H Onderwijs-bezuiniging goedgekeurd. Ruwe huid Nederlandsche inkomens sterk gedaald. ZATERDAG 15 F E B R U A R I 1936 HAAREE M'S DAGBLAD 3 EERSTE KAMER. Vrijwillige concentratie bij het bijzonder onderwijs Tegen de bezuiniging op de onderwijzers opleiding bleek de heer Ossendorp (s.-d.) geen bezwaar te hebben. Om een goede ver houding te krijgen tusschen het aantal can- didaten en dat der beschikbare plaatsen ware wellicht zelfs stopzetting van het staatsexa men gedurende eenige jaren aanbevelens waardig. Spr. vindt dat er te veel uitzonde ringen gemaakt zijn t.a.v. pensionneering op 60-jarigen leeftijd. De in dit opzicht getrof fen regeling, waardoor zij b.v. alleen zal gelden voor onderwijskrachten die 36 dienst jaren achter den rug hebben, zal o.m. ten gevolge hebben dat er vooral onder de ka tholieke religieusen te veel in dienst zullen blijven. Het ontslag der gehuwde onderwijzeres bij het openbaar onderwijs acht spr. in strijd met het vrijheids-beginsel. Voorts noemt hij de wijziging van de leerlingenschaal voor de kleinere scholen, vooral op het platteland, funest. Onbillijk is, dat op 1 Januari 1937 de gehuwde onderwijzeres uit de openbare la gere school zal verdwijnen doch niet uit het buitengewoon onderwijs. Nadat de heer Ossendorp verklaard heeft, dat zijn fractie zal tegenstemmen, gaf ook Mi". Droogleever Fortuyn (lib.) uiting aan kritiek op het ontslag aan de gehuwde on derwijzeres niet-kostwinster. Hij meent. dp, getroffen bepaling geen verband met «e tijdsomstandigheden houdt en bovendien zal nu voor de onderwijzeres gtlden. wat voor geen andere categorie van vrouwelijke ambtenaren geldt. Wie kostwinster is zal de Minister uit maken. een verre van benijdenswaardige taak Spr. dringt- er op aan zooveel mogelijk de hardheden te verzachten. Hierop vertrou wende zullen de liberalen hun stem aan het ontwerp geven. Eindelijk kreeg de Minister hulp van de zijde van den heer Nivard (r.-k.) die het on juist noemde, dat de voorstanders van bij zonder onderwijs niet bereid zouden zijn daar te bezuinigen. Concentratie- waarvan de financieele gevolgen voor rekening der schoolbesturen zouden zijn gebleven, ware echter 'n onmogelijkheid. Bovendien werd in de in December tenslotte teruggenomen pa ragraaf 12 van het ontwerp aan den Minister te groote bevoegdheid gegeven omtrent op richting of vportbestaan van een bijzondere school. Boven de thans voorgestelde dwin gend voorgeschreven schoolgeldregeling had spr. een facultatieve bepaling verkozen. De heer Nivard acht tenslotte de regeling i.z. de gehuwde onderwijzeressen gerecht vaardigd, opvatting die vervolgens mevrouw Pothuis-Smit (s.-d.) met klem kwam be strijden. Gaarne zou spreekster een „vrien delijke", een tegemoetkomende regeling zien voor de gehuwde onderwijzeressen van 55-ja- rigen leeftijd en hooger. De v. d. Otten noemde den maatregel tot ontslag der gehuwde onderwijzeres een pijn lijken. Aan de gehuwde onderwijzeres gaat men een werkkring ontnemen, die haar levens taak beteekende en dan komen daar nog eens bij de financieele gevolgen, die zich sterk zul len doen gevoelen in de gezinnen, welke tot dusverre konden rekenen mede op het inko men van de gehuwde vrouw des huizes, onder wijzeres. Deze senator gaf den voorstanders van bij zonder onderwijs te kennen, dat hunnerzijds toch zeker het noodige op het gebied van con centratie gedaan moest worden, na al wat er in dit opzicht reeds met de openbare school is gebeurd. Imtusschen hoopt spr. dat ons her leving van den schoolstrijd bespaard zal blij ven dank zij het werk der in te stellen staats commissie. Prof. de Savornin