UIT HET BUITENLAND
THIJS IJS EN DE DIKKE HERTOG
Het verkeer in Engeland.
ZATERDAG 8 FEBRUARI 1936
H A A R E E M'S D 'A G BEAD
4
Het koningsmoordproces te Aix-en-Provence. Generaal
Georges geeft bijzonderheden over den aanslag. De
chef der 3oego-Slavische recherche over de Kroatische actie
in zijn land.
Frankrijk.
Het proces tegen de Oestasji's.
In liet proces tegen de Oestasji's ii
gisteren een aanvang gemaakt met het ge
tuigenverhoor. Het grootste deeL van den
ochtend was gevuld met de verkla
ringen van generaal Georges, die in
dertijd met koning Alexander en Barthou in
dezelfde auto plaats had genomen en die
zelf zwaar gewond werd. Generaal Georges
gaf een uitvoerige beschrijving van de be
kende bijzonderheden van den aanslag. Hij
zelf heeft, toen hfj zich op den moordenaar
wilde werpen verscheidene revolverschoten
in borst en heupen gekregen. Nadat hij reeds
ineengestort was, had de moordenaar nog
verder op hem geschoten en hem aan den
arm gewond. Daarop had hij het bewustzijn
verloren. Generaal Georges zeide er van
overtuigd te zijn. dat de moordenaar hem ock
naar het leven had gestaan.
De tweede getuige, die gehoord werd was
eerste luitenant Priollet, die onmiddellijk
naast de koninklijke auto reed en die met zijn
sabel den moordenaar heeft gedood.
Luitenant Priollet verklaarde, dat hij, toen
hij den moordenaar op den treeplank van de
auto zag springen, eerst den indruk had ge
kregen, dat het een fotograaf betrof. Toen
hij echter de revolverschoten hoorde en zag
hoe de koning inesnzeeg, had hij zich on
middellijk omgedraaid en met zijn ouden ca-
valleriesabel. een zwaar vooroorlogsch model,
den moordenaar een diepe wonde aan het
voorhoofd toegebracht. De Kroaat was ineen-
gezegen. nadat hij nog een laatste schot ge
lost had, dat echter alleen maar den wagen
had getroffen
Na deze verklaringen deelde de voorzitter
mede, dat de derde hoofdgetuige, een agent
van politie, kortgeleden aan de gevolgen van
de verwondingen, die hij bij zijn optreden
tegen den mooraenaar had opgeloopen, was
overleden.
De belangrijkste getuige was de chef der
Joego-Slavische recherche Simonowitsj, die
een overzicht gaf van de actie der Kroatische
terroristen in Joego-Slavië.
Hij zeide o.m. dat in het jaar 1931 niet min
der dan vijftien aanslagen met helsche ma
chines werden gepleegd. De Joego-Slavische
en Oostenrijksche politie kwamen toen te
weten, dat de leiders van de organisatie Per-
cevitsj en Pavelitsj waren en dat zij in Oos
tenrijk verblijf hielden. De bommen, die voor
de aanslagen gebruikt werden waren door
Kroaten in Oostenrijk en Hongarije gefabri
ceerd.
In 1932 en 1933 werden bommen geworpen
op pleinen, straten en spoorwegen in heel
Joego-Slavië. De terroristen trachtten het
openbare leven in gevaar te brengen, den na-
tionalen handel schade toe te brehgen en dee
autoriteiten te dooden.
„Zij hebben het, tegendeel door hun actie
bereikt, zei Simonowitsj, „trouwer en aan
hankelijker dan ooit, staat nu de bevolking
achter de autoriteiten, die de orde in het
land wenschen te handhaven".
België.
Kabinet aanvaardt de voor-
stellen-Devèze.
Onder voorzitterschap van minister presi
dent van Zeeland is gisteravond een kabinets
zitting gehouden, waarin, nadat minister
Devèze rapport had uitgebracht, zijn voor
stellen betreffende wijziging van de wet op
de militaire dienstplicht en den duur van
den diensttijd werden aangenomen. In het
begin van de volgende week zullen de voor
stellen in de Kamer worden ingediend.
Engeland.
Vliegtuigfabrikanten voor de
enquêtecommissie.
De zitting van Vrijdagmiddag van de Brit-
sche commissie, welke een onderzoek instelt
naar den handel in wapens, was gisteren
geheel aan vliegtuigkwesties en speciaal aan
de leveringen naar het buitenland ge-wijd,
meldt Reuter.
