Avonturen in sneeuw enijs FEUILLETON door J. O. CÜRWOOD. 4) Zij boog zich voorover en kuste hem, trok vervolgens ondanks zijn protest, haar bont mantel aan en zette haar bontmuts op. Ge reed om heen te gaan, bleef zij nog een oogenblik staan, glimlachend op hem neer ziende. De angst was nu uit haar oogen ver dwenen. Het was hem onmogelijk om een glimlach te weerhouden bij het zien van haar lieftalligheid. Hij was altijd trotsch op haai en haar schoonheid. Hij stak een magere hand uit en trok liefkozend aan de glinsterende, gouden krulletjes die onder haar kap uitkro pen. „Ik wou, dat je het niet deed, lieveling", smeekte hij. Hoe aandoenlijk bleek, mager en zwak, was hijZij kuste hem weer en draaide zich schie lijk om, ten einde het vochtige waas in haar oogen te verbergen. Aan de deur gekomen, wierp zij hem met de toppen van haar hand schoenen een kushand toe en terwijl zij naar buiten ging, hoorde zij-hem met een zwakke, vreemde stem, die zoo heelemaal niet op die van den ouden Peter geleek, zeggen: „Blijf niet lang weg, Dolores". Zij bleef een paar minuten doodstil staan, om zich te overtuigen, dat niemand haar zag heengaan. Vervolgens begaf zij zich snel naar de ijsbrug en verdween in het starlicht van den spookachtigen nacht. Wapi volgde haar op de hielen en terwijl zij haar eene hand naar beneden liet zakken riep zij hem zachtjes. In een oogwenk werd Wapi's snuit tegen haar handschoen gedrukt en zijn reuzenlichaam trilde van blijdschap, toen zij hem zoo recht streeks aansDrak. Zij las het antwoord in zijn roode oogen en stond stil om zijn grooten kop tusschen haar beide gehandschoende handen te nemen en hem te streelen, terwijl zij hem telkens en telkens weer bij zijn naam noemde. „Wapi-Wapi-Wapi". Hij jankte het uit. Zij kon voelen hoe hij onder haar aanraking sidderde als onder een eleetrischen stroom. Haar oogen straalden. In het bleeke sterrenlicht verscheen er een nieuwe uitdrukking op haar gezicht. Zij had een vriend gevonden, den eenigen vriend, dien zij en Peter hier hadden en dit versterkte haar moed. Nog nooit was zij in ernst bang geweest voor haarzelf. Het was alleen voor Peter. En zij was nu ook niet bang. Haar wangen gloei den en haar ademhaling versnelde zich, toen zij Blake's hut naderde. Tweemaal had zij een uitvlucht bedacht voor Peter om aan wal te gaan enkel omdat zij zoo nieuwsgierig was, had zij gezegd en zij dacht, dat zij vrij goed wist, wat zij aan Blake had. Dit was echter een geval, waar haar vrouwelijke intuïtie haar afschuwelijk in den steek had gelaten. Het verbaasde haar, dat een man als hij zich vrijwillig hier op deze Noordsche kust had neergezet. Natuurlijk was zij niet op de hoogte van zijn zaken ten minste niet geheel. Zij kende hem enkel als handelsman. En hij was heel anders dan één der mannen op het schip. Door zijn met zorg geknipten baard, zijn kalme, koele wijze van spreken en de puiten - gewone correctheid, waarmee hij zijn woorden koos, was zij tot de overtuiging gekomen, dat hij vroeger deel had uitgemaakt van, zooals zij het in gedachten noemde, een „heel andere omgeving". En zij had gelijk. Er was een tijd geweest, waarin Londen en New York er heel wat voor zouden gegeven hebben om de hand te leggen op den man, die zich nu Blake noemde. Dolores, die opgewonden was door de over tuiging dat Blake haar zou helpen, wanneer hij haar geschiedenis vernam, verloor toch de voorzichtigheid niet uit het oog. Rydol had haar vier en twintig