Lohman (c.h.) merkte op, dat wie in Nederland op lager onderwijs wil bezuinigen, met eiken ton gouds dien hij kan besparen, al heel blij kan zijn, hoewel het Rijk liefst 100 millioen alleen aan lager onderwijs uitgeeft. Hoezeer men voor liet inhalen van een eenigermate beteekenis hebbende oogst moet vechten heeft de lijdensgeschiedenis van dit wetsontwerp weer eens getoond. Jammer is, dat het eindresultaat betrekkelijk matig is. Mede namens zijn fractie merkt Prof. Lohman op, dat het niet aangaat van over heidswege alleen het openbaar onderwijs met de concentratie-schaar te bewerken en de con centratie bij 't bijzonder onderwijs geheel en al aan het particulier initiatief over te laten. Wettelijk ingrijpen ook daar is wel degelijk gerechtvaardigd. Ook wij betreuren het, dat door een samenloop van omstandigheden tot dusverre alleen bij het openbaar onderwijs ge concentreerd is. Het daardoor gewekt gevoel van onbehagen bij de voorstanders van de openbare school vindt spr. heel begrijpelijk. Minister Slotemaker de Bruine begon met de mededeeling, dat het K. B. tot instelling der staatscommissie i.z. het concentratie-vraagstuk op 11 Februari j.l. door de Koningin ge tee kend en door hem twee dagen later gecontra signeerd is. 's Ministers eerste besprekingen betreffende het in 't leven roepen dier com missie hadden hem den indruk gegeven dat rechts bereid is tot medewerking aan vrij willige concentratie. Verschillende uitlatingen in dit debat doen het beste hopen t.a.v. het welslagen der commissie, al verheelt hij zich niet, dat haar een moeilijke laak wacht. De leerlingenschaal moest worden verhoogd. Wil de heer Ossendorp dit niet, dan rijst de vraag, of hij liever ingrijpende salarisverla ging had gezien. Tegen de critiek van Prof. Lohman dat de Minister in de Tweede Kamer tegenover som mige amendeerings-pogingen wel wat al te welwillend was geweest, zette Prof. Slotema ker de Bruine uiteen, waarom hij die houding had aangenomen. Te hopen is, dat onze jonge onderwijzers zoo spoedig mogelijk gelegenheid krijgen aan den slag te gaan en daarom is het ook ge- wenscht het aantal van staatswege gesubsi dieerde kweekscholen tee verminderen. Intusschen, wie in 'n bezuinigingsontwerp minder geld voor onderwijzersopleiding be schikbaar wil stellen, behoeft toch zeker niet over te gaan tot opheffing van kweekscho len, welke aan den staat geen geld kosten. Doch dan moet men ook niet overgaan tot op schorting van het staatsexamen voor de on- derwijsacten, ook al is het natuurlijk jammer, dat hierdoor het aanbod nog wel wat te groot zal blijven. Het amendement-Suring i.z. de pensioneering van 60-jarige onderwijzers bracht uitzonderingen op dien regel: dat is nu eenmaal het gevolg van de aanneming van het amendement door de Tweede Kamer en daarop kan de Minister thans niet terugko men. En nu het ontslag der gehuwde onderwij zeres. Ik had volgens den heer Ossendorp te genover 't betreffende amendement voet bij stuk moeten houden, aldus de Minister. Doch de omstandigheden noopten mij dit ontwerp zelfs met dat amendement, er door te krijgen Dit heeft dus niets te maker, met de vraag of de minister zich eens meer een kerel moet toon en. Dat er geen uitkeerings-regeling ge maakt is voor de gehuwde onderwijzeres, die er uitgaat, moet men niet den Minister ver wijlen, doch den geestverwanten van den heer Nivard aan de overzijde van het Binnenhof, welke onder leiding van den heer Suring hei amendement in kwestie aannemen zonder tevens voor zulk een regeling te zorgen. Wat de 55-jarige onderwijzeressen aangaat voor wie Mevrouw Pothuis-Smit een lans brak, verwees