jem/m
V^A
DONDERDAG 20 FEBRUARI 1936
-HA'ARLE M-S DAGBLAD
9
De lach in het schoolleven
Als corrector enals
veroorzaker van leed.
„Als ik terug duik in de herinneringen aan
mijn jeugd, dan is er altijd één plek, waar ik
even bij stilsta, waarbij de lach verstomt en
dat is de schooltijd", Zoo uitte zich een ken
nis. toen we 't samen eens hadden over de
veleuren, die de jeugd op school moet door
brengen.
Het kwam mij voor en dat is nog het geval,
dat mijn waarde vriend bij zijn terugblik wel
door een wat al te donkeren bril keek of dat
hij wat al te sterk de herinnering aan een
bepaalde periode gevoelde, maar het feit,
dat hij zich aldus uitte en dat hij ongetwij
feld niet de eenige is die zoo weinig opge
wekt aan de schooljaren terugdenkt, stemt
toch tot nadenken en bewijst eens te meer,
dat er „something rotten" is in het school
leven. Zij 't niet aan alle scholen of in alle
klassen. Ongetwijfeld zullen bij ieder wel
vroolijke herinneringen-opdoemen, momenten
waarin jeugdige overmoed zich deed gelden;
waarin speelschheid of zelfs baldadigheid de
leiding namen om een leeraar te plagen. Zelfs
de bijgedachte aan wat volgde na een scène:
een straffe brief aan de ouders, een dosis
extra werk in den vorm van een serie straf-
thema's, een opstel over 't gedrag op school
eenz. kunnen de vreugde over het bij zoo'n
scène doorleefde niet geheel verdrijven. Maar
zulke momenten die tot vroolijkheid aan
leiding gaven, waren bij velen of allicht bij
allen toch uitzonderingen. En ze hebben met
de echte vreugde, de blijdschap, die de school
jaren kunnen wekken, bitter weinig te maken.
En zeker zullen ze meer. gelden bij .de her
innering aan de jaren van 12 tot 18 dan bij
de jaren der lagere school.
Tegenover de verkilling, die sommigen be
kruipt bij de herinnering aan de schooljaren,
staat echter .de warmte, die anderen daarbij
doortintelt. O, stellig kennen ze nog wel mo
menten, waarin hun onderwijzer of leeraar
zich ergerde, van de kook raakte of waarin dit
met henzelf het geval was, maar daar komen
dan gewoonlijk meteen bij hen naar voren
die uren van genoegen in allerlei vorm, welke
als eindindruk achterlaten: en toch was het
een heerlijke tijd, een tijd van onbezorgdheid,
welken we op de schoolbanken doorbrachten.
Als wij zelf terugdenken aan de jaren van
ervaring en de plaats van den ia'ch in het
schoolleven overpeinzen, dan rijst als onwil
lekeurig voor ons op de figuur aan een am
bulant schoolhoofd. Aan zijn school kwamen
nog al veel ziektegevallen voor onder het per
soneel der lagere klassen en dan viel hij ge
woonlijk zelf in. Maar waar hij ook binnen
trad bij de kleintjes, .daar steeg al heel spoe
dig een hartelijk gelach op als reflex op een
van de vele' grapjes die hij intusschen met
een zeer besliste bedoeling gebruikte. Een van
zijn uitingen luidde: als' ik met een klas maar
eerst -eens hartelijk gelachen heb, dan zijn
we alvast goede maatjes en dan schiet de
rest van zelf op. Later hebben we" bij herha
ling en voortdurend de juistheid van deze
uiting kunnen beleven. Voelen we tenslotte
niet allen, dat in den lach de gezelligheid
ligt; dat hij vertrouwelijkheid wekt en een
atmosfeer schept, waarin het aangehaam-is te
werken?
(De lach dus middel om een aangename
sfeer te scheppen. Men kan overdrijven, maar
toch dit middel moge véél worden ge
bruikt.
Maar 'ook 'in anderen zin kan de lach nog
als opvoedingsmiddel, ja als tuchtmiddel wor
den aangewend. In allerlei gevallen en we
denken hierbij ook aan de huiskamer kan
men hem gebroken ter correctie van fouten of
kleine gebreken. Kleine gebreken zeggen we
met opzet, want waar ernstige dingen aan
de orde zijn, zooals liegen, klikken, stelèn enz.,
daar zou de lach misplaatst zijn: daar sta
ernst voorop. Maar bij tal van alledaagsche
gevallen, bijv. ter genezing of correctie van
een zekere waanwijsheid, is de lach prachtig
te hanteeren. Het kan voorkomen, 'dat zich
'bij het werk in een klasse een moeilijkheid
voordoet, dat een vraagstuk moeilijk is op
te lossen, zoo moeilijk dat weinigen zich
wagen aan de oplossing. Daar steekt een
bij allen als pedant bekend staand kereltje zijn
vinger op: hij zal 't weleven opknappen.