uur tijd gegeven en dat was alles. In deze vier en twintig uur moest zij hun redding bewerken, van haar zelf en van Peter. Als Blake haar in den steek liet Op vijftig passen afstand van zijn hut hield zij stil trok de dikke bonthandschoen van haar rechterhand en knoopte haar mantel los, zoo dat zij snel en gemakkelijk den binnenzak kon bereiken, waarin Peter's revolver zat. Zij glimlachte vastberaden, toen haar vingers het koude staal aanraakten. Dit zou haar laatste toevlucht zijn. En in dit oogenblik dacht zij terug aan de dagen „thuis", toen zij bekend stond als de beste revolverschutter van Piping Rock. Zij overtrof hierin Peter en Peter was een goed schutter. Haar vingers omklemden de met paarlen bezette kolf van het voorwerp in haar zak. De laatste toevlucht en van het eerste oogenblik af had dit haar den moed gegeven om de waarheid voor Peter te ver bergen. Zij klopte aan de zware deur van de igloohut. Blake was nog op en toen hij open deed, staarde hij haar met groote, verbaasde oogen aan, Wapi bleef buiten hangen, toen Dolores binnentrad en de deur achter zich sloot. „Ik weet, dat het u bevreemdt, nu ik op dit uur tot u kom", sprak ze tot Blake, „maar in deze verschrikkelijke somberheid heb ik elk begrip van uur en tijd verloren. De uren hebben geen beteekenis meer voor mij. En ik moet u spreken alleen." Zij legde den nadruk op dit laatste woord. En terwijl zij sprak, maakte zij haar mantel los en wierp haar kap achterover, zoodat het licht van de lamp op de verwarde gouden massa viel, die de kap bedekt had. Zij ging zitten zonder op een uitnoodiging daartoe te wachten en Blake zette zich tegenover haar aan den overkant der smalle tafel. Haar ge zicht gloeide van de koude en den wind, toen zij naar hem keek. Haar oogen waren blauw, als de blauwe kleur van een rustig brandend licht en zij keken hem open en eerlijk aan. Zij was in het minst niet zenuwachtig. Ook was zij niet bang. „Misschien kunt gij wel raden waarover ik kom?" vroeg zij. Hij genoot van haar bijna verontrustende schoonheid, nu het Yolle lamplicht op haar neerstraalde. Een oogenblik aarzelde hij, toen knikte 'hij bevestigend, haar onafgebroken aanziende. „Ja, ik geloof het wel," zei hij kalm. „Het is om kapitein Rydal, nietwaar. Inderdaad ik ben er zeker van. Het is een on gewone toestand, ziet ge. Heb ik goed gera den?" Zij knikte, snel ademhalend en zich een beetje naar hem toebuigend, zich verwonderd afvragend hoeveel en wat hij wist en hoe hij er achter gekomen was. „Een zeer ongewone toestand," herhaalde hij. „Er is niets ter wereld, wat de mannen de meeste mannen, bedoel ik zoo snel slecht maakt als een Poolnacht, Mevrouw Keith. En het zijn allemaal uw vijanden die daarginds nu allemaal behalve uw man en hij is tevreden omdat hij de eenige blanke vrouw bezit, die aan boord is. Dit is brutaalweg de zaken bij hun naam noemen, maar het is de waarheid, nietwaar? Voor het tegenwoordige zijn het uw vijanden, ieder van die twintig mannen en gij vergeef me! zijt zeer schoon. Rydal heeft u lief en het feit, dat uw man stervende is „Hij is niet stervend," viel zij hem woest in de rede. „Hij zal niet sterven! Als hij stierf „Hebt gij hem lief?" Blake's rustige stem beleedigde haar niet. Hij deed de vraag alsof er veel van het ant woord afhing, alsof hij zich verzekeren moest van dat feit. „Hem liefhebben mijn Peter? Ja." Zij boog zich onstuimig voorover, haar han den vóór hem op de tafel ineenslaande. Zij