H
Onderwijs-bezuiniging goedgekeurd.
Ruwe huid
Nederlandsche inkomens
sterk gedaald.
ZATERDAG 15 F E B R U A R I 1936
HAAREE M'S DAGBLAD
3
EERSTE KAMER.
Vrijwillige concentratie bij het
bijzonder onderwijs
Tegen de bezuiniging op de onderwijzers
opleiding bleek de heer Ossendorp (s.-d.)
geen bezwaar te hebben. Om een goede ver
houding te krijgen tusschen het aantal can-
didaten en dat der beschikbare plaatsen ware
wellicht zelfs stopzetting van het staatsexa
men gedurende eenige jaren aanbevelens
waardig. Spr. vindt dat er te veel uitzonde
ringen gemaakt zijn t.a.v. pensionneering op
60-jarigen leeftijd. De in dit opzicht getrof
fen regeling, waardoor zij b.v. alleen zal
gelden voor onderwijskrachten die 36 dienst
jaren achter den rug hebben, zal o.m. ten
gevolge hebben dat er vooral onder de ka
tholieke religieusen te veel in dienst zullen
blijven.
Het ontslag der gehuwde onderwijzeres bij
het openbaar onderwijs acht spr. in strijd
met het vrijheids-beginsel. Voorts noemt hij
de wijziging van de leerlingenschaal voor de
kleinere scholen, vooral op het platteland,
funest. Onbillijk is, dat op 1 Januari 1937 de
gehuwde onderwijzeres uit de openbare la
gere school zal verdwijnen doch niet uit het
buitengewoon onderwijs.
Nadat de heer Ossendorp verklaard heeft,
dat zijn fractie zal tegenstemmen, gaf ook
Mi". Droogleever Fortuyn (lib.) uiting aan
kritiek op het ontslag aan de gehuwde on
derwijzeres niet-kostwinster. Hij meent.
dp, getroffen bepaling geen verband met
«e tijdsomstandigheden houdt en bovendien
zal nu voor de onderwijzeres gtlden. wat
voor geen andere categorie van vrouwelijke
ambtenaren geldt.
Wie kostwinster is zal de Minister uit
maken. een verre van benijdenswaardige
taak Spr. dringt- er op aan zooveel mogelijk
de hardheden te verzachten. Hierop vertrou
wende zullen de liberalen hun stem aan het
ontwerp geven.
Eindelijk kreeg de Minister hulp van de
zijde van den heer Nivard (r.-k.) die het on
juist noemde, dat de voorstanders van bij
zonder onderwijs niet bereid zouden zijn
daar te bezuinigen. Concentratie- waarvan
de financieele gevolgen voor rekening der
schoolbesturen zouden zijn gebleven, ware
echter 'n onmogelijkheid. Bovendien werd in
de in December tenslotte teruggenomen pa
ragraaf 12 van het ontwerp aan den Minister
te groote bevoegdheid gegeven omtrent op
richting of vportbestaan van een bijzondere
school. Boven de thans voorgestelde dwin
gend voorgeschreven schoolgeldregeling had
spr. een facultatieve bepaling verkozen.
De heer Nivard acht tenslotte de regeling
i.z. de gehuwde onderwijzeressen gerecht
vaardigd, opvatting die vervolgens mevrouw
Pothuis-Smit (s.-d.) met klem kwam be
strijden. Gaarne zou spreekster een „vrien
delijke", een tegemoetkomende regeling zien
voor de gehuwde onderwijzeressen van 55-ja-
rigen leeftijd en hooger.
De v. d. Otten noemde den maatregel tot
ontslag der gehuwde onderwijzeres een pijn
lijken. Aan de gehuwde onderwijzeres gaat
men een werkkring ontnemen, die haar levens
taak beteekende en dan komen daar nog eens
bij de financieele gevolgen, die zich sterk zul
len doen gevoelen in de gezinnen, welke tot
dusverre konden rekenen mede op het inko
men van de gehuwde vrouw des huizes, onder
wijzeres.
Deze senator gaf den voorstanders van bij
zonder onderwijs te kennen, dat hunnerzijds
toch zeker het noodige op het gebied van con
centratie gedaan moest worden, na al wat er
in dit opzicht reeds met de openbare school
is gebeurd. Imtusschen hoopt spr. dat ons her
leving van den schoolstrijd bespaard zal blij
ven dank zij het werk der in te stellen staats
commissie.