En met veel omhaal van woorden vertelt
hijwat ten slotte ieder wel had kunnen
zeggen, terwijl hij natuurlijk tenslotte toch
vlak voor de moeilijkheid blijft steken.
Het spreekt vanzelf dat dit den lachlust zijner
kameraden opwekt en een goed onderwijzer
zal er wel aan doen, dit te accentueêren door
een of andere korte ironische opmerking van
zijn kant. „C'est le ridicule qui tue", zegt
men. Gelukkig niet de t-erechtgezette. maar
zijn fouten, zijn gebreken. Zeker zullen we
een gierigaard niet bekeeren door te lachen
om zijn kwaal, maar allicht zal hij er toch
bescheidener door worden en zijn gebrek wat
minder toonen. Ook hij zal zelfs wel, onder
den invloed van den spotlach meermalen trach
ten te zijn zooals hij eigenlijk behoorde te
wezen. En menig gebrekje kan aldus worden
weggelachen.
Niet en nooit te ontkennen valt het, dat
de lach den dwaas drijft in de goede rich
ting, dat de lach dus in correctieven zin op
onze handelingen kan influenceeren. Het wil
ons zelfs voorkomen, dat in tal van gevallen
de lach verre te prefereeren valt boven het
ernstige woord. Dit kan ten slotte in 99 van
de 1.00 gevallen worden verdragen, maar het
percentage is heel wat minder groot bij het
uitgelachen worden. Maak een koudkleum, een
vuilpoets, een ijdeltuitje, een snoepertje enz.
maar eens belachelijk. Doch zooals we
reeds zeiden hoedt u voor dit middel bij
beslist ernstige fouten.
Om misverstand te voorkomen willen we
hier echter nadrukkelijk er op wijzen, dat
voorzichtigheid ten allen tijde geboden is en
dat niet steeds, ook bij simpele gevallen, de
lach mag worden gehanteerd. Er is een lach,
er is scherts, die verheft en beter maakt.
Maar er is ook een andere, die neertrekt en
afstompt. Scherts, misplaatst gebruikt, kan
leiden tot het kweeken van wantrouwen in
plaats van liefde en achting en in zulke ge
vallen zal ze verbitteren in plaats van ver
beteren, zal ze het onderwijs niet bevorderen
maar integendeel groote schade berokke
nen.
Daar zit bijv, een kind in de klas, dat moeite
met het leeren heeft. Niets is gemakkelijker
dan te lachen om het poover resultaat van
zijn arbeid, maar in zoo'n geval zal de lach
niet verheffen: hij slaat noodeloos den moed
neer. Een ernstig woord,dat nog zelfs van
waardeering voor het gepresteerde spreekt,
is veel meer op z'n plaats.
Weten we ook niet allen, hoe kinderen in
jeugdige onbezonnenheid kunnen lachen om
mismaaktheid? Dit is niet minder dan een
misdaad tegenover de. misdeelde en ieder
wéldenkènde zal daar vierkant tegen in
gaan.
De sarcastische lach is vaak ook een uit
stekend middel, om een leerling klein te ma
ken, ma.ar, wees niet verwonderd als in de
borst van den aldus neergeslagene wraakge
voelens ontstaan. We lazen eens van een
onderwijzer, die onder zijn leerlingen een bij
zonder langzaam ventje telde, dat met warme
aanmoedigingen waarschijnlijk nog wel be
hoorlijk resultaat zou kunnen opleveren. Hij
voegt het op zekeren dag toe:
„Wien keukenstroop door de aad'ren kruipt.
Van gloed en snelheid vrij....".