sprak snel, alsof zij hem moest overtuigen vóór hij in de gelegenheid was om haar nog meer vragen te doen. Blake's oogen verander den niet. Ze waren geen oogenblik veranderd. Ze bleven hard, koud en onderzoekend, onge voelig voor haar schoonheid, voor den glans van haar schitterend haar. „Ik ben hem overal heen gevolgd over al," begon zij- „Peter schrijft boeken, ziet ge, en wij zijn getrokken naar allerlei plaatsen. Wij houden daarvan allebei van dit avon tuurlijke rondzwerven. Wij hebben dat heele land daar doorgereisd," zij wees met haar hand naar het Zuiden, „op sleden, door hon den getrokken, in kanos, op sneeuwschoenen en met dragers. Toen kwamen wij op het idee om met een walvischvaarder naai- het Noor den te gaan. Gij weet natuurlijk, dat kapitein Rydal van plan was, om dezen herfst terug te keeren. De bemanning was ruw, maar wij kon den niet anders verwachten. Wij waren er op voorbereid om heel wat mee te maken. Maar nog voor wij door het ijs werden ingesloten, voor deze ontzettende nacht aanbrak, belee digde Rydal mij. Ik durfde het Peter niet ver teilen. Ik dacht dat ik het alleen wel zou kun nen klaarspelen met Rydal, dat ik kon zorgen,: dat hij binnen de grenzen bleef en ik wist dat. Peter, wanneer ik het hem vertelde, den man' -ou dooden. En toen kwam het ijs en deze nacht Zij stokte. In Blake's oogen. die haar ziel doorboorden, vlamde een plotselinge gloed op. toen hij zich, ook een beetje over de tafel heen, naar haar toe boog. Maar zijn stem was even onbewogen als een rots. Hij constateerde enkel een feit. „Dat was de reden, waarom kapitein Rydal zich liet invriezen," sprak hij. „Hij had over vloed van tijd om de open zeeëngten te berei ken, Mevrouw Keith. Maar hij wilde u hebben. En hij wist dat hij, om u te bezitten, hier moest overwinteren. En als hij hier overwin terde, was hij er zeker van dat gij zijn eigen dom zoudt worden, want in een Poolnacht kan er veel gebeuren en zijn alle dingen mogelijk. Dit brengt de diepten van 's mans karakter aan het licht, nietwaar? Hij offert veel op voor u, verliest veel tijd, veel geld en zoo al meer. En als uw man sterft Haar gebalde kleine vuist sloeg op de tafel. „Hij zal niet sterven, zeg ik u. Waarom zegt gij dat toch?" „Omdat Rydal zegt dat hij gaat sterven." (Wordt vervolgd.) j Freule Schimmelpenninck van der Oye, de Na<Jat «de aan de „Kerkplein* aangebrachte schade was opgenomen, ts het R°«-dam in segaao, <Kn voddig herald te worden tijdens den afdalingswedstrijd, waarbij zij de veertiende plaats bezette In het koninklijk winterverblijf te Igls. Als het vorstelijk gezelschap een wandeling gaat doen. Op den voorgrond H. M. de Koningin met baron van Hardenbroek. Op den achtergrond H. K. H. Prinses Juliana met eenige hofdames Het bekende Leidsche studentenhuis „De Stins" is Maandag door feilen brand geteisterd. Het uitgebrande perceel Na haar overwinning in den slalom- en afdalingswedstrijd tijdens de Winter Olympiade werd Christl Cranz op de schouders geheschen en om handteekeningen bestormd De Wan^weer te Tokio is een compleet uitgeruste ambulance-afdeeling met tal van auto's rijker geworden Mclntyre, de winnaar van de éénmijls wedloop bij de interacademiale wed strijden te Oxford De studio's van de British and Domi nion Film Corporation en van de British International Pictures te Elstree zijn door feilen brand in de asch gelegd. Een overzicht van de verwoesting

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9