de Minister haar naar zijn des betreffende in de Tweede Kamer afgelegde verklaring waaruit wel blijkt, dat hij soepel zal zijn. Aan het adres van Mr. Droogleever Fortuin wees de Minister er op. dat het aantal ge huwde ambtenaressen, die niet een specifiek vrouwelijken arbeid verrichten zooveel gerin ger is dan dat der gehuwde onderwijzeressen, dat er dus geen reden is voor de beduchtheid, dat zich hier in de praktijk een groote on billijkheid zal voordoen. Na nog een kort woord van Minister Oud over de bepaling i.z. schoolgeldheffing, nam de Kamer het voorstel aan met 24 tegen 11 (de socialisten en de 2 nationaal-socialisten). E. v. R. Mgr. dr. J. de Jong neemt bezit van het aartsbisdom. De Catharinakerk aan de Lange Nieuw- straat te Utrecht was Vrijdag tegen het mid daguur weer gevuld en wekte herinnering aar. den dag van den 12den September, toen Mgr. dr. J. de Jong als coadjutor van den Aartsbisschop zijn bisschopswijding ontving. Thans waren de priesters, religieuzen en geloovigen samengekomen om getuige te zijn van het feit. dat de coadjutor krachtens zijn recht van opvolging bezit nam van den zetel van St. Willibrora. De proost van het kapittel, mgr. J. G. van Schaik las voor de verzamelde priesters en geloovigen in het Latijn en vervolgens in het Nedevlandsch den brief van den internun tius voor. waarin aan Mgr. J. H. G. Jansen op diens verzoek van 2 Februari j.l. wegens ziekte eervol ontslag door den Paus wordt verleend als aartsbisschop van Utrecht. In dezen brief wordt Mgr. Jansen namens den Paus grootelijks dank gebracht voor ziin uit muntenden arbeid en hem toegewenscht, dat hij na herstel van krachten nog langen tijd een voorbeeld van deugd aan allen moge zijn en overvloedig vrucht moge voortbrengen voor de kerk. Vervolgens werd op dezelfde wijze de be noemingsbrief van mgr. dr. J. de Jong voor gelezen, waarin hem wegens het aan Mgr. J. Jansen verleende ontslag wordt medegedeeld, dat hij van dit oogenblik af Aartsbisschop van Utrecht is. Vervolgens werd de nieuwe Aartsbisschop door de twee oudste kanunniken naar den troon geleid, waarna Mgr. van Schaik hem namens het Metropolitaan kapittel toesprak. Mgr. dr. J. de Jong beantwoordde, deze toe spraak met een woord van hartelijken dank voor de woorden van steun en de toegezegde vriendschap. Hierna werd de lofzang „Te Deum" ge zongen. Regeling van giro-diensten. Wetsontwerp ingediend. Renteverbod voorgesteld. Om een ondoelmatige, decentraliseerende ontwikkeling van het door openbare licha men verzorgde betalingsverkeer zonder geld. te voorkomen, heeft de regeering bij de Tweede Kamer een ontwerp-girowet inge diend. De voornaamste bepalingen hiervan zijn, dat gemeenten, die een eigen girodienst wenschen in te stellen, aan te wijzen of voort te zetten, daartoe vergunning van de Kroon behoeven, en dat over de saldi tegoed, welke bij den dienst worden aangehouden, geen rente mag worden vergoed Gelijk bekend, doet de gemeente-giro van Amsterdam dit laatste thans wel, in tegenstelling met den Rijkspostchèque- en Girodienst. Ter toelichting op deze voorstellen wijst de regeering op de tegenstrijdigheid, welke in de ontwikkeling van 't door openbare licha men verzorgde giroverkeer valt waar te ne men. Terwijl ten aanzien van 't van rijks wege ingestelde giro-instituut, ter bereiking van een meer economische en doeltreffender organisatie, in 1923 de gedecentraliseerde be drijfsvorm werd gewijzigd in een gecentrali seerde, zijn van gemeentewege geleidelijk plaatselijke girokantoren in het leven geroe pen. Van deze diensten gaat, vooral wanneer zij zich buiten het gebied van locale