Allen, de diretceur der British Aircraft
constructors Ltd.. zeide, dat hij op verlangen
van officieele zijde geen nadere mededee-
lingen mocht doen over de proefnemingen
met een geodelische constructie.
Dat internationale controle bevredigend
zou werken, kon Allen niet inzien. Hij
wenscht, dat de vliegtuigindustrie vrij wordt
van intermationale beperkingen en ontkende,
dat belanghebbenden bij de industrie tegen
ontwapening in de lucht ageeren.
Fairey. eveneens directeur van bovenge
noemde maatschappij, deelde mede, dat zijn
firma met toestemming van het ministerie
van Luchtvaart nieuwe vliegtuigen expor
teert. o.a. naar de Sovjet-Unie: van groote
leveringen aan Duïtschiand door een Brit-
sche firma wist getuige niets. Militaire ma
chines werden voornamelijk naar kleine lan
den en naar China geleverd
Op de vraag, of de particuliere industrie
machines kon vervaardigen, welke gelijk
waardig waren aan de „Duitsche Fokkers",
antwoordde Fairey, dat daarvoor de Sopwith-
machine was ontworpen, doch dat deze niet
werd vervaardigd.
Handley Page, eveneens directeur, ver
klaarde, dat indien een vliegtuigtype dooi
de regeering wordt gekocht, de andere types,
die daarvan soms slechts in details verschil
len, vrijgegeven worden voor het buitenland.
Hij deelde verder mede, dat gedelegeerden
van een in Duitschland gehouden congres de
vliegtuigfabrieken aldaar hebben mogen
bezoeken.
De directeur MacLean moet aannemen, dat
als de regeering geen bezwaar heeft tegen
den verkoop aan Duitschland. er ook geen
gevaar bestaat, om daartoe over te gaan.
Commissielid Gibbs: Ik meen, dat de voor
naamste beschuldigingen tegen u zijn:
lo. dat u te zamen een vriendschappelijke
combinatie vormt (Fairey: volkomen on
juist) ten einde de prijzen vast te stellen,
die u aan de regeering zult noemen.
2o. dat gij als indust.rieele groep tracht de
openbare meening te verontrusten, opdat de
xegeering wordt gedwongen u meer orders te
geven.
3o. dat gij door politieken invloed en rede
voeringen tracht te ageeren tegen de ont-
wapeningspolitiek, ten einde u-w winsten te
vergrooten.
Fairey antwoordde hierop dat dergelijke
beweringen zijn geuit door menschen, die
geen rekening hebben gehouden met de
feiten. MacLean zeide, dat er geen woord
waar was van die beweringen.
Een commissielid herinerde aan de mede-
deeling in- het Lagerhuis, dat in een be
paalde periode 415 vliegtuigen en 687 moto
ren zijn uitgevoerd en dat Duitschland al
leen 408 vliegtuigen heeft gekocht.
Allen antwoordde, dat steeds toestemming
der regeering is verkregen en dat de ontwer
pen voor de machines drie jaar oud waren.
In de afgeioopen tien jaar heeft de uitvoer
van vliegtuigen een waarde van 1/2 millioen
pond gehad, terwijl de regeeringsopdrachten
vijf millioen pond groot waren. Het land zal
steeds kunnen vertrouwen op de loyauteit dei-
particuliere vliegtuigindustrie zei spreker.
Luitenant Rose maakte een
noodlanding.
Later echter weer opgestegen.
Uit Khartoem, 7 Februari: Tommy Rose is
hier aangekomen en weer naar Kisumu in
Kenya gestart.
Op het traject KairoKhartoem was hij
op 80 K.M. van Haifa gedwongen een noodlan
ding te maken. Hij slaagde erin het defect te
herstellen, doch hij verloor veel tijd. (Reuter).
Shaw over Roosevelt.
De president een „amateur-communist'*.
Het A.N.P. meldt uit Havanna 7 Februari:
Georg Bernard Shaw is vandaag te Havanna
aangekomen. Hij verklaarde, dat president
Roosevelt communist is, maar het zelf niet
weet.- Langzamerhand zal Roosevelt volgens
Shaw begrijpen, dat hij het is. Tot nu toe is hij
slechts een amateur communist, maar door
ondervinding zal hij leeren, zooals ook de
Russen dat hebben gedaan. Hij is een goed
president, doch Shaw veronderstelt dat een
belachelijke democratie hem zal wegwerken
en een of anderen „gangster" in zijn plaats
zal stellen.