Prof. de Savornin Lohman (c.h.) merkte op,
dat wie in Nederland op lager onderwijs wil
bezuinigen, met eiken ton gouds dien hij kan
besparen, al heel blij kan zijn, hoewel het Rijk
liefst 100 millioen alleen aan lager onderwijs
uitgeeft. Hoezeer men voor liet inhalen van
een eenigermate beteekenis hebbende oogst
moet vechten heeft de lijdensgeschiedenis van
dit wetsontwerp weer eens getoond. Jammer
is, dat het eindresultaat betrekkelijk matig is.
Mede namens zijn fractie merkt Prof.
Lohman op, dat het niet aangaat van over
heidswege alleen het openbaar onderwijs met
de concentratie-schaar te bewerken en de con
centratie bij 't bijzonder onderwijs geheel en
al aan het particulier initiatief over te laten.
Wettelijk ingrijpen ook daar is wel degelijk
gerechtvaardigd. Ook wij betreuren het, dat
door een samenloop van omstandigheden tot
dusverre alleen bij het openbaar onderwijs ge
concentreerd is. Het daardoor gewekt gevoel
van onbehagen bij de voorstanders van de
openbare school vindt spr. heel begrijpelijk.
Minister Slotemaker de Bruine begon met de
mededeeling, dat het K. B. tot instelling der
staatscommissie i.z. het concentratie-vraagstuk
op 11 Februari j.l. door de Koningin ge tee
kend en door hem twee dagen later gecontra
signeerd is. 's Ministers eerste besprekingen
betreffende het in 't leven roepen dier com
missie hadden hem den indruk gegeven dat
rechts bereid is tot medewerking aan vrij
willige concentratie. Verschillende uitlatingen
in dit debat doen het beste hopen t.a.v. het
welslagen der commissie, al verheelt hij zich
niet, dat haar een moeilijke laak wacht.
De leerlingenschaal moest worden verhoogd.
Wil de heer Ossendorp dit niet, dan rijst de
vraag, of hij liever ingrijpende salarisverla
ging had gezien.
Tegen de critiek van Prof. Lohman dat de
Minister in de Tweede Kamer tegenover som
mige amendeerings-pogingen wel wat al te
welwillend was geweest, zette Prof. Slotema
ker de Bruine uiteen, waarom hij die houding
had aangenomen.
Te hopen is, dat onze jonge onderwijzers
zoo spoedig mogelijk gelegenheid krijgen aan
den slag te gaan en daarom is het ook ge-
wenscht het aantal van staatswege gesubsi
dieerde kweekscholen tee verminderen.
Intusschen, wie in 'n bezuinigingsontwerp
minder geld voor onderwijzersopleiding be
schikbaar wil stellen, behoeft toch zeker niet
over te gaan tot opheffing van kweekscho
len, welke aan den staat geen geld kosten.
Doch dan moet men ook niet overgaan tot op
schorting van het staatsexamen voor de on-
derwijsacten, ook al is het natuurlijk jammer,
dat hierdoor het aanbod nog wel wat te groot
zal blijven. Het amendement-Suring i.z. de
pensioneering van 60-jarige onderwijzers
bracht uitzonderingen op dien regel: dat is
nu eenmaal het gevolg van de aanneming van
het amendement door de Tweede Kamer en
daarop kan de Minister thans niet terugko
men.
En nu het ontslag der gehuwde onderwij
zeres. Ik had volgens den heer Ossendorp te
genover 't betreffende amendement voet bij
stuk moeten houden, aldus de Minister. Doch
de omstandigheden noopten mij dit ontwerp
zelfs met dat amendement, er door te krijgen
Dit heeft dus niets te maker, met de vraag of
de minister zich eens meer een kerel moet
toon en. Dat er geen uitkeerings-regeling ge
maakt is voor de gehuwde onderwijzeres, die
er uitgaat, moet men niet den Minister ver
wijlen, doch den geestverwanten van den heer
Nivard aan de overzijde van het Binnenhof,
welke onder leiding van den heer Suring hei
amendement in kwestie aannemen zonder
tevens voor zulk een regeling te zorgen.
Wat de 55-jarige onderwijzeressen aangaat
voor wie Mevrouw Pothuis-Smit een lans
brak, verwees de Minister haar naar zijn des
betreffende in de Tweede Kamer afgelegde
verklaring waaruit wel blijkt, dat hij soepel
zal zijn.
