoluut onmisbaar te zijn. Een stomme film. die even goed of mis schien als film nog beter zou wezen dan deze. zou ver achterstaan bij „IK was Jack Morti mer" om de eenvoudige reden dat onze ooren als 't warefilmisch zijn ingesteld. Drie noten zijn het die het zenuwdoodende wachten van een taxichauffeur typeeren. en zij werken zoo enerveerend dat men onmid dellijk het gevoel heeft zelf drie uren in niets doen door te brengen. Herhaalde malen jaagt ■de muziek de spanning op, om met een schrille kreet af te breken, over te gaan in lieflijke melodie, waarmee dan een andere scène wordt lngeiuid. Het eenige bezwaar is dat de titel „IK was Jack tyfortimer" den speurenden toeschouwer in een verkeerde richting leidt. Misschien is het juist geen bezwaar, want in ieder geval wordt ermee bereikt dat men tot het. laatste oogenblik in de grootste spanning blijft. Doch deze titel wekt geheel andere verwachtingen. Het voorprogramma heeft, behaive het we reldnieuws. een ril-film van het oude karakter, die de lachspieren losmaakt. Een andere film met nieuwe en oude grapjes en wat populaire muziek besluit met het wereldnieuws de opsom ming van dit programma. Luxor amuseert met „Hel weggeloopen Bruidje.' Maurice Chevalier in de revuefilm „Folies Bergères»'. Fransche chansonnier neemt in Folies Ber gères natuurlijk het leeuwenaandeel voor zijn rekening. Hij zingt, danst en acteert, dat het een aard heeft en zijn verschijning zorgt er voor, dat- de lach niet uit de zaal wijkt. Er loopt ook door deze revuefiim een „draad", die nu wel niet zoo heel veel te beteekenen heeft, maar ons in ieder geval in staat stelt Maurice te waardeeren in zijn dubbelrol van conferencier en bankier. De gebeurtenissen eischen namelijk, dat de eerste zich tijdelijk voor den laatste uitgeeft, hetgeen naar men begrijpen zal, tot de noodige verwikkelingen en misverstanden aanleiding geeft. Chevalier heeft een paar goede medewerk sters in Merle Oberon en Ann Sothern, twee actrices die in het luchtige kijkspel, dat Folies Bergères is, een paar aardige figuurtjes vormen. Het voorprogramma bevat in de eerste plaats een uitvoerige reportage van de gebeur tenissen na den dood van Koning George. Men ziet de overbrenging van het stoffelijk overschot van Sandrmgham naar Londen, de met eigenaardige tradities gepaard gaande uitroeping tot koning van Edward en tenslot te den indrukwekkenden begrafenisstoet in de Britsche hoofdstad. Welk een enorme men- schenmenigte getuige was van 's Konings laatsten gang komt hier wel zeer frappant tot uiting. Verder is er de gebruikelijke filmkrant en een filmpje, dat het karakter van een „musi cal comedy" draagt. Het tooneelnummer wordt verzorgd door Fred Houben, die met veel vaardigheid een heele serie muziekinstrumenten bespeelt, waartoe o.a. een harmonica in vestzakformaat behoort. Rembrandt vertoont Willi Forst's Mazurka. Als U houdt van een film met aannemelijke verwikkelingen en logische conclusies, aan moet U zeker niet naar Luxor Sound Theater gaan. deze week, want die zijn in „Het Weg- geloopen Bruidje" heel dikwijls zoek; maal ais U het fijn vindt, om U eens te laten leven en te laten amuseeren, als U, op gezag van de fiimartisten, de dwaaste situaties aanneemt en op de, in dit geval, gewenschte wijze kunt savoureeren, als U lachen kunt, zonder direct te willen uitpluizen of, wat ze U willen doen gelooven, wel juist kan zijn, dan bent U op Uw plaats in Luxor Theater, dat deze week een programma geeft, dat U de tranen van het lachen over de wangen zal doen loopen. Van „Het weggeloopen Bruidje" (Vagabond Lady) is Sam Tayior de regisseur en Hal Roach de productieleider. Het vertelt van een meisje, dat verloofd is en zal gaan trouwen met den eenen degelijken broer, maar in haar hart houdt van den anderen pretlievenden broer, die even voor het huwelijk voltrokken wordt, den degelijke overtuigt dat het meisje niet de ge schikte vrouw voor hem is en er zelf met haar van dooi- gaat. Zoo iets komt waarschijnlijk in het leven ook wel eens voor, maar dan zul len er niet altijd een Sam Taylor en een Hal Roach klaar staan om de boel en scène te zetten. Behalve de hoofdfilm is er ook een Charley Chase-film, getiteld „Zooiets doec Charley niet", door het grappige spel van Charley een lachsucces. Het meest gelachen is om dat dol-dwaze ding „Het gebroken Been", daarbij zijn de hierboven