Deze krasse woorden laten we natuurlijk
geheel voor rekening van Shaw..
Onrust in Syrië.
Bij betoogingen zeven personen om het leven
gekomen.
Naar Reuter uit Beiroet verneemt, hebben
zich te Hama wederom ernstige ongeregeld
heden voorgedaan. Na een felbewogen bijeen
komst in een moskee verspreidden Syrische
studenten zich op straat, waar zij tal van win
kelruiten insloegen. De politie wist hen aan
vankelijk uiteen te drijven, doch de betoogers
kregen hulp van talrijke duistere elementen
uit de achterwijken, zoodat de betooging ten
slotte ontaardde in een ware strooptocht,
vooral in de wijken der welgestelden.
Militaire troepen grepen daarop in, doch
zij werden heftig aangevallen, zoodat zij na
herhaalde sommatie een aantal schoten moes
ten lossen. Hierbij werden verscheidene per
sonen' gewond, en drie gedood, waardoor het
totaal aantal dooden tot zeven is gestegen.
De ongeregeldheden zijn ook overgeslagen naar
Homs, waar eveneens ernstige botsingen heb
ben plaatsgehad. De troepen houden de be
toogers evenwel in bedwang.
Naar nader wordt medegedeeld zijn bij de
onlusten zeven personen om het. leven ge
komen.
Egyptische ambulance was
niet goed gekenmerkt.
Geen rood kruis en geen Egyptische
vlag.
LONDEN, 6 Febr. (Reuter). De correspon
dent van de Times te Kaïro meldt, dat volgens
het rapport van den Egyptischen consul te
Addis Abeba, op de Egyptische ambulance, die
4 Januari te Daggaboer werd gebombardeerd
door Italiaansche vliegtuigen, noch het Roode
Kruis noch de Egyptische vlag was aange
bracht. Dientengevolge zal de Egyptische re
dering geen protest indienen bij de Italiaan
sche regeering.
Woe Pei Foe weer op het
tapijt.
Wordt adviseur van Ren nolitieken raad in
Noord-China.
SJANGHAI. 7 Febr. (Reuter). Na zich meer
dan 8 ia ar te hebhen teruggetrokken, is maar
schalk Woe Pei Foe. China's beroemde dich-
ter-soldaat en vroegere tegenstander van
generaal Tsiang Kai Siek. in het politieke le
ven teruggekeerd. Destijds was hij een van
China's beroemdste generaals.
Hij heeft nu de uitnoodiging aanvaard om
adviseur te worden van den politieken raad
van Hopei-Tsiahar, het nieuwe administratie
ve lichaam voor Noovd-China, dat onlangs in
Peining is opgericht..
De meeste leden van dezen raad hebben in
dertijd ondor hem gediend, toen hu leider was
van de Chihli-partij. Maarschalk Woe Pei Foe
verdween in 1927 van het militaire en politie
ke tooneel. toon hijals commandant van de
verbonden anti-Rondo leeers door de nationale
••evoluti onna ire strijdkrachten onder generaal
Tsiang Kai Sjek verslagen werd. te Woe Sjang.
Maarschalk Woe Pei Foe. die nu 57 jaar oud
is. werd in 1915 bekend door zijn tegenstand
bij een militaire poging om de monarchie in
China te herstellen.
Later nam hij deel aan den burgeroorlog met
de Mandsjoerijsche strijdkrachten van wijlen
generaal Tsjang Tso Lin.
Regen belemmert de
krijgsverrichtingen
in Abessynië.
Magalo werd twee maal
gebombardeerd.
De aanhoudende regens, die slechts nu en
dan voor enkele uren uitblijven, maken iedere
groote oorlogsoperatie aan noordelijk zoowel
als zuidelijk front bijna onmogelijk, aldus
meldt het A. N. P. uit Addis Abeba. De gevech
ten in 't gebied om Hausien zijn verloopen tot
afzonderlijke kleine acties, die echter uiterst
bloedig in worstelingen van man tegen man
verloopen, zonder dat zij de eene of de andere
partij bijzondere voordeelen opleveren. In de
uren, dat het niet regent stijgen Italiaansche
eskaders bommenwerpers op, die van groote
hoogte bommen werpen en dientengevolge
zeer geringe successen boeken, welke niet in
verhouding staan tot de moeiten en de
kosten.