Aan het adres van Mr. Droogleever Fortuin
wees de Minister er op. dat het aantal ge
huwde ambtenaressen, die niet een specifiek
vrouwelijken arbeid verrichten zooveel gerin
ger is dan dat der gehuwde onderwijzeressen,
dat er dus geen reden is voor de beduchtheid,
dat zich hier in de praktijk een groote on
billijkheid zal voordoen.
Na nog een kort woord van Minister Oud
over de bepaling i.z. schoolgeldheffing, nam
de Kamer het voorstel aan met 24 tegen 11 (de
socialisten en de 2 nationaal-socialisten).
E. v. R.
Mgr. dr. J. de Jong neemt bezit
van het aartsbisdom.
De Catharinakerk aan de Lange Nieuw-
straat te Utrecht was Vrijdag tegen het mid
daguur weer gevuld en wekte herinnering
aar. den dag van den 12den September, toen
Mgr. dr. J. de Jong als coadjutor van den
Aartsbisschop zijn bisschopswijding ontving.
Thans waren de priesters, religieuzen en
geloovigen samengekomen om getuige te zijn
van het feit. dat de coadjutor krachtens zijn
recht van opvolging bezit nam van den zetel
van St. Willibrora.
De proost van het kapittel, mgr. J. G. van
Schaik las voor de verzamelde priesters en
geloovigen in het Latijn en vervolgens in het
Nedevlandsch den brief van den internun
tius voor. waarin aan Mgr. J. H. G. Jansen
op diens verzoek van 2 Februari j.l. wegens
ziekte eervol ontslag door den Paus wordt
verleend als aartsbisschop van Utrecht. In
dezen brief wordt Mgr. Jansen namens den
Paus grootelijks dank gebracht voor ziin uit
muntenden arbeid en hem toegewenscht, dat
hij na herstel van krachten nog langen tijd
een voorbeeld van deugd aan allen moge zijn
en overvloedig vrucht moge voortbrengen
voor de kerk.
Vervolgens werd op dezelfde wijze de be
noemingsbrief van mgr. dr. J. de Jong voor
gelezen, waarin hem wegens het aan Mgr. J.
Jansen verleende ontslag wordt medegedeeld,
dat hij van dit oogenblik af Aartsbisschop
van Utrecht is.
Vervolgens werd de nieuwe Aartsbisschop
door de twee oudste kanunniken naar den
troon geleid, waarna Mgr. van Schaik hem
namens het Metropolitaan kapittel toesprak.
Mgr. dr. J. de Jong beantwoordde, deze toe
spraak met een woord van hartelijken dank
voor de woorden van steun en de toegezegde
vriendschap.
Hierna werd de lofzang „Te Deum" ge
zongen.
Regeling van giro-diensten.
Wetsontwerp ingediend.
Renteverbod voorgesteld.
Om een ondoelmatige, decentraliseerende
ontwikkeling van het door openbare licha
men verzorgde betalingsverkeer zonder geld.
te voorkomen, heeft de regeering bij de
Tweede Kamer een ontwerp-girowet inge
diend. De voornaamste bepalingen hiervan
zijn, dat gemeenten, die een eigen girodienst
wenschen in te stellen, aan te wijzen of voort
te zetten, daartoe vergunning van de Kroon
behoeven, en dat over de saldi tegoed, welke
bij den dienst worden aangehouden, geen
rente mag worden vergoed Gelijk bekend,
doet de gemeente-giro van Amsterdam dit
laatste thans wel, in tegenstelling met den
Rijkspostchèque- en Girodienst.
Ter toelichting op deze voorstellen wijst de
regeering op de tegenstrijdigheid, welke in
de ontwikkeling van 't door openbare licha
men verzorgde giroverkeer valt waar te ne
men. Terwijl ten aanzien van 't van rijks
wege ingestelde giro-instituut, ter bereiking
van een meer economische en doeltreffender
organisatie, in 1923 de gedecentraliseerde be
drijfsvorm werd gewijzigd in een gecentrali
seerde, zijn van gemeentewege geleidelijk
plaatselijke girokantoren in het leven geroe
pen. Van deze diensten gaat, vooral wanneer
zij zich buiten het gebied van locale werk
zaamheden gaan begeven, een decentralisee
rende invloed op het betalingsverkeer zon
der gereed geld in zijn geheel genomen uit.
