jem/m V^A DONDERDAG 20 FEBRUARI 1936 -HA'ARLE M-S DAGBLAD 9 De lach in het schoolleven Als corrector enals veroorzaker van leed. „Als ik terug duik in de herinneringen aan mijn jeugd, dan is er altijd één plek, waar ik even bij stilsta, waarbij de lach verstomt en dat is de schooltijd", Zoo uitte zich een ken nis. toen we 't samen eens hadden over de veleuren, die de jeugd op school moet door brengen. Het kwam mij voor en dat is nog het geval, dat mijn waarde vriend bij zijn terugblik wel door een wat al te donkeren bril keek of dat hij wat al te sterk de herinnering aan een bepaalde periode gevoelde, maar het feit, dat hij zich aldus uitte en dat hij ongetwij feld niet de eenige is die zoo weinig opge wekt aan de schooljaren terugdenkt, stemt toch tot nadenken en bewijst eens te meer, dat er „something rotten" is in het school leven. Zij 't niet aan alle scholen of in alle klassen. Ongetwijfeld zullen bij ieder wel vroolijke herinneringen-opdoemen, momenten waarin jeugdige overmoed zich deed gelden; waarin speelschheid of zelfs baldadigheid de leiding namen om een leeraar te plagen. Zelfs de bijgedachte aan wat volgde na een scène: een straffe brief aan de ouders, een dosis extra werk in den vorm van een serie straf- thema's, een opstel over 't gedrag op school eenz. kunnen de vreugde over het bij zoo'n scène doorleefde niet geheel verdrijven. Maar zulke momenten die tot vroolijkheid aan leiding gaven, waren bij velen of allicht bij allen toch uitzonderingen. En ze hebben met de echte vreugde, de blijdschap, die de school jaren kunnen wekken, bitter weinig te maken. En zeker zullen ze meer. gelden bij .de her innering aan de jaren van 12 tot 18 dan bij de jaren der lagere school. Tegenover de verkilling, die sommigen be kruipt bij de herinnering aan de schooljaren, staat echter .de warmte, die anderen daarbij doortintelt. O, stellig kennen ze nog wel mo menten, waarin hun onderwijzer of leeraar zich ergerde, van de kook raakte of waarin dit met henzelf het geval was, maar daar komen dan gewoonlijk meteen bij hen naar voren die uren van genoegen in allerlei vorm, welke als eindindruk achterlaten: en toch was het een heerlijke tijd, een tijd van onbezorgdheid, welken we op de schoolbanken doorbrachten. Als wij zelf terugdenken aan de jaren van ervaring en de plaats van den ia'ch in het schoolleven overpeinzen, dan rijst als onwil lekeurig voor ons op de figuur aan een am bulant schoolhoofd. Aan zijn school kwamen nog al veel ziektegevallen voor onder het per soneel der lagere klassen en dan viel hij ge woonlijk zelf in. Maar waar hij ook binnen trad bij de kleintjes, .daar steeg al heel spoe dig een hartelijk gelach op als reflex op een van de vele' grapjes die hij intusschen met een zeer besliste bedoeling gebruikte. Een van zijn uitingen luidde: als' ik met een klas maar eerst -eens hartelijk gelachen heb, dan zijn we alvast goede maatjes en dan schiet de rest van zelf op. Later hebben we" bij herha ling en voortdurend de juistheid van deze uiting kunnen beleven. Voelen we tenslotte niet allen, dat in den lach de gezelligheid ligt; dat hij vertrouwelijkheid wekt en een atmosfeer schept, waarin het aangehaam-is te werken? (De lach dus middel om een aangename sfeer te scheppen. Men kan overdrijven, maar toch dit middel moge véél worden ge bruikt. Maar 'ook 'in anderen zin kan de lach nog als opvoedingsmiddel, ja als tuchtmiddel wor den aangewend. In allerlei gevallen en we denken hierbij ook aan de huiskamer kan men hem gebroken ter correctie van fouten of kleine gebreken. Kleine gebreken zeggen we met opzet, want waar ernstige dingen aan de orde zijn, zooals liegen, klikken, stelèn enz., daar zou de lach misplaatst