werk zaamheden gaan begeven, een decentralisee rende invloed op het betalingsverkeer zon der gereed geld in zijn geheel genomen uit. Dit kon het Rijk, als beheerder van den postchèque- en girodienst, uiteraard niet on verschillig laten. Van de verdere bepalingen, welke het ont werp bevat, noemen we nog: Wordt de vergunning tot voortzetting van een bestaanden gemeentelijken dienst ver leend. dan treedt het renteverbod eerst op een nader door de Kroon te bepalen dag in werking. Bij weigering van een vergunning tot voort zetting wordt een overgangstijd gelaten en kunnen liquidatievoorschriften worden ge geven. Samenwerking van gemeenten onderling of met anderen is ten aanzien van girodien sten verboden. De ministers van Binnenland- sche Zaken en van Financiën houden toe zicht op de gemeentelijke girodiensten. Bij den Rijkspostcheque- en Girodienst verbiedt de wet over de saldi-tegoed, welke bij den dienst worden aangehouden, rente te vergoeden. \jf Doos 30-60ct. Bij Apoth.en Drogisten (Adv. Ingez. Med.) De K. E. M. A. blijft te Arnhem. Rcgceringsvoorwaarden aanvaard. In een Vrijdag gehouden Algemeene Ver gadering van Aandeelhouders van de K.E.M.A is besloten om de regeeringsvoorstellen ten aanzien van de overplaatsing van de gebou wen der maatschappij, te aanvaarden. Wij herinneren er aan. dat de Ministerraad in October 1931 besloten had. af te zien van het voornemen om de K.E.M.A. naar Delft over te plaatsen, mits aan bepaalde voorwaar den werd voldaan. Over deze voorwaarden zijn in de afgeloopen maanden onderhandelingen gevoerd, met het gevolg dat de vergadering van aandeelhouders bovengenoemd besluit nam. Er zal thans ten spoedigste met den verderen afbouw van de gebouwen te Arnhem worden voortgegaan. Uw 7ennwpn komen tot rust' kal~ UW zenuwen meeren en worden daarbij tevens gesterkt door het gebruik van Mijnha'dt's Zenuwtabletten. Glazen Buisje i 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten. (Adv. Ingez. Med.) Bescherming van vogels. Wijziging van het wetsontwerp. Herhaaldelijk zijn vergunningen verleend tot het dooden en vangen van vogels, welke hetzij door hun aard, hetzij door hun zeldzaam voor komen geen schade of overlast van eenige be teekenis konden veroorzaken. In sommige ge vallen werd de vergunning verleend, hoewel de aanvrager de vogels met geen andere bedoe ling wilde bemachtigen, dan om ze te consu- meeren. Het spreekt vanzelf, dat dit niet in het be lang van den vogelstand kan worden geacht. Opdat hierin worde voorzien, heeft de regee ring een wetsontwerp ingediend houdende maatregelen tot bescherming van in 't wild le vende vogels, waarin een bepaling is opgeno men, welke strekt tot vermindering van de thans aan vergunningen bestaande behoefte, terwijl het. het vergunningsstelsel ter rege ling aan de Regeering overlaat, waardoor zij in staat wordt gesteld, met behoud van de ge- wenschte soepelheid, een juiste uitvoering van de wet op dit punt te waarborgen. Wordt het ontwerp wet. dan kunnen op grond van artikel 2 bepaalde vogelsoorten ook tijdelijk en plaatselijk van bescherming wor den uitgesloten De bevoegdheid om het vergunningsstelsel nader te regelen, stelt de Regeering in de ge legenheid, om de meest daarvoor in aanmer king komende personen en colleges, even tueel ook niet-ambtelijke, bij de uitvoering van de wet in te schakelen. Ook voor een Commissie van Bijstand is hier een taak weg gelegd. Het ligt in de bedoeling de Commissie van Bijstand in hoofdzaak samen te stellen uit deskundigen op het gebied van ornithologie en vogelbescherming en uit belanghebbenden bij den landbouw en de jacht. De