Niet veel woorden dus, maar ook meer dan
genoeg om een doel te bereiken, Ze behoeven
ook maar eenmaal gezegd te worden om bij
de klasgenooten in het gehoor te blijven en
om ze met graagte, met duivelachtige graagte
bij herhaling te doen toepassen. Waar de
arme kameraad zich ook vertoont, welke
handeling hij ook verricht in 't bijzijn van
zijn makker, daar hoort hij 't achter zich:
„WienOnpeilbaar kan het leed zijn, een
kind aldus berokkend, Waarschijnlijk heeft
de onderwijzer wel een oogenblik genoten van
zijn geestigheid, allicht hebben zijn leerlin
gen gelachen en'gejuicht, maar samen zijn
ze schuldig aan een leed, dat nog jaren kan
nawerken.
Lachen dusin de klasse. Ongetwijfeld en
gaarne niet zuinig. Maar de lach zij er een,
geboren en getogen in een sfeer van welwil
lendheid, vriendelijkheid, hartelijke bedoeling,
zonder het zure bijmengsel van leedver
maak.
Nog een waarschuwing, al weer om ver
keerd begrip te voorkomen. In de school kun
nen we ook te. maken krijgen met een grap
jas, een man die er alles op zet om lach
succes te krijgen, die ook inderdaad niet van
humor misdeeld is, die uitstekend verstaat
het „1' homme est le seul animal qui soit
rire" en öp. grond daarvan meent, dat, wat
nu eenmaal dus tot zijn levensfunctie behoort
om uitingg vraagt. Maar zoo iemand mis
bruikt de~lach en daarom kan hjj onze vriend
niet zijn. Stellig zal hij eiken dag de buikjes
zijner leerlingen kunnen doen schudden,
maar hij loopt inmiddels groot gevaar de
hoofdjes leeg te laten. Hij vergeet te zeer,
dat een leerkracht zijn waardigheid heeft op
te houden en hij gooit die waardigheid te
grabbel. Dan liever de man, die te zeer naai
den ernstigen kant neigt, die bekend staat
om zijn strengheid. Deze moge dan al niet
zoo gezellig zijn, de sfeer in zijn klasse be
hoeft volstrekt niet saai te wezen en, wanneer
de verhoudingen goed zijn, de ijver niet ont
breekt, dan kunnen de resultaten in velerlei
zin uitmuntend zijn. En daar komt her ten
slotte toch op aan. Wie onder ons ouderen
zal, terugdenkend aan de schooljaren, zich
niet in de eerste plaats zal herinneren de man
of de vrouw bij wie we veel leerden. Veel eerder
en veel sympathieker dan hem of haar, bij
wie we meer of minder hebben gelachen! Ern
stige arbeid is ten slotte het voedsel in de
school. Moge de lach bovenal zijn de geurige
specerij in dat voedsel.
J. BiASTIAiANS.
Instelling van een raad voor de
luchtvaart?
Voorstel van de commissie-Kooien.
De door den minister van waterstaat in
gestelde commissie, welke onder voorzitter
schap van staatsraad mr. dr, D. A. P. N. Koo
ien een, onderzoek doet naar de mogelijk
heid van verhooging van de veiligheid van
het luchtverkeer, heeft vooruitloopend op de
einduitkomst har-er werkzaamheden den mi
nister bij schrijven van 11 Februari 1936 een
wetsontwerp met memorie van toelichting
aangeboden, „houdende voorzieningen met
betrekking tot de instelling en de regeling
der bevoegdheden van een raad voor de
luchtvaart". Het wetsontwerp, dat in het
algemeen is geënt o'p de overeenkomstige
regeling, van de schepenwet, maakt thans
een onderwerp van nadere overweging bij de
regeering uit.
Zijn eigen bruid geschaakt.
Vlak voor de huwelijksvoltrekking.
Woensdagmorgen zou op het gemeentehuis
te Ossendrecht het huwelijk worden voltrok
ken tussche'n zekeren G. Simons uit Ant
werpen; van beroep bokser en een meisje uit
Ossendrecht, mej. M. Noteltiers. Omstreeks 8
uur arriveerde de bruidegom per auto uit
Antwerpen, en de echtgenoote in spe stapte
in de auto en nam plaats naast haar aan
staanden man.
Toen gebeurde het: de auto draaide om en
reed terug naar Antwerpen, zonder dat de
voltrekking van het huwelijk plaats vond. De
ouders van het meisje schrokken zeer hevig
en in den lo.op van den -morgen heeft de
vader zich ten gemeentehuize bij den bur
gemeester vervoegd, om dezen van het geval
in kennis te stellen.
Van de beide gelieven is tot dusverre niets
vernomen.
«ih.