zijn: daar sta ernst voorop. Maar bij tal van alledaagsche gevallen, bijv. ter genezing of correctie van een zekere waanwijsheid, is de lach prachtig te hanteeren. Het kan voorkomen, 'dat zich 'bij het werk in een klasse een moeilijkheid voordoet, dat een vraagstuk moeilijk is op te lossen, zoo moeilijk dat weinigen zich wagen aan de oplossing. Daar steekt een bij allen als pedant bekend staand kereltje zijn vinger op: hij zal 't weleven opknappen. En met veel omhaal van woorden vertelt hijwat ten slotte ieder wel had kunnen zeggen, terwijl hij natuurlijk tenslotte toch vlak voor de moeilijkheid blijft steken. Het spreekt vanzelf dat dit den lachlust zijner kameraden opwekt en een goed onderwijzer zal er wel aan doen, dit te accentueêren door een of andere korte ironische opmerking van zijn kant. „C'est le ridicule qui tue", zegt men. Gelukkig niet de t-erechtgezette. maar zijn fouten, zijn gebreken. Zeker zullen we een gierigaard niet bekeeren door te lachen om zijn kwaal, maar allicht zal hij er toch bescheidener door worden en zijn gebrek wat minder toonen. Ook hij zal zelfs wel, onder den invloed van den spotlach meermalen trach ten te zijn zooals hij eigenlijk behoorde te wezen. En menig gebrekje kan aldus worden weggelachen. Niet en nooit te ontkennen valt het, dat de lach den dwaas drijft in de goede rich ting, dat de lach dus in correctieven zin op onze handelingen kan influenceeren. Het wil ons zelfs voorkomen, dat in tal van gevallen de lach verre te prefereeren valt boven het ernstige woord. Dit kan ten slotte in 99 van de 1.00 gevallen worden verdragen, maar het percentage is heel wat minder groot bij het uitgelachen worden. Maak een koudkleum, een vuilpoets, een ijdeltuitje, een snoepertje enz. maar eens belachelijk. Doch zooals we reeds zeiden hoedt u voor dit middel bij beslist ernstige fouten. Om misverstand te voorkomen willen we hier echter nadrukkelijk er op wijzen, dat voorzichtigheid ten allen tijde geboden is en dat niet steeds, ook bij simpele gevallen, de lach mag worden gehanteerd. Er is een lach, er is scherts, die verheft en beter maakt. Maar er is ook een andere, die neertrekt en afstompt. Scherts, misplaatst gebruikt, kan leiden tot het kweeken van wantrouwen in plaats van liefde en achting en in zulke ge vallen zal ze verbitteren in plaats van ver beteren, zal ze het onderwijs niet bevorderen maar integendeel groote schade berokke nen. Daar zit bijv, een kind in de klas, dat moeite met het leeren heeft. Niets is gemakkelijker dan te lachen om het poover resultaat van zijn arbeid, maar in zoo'n geval zal de lach niet verheffen: hij slaat noodeloos den moed neer. Een ernstig woord,dat nog zelfs van waardeering voor het gepresteerde spreekt, is veel meer op z'n plaats. Weten we ook niet allen, hoe kinderen in jeugdige onbezonnenheid kunnen lachen om mismaaktheid? Dit is niet minder dan een misdaad tegenover de. misdeelde en ieder wéldenkènde zal daar vierkant tegen in gaan. De sarcastische lach is vaak ook een uit stekend middel, om een leerling klein te ma ken, ma.ar, wees niet verwonderd als in de borst van den aldus neergeslagene wraakge voelens ontstaan. We lazen eens van een onderwijzer, die onder zijn leerlingen een bij zonder langzaam ventje telde, dat met warme aanmoedigingen waarschijnlijk nog wel be hoorlijk resultaat zou kunnen opleveren. Hij voegt het op zekeren dag toe: „Wien keukenstroop door de aad'ren kruipt. Van gloed en snelheid vrij....". Niet veel woorden dus, maar ook meer dan genoeg om een doel te bereiken, Ze behoeven ook maar eenmaal gezegd te worden om bij de klasgenooten in het gehoor te blijven en om ze met graagte, met duivelachtige graagte bij herhaling te