Dit kon het Rijk, als beheerder van den
postchèque- en girodienst, uiteraard niet on
verschillig laten.
Van de verdere bepalingen, welke het ont
werp bevat, noemen we nog:
Wordt de vergunning tot voortzetting van
een bestaanden gemeentelijken dienst ver
leend. dan treedt het renteverbod eerst op
een nader door de Kroon te bepalen dag in
werking.
Bij weigering van een vergunning tot voort
zetting wordt een overgangstijd gelaten en
kunnen liquidatievoorschriften worden ge
geven.
Samenwerking van gemeenten onderling
of met anderen is ten aanzien van girodien
sten verboden. De ministers van Binnenland-
sche Zaken en van Financiën houden toe
zicht op de gemeentelijke girodiensten.
Bij den Rijkspostcheque- en Girodienst
verbiedt de wet over de saldi-tegoed, welke
bij den dienst worden aangehouden, rente
te vergoeden.
\jf Doos 30-60ct. Bij Apoth.en Drogisten
(Adv. Ingez. Med.)
De K. E. M. A. blijft te
Arnhem.
Rcgceringsvoorwaarden aanvaard.
In een Vrijdag gehouden Algemeene Ver
gadering van Aandeelhouders van de K.E.M.A
is besloten om de regeeringsvoorstellen ten
aanzien van de overplaatsing van de gebou
wen der maatschappij, te aanvaarden.
Wij herinneren er aan. dat de Ministerraad
in October 1931 besloten had. af te zien van
het voornemen om de K.E.M.A. naar Delft
over te plaatsen, mits aan bepaalde voorwaar
den werd voldaan. Over deze voorwaarden zijn
in de afgeloopen maanden onderhandelingen
gevoerd, met het gevolg dat de vergadering
van aandeelhouders bovengenoemd besluit
nam. Er zal thans ten spoedigste met den
verderen afbouw van de gebouwen te Arnhem
worden voortgegaan.
Uw 7ennwpn komen tot rust' kal~
UW zenuwen meeren en worden
daarbij tevens gesterkt door het gebruik van
Mijnha'dt's Zenuwtabletten.
Glazen Buisje i 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten.
(Adv. Ingez. Med.)
Bescherming van vogels.
Wijziging van het wetsontwerp.
Herhaaldelijk zijn vergunningen verleend tot
het dooden en vangen van vogels, welke hetzij
door hun aard, hetzij door hun zeldzaam voor
komen geen schade of overlast van eenige be
teekenis konden veroorzaken. In sommige ge
vallen werd de vergunning verleend, hoewel
de aanvrager de vogels met geen andere bedoe
ling wilde bemachtigen, dan om ze te consu-
meeren.
Het spreekt vanzelf, dat dit niet in het be
lang van den vogelstand kan worden geacht.
Opdat hierin worde voorzien, heeft de regee
ring een wetsontwerp ingediend houdende
maatregelen tot bescherming van in 't wild le
vende vogels, waarin een bepaling is opgeno
men, welke strekt tot vermindering van de
thans aan vergunningen bestaande behoefte,
terwijl het. het vergunningsstelsel ter rege
ling aan de Regeering overlaat, waardoor zij
in staat wordt gesteld, met behoud van de ge-
wenschte soepelheid, een juiste uitvoering van
de wet op dit punt te waarborgen.
Wordt het ontwerp wet. dan kunnen op
grond van artikel 2 bepaalde vogelsoorten ook
tijdelijk en plaatselijk van bescherming wor
den uitgesloten
De bevoegdheid om het vergunningsstelsel
nader te regelen, stelt de Regeering in de ge
legenheid, om de meest daarvoor in aanmer
king komende personen en colleges, even
tueel ook niet-ambtelijke, bij de uitvoering
van de wet in te schakelen. Ook voor een
Commissie van Bijstand is hier een taak weg
gelegd.
Het ligt in de bedoeling de Commissie van
Bijstand in hoofdzaak samen te stellen uit
deskundigen op het gebied van ornithologie
en vogelbescherming en uit belanghebbenden
bij den landbouw en de jacht.
De ervaring heeft geleerd, dat het dooden
en vangen van beschermde vogels niet af
doende kan worden bestreden, wanneer niet
ook de poging daartoe strafbaar wordt gesteld.
