Het schoolsch confectie-pakje. Opneming van 2000 jonge werkioozen in Haarlemsche bedrijven. Naar het hart van Borneo! DINSDAG 4 FEBRUARI 1936 H A A R L E M'S DAGBLAD Uiteenzettingen van wethouder W. J. B. van Liemt en den heer J. Vader. Vier werkgevers-leden van een werkcomité benoemd. Maandagavond waren in de raads zaal ten stadhuize vertegenwoordi gers van tal van werkgeversorganisa ties bijeengekomen op uitnoodiging van den wethouder van Bedrijven en Werkloosheidszorg, den heer W. J. B. van Liemt, teneinde te komen tot op richting van een plaatselijk comité, dat de opneming van jonge werkioo zen in het bedrijfsleven zal moeten bevorderen, waarvan wethouder van Liemt voorzitter zal zijn. W. J. B. van Liemt Wethouder Van Liemt heette de aanwezi gen welkom. „Wanneer wij willen dat het nageslacht het bedrijfsleven in ons land zal kunnen laten voortduren", zoo zeide hij, „dan wordt het hoog tijd, dat de werklooze jeugd meer perspectieven in het maatschappelijk leven krijgt. Van regeeringswege is verzocht stap pen te doen om het mogelijk te maken dat jonge werkioozen werken in een vak, waarin zij kunnen leeren zich hun brood te verschaf fen. Daarvoor zijn in verschillende plaatsen comités opgericht, gevormd uit werkgevers, om de jeugdige werkioozen aan arbeid te helpen, echter op dusdanige wijze, dat geen volwassen arbeiders worden verdrongen en de werkloosheid niet verplaatst wordt. B. en W. meenen dat er nog verschillende werken zijn, die bedrijven ten nutte zouden komen en die anders niet zouden worden uit gevoerd. Om de mogelijkheid van uitvoering dezer werken onder oogen te zien, eindigde wethouder Van Liemt, heeft het gemeentebe stuur deze vergadering bijeengeroepen. Vervolgens gaf de heer J .Vader, directeur van de werkloosheidsbestrijding, een uiteen zetting van de bedoeling van het plan. Deze begon: Er zijn in ons land bijna 600.000 werkioo zen, waarvan in Haarlem 7000. Normaal zou dit laatste aantal 1600 moeten zijn. 1243 van deze 7000 zijn jongemannen tusschen 14 en 24 jaar. Rekening houdende met de resulta ten van een enquête, ingesteld in Amersfoort en Enschedé (de toestand in deze plaatsen kan als geldend voor het heele land worden beschouwd), die aangaven dat zestig percent der werkioozen ingeschreven was aan de Arbeidsbeurs, en met het feit, dat ongeveer een vijfde deel der mannelijke werkioozen 14 tot 24 jaar oud zijn, zouden er in Haarlem ongeveer 2U0u jeugdige mannelijke werkioo zen moeten zijn. Wat beteekent het als er 2000 jongemannen in Haarlem werkloos zijn? Dat beteekent dat ze elk gevoel voor ideëele waarde verliezen, dat ze verslappen of wanhopig worden en nog veel meer ellende. De doffe berusting of de wanhoop van hen die zich bij de Arbeidsbeurs aanmelden is drukkend voor ieder. Men kan het leed in twee „slagzinnen" samenvatten: „De Nederlandsche jeugd in nood" en „De toekomstige overgeslagen generatie". Daar moet iets aan gedaan worden. Er is reeds wat gedaan, maar nog niet genoeg. Men heeft de jonge werkioozen willen bezighou den, men heeft cursussen georganiseerd. Alras bleek, dat voor de vaklieden iets anders moest worden gezocht. Men liet met ongeschoolde krachten speelplaatsen, parken etc. aanleggen en men wilde de vaklieden in hun eigen vak laten werken. Met ongeschoolde krachten van jongelui, die in rouleerende groepen van twintig werk ten, werd in Haarlem de speelplaats aan de Van Oosten de Bruinstraat in orde gemaakt; op Elswout werd gewerkt en in de centrale werkplaats krijgen de jonge werklooze vak- menschen vakonderricht onder deskundige lei ding en in de sfeer van een gewone werk plaats. Nog meer menschen moeten aan het werk worden gezet. De regeering heeft het plan, niet dringend werk door jonge