doen toepassen. Waar de arme kameraad zich ook vertoont, welke handeling hij ook verricht in 't bijzijn van zijn makker, daar hoort hij 't achter zich: „WienOnpeilbaar kan het leed zijn, een kind aldus berokkend, Waarschijnlijk heeft de onderwijzer wel een oogenblik genoten van zijn geestigheid, allicht hebben zijn leerlin gen gelachen en'gejuicht, maar samen zijn ze schuldig aan een leed, dat nog jaren kan nawerken. Lachen dusin de klasse. Ongetwijfeld en gaarne niet zuinig. Maar de lach zij er een, geboren en getogen in een sfeer van welwil lendheid, vriendelijkheid, hartelijke bedoeling, zonder het zure bijmengsel van leedver maak. Nog een waarschuwing, al weer om ver keerd begrip te voorkomen. In de school kun nen we ook te. maken krijgen met een grap jas, een man die er alles op zet om lach succes te krijgen, die ook inderdaad niet van humor misdeeld is, die uitstekend verstaat het „1' homme est le seul animal qui soit rire" en öp. grond daarvan meent, dat, wat nu eenmaal dus tot zijn levensfunctie behoort om uitingg vraagt. Maar zoo iemand mis bruikt de~lach en daarom kan hjj onze vriend niet zijn. Stellig zal hij eiken dag de buikjes zijner leerlingen kunnen doen schudden, maar hij loopt inmiddels groot gevaar de hoofdjes leeg te laten. Hij vergeet te zeer, dat een leerkracht zijn waardigheid heeft op te houden en hij gooit die waardigheid te grabbel. Dan liever de man, die te zeer naai den ernstigen kant neigt, die bekend staat om zijn strengheid. Deze moge dan al niet zoo gezellig zijn, de sfeer in zijn klasse be hoeft volstrekt niet saai te wezen en, wanneer de verhoudingen goed zijn, de ijver niet ont breekt, dan kunnen de resultaten in velerlei zin uitmuntend zijn. En daar komt her ten slotte toch op aan. Wie onder ons ouderen zal, terugdenkend aan de schooljaren, zich niet in de eerste plaats zal herinneren de man of de vrouw bij wie we veel leerden. Veel eerder en veel sympathieker dan hem of haar, bij wie we meer of minder hebben gelachen! Ern stige arbeid is ten slotte het voedsel in de school. Moge de lach bovenal zijn de geurige specerij in dat voedsel. J. BiASTIAiANS. Instelling van een raad voor de luchtvaart? Voorstel van de commissie-Kooien. De door den minister van waterstaat in gestelde commissie, welke onder voorzitter schap van staatsraad mr. dr, D. A. P. N. Koo ien een, onderzoek doet naar de mogelijk heid van verhooging van de veiligheid van het luchtverkeer, heeft vooruitloopend op de einduitkomst har-er werkzaamheden den mi nister bij schrijven van 11 Februari 1936 een wetsontwerp met memorie van toelichting aangeboden, „houdende voorzieningen met betrekking tot de instelling en de regeling der bevoegdheden van een raad voor de luchtvaart". Het wetsontwerp, dat in het algemeen is geënt o'p de overeenkomstige regeling, van de schepenwet, maakt thans een onderwerp van nadere overweging bij de regeering uit. Zijn eigen bruid geschaakt. Vlak voor de huwelijksvoltrekking. Woensdagmorgen zou op het gemeentehuis te Ossendrecht het huwelijk worden voltrok ken tussche'n zekeren G. Simons uit Ant werpen; van beroep bokser en een meisje uit Ossendrecht, mej. M. Noteltiers. Omstreeks 8 uur arriveerde de bruidegom per auto uit Antwerpen, en de echtgenoote in spe stapte in de auto en nam plaats naast haar aan staanden man. Toen gebeurde het: de auto draaide om en reed terug naar Antwerpen, zonder dat de voltrekking van het huwelijk plaats vond. De ouders van het meisje schrokken zeer hevig en in den lo.op van den -morgen heeft de vader zich ten gemeentehuize bij den bur gemeester vervoegd, om dezen van het geval in kennis te stellen. Van de beide gelieven is tot dusverre niets vernomen. «ih. Het