ervaring heeft geleerd, dat het dooden en vangen van beschermde vogels niet af doende kan worden bestreden, wanneer niet ook de poging daartoe strafbaar wordt gesteld. Het is bekend, dat premiën plegen te wor den uitgeloofd voor het dooden en vangen van vogels. Voor een goede naleving van de wet is het gewenscht, deze behandeling strafbaar te stellen, indien zij betrekking heeft op be schermde vogels. De weidevogelstand wordt ongunstig be- invloed door den vervroegden maaitijd en het toenemend gebruik van maaimachines. Door het machinaal maaien worden meer legsels en jongen vernield dan wanneer het gras met de hand wordt gemaaid. Auto in haven gereden. De heer E. Robertus. een geziene persoon lijkheid te Winschoten, is met zijn auto in de Nieuwe Haven aldaar gereden en verdron ken. Blijkbaar is niemand van dit ongeluk ge tuige geweest. De heer R, was te half zeven van huis gegaan, met het doel zich naar zijn graanpakhuis, dat aan de Nieuwe Haven staat, te begeven. Toen hij na middernacht nog niet terug was, waarschuwden zijn huisgenooten de politie, die onmiddellijk tot dreggen over ging. In den loop van den nacht heeft zij de auto en het lijk van den heer R. gevonden. BIJ OVERSTEKEN DOOR AUTO GEGREPEN Vrijdag is de heer J. Diepstraten, toen hij per fiets de Nieuwstraat te Gilze wilde over steken, aangereden door een vrachtauto ko mende uit de richting Dongen. Diepstraten werd van de fiets geslingerd. Hij bekwam een schedelfractuur en een bloeduitstorting. In bewusteloozen toestand is de man in een na bijgelegen café binnengedragen, waar hij is overleden. Hij laat een vrouw en zes jeugdige kinderen achter. De fraude te Buinen. Critiek op bestuur der Coöp. Landbouw- vereeniging uitgeoefend. Te Buinen (Dr.) is een vergadering gehou den van de Coöperatieve Landbouwvereeniging welker penningmeester, de heer T. Z. onlangs werd gearresteerd in verband met verduiste ring van een bedrag van ongeveer 19.000. Het bestuur deelde thans mede. dat Z. zich bereid verklaard heeft zijn onroerende goede ren te verkoopen, waardoor het tekort tot on geveer ld.000 zal kunnen worden terugge bracht. In principe besloot de vergadering dat de leden dit tekort zullen dekken aoor ge durende ongeveer tien jaren een bedrag van 1.per H.A. in gebruik zijnden grond te storten. Op deze voorwaarde heeft de Centra le Raiffeisenbank te Utrecht zich bereid ver klaard het loopende crediet, ten bedrage van 35.000 te handhaven. Uit de vergadering werd scherpe critiek ge oefend op het bestuur dat naar men meende, eerder de gepleegde onregelmatigheden had moeten ontdekken. In verband met deze cri tiek heeft de secretaris der vereeniging, staan de de vergadering, zijn functie neergelegd. f 1325 millioen in vijf jaar. Uit de Statistische Gegevens omtrent de in komstenbelasting blijkt duideiijk hoe sterk de inkomens in de crisisjaren gedaald zijn. In het binnenkort verschijnend. Maand schrift van het Centraal Bureau zullen de cijfers van de Rijksinkomstenbelasting over het belastingjaar 1934 1935 in vergelijking worden gebracht met de cijfers over enkele voorafgaande jaren. Voor alle natuurlijke binnen het Rijk wo nende belastingplichtigen te zamen volgen hier allereerst enkele cijfers betreffende een aantal achtereenvolgende jaren. Opgemerkt zij. dat bij onderstaande gege vens geen rekening is gehouden met de in den loop der jaren gewijzigde waarde van het geld. .c c c -2 s §1 sli <ctr «.SS mar 1921 1.638.456 4.292 (-f653) 130 093 1922 1.690.155 4.138 (—154) 110.987 1923 1.631.980 3.848 (—290) 94.852 1924 1.624.580 3.761 87) 90 519 1925 1.657.883 3.864 (4-103) 96 571 1926 