Het is bekend, dat premiën plegen te wor
den uitgeloofd voor het dooden en vangen van
vogels. Voor een goede naleving van de wet
is het gewenscht, deze behandeling strafbaar
te stellen, indien zij betrekking heeft op be
schermde vogels.
De weidevogelstand wordt ongunstig be-
invloed door den vervroegden maaitijd en het
toenemend gebruik van maaimachines. Door
het machinaal maaien worden meer legsels
en jongen vernield dan wanneer het gras met
de hand wordt gemaaid.
Auto in haven gereden.
De heer E. Robertus. een geziene persoon
lijkheid te Winschoten, is met zijn auto in
de Nieuwe Haven aldaar gereden en verdron
ken. Blijkbaar is niemand van dit ongeluk ge
tuige geweest. De heer R, was te half zeven
van huis gegaan, met het doel zich naar zijn
graanpakhuis, dat aan de Nieuwe Haven staat,
te begeven. Toen hij na middernacht nog niet
terug was, waarschuwden zijn huisgenooten
de politie, die onmiddellijk tot dreggen over
ging. In den loop van den nacht heeft zij de
auto en het lijk van den heer R. gevonden.
BIJ OVERSTEKEN DOOR AUTO GEGREPEN
Vrijdag is de heer J. Diepstraten, toen hij
per fiets de Nieuwstraat te Gilze wilde over
steken, aangereden door een vrachtauto ko
mende uit de richting Dongen. Diepstraten
werd van de fiets geslingerd. Hij bekwam een
schedelfractuur en een bloeduitstorting. In
bewusteloozen toestand is de man in een na
bijgelegen café binnengedragen, waar hij is
overleden. Hij laat een vrouw en zes jeugdige
kinderen achter.
De fraude te Buinen.
Critiek op bestuur der Coöp. Landbouw-
vereeniging uitgeoefend.
Te Buinen (Dr.) is een vergadering gehou
den van de Coöperatieve Landbouwvereeniging
welker penningmeester, de heer T. Z. onlangs
werd gearresteerd in verband met verduiste
ring van een bedrag van ongeveer 19.000.
Het bestuur deelde thans mede. dat Z. zich
bereid verklaard heeft zijn onroerende goede
ren te verkoopen, waardoor het tekort tot on
geveer ld.000 zal kunnen worden terugge
bracht. In principe besloot de vergadering
dat de leden dit tekort zullen dekken aoor ge
durende ongeveer tien jaren een bedrag van
1.per H.A. in gebruik zijnden grond te
storten. Op deze voorwaarde heeft de Centra
le Raiffeisenbank te Utrecht zich bereid ver
klaard het loopende crediet, ten bedrage van
35.000 te handhaven.
Uit de vergadering werd scherpe critiek ge
oefend op het bestuur dat naar men meende,
eerder de gepleegde onregelmatigheden had
moeten ontdekken. In verband met deze cri
tiek heeft de secretaris der vereeniging, staan
de de vergadering, zijn functie neergelegd.
f 1325 millioen in vijf jaar.
Uit de Statistische Gegevens omtrent de in
komstenbelasting blijkt duideiijk hoe sterk de
inkomens in de crisisjaren gedaald zijn.
In het binnenkort verschijnend. Maand
schrift van het Centraal Bureau zullen de
cijfers van de Rijksinkomstenbelasting over
het belastingjaar 1934 1935 in vergelijking
worden gebracht met de cijfers over enkele
voorafgaande jaren.
Voor alle natuurlijke binnen het Rijk wo
nende belastingplichtigen te zamen volgen hier
allereerst enkele cijfers betreffende een aantal
achtereenvolgende jaren.
Opgemerkt zij. dat bij onderstaande gege
vens geen rekening is gehouden met de in den
loop der jaren gewijzigde waarde van het geld.