eenige vliegtuig van den Negus, dat in staat is den strijd tegen een vijandelijk toestel op te nemen, wordt gebruikt voor munitie-transport naar het Noordelijk front. Filmavond J. C. Mol. Voor de afdeeling Haarlem van de Neder- landsche Smalfilmliga en den Kennemer Fo tokring hield de heer J. C, IvWoensdag avond een lezing over de geluidsfilm. De bo venzaal van de Sociëteit Vereeniging was ge heel bezet, toen de heer J. C. Uhlenbroek, de voorzitter van den Kennemer Fotokring, met een kort welkomstwoord den spreker inleidde. De -heer Mol behandelde eerst de geschiedenis van de niet-sprekende, de z.g. stomme film. die langs allerlei -onvolkomenheden thans, na 40 jaar is gegroeid tot de perfectie die wij kennen en die wij aanvaarden zonder stil te staan bij de moeilijkheden die overwonnen moesten worden voor een dergelijke volko menheid werd bereikt. Het idee. de levende beelden te combineeren met het levende ge luid is eigenlijk, aldus de heer Mol, zoo oud als de film zelf. Edison, de uitvinder van de gramofoon en de celluloiafilm, had reeds in 1892 op de tentoonstelling te Chicago een ap paraat waar -men voor 5 -dollarcenten en een druk op- de knop een heer kon zien, die z'n hoed afzette en de woorden sprak: Good morning Mr. Edison, how are you? Lang heeft men de oplossing van klank en beeldcombinatie gezocht in de hulp van de gramofoon. doch ten laatste werd het pleit gewonnen door het afdrukken op de projectie film van beeld en geluiteband. Zooals bekend wordt de geluidsband Euzonderlijk geprojec teerd en worden in' een geluidsapparaat de lichttrillingen omigezet in geluidstrillingen. Tot verkrijging van een zoo goed mogelijke geluidsband wordt de opneming bewerkstel ligd in twee camera's, een voor het beeld en een voor het geluid. Het is niet doenlijk een volledig technisch verslag van alle bijzonderheden te geven; wij hebben, dït "trouwens' reeds vroeger gedaan, doch het was interessant te zien. vooral op de demonstratiefilms, lioe de trillingen van het geluid worden weergegeven van diverse muziekinstrumenten en ook van de zingende en sprekende menschelijke stem. Voor de smalfilm zijn de moeilijkheden grooter dan voor de normaalfilm, doch de heer Mol liet zien, dat ook de smalfilmers niet hoeven te wanhopen. Voor hen is een prac- tis.che oplossing ook reeds gevonden. Niet weinig succes oogstte de heer Mol met de vertooning van de films die, komisch van inslag, tevens duidelijk lieten zien wat men te vlug, te langzaam en normaal opgenomen films wordt bereikt. De avond werd besloten met de vertooning van een deel der bekende bloemenfilms van den heer Mol, thans als geluidsfilm. Een langdurig applaus gaf het waardeeren- de oordeel der aanwezigen weer. MEDIUMIEK VERKREGEN SCHILDER- EN BOETSEERWERK. De Nederl, Vereen, van-Spiritisten „Harmo- nia" afd. Haarlem II, organiseert in gebouw De Nijverheid Jansstraat van Woensdag 26 Februari tot en met Zondag 1 Maart een expo sitie van mediumiek verkregen schilder- en boetseerwerk door het medium de heer J. P. Smits te Haarlem. Op den openingsavond zal de heer Smits een inleidende causerie houden. Jecovitol levertraan wetenschappelijk d&i de beste levertraan voor U en Uw kind. Verkrijgbaar bij apothekers en drogisten a f 0.75 per flacon. (Adv. IngezMed.) „Jubilee", een chimpansee uit den Londenschen dierentuin, vierde dezer dagen temidden van een schare, kinderen zijn. eersten verjaardag.. UN/T EN LETTEREN HET TOONEEL VOORUITGANG. ZOEKENDE JEUGD. Car Zwart, de tegenwoordige regisseur van de arbeiders-tooneelvereenigin-g „Vooruit gang" is -nog jong en heeft jaren lang midden in de beweging van de A. J. C. gezeten. Het is dus niet te verwonderen, dat de problemen van de