Aan het zuidelijk front heeft zich in de
provincie Bale een krachtige gevechtsactie
ontwikkeld. De Abessynische troepen, onder
leiding van Dedjasmatsj Bayene, wiens leger
corps Oostelijk aangeleund staat aan het le
ger van Ras Desta, doet hier hinderlijke aan
vallen op de verbindingen van de Italianen
tussch Dolo en Neghelli. Zij zouden reeds 65
machinegeweren en 10 stukken geschut van
de bergartillerie. die voor Neghelli bestemd
waren, veroverd hebben. Ook in dit gebied zijn
de Italiaansche vliegers uiterst actief. Magalo
is reeds twee maal gebombardeerd.
Prins Karei brengt rapport uit over
het bombardement op de ambulance.
Prins Karei van Zweden heeft in zijn eigen
schap van voorzitter van het Zweedsche Roode
Kruis in een zeer uitvoerig rapport een stand
punt bepaald ten opzichte van het lot van de
Zweedsche Roode Kruis ambulance aan het
zuidelijke Abessynische front. In dit rapport
wijst hij o.m. met beslistheid de Italiaansche
beweringen van de hand, 'volgens welke de
ambulance in strijd met de Ger.eefsche con
ventie en tot schade van de Italiaansche oor
logsvoering misbruikt is. Eveneens wascht hij
den leider van het Roode Kruis-station schoon
van de tegen hem gerichte beschuldigingen,
volgens welke hij zijn plichten verzuimd zou
hebben. Voorts tracht prins Karei aan te too-
nen, dat de ligging der ambulance zoodanig
is geweest, dat een beschieting geenszins be
schouwd kan worden als een gewoon gebeu
ren. Daarom kan er alleen de verklaring voor
gegeven worden, dat de Italiaansche overval
in verband staat met vergeldingsmaatregelen,
die berust hebben op de ongegronde veronder
stelling, dat hooggeplaatste Abessynische mi
litairen in de nabijheid van het Roode Kruis-
station bescherming hadden gezocht. De auto's
van de ambulance waren eerst achtergelaten,
toen iedere poging ze mee te nemen, mislukt
was.
Ciano en Starace naar Oost-Afrika.
Uit Rome. 7 Februari. Minister van pers
en propaganda Galeazzo Ciano, partij-secre
taris Achille Starace en de directeur-generaal
van het tourisme, Oreste Bonomi, zijn naar
Napels vertrokken, waar zij scheep zullen
gaan naar Oost-Afrika. Velen deden "hen aan
het station uitgeleide. (Reuter).
VERBETERING IN DEN TOESTAND VAN
DEN EX-KROONPRINS VAN SPANJE.
In den toestand van Graaf van Cavadonga
is, naar Reuter uit Havana verneemt, een
lichte verbetering ingetreden. Hij kon eenig
voedsel tot zich nemen en zelfs eenige woor
den spreken en rooken.
Het Vaticaan en de
Afrikaansche oorlog.
PARIJS, 7 Februari (Reuter) In de „Oeuvre"
schrijft Madame Tabouis: „Het Vaticaan doet
thans een beroep op allen, die te Parijs en
Londen aan Italië een basis voor een over
komst kunnen verschaffen. Op het oogenblik
zwijgen alle groote kanselarijen, doch men
kan zich voorstellen, dat dit over een of twee
maanden niet meer het geval zal zijn.
Een van de compromissen, welke het meest
de gunst van Engeland en Frankrijk genieten
is gebaseerd op de neutraliteit van Abessy
nië. Italië zou hiervan noch een kolonie ma
ken, noch een mandaat van den Volkenbond
ontvangen. Opdat een overeenkomst mogelijk
zal zijn, zal voor Italië de mogelijkheid worden
geschapen een verbinding tusschen Erythrea
en Ogaden ten westen van Addis Abeba te
maken, zooals is voorzien in het verdrag van
1906.
Naturlijk zou deze overeenkomst geen zone
instellen, waar de Italianen zich kunnen vesti
gen, noch expansie voor de Italiaansche ko
loniën goedkeuren".