werkioozen te laten uitvoeren. Bij dit streven, waar het gaat om de toe komst van de jeugd, moet alles gedaan worden om het plan te doen slagen. In de circulaire, zoo zeide de heer Vader, is het bedrag van f 5 illustratief bedoeld, dit ter voorkoming van misverstanden. Hoogere loonen zijn best mo gelijk. Is het mogelijk werk te vinden en is het mogelijk dat men voor een minimale belooning jongelui krijgt? Uit besprekingen van werk gevers op administratief gebied was spr. ge- bleken dat er nog werken zijn te verrichten op dit terrein. Archieven zouden bijv. kun- nen worden aangelegd. Het was sprekers meening, dat er jonge werkioozen zijn, die tegen een zeer lage tege- moetkoming willen werken. „Het gaat er dus om een groep jonge men schen, die het gevoel hebben hulploos in de maatschappij te staan, te bewaren voor wan hoop en ellende. Ik 'doe een beroep op de werkgevers elk een steentje bij te dragen tot het slagen van het plan". Na deze toelichting van den heer Vader was er gelegenheid tot het stellen van vragen of het maken van opmerkingen over het plan. Op een vraag van een der afgevaardigden of sociale lasten als ongevallenverzekering en rentezegels voor rekening van den werkgever zouden komen, die een of meer werkioozen werk zou laten uitvoeren, antwoordde wet houder Van Liemt, dat dit hem weinig waar schijnlijk leek. Hij geloofde, dat de regeering in deze tegemoetkomend zou zijn. Wie de kos ten wel zou hebben te dragen wist hij nog niet. De heer H. J. M. Bekkers wilde graag het leerlingstelsel behouden om een vakopleiding te waarborgen. Hij achtte het belangrijk, voor al ook in zijn bedrijf, de Beijnes-fabrieken, dat de te werkstelling zooveel mogelijk in de richting van het leerlingcontract werd ge stuurd. Spr. zeide niet te begrijpen waarom een zoo groot bedrag (van de vergoeding aan de tewerk gestelden zal een deel aan het co mité afgedragen moeten worden) naar het comité gaat. Hij vreesde, dat als ei' een „baan tjesvorming" zou ontstaan, van de zijde van den Me taalbond niet veel medewerking te verwachten zou zijn. De wethouder merkte, de eerste opmerking beantwoordend op, dat B. en W. meenen, dat een belangrijk deel van het te vinden werk niet onder het soort vallende onder de moge lijkheden van een leerlingcontract viel. Hij gaf een paar voorbeelden. Als eenmaal een comité is benoemd uit de werkgevers en leden der vakorganisaties is er van zulk werk genoeg te vinden. Over de belooningsmaat en het beloonings- stelsel moet in het werkcomité nog worden beraadslaagd. Er zal overigens streng worden gewaakt tegen de vorming van „baantjes". De heer Vader zette nog uiteen, dat per soneel van de arbeidsbeurs het administra tief van het comité kan verrichten en over verdere onoverkomelijke bezwaren kan even tueel met de regeering worden overlegd. Een afgevaardigde was bang, dat er mis bruik zou worden gemaakt en dat het werk van volwassen, valide arbeiders door de jonge werkioozen zou worden verricht waardoor eerstgenoemde arbeiders ontslagen zouden worden. De wethouder antwoordde, dat de con trole streng zal zijn en dat bij overtreding on middellijk tegen den betrokken werkgever zal worden opgetreden. Een andere afgevaardigde merkte op, dat de bakkersbedrijven tot hun spijt van mede werking in de practijk uitgesloten zullen zijn, omdat bij de wet is bepaald dat voor zeven uur des morgens geen ai-beiders onder de 18 jaar en zelfs geen volontairs werk in de bakkerijen mogen verrichten, terwijl op dat uur vrijwel alle werkzaamheden in deze bedrijven zijn afgeloopen. Hem werd geantwoord, dat het de bedoeling niet is normaal wei"k van volwassen ai'beiders over te laten nemen of te laten verrichten doch dat werk dat nuttig, doch niet direct