1.694.049 3.903 (-f 39) 98.937 1927 1.719.376 3.932 29) 100.056 1928 1.746.075 4.029 97) 83.579 1929 1.830.875 4.285 (+256) 90.694 1930 1.892.553 4.367 82) 91.048 1931 1.867.154 4 206 (—161» 82.670 1932 1.668.161 3.657 (—549) 65.172 1933 1.484.616 3.157 (—500) 51.584 1934 1.445.019 3.042 (—115) 48.850 De vermeerdering of vermindering van het totaal der inkomens ten aanzien van het voor afgaande jaar is telkens tusschen haakjes ver meld. Uit deze cijfers blijkt, dat, als gevolg van de in 1920 ingetreden malaise, het gezamenlijke inkomen der belastingplichtigen van 1921 tot 1924 is gedaald met f 530 millioen en van laatstgenoemd jaar tot 1930 ten gevolge van de verbetering in den algemeenen economischen toestand wederom is gestegen met f 606 mil lioen. Als gevolg van de in 1929 ingetreden economische crisis is daarop, zooals gezegd, een vermindering ingetreden van f 1325 mil- ioen van 1930 tot 1934. Dat deze terugslag voor het eerst in het cijfer over 1931 1932 tot uitdrukking komt vindt zijn oorzaak in het feit, dat de inkomens bedragen in het algemeen betrekking hebben op de inkomsten genoten in het voorafgaande kalenderjaar, in dit geval dus 1930. Het totaaal der inkomens over 1934.1935 is hierdoor nog f 719 millioen lager geworden dan over 1924/1925 (19,12 pet.» De bevolking nam van 1 Januari 1925 tot 1 Januari 1935 toe met 14.72 pet., met welk percentage een vermeer dering der gezamenlijke inkomens correspon deert van f 554 millioen, zoodat, geen reke ning houdend met de waardeverandering van het geld, het totaal der inkomens over 1934 1935 f 1273 millioen lager is dan het cijfer, dat verkregen wordt, indien van 1924/1925 af het totaal der inkomens dezelfde stijging zou ver- toonen als de bevolking. Op overeenkomstige wijze blijkt, dat het to taal der inkomens over 1934 1935 zelfs reeds f 1576 millioen lager is dan het cijfer, dat ver kregen wordt, indien van 1930/1931 af het to taal der inkomens dezelfde stijging zou vertoo- nen als de bevolking. De totaalcijfers der belasting doen voor de zelfde jaren dalingen en stijgingen zien. Alleen is het cijfer over 1928/1929 lager dan dat over 1927/1928 als gevolg van de verlaging van het belastingtarief op 1 Mei 1928. Wat het aantal aangeslagenen betreft, kan worden medegedeeld, dat dit aantal over 1922' 1923 in tegenstelling met het bedrag dei- inkomens en der belasting nog iets hooger is dan over 1921/1922. Per 1000 inwoners kwa men over 1921/1922 en 1922/1923 235 en 238 aangeslagenen voor. Laatstgenoemd aantal daalde tot 222 over 1924/1925, steeg wederom tot 238 over 1930,1931. waarop een vernieuwde daling volgde tot 172 over 1934/1935. Het aantal hoogere inkomsten is vooral sterk teruggeloopen. Alleen dat van de groep f 800—f 1400 is toegenomen. Slechts een zeer klein deel van alle belas tingplichtigen valt in de hoogere inkomens. Over 1934 1935 maakt b.v. het aantal aange slagenen met inkomens van f 5000 en meer slechts 4.92 pet. (1921 1922 6.58 pet.) uit van hel totaal aantal aangeslagenen. De inkomens voor deze aangeslagenen be dragen 25.15 pet, (1921 1922 35.30 pet.) van het totaal, terwijl aan belasting werd bijge dragen 59.32 pet. (1921 192-2 72.86 pet.) van het totaal. De 95.08 pet. (1921 1922 93 42 pet.) der aan geslagenen met inkomens beneden f 5000 had den 74.85 pet. (1921 1922 64.70 pet.) van het totaal inkomen en droegen 40.68 pet. (1921 1922 27.14 pet.) tot. het totaal der belasting bijDe voor deze belasting geldende progressie komt in deze cijfers duidelijk tot uitdrukking. Het gemiddelde inkomen per aangeslagene is van 1921 1922 tot en met 1924 1925 voort durend gedaald