genoemde tranen ge vloeid. Het spel van de hoofdrollen is uitste kend. maar let U vooral eens op dat bijrolletje van den telefoonman zijn verschijning alleen doet je al groote dingen verwachten, hoe be staan er, en hoe vinden ze dergelijke manne tjes. Deze week wordt in Rembrandt Theater Mazurka vertoond, waarover wij reeds giste ren schreven. Pola Negri en Willi Forst heb ben van een waar en tevens romantisch ver haal een prachtige film gemaakt, de eerste door haar spel, de tweede door zijn samen vattende regie, waarbij de om Pola Negri ge groepeerde personen zich geheel bij haar aanpassen. Ongetwijfeld is het succes van de film voor een belangrijk deel toe te schrijven aan het suggestieve spel van deze opnieuw ontdekte filmster, die in alle creaties in deze film. steeds zonder eenige overdrijving den waren mensch uitbeeldt. Een actrice, waarvan men in de toekomst ongetwijfeld nog menigmaal zal hooren. is de door Willi Forst ontdekte Ingeborgh Theek, die met waardige rust het onschuldige, op avontuur beluste meisje, is. Albrecht- Schoenhals tenslotte, als derde hoofdpersoon, speelt zijn uitermate onsympa thieke rol eveneens zeer fijn, schijnbaar op den achtergrond blijvend. Het voorprogramma van deze week bevat Robert Young en- Evelyn Venable in „Het weggeloopen bruidje" TE KOOP voor GELDBELEGGING. SOLIED PAND, centrum stad. Prima ver huurd tot einde 1940. Inlichtingen Makelaarskantoor H. W. VROLIJK, Heussenstraat 16. nabij Kleverlaan), Tel. 23693 (Adv. Ingez. Med.) Folies Bergères, met Maurice Chevalier, in Palace. De op 31 December 1897 als dochter van Poolsche-Hong'aarsche oud-ers geboren Apolo- naise Chapulez, beter bekend als Pola Negri, kwam reeds als 8-jarig kind op een ballet school te Warschau. Op 15-jarigen leeftijd haar debuut zoo'n sensationeel succes, dat zij op haar 16de jaar benoemd werd aan het hoftooneelgezelschap. Zij kreeg weldra een contract bij de Pool- sche film (haar eerste film heette Skiave der Sinne"), toen Max Reinhardt haar zag en haar engageerde vcor zijn gezelschap te Ber lijn. Hierop volgden ook engagementen bij de Duitsche films die echter in den beginne niet veel succes hadden. Terzelfder tijd begon echter ook Lubitsch zijn loopbaan als regisseur, die met eenige kluchtspelen het grootst denkbare fiasco leed. Het voorstel, om een drama te regisseeren werd door den „humoristischen Ernst" glad weg afgewezen. Pas door de overredingskracht van Negri, die over haar eerste films zeer ontevreden was, lukte het Lubitsch er toe over te halen, een tragedie met haar in de hoofdrol te regisseeren. Pola Negri, die niet alleen als filmster vaak van zich deed spreken. De film heette „De mummie Mia Mia". Door dit baanbrekende filmwerk werd de groote tragedienne in de toen reeds bekende Pola Negri ontdekt, terwijl de onbekende Lubitsch in een slag een groot regisseur was. Zoo had dus Ernst Lubitsch Negri en Pola Negri Lubitsch tot roem gebracht. Met deze twee groeide ook de beroemdheid van Jan- nings,, Harry Liedtke, Henny Porten en Joe May. Lubitsch maakte met Pola Negri o.a. nog ..Madame Dubarry", „Carmen" en de succes- film „Sumurin". Daarna vertrok hij naar Amerika, waarheen Pola Negri hem spoedig volgde, om daar weer onder Lubitsch' regie te filmen. Ook in Amerika vierde Negri triom fen, doch na verloop van jaren werd het om haar heen stilmet vergat Pola Negri. Op een dag ontving zij, geheel onverwacht, een aanbod van Rabinowitsch-Pressburger. de productie-leiders van „Mazurka", om in deze Willi Forst-film de hoofdrol te spelen. Pola Negri was verheugd weer in Europa te kunnen werken en had zeer groote verwach tingen over haar samenwerking met Willi Forst, wiens regie-kwaliteiten zij te Hollywood 'oij een privé-voorsteliing van „Maskerade" hoog schatte. Ook het draaiboek van „Mazukra" beviel haar en zij beschouwde het als een gunstig IK was Jack Mortimer! in Frans Hals-theafer Een interessant filmpje, waarin cle nieuwe filmster, de hond Prince, als opvolger vai^den beroemden Rin-Tin-Tin eenige frappante staaltjes van zijn kunnen geeft, gaat aan cle andere filmen vooraf. Een zeer uitgebreide Paramount geeft de plechtige uitvaart van George V van Engeland We krijgen een zeer duidelijk overzicht van deze plechtigheid en zien de ontzaggelijke menschenmenigte, die de uitvaart bijwoonde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 14