noodig is. J. Vader De vertegenwoordiger uit een typografen- organisatie wees op de moeilijkheid in zijn bedrijf volgens het plan werk te verschaffen. Hij vond de plannen niet concreet. Bovendien achtte hij het een „afschuifsysteem" want ae gelden, die naar het comité gaan, dienen voor bestrijding van de kosten der cursussen van andere werkioozen, die eerst voor rekening van de regeering kwamen. Ook vroeg spr. zich af of de controle niet te duur zou worden, terwijl hij tevens op merkte, dat hij de tegemoetkoming geen be taling achtte voor de arbeidsprestaties. Hij twijfelde aan de animo onder de jongeren voor dit plan. De wethouder zeide: „Het is onze dure plicht te zoeken naar werk. Concrete om schrijving van het werk is pas te geven als het werkcomité, waarin ook de werknemers zullen zijn vertegenwoordigd, bestaat en gaat onderzoeken. De afgevaardigde zeide in het collectief arbeidscontract in zijn vak een hinderpaal te zien. Op de vraag of er ingeval van tewerkstel ling op de steungelden van het huisgezin gekort zou worden, antwoordde de wethouder ontkennend. Een vertegenwooi-diger gaf als werkmogelijkheid op het vaststellen van statistische cijfers voor de middenstandsbe- drijven. Een laatste vraag luidde: Gelden de te nemen maatregelen uitsluitend georgani seerde patroons? De wethouder verklaarde, dat de aanmel ding van een niet-georganiseei-de patroon zeker niet afgewezen zou worden als iemand erdoor kon worden geholpen. Overigens drong de heer van Liemt er op aan te wachten tot een comité is gevormd en dan de bezwaren nader te bespreken. Te vens verzocht hij vóór 1 Maart in de orga nisaties besprekingen over het plan te be leggen. Maar zegt daar dat er bezwaren zijn geoppei-d. Met goeden wil zijn de moeilijkste bezwaren te overwinnen. Want wij móeten slagen". Hierna volgde de benoeming van vier werk gevers-leden van het werkcomité. Op voorstel van den wethouder werden benoemd jhr. dr. J C. Mollerus voor de Kamer van Koophandel, de heer W. C. Lasschuit voor de Midden standscentrale. de heer J. Nelissen voor de Samenwerkende Bouwvakpati'oons en de heer H. J. M. Bekkers voor den Metaalbond. Met een woord van dank voor de opkomst sloot wethouder Van Liemt de vergadering. LIJST VAN MAIL- EN LUCHTPOSTVER ZENDING t.m. 9 FEBRUARI 1936. Nederlandsch-Indië, Zeepost via Amsterdam per m.s. Poelau Tello, 7 Febr., gewone stuk ken 3.25.; Mail via Marseille per m.s. Baloe- ran 6 Febr. gew. st. 14.15. Vliegdienst AmsterdamBandoeng 5, 8 Febr. gew. st. 3.25. Suriname, mail via Amsterdam-Trinidad, 7 Febi*. gew. st. 3.25; mail via Bordeaux 9 Febr., gew. st. 2,15. Vliegdienst New-YorkParamai'ibo 4 Febr. gew. st. 19.10. Aruba, Bonaire, Curacao: zeepost via Am sterdam 7 Febr. gew. st. 3.25; mail via Amster dam 7 Febr. gew. st. 3.25. Vliegaienst New-YorkMaracaibo 4 Febr., gew. st. 19.10. Amerika, Canada. Mexico via Southampton- Cherbourg 4. 6 Febr. gew. st. 19.10 Argentinië, Brazilië, Chili, Uruguay, via Londen 7 Febr. gew. st. 5.45; via Lissabon 8 Febr. gew. st. 16.45. Vliegdienst DuitschlandZuid-Amerika 5 Febr., gew. st. 9.25. Vliegdienst FrankrijkZuid-Amerika 8 Febr. gew. st. 10. China. Hongkong, Pilippijnen, Japan. Mantjoerije, Jehol via Siberië, 6 Febr. gew. st. 18.— China-Honkong. Philippijnen: Vliegdienst als Nederl.-Indië. Britsch-Indië via Max-seille 6 Febr. gew. st. 10.—. Vliegdienst AmsterdamBandoeng 5, 8 Febr. 3,25. Irak (Mesopotamië), via Istanbul 6 Febr. gew. st. 3.25; via Napels (Alexandi-ië) 7 Febr. gew. st. 10.40; via Istanbul 10 Febr. gew .st. 2. Viiegaienst als Britsch-Indië. Ceylon via Marseille 6 Febr. gew. st. 14.15; via Napels 7 Febr. gew. st. 9.25. Vliegdienst als Britsoh-Indië. Penang. Siam, via Marseille 6 Febr. gew. st. 12.30. Vliegdienst als Ned.