tegenwoordige jeugd hem bezig houden en hij er zijn eerste tooneelstuk aan heeft ge wijd. En ook is het verklaarbaar, dat de vele jonge leden van Vooruitgang hem gaarne hierin volgen en met toewijding zijn stuk „Zoekende Jeugd" hebben gespeeld. Zoo kre gen wij dus gisteravond in den Jansschouw burg de première v-an een oorspronkelijk too neelstuk, geschreven door een der leden van de vereeniging zelf. Dit was reeds sympathiek. Het is weer een bewijs te meer, dat Vooruitgang de afgetrapte paden van zoo vele amateursvereenigingen, die steeds weer komen met door het beroeps- tooneel afgedankte stukken, vermijdt en zoo veel mogelijk frisch, hier nooit of weinig ge speeld werk brengt. En wanneer het opgevoer de tooneelstuk dan brandende problemen van den tegenwoordïgen tijd behandelt, dan geeft Vooruitgang daarmee een voorbeeld aan an dere arbeiderstooneelvereenigingen, ook al is dat stuk dan ook niet geheel geslaagd. Cor Zwart was blijkbaar zoo' vol van deze voor de jeugd zoo belangrijke problemen, dat hij ze alle in zijn tooneelstuk bracht, maar zijn fout is geweest, dat hij veel te vluchtig te werk is gegaan en de problemen alleen maar in eersten opzet heeft gegeven. Wij zien jonge vrouwen, die verlangen naar liefde, jonge mannen, die gebukt gaan onder werkloosheid, jonge meisjes, die zich zelf weggooien, anderen, die het huwelijk ingaan, zonder dat het leven in dezen crisistijd hun economisch eenige perspectief schenkt, enthousiaste voor de A. J, C. werkende jongeren en anderen, die zich alleen maar voor voetballen en hun club interesseeren. en daartegenover de ouderen die, behalve tante Susan aan het slot, de jeugd niet begrijpen en de jonge menschen eerder dwarsboomen dan helpen in hun moeilijk heden. Maar ondanks die overvolheid is er geen enkele persoon, die ons werkelijk interesseert, Hun leed voor zoover het er is gaat ons vrijwel voorbij, zonder dat het ook ons treft, omdat de schrijver geheel aan de oppervlakte blijft en het alleen maar even aanduidt. Van de dreigende demoralisatie door de werkloos heid bijvoorbeeld een der belangrijkste pro blemen van den tegenwoordigen tijd mer ken wij zoo goed als niets. Van de moeilijk heden materieel en hierdoor weer moreel die jonge menschen moeten doormaken,- wanneer zij als werkloozen in het huwelijk treden en kinderen krijgen, al evenmin. Er wordt door sommigen van deze jonge men schen veel getheoretiseerd, maar overtuigen doen zij ons niet, omdat het voornamelijk bij oppervlakkig en wat leeg gepraat blijft. De eenige figuur, die door den schrijver wat meer is uitgewerkt, is Wies, het fabrieksmeisje, dat hunkert naar geluk en zoo diep wordt te leurgesteld, als haar droom van liefde haar enkel ontgoocheling brengt. In dit figuurtje is iets liefs en zelfs iets moois, wanneer zij de verantwoordelijkheid van het moederschap als ongetrouwde vrouw zoo dapper aanvaardt, maar van de bijna onoverkomelijke moeilijk heden van deze jonge vrouw, het groote leed, merken wij toch ook al weer heel weinig. En de oplossing, die Cor Zwart voor deze in de moderne problemen verwarde jeugd geeft, een gezamenlijk, onbezorgd wonen in een kosthuis bij een de jonge menschen begrij pende tante, is wel wat heel erg naïef. Al is het beter moedig te zijn dan te kniezen, zoo eenvoudig is het leven toch werkelijk niet, dat wij de moeilijkheden met kinderlijke spel letjes kunnen overwinnen. Hoe gaat het met Wies' kind, hoe met de jong-getrouwden, die geen werk hebben, vragen wij ons onwillekeurig- af en als wij Hans, den fanaticus, op het laatst tegen een oom, die van de nog minderjarige Wies verlangt, dat zij naar haar ouders terug keert, een lang betoog hooren houden tegen het gezag der ouderen en een