.c c c
-2
s §1 sli
<ctr «.SS mar
1921 1.638.456 4.292 (-f653) 130 093
1922 1.690.155 4.138 (—154) 110.987
1923 1.631.980 3.848 (—290) 94.852
1924 1.624.580 3.761 87) 90 519
1925 1.657.883 3.864 (4-103) 96 571
1926 1.694.049 3.903 (-f 39) 98.937
1927 1.719.376 3.932 29) 100.056
1928 1.746.075 4.029 97) 83.579
1929 1.830.875 4.285 (+256) 90.694
1930 1.892.553 4.367 82) 91.048
1931 1.867.154 4 206 (—161» 82.670
1932 1.668.161 3.657 (—549) 65.172
1933 1.484.616 3.157 (—500) 51.584
1934 1.445.019 3.042 (—115) 48.850
De vermeerdering of vermindering van het
totaal der inkomens ten aanzien van het voor
afgaande jaar is telkens tusschen haakjes ver
meld.
Uit deze cijfers blijkt, dat, als gevolg van de
in 1920 ingetreden malaise, het gezamenlijke
inkomen der belastingplichtigen van 1921 tot
1924 is gedaald met f 530 millioen en van
laatstgenoemd jaar tot 1930 ten gevolge van de
verbetering in den algemeenen economischen
toestand wederom is gestegen met f 606 mil
lioen. Als gevolg van de in 1929 ingetreden
economische crisis is daarop, zooals gezegd,
een vermindering ingetreden van f 1325 mil-
ioen van 1930 tot 1934.
Dat deze terugslag voor het eerst in het
cijfer over 1931 1932 tot uitdrukking komt
vindt zijn oorzaak in het feit, dat de inkomens
bedragen in het algemeen betrekking hebben
op de inkomsten genoten in het voorafgaande
kalenderjaar, in dit geval dus 1930.
Het totaaal der inkomens over 1934.1935 is
hierdoor nog f 719 millioen lager geworden dan
over 1924/1925 (19,12 pet.» De bevolking nam
van 1 Januari 1925 tot 1 Januari 1935 toe met
14.72 pet., met welk percentage een vermeer
dering der gezamenlijke inkomens correspon
deert van f 554 millioen, zoodat, geen reke
ning houdend met de waardeverandering van
het geld, het totaal der inkomens over 1934
1935 f 1273 millioen lager is dan het cijfer, dat
verkregen wordt, indien van 1924/1925 af het
totaal der inkomens dezelfde stijging zou ver-
toonen als de bevolking.
Op overeenkomstige wijze blijkt, dat het to
taal der inkomens over 1934 1935 zelfs reeds
f 1576 millioen lager is dan het cijfer, dat ver
kregen wordt, indien van 1930/1931 af het to
taal der inkomens dezelfde stijging zou vertoo-
nen als de bevolking.
De totaalcijfers der belasting doen voor de
zelfde jaren dalingen en stijgingen zien. Alleen
is het cijfer over 1928/1929 lager dan dat over
1927/1928 als gevolg van de verlaging van het
belastingtarief op 1 Mei 1928.
Wat het aantal aangeslagenen betreft, kan
worden medegedeeld, dat dit aantal over 1922'
1923 in tegenstelling met het bedrag dei-
inkomens en der belasting nog iets hooger
is dan over 1921/1922. Per 1000 inwoners kwa
men over 1921/1922 en 1922/1923 235 en 238
aangeslagenen voor. Laatstgenoemd aantal
daalde tot 222 over 1924/1925, steeg wederom
tot 238 over 1930,1931. waarop een vernieuwde
daling volgde tot 172 over 1934/1935.
Het aantal hoogere inkomsten is vooral
sterk teruggeloopen. Alleen dat van de groep
f 800—f 1400 is toegenomen.
Slechts een zeer klein deel van alle belas
tingplichtigen valt in de hoogere inkomens.
Over 1934 1935 maakt b.v. het aantal aange
slagenen met inkomens van f 5000 en meer
slechts 4.92 pet. (1921 1922 6.58 pet.) uit van
hel totaal aantal aangeslagenen.
De inkomens voor deze aangeslagenen be
dragen 25.15 pet, (1921 1922 35.30 pet.) van
het totaal, terwijl aan belasting werd bijge
dragen 59.32 pet. (1921 192-2 72.86 pet.) van
het totaal.
De 95.08 pet. (1921 1922 93 42 pet.) der aan
geslagenen met inkomens beneden f 5000 had
den 74.85 pet. (1921 1922 64.70 pet.) van het
totaal inkomen en droegen 40.68 pet. (1921
1922 27.14 pet.) tot. het totaal der belasting
bijDe voor deze belasting geldende progressie
komt in deze cijfers duidelijk tot uitdrukking.