Minister Hore-Belisha's succes.
Veel- minder ongelukken.
(Van onzen Londenschen correspondent).
Londen, 8 Februari.
Het verkeer in Engeland heeft in 1935 zoo
wat 800 dooden minder g-eëischt dan in het
jaar daarvoor. Voor verkeersslachtoffers, die
meer of minder ernstige kwetsuren opliepen,
bedroeg de vermindering meer dan 12500. De
cijfers vertegenwoordigen tennaastenbij 10
percent verbetering wat de dooden be
treft en 5 percent wat de gewonden betreft.
De heeren van het ministerie van Transport
en minister Hore-Belisha in het bijzonder
mogen trotsch zijn op hetgeen zij hebben
volbracht. Zij kunnen met eenig recht rede-
lneeren dat zij in een jaar den dood van 800
medeburgers hebben voorkomen en aan 12500
verdriet, ongerief en pijn hebben gespaard.
Dat zijn inderdaad loffelijke uitkomsten. De
bewonderaars van den minister willen de be-
teekenis er van nog verhoogen door er op te
wij sen dat het aantal motorvoertuigen in
1935 nog weer belangrijk is toegenomen en
daarmee de gelegenheid om ongelukken te
maken zoodat het verrichte reddingswerk
feitelijk nog beter is dan de cijfers aange
ven. Maar die redeneering vooronderstelt dat
het aantal verkeersongelukken in den loop dei-
jaren in groei naar verhouding gelijken tred
heeft gehouden met de toename der voertui
gen op de wegen. Dat is wel inderdaad vele ja
ren lang het geval geweest; maar in de jaren
19311934 toch niet meer. In die jaren is er
van jaar tot jaar weinig verschil geweest in de
grootte der ongeiukkencijfers, hoewel uiter
aard het aantal wielen op de wegen bleef
toenemen. In die jaren was het effect van
veiligheidsmaatregelen en de propaganda van
de Safety First-organisatie reeds goed merk
baar. Maar het verschil ten goede tusschen de
cijfers van 1934 en 1935 is treffend en men
heeft het te danken aan een doortastend en
ijverig minister, hoe zeer een automobielende
gemeenschap, die het niet zoo goed met den
niet-automobilist Hore-Belisha kan vinden,
de beteekenis van zijn maatregelen zoekt te
verkleinen. De gunstige uitkomstén welke
1935 hem heeft gegeven, zullen hem wel een
aansporing worden te volharden, tegen ver
zet in, in zijn onmetelijke taak.
De vijandelijke houding, welke automobi
listen, hun pers en hun organisaties tegen
over den minister aannemen, is niet erg ver
klaarbaar. Want de bescherming van lijf en
leden, die de minister heeft gebracht, heeft
de bestaande bewegingsvrijheid van het rij -
verkeer en zijn eenheden nauwelijks vermin
derd. Rijder, bij avond of nacht is in deze
dagen harde en hachelijke arbeid. En rijden
bij daglicht is al sinds jaren niet meer het
pleizier dat het eens was, zeker niet op Za
terdagen en Zondagen en in de mooie vacan-
tiemaanden. Maar daar is de overheid^niet
Hoofdpijn, Kiespijn.
Al wat U noo-
dig heeft om
deze pijnen te verdrijven is een Mijnhardt's
Poeder. Per stuk 8 ct.; doos 45 ct. Bij Uw Drog.
(Adv. Ingez. Med.)
Oorlog is misdaad.
In ons blad van Vrijdag hebben wij een adres
opgenomen van een aantal Nederlandsche let
terkundigen, waarin stelling wordt genomen
tegen den oorlog. Tot de onderteekenaars van
dit adres behooren:
Martien Beversluis; Prof. Dr. Gerard
Brom; M. J. Brusse; H. G. Cannegieter; Prof.
Dr. N. A. Donkersloot; Anna van GoghKaul-
bach; Jan H. de Groot; J. Gréshoff; G. Hil-
versVos (Margot Vos); Ed. de Nève; A. J. D.
van Oosten; Mr. Francois Pauwels, advocaat
en letterk. te Amsterdam; E. du Perron; Ma
rianne Philips; Herman Robbers; H. Roland
Holstvan der Schalk; Dr. Jan Romein;
Elisabeth de Roos; Nico Rost; Fedde Schurer;
Jhr. Dr. Nico van Suchtelen; Dr. J. Tielrooy en
Theun de Vries.