-Indië. Singapore via Marseille 6 Febr. gew. st. 14.15. Vliegdienst als Nederl.-Indië. Egypte: via Marseille 6 Febr. gew. st. 14.15; via Napels 7 Febr. gew. st. 9.25; via Piraeus 10 Febr. gew. st. 9/2 22,30; vliegdienst Amster- damBandoeng 5, 8 Febr., gew. stukken 3.25; vliegdienst LondenCairoJohannesburg 8 Febr. gew. st. 16.45. Oost-Afrika: via Marseille-Aden 6 Febr. gew. st. 10.vliegdienst LondenKaapstad 5 Febr. gew. st. 3,25; vliegdienst LondenJo hannesburg 8 Febr. gew. st. 16.45. Zuid-Afrika: via Marseille 6 Febr. gew. st. 5.45; via Southampton 6 Febr. gew. st. 16.45. Vliegaienst als Oost-Afrika. Australië: via Toulon-Napels 7 Febr. gew. st. 9.25: vliegdienst Amstei-damBandoeng 5. 8 Febr. gew. st. 3,25; vliegdienst Londen SingaporePort Dai'win 8 Febr. gew. st. 2,15. Nieuw-Zeeland: via Londen 6 Febr. gew. st. 8.55. Vliegdienst als Australië. Is voor het eene kind te wijd en knelt het andere. Wat te doen ter verbetering door Dr. J. Luning Prak. Dr. J. Luning Prak, psychologisch adviseur in den Haag. een bekend onderwijs-deskundige, zendt ons het volgende artikel over de onvoldoende resultaten van het Lager Onderwijs zooals dit thans is ingericht, terwijl hij tevens wegen uitstippelt waar langs verbetering te verkrijgen is. Wij vragen de aandacht onzer lezers voor deze interessante beschouwing over dit belangrijke onderwerp. De situatie bij het lager onderwijs te Haar lem was enkele jaren geleden, wat aantal leerlingen naar leeftijd en leerjaar betreft alsvolgt: Leeftijd I II 5 jaar 228 6 jaar 1815 165 7 jaar 353 1519 8 jaar 55 488 9 ja ai- 6 102 10 jaar 3 19 11 jaar 4 3 12 jaar 1 1 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar Totalen 2465 229? Leerjaren 12 77 324 595 2 28 141 363 2 10 45 4 1 228 1982 2013 2152 2162 1734 1843 1010 534 57 4 1 Deze gegevens zijn ontleend aan de L. O.- statistiek 1929, pag. 157. De bovenrij vetge drukte cijfers geeft aan het aantal leerlingen dat de school normaal doorliep, de onderste rij het aantal leerlingen dat een achterstand van 2 jaar vertoonde. Daar beneden staan de kinderen, die drie tot zes jaar achter raakten. Buitendien bevonden zich in Haarlem nog 330 leerlingen op scholen voor zwakzinnigen. Uit dit staatje kan men dus leeren dat het normaal doorloopen der school volgens het programma geen regel is. Voorts dat ook het meer keeren blijven zitten geenszins spora disch voorkomt. Een jaar later kon over het geheele land de volgende achterstand der leerlingen worden geconstateerd. Leerlingen Twee jaar achter Drie jaar achter of meer of meer 6 jaar 0 pCt. 0 pCt. 10 jaar 14 pCt. 2 pCt. 13 jaar 30 pCt. 11 pCt. Men behoeft slechts even na te denken om te begrijpen, dat leerlingen die groote moeite hebben met de school en herhaaldelijk blij ven zitten, pas na 7 jaar hun vollen achter stand bereiken. Wie de uitvallers bij een vier- daagsche wil tellen moet zich niet een half uur na den start opstellen, maar aan de finish. Tusschen haakjes, dit fraai resultaat kost Nederland 150 millioen per jaar. De oorzaken van het euvel. Wanneer men de leerlingen, die twee of drie keer doubleeren, zorgvuldig onderzoekt, blijkt al ras dat het bij de groote meerderheid ha pert aan de verstandelijke vermogens. Onze school organisatie is gebaseerd op het kalen derdogma: een kind van 6 jaar een kind van 6 jaar. In feite zijn er veel kinderen van 6, die een verstand hebben van vijf of zeven, en niet zoo weinig die pas het niveau van een doorsnee-vierjarige bereiken of al op dat van acht jaar staan. Al deze reuzen en dwergen krijgen nu een schoolsch confectiepakje aan van zes jaar, dat het eene kind vreeselijk knelt en het aii- dere veel te wijd is. Met eerst 15 pCt. en later 12 pCt. zittenblijvers