Het gemiddelde inkomen per aangeslagene
is van 1921 1922 tot en met 1924 1925 voort
durend gedaald en wel van f 2.619 tot f 2 315.
waarop na enkele schommelingen een stijging
is gevolgd tot f 2.340 over 1929 1930. Het ge
middeld inkomen is daarop gedaald tot f 2.105
over 1934 1935. waardoor het wederom f 514
lager is dan het hoogste der cijfers over de
voorgaande jaren (1921 1922) en nog f 21
lager is dan het laagste dezer cijfers (1933 '34)
VEREENIGING VOOR NATIONALE
VEILIGHEID.
Men meldt ons:
Het mag bekend worden beschouwd, dat in
de Zuidelijke provincies de ongerustheid ten
aanzien van de preventieve waarde van onze
weermacht, die o.a. bleek uit het adres van
een aantal burgemeesters aan de Regeering,
aanleiding heeft gegeven tot het oprichten van
het Comité voor Nationale Veiligheid.
Deze oprichting had plaats op 20 October
1934 te Eindhoven, alwaar besloten werd een
organisatie te vormen, die het geheele rijk der
Nederlanden moest omvatten en. die er naar
moest streven om in alle kringen der bevolking
een juist besef van de eischen onzer Nationale
Veiligheid aan te kweeken.
Deze organisatie heeft thans den vereeni-
gïngsvorm aangenomen in verband met haar
voortdurenden groei. Zij hoopt dus met het
oog op de zich steeds duidelijker afteekenën-
de gevaren, zoowel hier te lande als in Over-
zeesche gewesten, in dezen vorm krachtiger
voor haar doel te kunnen werken.
Volgens art. 3 der statuten heeft de Veree
niging ten doel: ..de ontwikkeling der Natio
nale krachten, die zoowel hier te lande als in
Azië dienstbaar gemaakt kunnen worden, aan
de verhooging der nationale en dientengevolge
mede aan internationale veiligheid.
Zij beoogt den geest van weerbaarheid vaar
dig te doen worden en de militaire weerkracht
te verhoogen."
Tot voorzitter der vereeniging is benoemd
prof. dr. J. E. de Quay hooglet raar aan de
R.K. Handelshoogeschool te Tilburg.
I
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1886.
15 Februari:
ln een circulaire van de schietclub
..Willem 111" alhier, wordt door het be
stuur een krachtig woord gericht aan
Haarlem s ingezetenen en inzonderheid
aan de Haarlemsche jongelieden tot op
wekking voor de beoefening van het
scherpschieten. Te weinigen oefenen
zich in die kunst. Is het omdat men zich
de moeite te groot voorstelt? Met wat
geduld en wilskracht is die door een
ieder te overwinnen. Of meent men dat
er groote spierkracht toe vereischt
wordt? Wie een weinig koelbloedigheid
bezit, en niet al te zenuwachtig van ge
stel is. kan scherpschutter worden, ten
minste als hij kracht genoeg bezit on.
het geweer aan te leggen. In de circu
laire staat verder: „Hoe komt het dat
Haarlem achter staat bij plaatsen als
Hoorn. Delft. Schiedam. e.a„ die bij een
veel geringer bevolking minstens 3 a 4
vereen igingen tellen? Biedt Haarlem
niet een uitstekende gelegenheid tot
oefenen aan, ln de in zijn onmiddellijke
nabijheid gelegen duinen?
Hoe groot toch is het verschil tusschen
Amsterdam. Den Haag en Haarlem! De
eerste plaats telt 10 vereenigingen, waar
van sommige met meer dan honderd le
den: de tweede 5. niet minder sterk in
leden en eindelijk de derde met slechts 2.
waarvan de oudste zich bovendien niet
meer en de jongste zich wel en ijverig
oefent, doch een te luttel aantal leden
telt, om Haarlem een stad te doen heeten
waar de kunst van scherpschieten door
niet-militairen beoefend wordt.
OE IK GROEIDE
VAN NUL
TOT ACTEUR
,De Eerste Barracade'*
Mijn aangeboren gevoel voor wat past en
wat niet belet mij de waarheid getrouw te
blijven in het verslag van mijns vaders woor
den, toen hij vernam dat ik tooneelspeler
wilde worden.