loflied hooren aanheffen op de vrijheid van de jeugd, be seffen wij volkomen, dat de schrijver nog wel heel erg jong moet zijn. Al kunnen wij dit stuk in zijn groote lijn dan ook onmogelijk geslaagd noemen, het stemt toch wel sympathiek om zijn jeugdig idealisme. En er is in de milieuschildering ook wel iets, dat een belofte inhoudt. Het arbeidersgezin in zijn onderlinge verhoudin gen bijvoorbeeld is in I goed geteekend en het tweede bedrijf geeft een niet onaardige schildering van een speelgoedfabriek, waarin meisjes en jonge vrouwen hun geestdoodend werk aan de loopende band verrichten, al blijft de handeling ook hier bij een opzet en is het geheel te vluchtig uitgewerkt. 1-Iet slotbedrijf is wel het zeer zwakke deel van het stuk, omdat het een oplossing geeft, die wel niemand zal hebben bevredigd. Het tweede bedrijf werd ook in de opvoe ring het beste deel van den avond. 1-Iet was werkelijk merkwaardig wat Vooruitgang van dit fabrieksinterieur met zijn loopende band had gemaakt. Hier zat ook het meest leven in en aan deze fabrieksmeisjes konden wij gelooven. al ging ds verovering van de ern stige Wies door den monteur dan ook wel 1 wat erg vlug in zijn werk. Maar over het geheel was dit een aardig bedrijf en had de schrijver hierin ook iets van zijn bedoeling bereikt. En hierin was ook het minst te mer ken van de fout, waaraan de voorstelling over het algemeen leed: het veel te lang zame tempo. Veel gelegenheid tot spel biedt „Zoekende Jeugd" niet. Waar de spelers het gewone leven konden uitbeelden, zooals in het arbeiders gezin in I en in de fabriek in II slaagden zij het best. Maar. wanneer er wat meer hande ling werd geëischt, was er een te kort aan overtuigende actie. Van de jongelui waren Wies en Max het best en ook de jonge voet baller werd los en aardig gespeeeld. Ook het ouderpaar in I wist den natuurlijken toon te treffen. Cor Zwart had zich zelf de rol van den fnna- tieken A.J.C.'er toebedeeld, Voor een jong mensch heeft deze Hans wel heel weinig ge voel voor humor en is hij wel wat erg zwaar op de hand. Wij zouden in dit jonge mensch misschien wat meer hebben geloofd, als hij zich wat meer had ingetoomd en niet altijd had staan spreken, alsof hij een vergadering wilde overtuigen. Zijn spel was te weinig be- heerscht en te wild. Ook voor het tooneel geldt het: „In der Beschrankung zeigt sich der Meister". Maar ondanks deze fouten was er iets in deze voorstelling, dat zeer prettig stemde en wel het geloof en het idealisme van de jeugd, dat er uit sprak. Wij ouderen mogen daar tegenover misschien wat critisch staan, wij zouden de zoekende jeugd toch niet gaarne het idealisme willen ontnemen Aan het slot der voorstelling heeft men Cor Zwart met bloemen en hartelijke woorden ge huldigd. Ook het publiek liet zich niet onbe- tuigd en heeft de spelers warm toegeklapt. J. B. SCHUIL. FINANCIEELE BERICHTEN ALG. LEVENSVERZEKERINGBANK. Aan het verslag der Algemeene Levens verzekering Bank over 1935 ontleenen wij het volgende: De productie in 1935 bedroeg f 3.836,459, waarvan verviel f 3,272,827, zoodat de netto vooruitgang van het verzekerd kapitaal bedraagt f 563,632, tegenover f 218,100 in 1934. Het royement door wanbetaling en afkoop blijft nog van te belangrijken omvang. Het verzekerd kapitaal steeg tot f 27,657,038 (v.j. f 27.093.406l Over 1935 bedroeg de gemiddelde gekweek te rente 4.62 pet. tegen 4.83 pet. in 1934. De be rekening der premiereserve geschiedde op dezelfde grondslagen als 't vorig jaar,De laag gestelde waarde der bezittingen overtreft de contante waarde der verplichtingen ruim schoots. De verlies- en winstrekening geeft aan een winstsaldo van f 88,575 (.v.j. f 90.274), waar van af te schrijven