per klas tracht men deze enorme biologische variatie in intellectueele gaven binnen de perken te houden, maar het testonderzoek heeft ons al in honderden Ne derlandsche schoolklassen laten zien dat num mer één en nummer lest als regel vier jaar in verstand uiteen liggen. Wat eigenlijk in klasse twee en klasse zes hoort zit bijeen in klasse vier en krijgt de lessen, boekjes en opgaven van klasse vier, tot verveling en verluiering der begaafden, tot deprimeerende overspan ning der zwakke leerlingen. Herhaalde onderzoekingen met duizenden kinderen en volwassenen hebben andere psy chologen en ook mij geleerd dat 85 pCt. van het zittenblijven valt te boeken op rekening der verstandelijke variatie het tekort in leervermogen en 15 pCt. moet worden geru briceerd onder een dertigtal oorzaken, waar van ik slechts vermeld: zintuigelijke defecten, Woensdag 12 Februari gaan we naar het hart van Borneo. Niet in werkelijkheid de reis zou van Haarlem uit ruim vier tot zes maanden duren maar met de film. In 11 bootjes, bemand met 90 roeiers varen we de breede Ka jan-rivier op. U ziet de reis door de bulderende stroomversnellingen, de verrader lijke draaikolken, de ongerepte tropische na tuur. U maakt dadelijk kennis met de Dajaks en bewondert liun buitengewone vaardigheid in het roeien, hun meesterschap over de prauw, hun door jarenlang oefenen tot een instinkt uitgegroeid vermogen, dat hun heeft geleerd op de meest kritieke oogenblikken de juiste maatregelen te treffen. De heele lange reis zwoegen, trekken, duwen, slepen en sjor ren ze bij het zware werk in de gloeiende tro pische zon. Het wekt den indruk, dat het spe len voor ze is. Sympathieke kerels zijn het, die „wilden"! Runn een halve eeuw geleden leerde ik als schooljongen, dat de Dajaks wreed waren en woest. Het waren dan ook wilden, wezens die uit moordzucht hun evenmensehen den kop afsloegen. In onze atlas stond een suggestief plaatje. Het stelde voor een Dajak vechtend met een orangoetan (boschmensch). Wij jongens griezelden er van hoe het groote woes te dier de tanden in den arm van den jager had gezet om dien met één knauw door te bijten. Zoo bleef Borneo in mijn geest voort bestaan als het land van woeste apen en bloeddorstige wilden. Later bleek me, dat die voorstelling geheel onjuist was. Nog is Borneo bij velen het land der koppensnellers, dei- woeste inboorlingen. Het is nu mijn doel u te laten zien dat die „wilden" geen afschuw ver dienen, maar sympathie, dat ze geheel ver keerd worden beoordeeld. Tusschen haakjes merk ik op, dat die wetenschap leerzaam is, nu er een lawine van griezeligheden, door „wilden" in Afrika bedreven, over de wereld wordt uitgestort. Ik heb op mijn langdurig verblijf onder de bewoners van „Apo-Kajan", het land der oer- bewoners van talrijke Dajakstammen op Borneo, het geluk gehad een mentor te tref fen, die het vertrouwen der bewoners bezat, liun taal kende, groote sympathie voor ze had. Het was de arts, de heer H. de Rooij, die de menschen de zegeningen der westersche we tenschap en cultuur bracht. Hem dank ik het dat ik naast de meest intieme, heilige hande lingen de groote plant- en oogstfeesten, de maskerdansen, de schitterende roeiwedstrij- den, waarbij in vijf lange prauwen, driehon derd roeiers tegen elkaar kampen, kon bij wonen en filmen. Ik maakte geen speelfilm, want ik gruw van dergelijke uitingen van sensatiezucht, oxxwaarachtigheid, ja heilig schennis. Iets dien ik te vertellen van mijn moeilijk heden en zorgen. U moet weten, dat b.v. de merkwaardige oogst- en plantfeesten op door de geesten of goden bepaalde tijdstippen wor den gehouden. Ik kon er niet ettelijke maan den op wachten. De Rooij overwon, zooals reeds opgemerkt, die zwarigheid, met