Volgens het beproefde recept liet ik de
storm uitrazen en toen hij eindelijk zoover tot
kalmte was gekomen, dat hij weer te be
schreeuwen was. vroeg ik schuchter:
Maar waarom vindt U dat nu zoo vree-
selijk, vader?
In de eerste plaats omdat lk het niet
goed vind, In de tweede plaats omdat het
eenvoudig krankzinnig is. En in de derde
plaats, omdat ik het niet hebben wil.
Het kwam mij voor, dat er aan de logica
van deze woorden hier en daar een kleinig
heid ontbrak, maar ik wachtte mij wel dat
punt ter tafel te brengen. Liever viel ik in
herhalingen:
Maar waarom wilt U het eigenlijk niet
hebben, vader?
Omdat het niet gebeurt.
Het was moeilijk in die trant voort te
gaan. Maar gelukkig was mijn vader niet, van
plan het gesprek zoo gauw te laten doodbloe
den. Dus voegde hij er aan toe, op smalenden
toon
Tooneelspeler! 't Is me nogal een beroep.
't Is een roeping, zei ik fier. Ik vond
dat een prachtig antwoord.
Van een roeping kan je niet leven, zei
vader. Ik eisch van mijn kinderen, dat ze zich
bekwamen tot een maatschappelijke positie,
die het hun mogelijk maakt later in hun on
derhoud en in dat van hun gezin te voorzien.
Ik wil je in de gelegenheid stellen iets be
hoorlijks te worden.
Maar ik wil niets anders worden.
Onzin. Grillen. Je kunt. in je vrije tijd
nog genoeg tooneclspelen. Wie weet vragen
ze je weer in K. N. I.
Ik wil niet bij een dilettantengezelschap.
Ik wil beroepsacteur worden.
Ik ben bereid je in de gelegenheid te
stellen te gaan studeeren.
Ik wil niet studeeren.
Begrijp dan toch jongen, dat. ik het beste
met je voor heb Wat zou ik mijn vader niet
dankbaar zijn geweest, als die indertijd ge
zegd had: je mag medicus worden of inge
nieur Ik ben er goddank ook zonder acade
mische studie gekomen, maar nu ik me be
reid verklaar me die groote financieele opof
fering te getroosten
Daar ben ik U heel dankbaar voor. vader.
Maar ik voel niets voor studie. Ik weet zeker,
dat ik als tooneelspeler iets bereiken zal....
Maar jongen, wat weet jij nu toch in
's hemelsnaam van het a^teursleven af?
U toch ook niet. vader.
Zoo ging het door. Uren, dagen, weken, de
heele zomervacantie Maar ik hield vol. Met
de koppigheid van de jeugd. Met het en
thousiasme van de jeugd. Met. het doorzet-
tinzsvermogen van de jeugd. En ik won.
Mijn overwinning was poover dat geef ik
toe. Na eindelooze discussies kreeg ik mijn
vader zoo ver. dat hij mij toestond een po
ging te wagen, bij een tooneelgezelschap ge-
engageerd te worden. Ik was liever eerst
naar de Tooneelschool gegaan, maar daar
wilde hij heelemaal niets van weten.
Als je dan zoo onnoemelijk veel talent
hebt. zal dat er ook zonder school wel uit
komen. zei hij sarcastisch. Maar ik begreep
toen al. dat hij mij op geen enkele wijze het
pad tot den roem wilde effenen. Hoe grooter
de moeilijkheden, des te eerder zou ik gene
zen worden van wat vader noemde mijn on
rijpe waandenkbeelden, mijn ijdelheid, mijn
afkeer van geregelden arbeid en nog veel
meer.
En als je er maar aan denkt, dat je geen
cent van me krijet. Geen rooie duit. Als je
dan met alle geweld met je kop tegen den
muur wilt loopen. ga je gang: maar je kunt
van mij niet vergen dat ik daartoe zal bij
dragen.
Ik hoorde het niet eens. Ik wist alleen
maar dat ik de eerste barricade had be
stormd en dat haar spoedige val alleen te
danken was aan mijn doorzetten, aan mijn
energie. Mocht ik dat niet beschouwen als
een vingerwijzing, dat ik ook verder zou be
reiken wat ik nastreefde?
Drie da<»en later zat ik in den trein. In
myn zak had ik de adressen van verschei
dene hoofdstedelijke tooneelgezelschappen,
in mijn hart een onbluschbaar optimisme.
Ik ging de wereld van den schijn binnen.