Het eenige vliegtuig van den Negus, dat in staat is den strijd tegen een
vijandelijk toestel op te nemen, wordt gebruikt voor munitie-transport
naar het Noordelijk front.
Filmavond J. C. Mol.
Voor de afdeeling Haarlem van de Neder-
landsche Smalfilmliga en den Kennemer Fo
tokring hield de heer J. C, IvWoensdag
avond een lezing over de geluidsfilm. De bo
venzaal van de Sociëteit Vereeniging was ge
heel bezet, toen de heer J. C. Uhlenbroek, de
voorzitter van den Kennemer Fotokring, met
een kort welkomstwoord den spreker inleidde.
De -heer Mol behandelde eerst de geschiedenis
van de niet-sprekende, de z.g. stomme film.
die langs allerlei -onvolkomenheden thans, na
40 jaar is gegroeid tot de perfectie die wij
kennen en die wij aanvaarden zonder stil te
staan bij de moeilijkheden die overwonnen
moesten worden voor een dergelijke volko
menheid werd bereikt. Het idee. de levende
beelden te combineeren met het levende ge
luid is eigenlijk, aldus de heer Mol, zoo oud
als de film zelf. Edison, de uitvinder van de
gramofoon en de celluloiafilm, had reeds in
1892 op de tentoonstelling te Chicago een ap
paraat waar -men voor 5 -dollarcenten
en een druk op- de knop een heer
kon zien, die z'n hoed afzette en de woorden
sprak: Good morning Mr. Edison, how
are you?
Lang heeft men de oplossing van klank en
beeldcombinatie gezocht in de hulp van de
gramofoon. doch ten laatste werd het pleit
gewonnen door het afdrukken op de projectie
film van beeld en geluiteband. Zooals bekend
wordt de geluidsband Euzonderlijk geprojec
teerd en worden in' een geluidsapparaat de
lichttrillingen omigezet in geluidstrillingen.
Tot verkrijging van een zoo goed mogelijke
geluidsband wordt de opneming bewerkstel
ligd in twee camera's, een voor het beeld en
een voor het geluid.
Het is niet doenlijk een volledig technisch
verslag van alle bijzonderheden te geven; wij
hebben, dït "trouwens' reeds vroeger gedaan,
doch het was interessant te zien. vooral op
de demonstratiefilms, lioe de trillingen van
het geluid worden weergegeven van diverse
muziekinstrumenten en ook van de zingende
en sprekende menschelijke stem.
Voor de smalfilm zijn de moeilijkheden
grooter dan voor de normaalfilm, doch de
heer Mol liet zien, dat ook de smalfilmers niet
hoeven te wanhopen. Voor hen is een prac-
tis.che oplossing ook reeds gevonden.
Niet weinig succes oogstte de heer Mol met
de vertooning van de films die, komisch van
inslag, tevens duidelijk lieten zien wat men
te vlug, te langzaam en normaal opgenomen
films wordt bereikt.
De avond werd besloten met de vertooning
van een deel der bekende bloemenfilms van
den heer Mol, thans als geluidsfilm.
Een langdurig applaus gaf het waardeeren-
de oordeel der aanwezigen weer.
MEDIUMIEK VERKREGEN SCHILDER- EN
BOETSEERWERK.
De Nederl, Vereen, van-Spiritisten „Harmo-
nia" afd. Haarlem II, organiseert in gebouw
De Nijverheid Jansstraat van Woensdag 26
Februari tot en met Zondag 1 Maart een expo
sitie van mediumiek verkregen schilder- en
boetseerwerk door het medium de heer J. P.
Smits te Haarlem.
Op den openingsavond zal de heer Smits
een inleidende causerie houden.
Jecovitol levertraan wetenschappelijk
d&i de beste levertraan voor U en Uw kind.
Verkrijgbaar bij apothekers en
drogisten a f 0.75 per flacon.
(Adv. IngezMed.)
„Jubilee", een chimpansee uit den Londenschen dierentuin, vierde dezer dagen
temidden van een schare, kinderen zijn. eersten verjaardag..
UN/T EN LETTEREN
HET TOONEEL
VOORUITGANG.
ZOEKENDE JEUGD.