RAPPORT OVER DE TOEKOMST DER
ACADEMISCH GEGRADUEERDEN.
Naar wij vernemen is de commissie ter be
studeering van de toenemende bevolking van
universiteiten en hoogescholen en de werk
gelegenheid voor academisch gevormden,
onder voorzitterschap van mr. J. Limburg
met haar arbeid gereed gekomen. Haar om
vangrijk rapport „De toekomst der aca
demisch gegradueerden" zal dezer dagen aan
den minister van onderwijs worden aangebo
den en vervolgens algemeen verkrijgbaar ge
steld worden
ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLINC.
Dokter Allisweet, die een brave man is, wil Thijs eerst niet laten
gaan. Hij is erg bevreesd, dat het beertje iets zal overkomen. Maar
Thijs houdt aan. ,.U kunt toch niet goedschiks uw hoofd laten
afslaan," zegt hij. „neen. dokter, laat mij dat zaakje nu eens op
knappen. terwijl u hier fijn een dutje doet." En als meneer Allisweet
eindelijk toegeeft, hult Thijs zich in de jas van den dokter, zet den
mooien hoed op en rent zoo snel als hij kan naar buiten.
Daar staat de koets nog te wachten!
de schuld van. Indien hier schuld is dan is
deze verdeeldheid over de fabrikanten die in
massa-voortbrenging steeds goedkoopere
auto's maken en over handelaren die met be
hulp van gerieflijke leverantie-methoden
autobezit binnen het financieel bereik heb
ben gebracht van millioenen. Heeft de fabri
kanten-organisatie zich niet tot taak ge
steld van alle menschen die 300 of meer per
jaar verdienen autobezitters te maken? Te
oordeelen naar de drukte op de wegen gedu
rende het week-einde is die taak nagenoeg
volbracht. Geen overheid kan blaam treffen
voor de kilometers lange slierten auto's die
op Zomersche Zondagavonden van de zee
badplaatsen in het zuiden naar Londen ko
men kruipen.
Blijkbaar richt zich de automobilistische
wrevel vooral op de hoogste toelaatbare snel
heid van 30 mijl per uur in gebouwd gebied,
die in Maart 1935 werd ingesteld. Het kan niet
worden ontkend dat deze snelheidsgrens wat
haastig en ondoordacht is ingevoerd. De wet
geving liet aan duidelijkheid te wenschen
over. Bebouwd gebied was 's avonds verlicht
gebied. Maar er is veel 't avonds verlicht ge
bied waar allerminst de verkeersomstandig
heden van normaal bebouwd gebied heer-
sche.i. Plaatselijke autoriteiten die voor het
vaststellen van zulk gebied in verband met
de motor wetgeving verantwoordelijk waren
hebben niet steeds met tact en onpartijdigheid
beslist, maar vooroordeel tegen automobilis
ten laten meespreken. Dat heeft veel haken
en cogen gegeven. Maar de minister heeft
geen oogenblik geaarzeld terstond organen
in te stellen om waar het kon tot „ontgren-
zing" over te gaan. En dat proces van „ont-
grenzing" heeft sedert Maart van het vorig
jaar niet stilgestaan. En daar een goed en
omzichtig automobilist in de meeste geval
len een snelheid van 30 mijl per uur in be
bouwde gedeelten nog te gewaagd moet
vinden kan niet worden beweerd dat deze
snelheidsgrens de bewegingsvrijheid van het
rijverkeer in wezen heeft belemmerd. De
minister is ook verantwoordelijk voor scher
pere controle op bestuurders en uiteraard voor
scherpere oplettendheid die van 'den man
aan het stuurrad wordt gevergd door de sterk
toegenomen verkeersstoffage in den vorm van
lichtsignalen, Belisha-bakens, sein- en waar
schuwingsborden.
De Belisha-bakens, die de paden aangeven
waar wordt verwacht dat voetgangers de
straat oversteken, werken voortreffelijk in de
binnenstad omdat ze er worden gebruikt in
vereeniging met de lichtsignalen voor stoppen
en doorrijden: en het publiek heeft er gauw
geleerd dat de voetgangerspaden beschikbaar
zijn, wanneer er een rood licht schijnt, dat
het rij verkeer door de straat ophoudt. In de
buitenwijken, waar kruispunten niet steeds
van automatische lichtsignalen zijn voorzien
en waar ook vaak geen politie het verkeer re
gelt veroorzaken de voetgangerspaden nog
wrijving en verwarring omdat er onvoldoende
aandacht aan wordt geschonken. De zaak zou
beter loopen indien het gebruik van deze
oversteekplaatsen verplichtend werd gesteld.