veel tact en oneindig groot geduld. Ook heeft de Resident, toevallig op bezoek, mij geholpen. Hem kunnen de geesten of goden geen kwaad doen. De bevolking mag hem geen redelijk verzoek weigerende geesten weten dit. Zwaar drukte de gedachte aan het steeds mogelijk weigeren van toestellen: één onnoozel klein schroefje, los gewerkt en verloren geraakt, kon me dwingen mijn levenswerk op te geven en naar huis te gaan. Dan het groote risico van het in de stroomversnellingen mogelijke verloren raken van de aan „Multifilm" opge zonden opnamen. En ten slotte de bijna niet te verdragen onzekerheid of de opnamen goed zouden zijn. Die onzekerheid duurde ruim an derhalf jaar! Als hemelsche muziek klonk het in mijn ooren toen ik bij „Multifilm" binnen stapte en de heer Mol zei: „Alles is in orde, de opnamen zijn best"! De „Nederlandsche Reisvereeniging"; ,,Het Nut"; de „Volksuniversiteit",; het Alg. Neder- landsch Verbond hebben het initiatief geno men u mijn werk te laten zien in het gebouw van den Protestantenbond. H. F. TILLEMA Groot hoofd in Apo-Kajan, met schild, slag zwaard en krijgshoed. De Westersche invloed blijkt uit de officiersjas hem door een kapitein van het N. L leger cadeau gedaan. ziekte, schoolwisseling, temperament, sociale of milieu-handicaps. Doordat deze alles domi- neerende hoofdfactor, de intelligentie, voor exacte toetsing vatbaar is, kan het zittenblij ven en achter raken zeer goed worden voor speld. De therapie. Van de tekortkomingen onzer antieke on derwijsorganisatie voor de begaafde kinderen, de spilzieke en gebrekkige wijze, waarop de school omspringt met dit zout der aarde, rep ik heden niet. Maar ieder, die eerlijk wil onderzoeken en constateeren, vindt in elke school en in elke klas een groep achterblijvers, die met den besten wil en de technisch meest perfecte training toch niet mee kan komen met het hoofdpeloton. Deze groep omvat gemeenlijk 20 tot 30 pCt. der leerlingen. De school leidt deze subnormalen niet op voor het leven, maar ontmoedigt hen door pijnlijke zeefpro- cessen, door bergen slechte cijfers en veel standjes, al op den drempel van het leven. Het gezin heeft meestal nog minder begrip voor deze verstandelijke subnormaliteit. En daar deze kinderen ook verder minder capa bel zijn het sprookje, dat de natuur met de rechterhand terugschenkt, wat zij met de linker onthoudt, en dat hardleersche kinderen zoo bijzonder knap teekenen, musiceeren of knutselen is maar een sprookje krijgen zij thuis veel blaam, veel moppers en veel slaag. „Dezen eenen jongen heb ik meer moeten slaan dan de andere acht samen", zei een eenvoudig werkman op mijn spreekuur, „maar het heeft niets geholpen". Hij klaagde over een zoon van 14 jaar, die tot de vijfde klas was gesukkeld en zijn defecten met al lerlei leugentjes trachtte te masqueeren, zijn tekort aan levensvreugde met herhaalde dief stallen had gepoogd te compenseeren. Het bleek een intelligentiequotiënt van 80, een licht achterlijke jongen, die tusschen zijn energieke opvoeders danig in de knel was ge raakt. Analoge gevallen vindt men letterlijk bij duizendtallen. In meer ontwikkelde en gegoede gezinnen krijgen deze kinderen, in plaats van zoo nu en dan een dracht slagen, regelmatig een dracht bijlessen. Deze tortuur is nog heel wat scherper! Of de volgende klas wordt niet ge haald en dan is Leiden in last. of een schijn succes leidt tot een nieuw jaar van overbe lasting en fiasco. Wordt uit goedigheid zulk een zwakke broe der toch meegesleept naar klasse zes, zoodat hij niet met 14 jaar uit de vijfde klas of lager hoeft te deserteeren dit lot treft 12 tot 15000 kinderen per jaar dan leert de sim pelste toets dat het derde deel van 76, of 112 maal V/2 zijn rekenkunst