Car Zwart, de tegenwoordige regisseur van
de arbeiders-tooneelvereenigin-g „Vooruit
gang" is -nog jong en heeft jaren lang midden
in de beweging van de A. J. C. gezeten. Het is
dus niet te verwonderen, dat de problemen
van de tegenwoordige jeugd hem bezig houden
en hij er zijn eerste tooneelstuk aan heeft ge
wijd. En ook is het verklaarbaar, dat de vele
jonge leden van Vooruitgang hem gaarne
hierin volgen en met toewijding zijn stuk
„Zoekende Jeugd" hebben gespeeld. Zoo kre
gen wij dus gisteravond in den Jansschouw
burg de première v-an een oorspronkelijk too
neelstuk, geschreven door een der leden van
de vereeniging zelf.
Dit was reeds sympathiek. Het is weer een
bewijs te meer, dat Vooruitgang de afgetrapte
paden van zoo vele amateursvereenigingen,
die steeds weer komen met door het beroeps-
tooneel afgedankte stukken, vermijdt en zoo
veel mogelijk frisch, hier nooit of weinig ge
speeld werk brengt. En wanneer het opgevoer
de tooneelstuk dan brandende problemen van
den tegenwoordïgen tijd behandelt, dan geeft
Vooruitgang daarmee een voorbeeld aan an
dere arbeiderstooneelvereenigingen, ook al is
dat stuk dan ook niet geheel geslaagd.
Cor Zwart was blijkbaar zoo' vol van deze
voor de jeugd zoo belangrijke problemen, dat
hij ze alle in zijn tooneelstuk bracht, maar
zijn fout is geweest, dat hij veel te vluchtig te
werk is gegaan en de problemen alleen maar
in eersten opzet heeft gegeven. Wij zien jonge
vrouwen, die verlangen naar liefde, jonge
mannen, die gebukt gaan onder werkloosheid,
jonge meisjes, die zich zelf weggooien, anderen,
die het huwelijk ingaan, zonder dat het leven
in dezen crisistijd hun economisch eenige
perspectief schenkt, enthousiaste voor de
A. J, C. werkende jongeren en anderen, die
zich alleen maar voor voetballen en hun club
interesseeren. en daartegenover de ouderen
die, behalve tante Susan aan het slot, de jeugd
niet begrijpen en de jonge menschen eerder
dwarsboomen dan helpen in hun moeilijk
heden.
Maar ondanks die overvolheid is er geen
enkele persoon, die ons werkelijk interesseert,
Hun leed voor zoover het er is gaat ons
vrijwel voorbij, zonder dat het ook ons treft,
omdat de schrijver geheel aan de oppervlakte
blijft en het alleen maar even aanduidt. Van
de dreigende demoralisatie door de werkloos
heid bijvoorbeeld een der belangrijkste pro
blemen van den tegenwoordigen tijd mer
ken wij zoo goed als niets. Van de moeilijk
heden materieel en hierdoor weer moreel
die jonge menschen moeten doormaken,-
wanneer zij als werkloozen in het huwelijk
treden en kinderen krijgen, al evenmin. Er
wordt door sommigen van deze jonge men
schen veel getheoretiseerd, maar overtuigen
doen zij ons niet, omdat het voornamelijk bij
oppervlakkig en wat leeg gepraat blijft.
De eenige figuur, die door den schrijver wat
meer is uitgewerkt, is Wies, het fabrieksmeisje,
dat hunkert naar geluk en zoo diep wordt te
leurgesteld, als haar droom van liefde haar
enkel ontgoocheling brengt. In dit figuurtje
is iets liefs en zelfs iets moois, wanneer zij de
verantwoordelijkheid van het moederschap
als ongetrouwde vrouw zoo dapper aanvaardt,
maar van de bijna onoverkomelijke moeilijk
heden van deze jonge vrouw, het groote leed,
merken wij toch ook al weer heel weinig. En
de oplossing, die Cor Zwart voor deze in de
moderne problemen verwarde jeugd geeft,
een gezamenlijk, onbezorgd wonen in een
kosthuis bij een de jonge menschen begrij
pende tante, is wel wat heel erg naïef. Al is
het beter moedig te zijn dan te kniezen, zoo
eenvoudig is het leven toch werkelijk niet,
dat wij de moeilijkheden met kinderlijke spel
letjes kunnen overwinnen.
Hoe gaat het met Wies' kind, hoe met de
jong-getrouwden, die geen werk hebben,
vragen wij ons onwillekeurig- af en als wij
Hans, den fanaticus, op het laatst tegen een
oom, die van de nog minderjarige Wies
verlangt, dat zij naar haar ouders terug
keert, een lang betoog hooren houden tegen
het gezag der ouderen en een loflied hooren
aanheffen op de vrijheid van de jeugd, be
seffen wij volkomen, dat de schrijver nog
wel heel erg jong moet zijn.