en wel van f 2.619 tot f 2 315. waarop na enkele schommelingen een stijging is gevolgd tot f 2.340 over 1929 1930. Het ge middeld inkomen is daarop gedaald tot f 2.105 over 1934 1935. waardoor het wederom f 514 lager is dan het hoogste der cijfers over de voorgaande jaren (1921 1922) en nog f 21 lager is dan het laagste dezer cijfers (1933 '34) VEREENIGING VOOR NATIONALE VEILIGHEID. Men meldt ons: Het mag bekend worden beschouwd, dat in de Zuidelijke provincies de ongerustheid ten aanzien van de preventieve waarde van onze weermacht, die o.a. bleek uit het adres van een aantal burgemeesters aan de Regeering, aanleiding heeft gegeven tot het oprichten van het Comité voor Nationale Veiligheid. Deze oprichting had plaats op 20 October 1934 te Eindhoven, alwaar besloten werd een organisatie te vormen, die het geheele rijk der Nederlanden moest omvatten en. die er naar moest streven om in alle kringen der bevolking een juist besef van de eischen onzer Nationale Veiligheid aan te kweeken. Deze organisatie heeft thans den vereeni- gïngsvorm aangenomen in verband met haar voortdurenden groei. Zij hoopt dus met het oog op de zich steeds duidelijker afteekenën- de gevaren, zoowel hier te lande als in Over- zeesche gewesten, in dezen vorm krachtiger voor haar doel te kunnen werken. Volgens art. 3 der statuten heeft de Veree niging ten doel: ..de ontwikkeling der Natio nale krachten, die zoowel hier te lande als in Azië dienstbaar gemaakt kunnen worden, aan de verhooging der nationale en dientengevolge mede aan internationale veiligheid. Zij beoogt den geest van weerbaarheid vaar dig te doen worden en de militaire weerkracht te verhoogen." Tot voorzitter der vereeniging is benoemd prof. dr. J. E. de Quay hooglet raar aan de R.K. Handelshoogeschool te Tilburg. I Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1886. 15 Februari: ln een circulaire van de schietclub ..Willem 111" alhier, wordt door het be stuur een krachtig woord gericht aan Haarlem s ingezetenen en inzonderheid aan de Haarlemsche jongelieden tot op wekking voor de beoefening van het scherpschieten. Te weinigen oefenen zich in die kunst. Is het omdat men zich de moeite te groot voorstelt? Met wat geduld en wilskracht is die door een ieder te overwinnen. Of meent men dat er groote spierkracht toe vereischt wordt? Wie een weinig koelbloedigheid bezit, en niet al te zenuwachtig van ge stel is. kan scherpschutter worden, ten minste als hij kracht genoeg bezit on. het geweer aan te leggen. In de circu laire staat verder: „Hoe komt het dat Haarlem achter staat bij plaatsen als Hoorn. Delft. Schiedam. e.a„ die bij een veel geringer bevolking minstens 3 a 4 vereen igingen tellen? Biedt Haarlem niet een uitstekende gelegenheid tot oefenen aan, ln de in zijn onmiddellijke nabijheid gelegen duinen? Hoe groot toch is het verschil tusschen Amsterdam. Den Haag en Haarlem! De eerste plaats telt 10 vereenigingen, waar van sommige met meer dan honderd le den: de tweede 5. niet minder sterk in leden en eindelijk de derde met slechts 2. waarvan de oudste zich bovendien niet meer en de jongste zich wel en ijverig oefent, doch een te luttel aantal leden telt, om Haarlem een stad te doen heeten waar de kunst van scherpschieten door niet-militairen beoefend wordt. OE IK GROEIDE VAN NUL TOT ACTEUR ,De Eerste Barracade'* Mijn aangeboren gevoel voor wat past en wat niet belet mij de waarheid getrouw te blijven in het verslag van mijns vaders woor den, toen hij vernam dat ik tooneelspeler wilde worden. Volgens het beproefde recept liet ik de storm uitrazen en toen hij eindelijk zoover tot kalmte was