met stomheid slaat, dat de normale opgaven van klasse 4 boven zijn pet gaan en dat hij, de nieuwe spelling ten spijt, rustig een dozijn dikke spelfouten per pagina presteert. Dit tekort aan geleerd heid is trouwens niets erg, want onze 25 pCt. subnormale volwassenen komen door het le ven met optellen tot 100, een heel klein beetje lezen en praktisch zonder schrijven. Evenmin als men een idioot kan leeren spreken, of een imbecil leeren spellen, even min kan men een intelligentiequotiënt van 80 masqueeren als een van 100 of 110. De school mikt met haar program boven de 100, boven de doorsnee. Deze kwaal is dus in de kern niet te verhelpen. Maar wel is met eenig na denken en eenig verantwoordelijkheidsgevoel een oplossing te vinden die iedereen kan be vredigen. En deze luidt in het kort: onderzoek de kinderen en geef elk de passende portie onderwijs. Dit kan georganiseerd in diverse stadia. Het simpelst, niet het best, per klas. Verdeel uw 40 leerlingen in drie groepen: vluggen, norma len en minderbegaafden. Deduceer de 4 jaar intellectueele spanning in uw heterogene een heidsklas tot 12 of 2. Onderwijs elke groep naar eigen aard en aanleg. De vlugste groep zal dan in het vierde leerjaar al twee jaar voor de langzaamste aan komen. Maar nu hebben de lessen en het werk wezenlijk ef fect en is het geen schijnbeweging meer. Be ter de zwakste helft van klasse 1 en 2 samen te voegen en de vlugste dito. Het wekt verbazing dat deze indeeling beter is dan die naar het leeftijdsdogma. Toch wijst de praktijk zulks uit. Ook in hoogere klassen passen de zwakkere leerlingen van 3 en 4. van 5 en 6 beter bijeen dan bij de vluggere helft van hun tegenwoordige klas. Een verstandige oplossing is de samenwer king. waar mogelijk, van drie scholen: meester A neemt de minderbegaafde, B. de normale en C de vlugge kinderen, Het protest dat er geen gegadigden zijn voor positie A gaat niet op. Deze leerlingen, met een intelligentiequotiënt van 70 tot 9o zijn veel meer belevend dan do zwakzinnigen met hun l.Qt beneden 70. En waar is een meer enthousiast en toegewijd corps van leerkrachten dan de staf der B.L.Ó.- scholen? Bouw van groote scholen met drie of meer leerplannen naast elkaar geschakeld is door onze huidige financieele armoede niet moge lijk. Voor nadere détails van de onderwjjs- kwaal en haar genezing zie men mijn pren tenboekje: De School in Cijfers. Met voldoe ning constateer ik uit de schoolpers en uit mijn correspondentie dat tal van verstandige schoolhoofden deze materie zeer volledig door gronden. De 80 inspecteurs van het lager on derwijs schijnen er zich echter nog niet voor te interesseeren. Hun dithyramben in het On derwijsverslag, b.v. over de verhooging van den toelatingsleeftijd tot 6 jaar. een maatre gel, die vrijwel niets uithaalt, daj\r de sprei ding van het leervermogen precies dezelfde blijkt, kan ik niet waardeeren. Het vervolg van dit schooldrama, het voort gezet onderwijs, telt ook meer struikelingen dan succes: het diploma wordt op U. L. O.- school en H. B. S. slechts door 20 pCt. der be ginners vlot behaald; respectievelijk 70 en 50 PCt. vallen uit voor den eindpaal. Ook die struikelaars kosten 300—1000 per hoofd per jaar. Maar dat is een ander verhaal. KOOR DER BLINDEN. Donderdag 14 Februari wordt een zang uitvoering gegeven door het koor der blin den, tewerk gesteld bij de Inrichting PI. Mid denlaan 64 te Amsterdam, in het gebouw der H.J.M.V., Lange Margaretïiastraat. In de pauze worden beelden uit den arbeicl der blinden vertoond. De uitvoering bedoelt het publiek op de hoogte te stellen cnet den arbeid, welke van Protestanteche zijde ten behoeve der blinden wordt verricht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 11