Al kunnen wij dit stuk in zijn groote lijn
dan ook onmogelijk geslaagd noemen, het
stemt toch wel sympathiek om zijn jeugdig
idealisme. En er is in de milieuschildering
ook wel iets, dat een belofte inhoudt. Het
arbeidersgezin in zijn onderlinge verhoudin
gen bijvoorbeeld is in I goed geteekend en
het tweede bedrijf geeft een niet onaardige
schildering van een speelgoedfabriek, waarin
meisjes en jonge vrouwen hun geestdoodend
werk aan de loopende band verrichten, al
blijft de handeling ook hier bij een opzet en
is het geheel te vluchtig uitgewerkt. 1-Iet
slotbedrijf is wel het zeer zwakke deel van
het stuk, omdat het een oplossing geeft, die
wel niemand zal hebben bevredigd.
Het tweede bedrijf werd ook in de opvoe
ring het beste deel van den avond. 1-Iet was
werkelijk merkwaardig wat Vooruitgang van
dit fabrieksinterieur met zijn loopende band
had gemaakt. Hier zat ook het meest leven
in en aan deze fabrieksmeisjes konden wij
gelooven. al ging ds verovering van de ern
stige Wies door den monteur dan ook wel 1
wat erg vlug in zijn werk. Maar over het
geheel was dit een aardig bedrijf en had de
schrijver hierin ook iets van zijn bedoeling
bereikt. En hierin was ook het minst te mer
ken van de fout, waaraan de voorstelling
over het algemeen leed: het veel te lang
zame tempo.
Veel gelegenheid tot spel biedt „Zoekende
Jeugd" niet. Waar de spelers het gewone leven
konden uitbeelden, zooals in het arbeiders
gezin in I en in de fabriek in II slaagden zij
het best. Maar. wanneer er wat meer hande
ling werd geëischt, was er een te kort aan
overtuigende actie. Van de jongelui waren
Wies en Max het best en ook de jonge voet
baller werd los en aardig gespeeeld. Ook het
ouderpaar in I wist den natuurlijken toon te
treffen.
Cor Zwart had zich zelf de rol van den fnna-
tieken A.J.C.'er toebedeeld, Voor een jong
mensch heeft deze Hans wel heel weinig ge
voel voor humor en is hij wel wat erg zwaar
op de hand. Wij zouden in dit jonge mensch
misschien wat meer hebben geloofd, als hij
zich wat meer had ingetoomd en niet altijd
had staan spreken, alsof hij een vergadering
wilde overtuigen. Zijn spel was te weinig be-
heerscht en te wild. Ook voor het tooneel geldt
het: „In der Beschrankung zeigt sich der
Meister".
Maar ondanks deze fouten was er iets in
deze voorstelling, dat zeer prettig stemde en
wel het geloof en het idealisme van de jeugd,
dat er uit sprak. Wij ouderen mogen daar
tegenover misschien wat critisch staan, wij
zouden de zoekende jeugd toch niet gaarne het
idealisme willen ontnemen
Aan het slot der voorstelling heeft men Cor
Zwart met bloemen en hartelijke woorden ge
huldigd. Ook het publiek liet zich niet onbe-
tuigd en heeft de spelers warm toegeklapt.
J. B. SCHUIL.
FINANCIEELE BERICHTEN
ALG. LEVENSVERZEKERINGBANK.
Aan het verslag der Algemeene Levens
verzekering Bank over 1935 ontleenen wij
het volgende:
De productie in 1935 bedroeg f 3.836,459,
waarvan verviel f 3,272,827, zoodat de
netto vooruitgang van het verzekerd kapitaal
bedraagt f 563,632, tegenover f 218,100 in 1934.
Het royement door wanbetaling en afkoop
blijft nog van te belangrijken omvang. Het
verzekerd kapitaal steeg tot f 27,657,038 (v.j.
f 27.093.406l
Over 1935 bedroeg de gemiddelde gekweek
te rente 4.62 pet. tegen 4.83 pet. in 1934. De be
rekening der premiereserve geschiedde op
dezelfde grondslagen als 't vorig jaar,De laag
gestelde waarde der bezittingen overtreft de
contante waarde der verplichtingen ruim
schoots.