Maar „de weg is vrij" is een constitutioneel
beginsel en verhindert de overheid den voet
ganger te gelasten uitsluitend van de hem
aangewezen paden gebruik te maken. De
autoriteiten schijnen voornemens te zijn deze
moeilijkheid te omzeilen door met kettingen
of hekken het trottoir af te scheiden van den
rijweg behalve daar waar de voetgangerspa
den zijn aangebracht.
Met dat al hebben de in 1935 genomen ver
keersmaatregelen tot verhooging van aller
veiligheid de lasten, sinds jaren aan het be
sturen van een auto in Engeland verbonden,
slechts matig verzwaard.
Die lasten zijn niet denkbeeldig, maar er
kan geen tijfel aan zijn dat vooral de con
gestie op straten en wegen er verantwoorde
lijk voor is. Alleen de lieflijkste redelijkheid
en verdraagzaamheid en Jobsgeduld zouden
in staat zijn korzeligheid bij een bestuurder
te onderdrukken. Zulke eigenschappen in su-
perlatieve mate zijn zeldzaam in het
menschdom.En waar de korzeligheid rijst daar
moet de heer Hore-Belisha die de conges
tie niet heeft geschapen het ontgelden.
Er is verschil van meening over de vraag
welke ministerieele maatregelen het meest
hebben bijgedragen tot de vermindering der
ongelukken. De minister zelf schrijft den ver
kregen zegen vooral toe aan de voetgangers
paden en de maximumsnelheid. Feiten van
gewicht pleiten echter tegen deze opvatting.
Er was een maximum snelheid in 1930 en er
voor. De ongeiukkencijfers namen in dien
tijd onrustbarend toe. Ze kregen een minder
ongunstig aanzien in 1931 toen de snelheids
grens werd afgeschaft. En de stelling der
automobilisten dat een snelheidsgrens aan
een onervaren bestuurder het gevoel geeft
dat 30 mijl per uur onder alle omstandig
heden veilig is een hoogst bedenkelijk ge
voel kan niet worden veronachtzaamd. De
voetgangerspaden in vereeniging met de
automatische lichtignalen zijn zeer zeker een
voortreffelijke instelling in de stad. Het is
voor eiken waarnemer duidelijk dat in de
grootst mogelijke uitbreiding van die auto
matische lichtseinen tezamen met oversteek
plaatsen voor voetgangers het zekerste mid
del moet worden gezien voor aanmerkelijk
hoogere verkeersveiligheid. Het zijn echter
zeer dure installaties.
Er is reden aan te nemen dat twee facto
ren vooral tot de gunstige resultaten, in 1935
door den minister bereikt, sterk hebben bijge
dragen. In de eerste plaats is hij er door zijn
nooit rustende schrik-propaganda in ge
slaagd de bevolking in haar geheel een veel
krachtiger besef bij te brengen van de ge
varen van den weg. Wie uitgaat, hetzij te
voet, hetzij per auto, gaat uit met een hoofd
vol waarschuwingen die tot omzichtigheid ma
nen, In de tweede plaats vindt wat den be
stuurder betreft het persoonlijk belang zich
bedreigd door de mogelijkheid van zware
straffen, hooge boeten, intrekking van rijbe
wijs en zelfs gevangenisstraf. In dit opzicht
kan de minister moeilijk verder gaan. Hij kan
niet sterker nadruk leggen op de moreele ver
antwoordelijkheid bij de weggebruikers dan
hij heeft gedaan. Wat meer schrikaanjaging,
'o.v. naar het Amerikaansche voorbeeld, is
nog mogelijk. Maar is de man wiens om
zichtigheid vervangen is door vrees daarom
beter achter het stuurwiel? Het lijkt of meer
veiligheid en verdere vermindering van on
gelukken alleen zullen zijn te bereiken door
voor het wegverkeer de praktijk der spoor
wegen zoover toe te passen als met zijn ka
rakter vereenigbaar Is.
A. K. VAN R,