gekomen, dat hij weer te be schreeuwen was. vroeg ik schuchter: Maar waarom vindt U dat nu zoo vree- selijk, vader? In de eerste plaats omdat lk het niet goed vind, In de tweede plaats omdat het eenvoudig krankzinnig is. En in de derde plaats, omdat ik het niet hebben wil. Het kwam mij voor, dat er aan de logica van deze woorden hier en daar een kleinig heid ontbrak, maar ik wachtte mij wel dat punt ter tafel te brengen. Liever viel ik in herhalingen: Maar waarom wilt U het eigenlijk niet hebben, vader? Omdat het niet gebeurt. Het was moeilijk in die trant voort te gaan. Maar gelukkig was mijn vader niet, van plan het gesprek zoo gauw te laten doodbloe den. Dus voegde hij er aan toe, op smalenden toon Tooneelspeler! 't Is me nogal een beroep. 't Is een roeping, zei ik fier. Ik vond dat een prachtig antwoord. Van een roeping kan je niet leven, zei vader. Ik eisch van mijn kinderen, dat ze zich bekwamen tot een maatschappelijke positie, die het hun mogelijk maakt later in hun on derhoud en in dat van hun gezin te voorzien. Ik wil je in de gelegenheid stellen iets be hoorlijks te worden. Maar ik wil niets anders worden. Onzin. Grillen. Je kunt. in je vrije tijd nog genoeg tooneclspelen. Wie weet vragen ze je weer in K. N. I. Ik wil niet bij een dilettantengezelschap. Ik wil beroepsacteur worden. Ik ben bereid je in de gelegenheid te stellen te gaan studeeren. Ik wil niet studeeren. Begrijp dan toch jongen, dat. ik het beste met je voor heb Wat zou ik mijn vader niet dankbaar zijn geweest, als die indertijd ge zegd had: je mag medicus worden of inge nieur Ik ben er goddank ook zonder acade mische studie gekomen, maar nu ik me be reid verklaar me die groote financieele opof fering te getroosten Daar ben ik U heel dankbaar voor. vader. Maar ik voel niets voor studie. Ik weet zeker, dat ik als tooneelspeler iets bereiken zal.... Maar jongen, wat weet jij nu toch in 's hemelsnaam van het a^teursleven af? U toch ook niet. vader. Zoo ging het door. Uren, dagen, weken, de heele zomervacantie Maar ik hield vol. Met de koppigheid van de jeugd. Met het en thousiasme van de jeugd. Met. het doorzet- tinzsvermogen van de jeugd. En ik won. Mijn overwinning was poover dat geef ik toe. Na eindelooze discussies kreeg ik mijn vader zoo ver. dat hij mij toestond een po ging te wagen, bij een tooneelgezelschap ge- engageerd te worden. Ik was liever eerst naar de Tooneelschool gegaan, maar daar wilde hij heelemaal niets van weten. Als je dan zoo onnoemelijk veel talent hebt. zal dat er ook zonder school wel uit komen. zei hij sarcastisch. Maar ik begreep toen al. dat hij mij op geen enkele wijze het pad tot den roem wilde effenen. Hoe grooter de moeilijkheden, des te eerder zou ik gene zen worden van wat vader noemde mijn on rijpe waandenkbeelden, mijn ijdelheid, mijn afkeer van geregelden arbeid en nog veel meer. En als je er maar aan denkt, dat je geen cent van me krijet. Geen rooie duit. Als je dan met alle geweld met je kop tegen den muur wilt loopen. ga je gang: maar je kunt van mij niet vergen dat ik daartoe zal bij dragen. Ik hoorde het niet eens. Ik wist alleen maar dat ik de eerste barricade had be stormd en dat haar spoedige val alleen te danken was aan mijn doorzetten, aan mijn energie. Mocht ik dat niet beschouwen als een vingerwijzing, dat ik ook verder zou be reiken wat ik nastreefde? Drie da<»en later zat ik in den trein. In myn zak had ik de adressen van verschei dene hoofdstedelijke tooneelgezelschappen, in mijn hart een onbluschbaar optimisme. Ik ging de wereld van den schijn binnen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 5