De verlies- en winstrekening geeft aan een
winstsaldo van f 88,575 (.v.j. f 90.274), waar
van af te schrijven op: vaste goederen
f 24.462. meubilair f 5,304. Aand. Algem. Verz.
Mij. „De Nederlanden" Amsterdam f 15.000.
Blijft f 43.809. Na toevoeging van f 28,129
(23.821) aan de extra reserve, kan aan aan
deelhouders f 35 (onv.) dividend worden uit
gekeerd.
-i:rnv-$
PAANKCNI HIMI:
Zelf Filmen. Fotovrcugd. Serie No. 4
Van de Uitgevers Mij. „Focus" te Bloemen-
daal ontvingen wij bovengenoemd boekje ter
inzage. Het bevat in overzichtelijken vorm een
opwekking tot de amateur-filmers om zich niet
te laten afschrikken zelf iets behoorlijks te
maken en tevens in eenvoudigen vorm ge
stelde aanwijzingen hoe belangrijke fouten
vermeden kunnen worden. Zestien luchtig be
drukte en geïllustreerde pagina's van klein
formaat kunnen natuurlijk niet een complete
handleiding zijn, doch het boekje trekt juist
de aandacht door de vlotte eenvoudige raad
gevingen, die ongetwijfeld voor den beginner
van belang zijn.
De filmcamera op den omslag' doet denken
aan een benzineblik, doch dit wordt waar
schijnlijk gesuggereerd door de auto die er
onder staat.
In de Libellenserie (Uitg. Bosch en Keuning
te Baarn) is verschenen Gandhi, de tragische
figuur door dr. ir. H. G. van Beusekom.
Actuele staatkundige problemen
door mr. A. M. Joekes
Als nummer 20 van de serie Vragen-van-nu
is verschenen de brochure „Actuele staatkun
dige problemen" van de hand van het lid dei-
Tweede Kamer mr. A. M. Joekes, de op schrift
gestelde rede die hij op de algemeene vergade
ring van den Vrijzinnig-Democratischen Bond
te Arnhem heeft gehouden in November 1935.
Allereerst wordt er de economische achter
uitgang en de werkloosheidszorg in geschetst,
daarna worden verruiming van werkgelegen
heid, herstel van het bedrijfsleven en uitvoe
ring van openbare werken behandeld. Ver
volgens bespreekt de schrijver de georganiseer
de samenwerking in het bedrijfsleven en de
verschillen in opvatting met de Liberale
Staatspartij, evenals de wenschelijkheld van
de vorming van een parlementair kabinet en
het crisis-kabinet 1933 en de kabïnets-crisis
1935. In het hoofdstuk handhaving van de nc-
mocratie op Nederlar.dschen grondslag wordt
de samenwerking van hen, die de democratie
in stand willen houden als de grondslag voor
het Nederlandsche staatsbestel, bepleit, terwijl
er tegen wordt gewaarschuwd het op Neder-
landschen bodem gegroeide staatkundige stel
sel naar buitenlandsch voorbeeld te vervangen
door een stelsel van staats-almacht, :.dat, zoo
als de brochure zegt, met vernietiging van de
volksvrijheden en -rechten, moet ontaarden in
staats-willekeur en onrecht".
Zeer scherp richt mr. Joekes zich tegen dc
N. S. B. Tenslotte behandelt hij na een hoofd
stuk, gewijd aan het nationaal-socialisme en
anti-semietisme en feiten en toestanden in
Duitschland, den Italiaanschen aanvalsoorlog
tegen Abessynië en de actie van den Volken
bond. Hij wijst erop, dat Nederland steun moet
blijven verleenen aan den Volkenbond en de
versterking van de internationale rechtsorde
moet bevorderen, waartoe een beperkte, doch
behoorlijk uitgeruste weermacht noodig is,
evenals deelneming aan collectieve beveiliging,
mede tot handhaving van eigen zelfstandig
heid.
De schrijver eindigt met to zeggen; Laten
wij Vrijzinnig-Democraten onder deze om
standigheden met al onze geestkracht str ven
naar bevordering van economisch herstel f n
van sociale rechtvaardigheid, handhaving van
de geestelijke vrijheid en versterking van de
internationale rechtsorde.
Bij den uitgever J. Philip Kruseman te Den
Haag zijn verschenen „Kom te rue. d'-or
Margaret Widricmei'. in dc vertaling van Jo
Lulofs, en het uit het Amerikaansch vertaalde
„Liefde is een Puzzle", door Faith Baldwin.