op: vaste goederen f 24.462. meubilair f 5,304. Aand. Algem. Verz. Mij. „De Nederlanden" Amsterdam f 15.000. Blijft f 43.809. Na toevoeging van f 28,129 (23.821) aan de extra reserve, kan aan aan deelhouders f 35 (onv.) dividend worden uit gekeerd. -i:rnv-$ PAANKCNI HIMI: Zelf Filmen. Fotovrcugd. Serie No. 4 Van de Uitgevers Mij. „Focus" te Bloemen- daal ontvingen wij bovengenoemd boekje ter inzage. Het bevat in overzichtelijken vorm een opwekking tot de amateur-filmers om zich niet te laten afschrikken zelf iets behoorlijks te maken en tevens in eenvoudigen vorm ge stelde aanwijzingen hoe belangrijke fouten vermeden kunnen worden. Zestien luchtig be drukte en geïllustreerde pagina's van klein formaat kunnen natuurlijk niet een complete handleiding zijn, doch het boekje trekt juist de aandacht door de vlotte eenvoudige raad gevingen, die ongetwijfeld voor den beginner van belang zijn. De filmcamera op den omslag' doet denken aan een benzineblik, doch dit wordt waar schijnlijk gesuggereerd door de auto die er onder staat. In de Libellenserie (Uitg. Bosch en Keuning te Baarn) is verschenen Gandhi, de tragische figuur door dr. ir. H. G. van Beusekom. Actuele staatkundige problemen door mr. A. M. Joekes Als nummer 20 van de serie Vragen-van-nu is verschenen de brochure „Actuele staatkun dige problemen" van de hand van het lid dei- Tweede Kamer mr. A. M. Joekes, de op schrift gestelde rede die hij op de algemeene vergade ring van den Vrijzinnig-Democratischen Bond te Arnhem heeft gehouden in November 1935. Allereerst wordt er de economische achter uitgang en de werkloosheidszorg in geschetst, daarna worden verruiming van werkgelegen heid, herstel van het bedrijfsleven en uitvoe ring van openbare werken behandeld. Ver volgens bespreekt de schrijver de georganiseer de samenwerking in het bedrijfsleven en de verschillen in opvatting met de Liberale Staatspartij, evenals de wenschelijkheld van de vorming van een parlementair kabinet en het crisis-kabinet 1933 en de kabïnets-crisis 1935. In het hoofdstuk handhaving van de nc- mocratie op Nederlar.dschen grondslag wordt de samenwerking van hen, die de democratie in stand willen houden als de grondslag voor het Nederlandsche staatsbestel, bepleit, terwijl er tegen wordt gewaarschuwd het op Neder- landschen bodem gegroeide staatkundige stel sel naar buitenlandsch voorbeeld te vervangen door een stelsel van staats-almacht, :.dat, zoo als de brochure zegt, met vernietiging van de volksvrijheden en -rechten, moet ontaarden in staats-willekeur en onrecht". Zeer scherp richt mr. Joekes zich tegen dc N. S. B. Tenslotte behandelt hij na een hoofd stuk, gewijd aan het nationaal-socialisme en anti-semietisme en feiten en toestanden in Duitschland, den Italiaanschen aanvalsoorlog tegen Abessynië en de actie van den Volken bond. Hij wijst erop, dat Nederland steun moet blijven verleenen aan den Volkenbond en de versterking van de internationale rechtsorde moet bevorderen, waartoe een beperkte, doch behoorlijk uitgeruste weermacht noodig is, evenals deelneming aan collectieve beveiliging, mede tot handhaving van eigen zelfstandig heid. De schrijver eindigt met to zeggen; Laten wij Vrijzinnig-Democraten onder deze om standigheden met al onze geestkracht str ven naar bevordering van economisch herstel f n van sociale rechtvaardigheid, handhaving van de geestelijke vrijheid en versterking van de internationale rechtsorde. Bij den uitgever J. Philip Kruseman te Den Haag zijn verschenen „Kom te rue. d'-or Margaret Widricmei'. in dc vertaling van Jo Lulofs, en het uit het Amerikaansch vertaalde „Liefde is een Puzzle", door Faith Baldwin.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 7