Avonturen in sneeuw en ijs Koning Edward VIII van Engeland reikt onderscheidingen uit. In het maritiem museum te Rotterdam is het model van een 17e eeuwsch koopvaardijschip tentoongeteld, vervaar digd door kapitein Verwey en bestemd voor een museum in Amerika. Kapitein Verwey bij het door hem vervaardigd model 5 Voorboden van de naderende Lente. Het buitengewoon mooie en zachte weer der laatste dagen noopte verschillende bezoekers dercafé's Woensdag tot een heerlijk zitje op het terras Een der koddige waschbeertjes van de Amsterdamsche diergaarde waant zich onbespied Op Buckingham Palace te Londen deelde Koning Edward VIII Dinsdag de traditioneele onderschei dingen uit. Boven: een groep gedecoreerden verlaat het paleis; onder: de matrozen, die het stoffel ijle overschot van wijlen Koning George V trokken, na de uitreiking der onderscheiding De wacht voor Buckingham Palace te Londen tijdens de tradi tioneele uitreiking der onderscheidingen door Koning Edward VIII FEUILLETON 12)' J. O. CURWOOD. Op dit schouwspel zag, vanuit een der ven sters in het huis van den vertegenwoordiger der Company, het door een donkeren baard omlijste, glimlachende gelaat neer van Reese Beaudin. „Ik heb hem drie keer door de menigte zien wandelen, iemand zoekend," zei hij. „Goed, hij zal dien iemand spoedig vinden!" Op het gelaat van Mc Dougall, den verte genwoordiger der Company, verscheen een zonderlinge trek. Want hij had geluisterd naar een vreemde geschiedenis en de schok hiervan, de verbazing en het ongeloof waren nog niet geheel uit zijn oogen verdwenen. „Reese Beaudin, ik kan het haast niet ge- looven." „En toch zult ge zien, dat het waar is," lach te Reese. „Hij zal u dooden. Hij is een monster een reus!" „Het zal hem moeite kosten," antwoordde Reese. Hij keerde zich weer van het venster af en nam een viool, die in een zak van bukskin gewikkeld was, van de tafel en speelde zacht een van de oude minneliederen. Het was niet veel meer dan een gefluister en toch was het vervuld van een groote blijdschap. Hij legde de viool neer toen het lied uit was, lachte, stopte zijn pijp en stak hem aan. „Het doet het hart van een man goed als hij weet dat een vrouw hem liefheeft en hem trouw is gebleven." zei hij. „Mijn vader, wilt gij mij nog eens vertellen, wat zij zei? Het sterkt mij en ik moet spoedig gaan." McDougall herhaalde, als onder een dwang, waarvan hij zich niet kon bevrijden: „Zij kwam gisteravond bij mij, zonder dat Dupont het wist. Zij had uw boodschap ont vangen en wist dat gij op komst waart. En ik zeg u nog eens, dat ik iets in haar oogen las, wat mij bang maakte. Zij vertelde mij toen, dat haar vader Bedore in een twist doodde en dat zij met Dupont huwde om hem te be schermen voor de wet en daar, op die plek neerknielend, "met haar hand op het kruis beeld, dat op haar borst hing, zwoer zij, dat zij eiken dag van haar huwelijksleven Dupont te kennen heeft gegeven, dat zij hem haat en dat zij u liefheeft en dat op zekeren dag Reese Beaudin terug zou komen om haar te wreken. Ja. dat heeft zij hem gezegd ik weet het zeker, door hetgeen ik in haar oogen las. Met dat kruis in haar handen bezwoer zij, dat zij marteling en schande heeft verduurd en dat zij hierover nooit een woord gezegd heeft tegen eenig levend wezen, dat zij den harts tocht van Jacques Duponts zwarte hart kon veranderen in haat. En vandaag Jacques Dupont zal u dooden!" „Het zal hem moeite kosten!" herhaalde Reese weer. Hij nam de viool in zijn overtrek van bukskin onder den arm. Van de tafel kreeg hij zijn muts en zette die op zijn hoofd. Met een laatste poging sprong McDougall van zijn stoel op en greep den ander bij den arm. „Reese Beaudin je gaat je dood tege moet! Als vertegenwoordiger der Company te Lac Bain als gerechtsdienaar onder be scherming der politie ik verbied het je I" „Zoo-o-o-o," sprak Reese Beaudin zachtjes. „Mijn vader. Hij knoopte zijn jas los, dien hij al dien tijd gesloten had gehouden. Onder de jas droeg hij .een zwaar hemd en dit hemd deed hij los, den vertegenwoordiger toe lachend en McDougall verstarde en zijn adem stokte op zijn lippen. „Dat!" hijgde hij. i Reese Beaudin knikte opgewekt. Vervolgens opende hij de deur en ging met veerenden tred naar buiten. Joe Delesse had voor het huis van den ver tegenwoordiger staan wachten en hij baande zich langzaam een weg langs de feestvieren den heen, zoodat hij toevallig in den weg van Reese Beaudin kon komen. En er was nog een man, die ook op hem gewacht had en in de zelfde richting ging. Het was een vreemdeling, lang, zijn muts diep over zijn gezicht getrok ken, met de gebronsde kleur van een Indiaan op zijn, van een knevel voorzien gelaat. Nie mand had hem ooit tevoren in Lac Bain gezien, toch ging dit feit onopgemerkt en als iets on beduidends verloren in de opwinding van het feest. En uit de hut van Henri Paquette volgde een ander oogenpaar Reese Beaudin en Moe der Paquette hoorde een snik, die eigenlijk een gebed was. Door en tusschen de feestvierenden, die met gulzige kaken het kariboevleesch verslonden, met een onderzoekenden blik de groepen, de enkelingen, de twee- en drietallen opnemend, liep Jacques Dupont en naast hem wandelde zijn vriend, de éénoogige Layonne. Layonne Was een groote man, maar Dupont was nog een half hoofd langer dan hij. De dierlijkheid van zijn gezicht werd verborgen door een woesten, rooden baard, maar de duivel in hem straalde uit zijn diepliggende, onmenschelijke oogen, bleek uit zijn gang, uit zijn zware en machtige schouders, uit de gorilla-achtige, logge beweging van zijn heupen. Zijn reuzen- handen hingen half gebald langs zijn lichaam. Zijn adem was verpest door de whisky, die Layonne naar binnen gesmokkeld had en in zijn borst was zware moordlust. „Hij is er niet," schreeuwde hij voor den twintigsten keer. „Hij is er niet!" Hij liep verder en Reese Beaudin op tien voet afstand keerde zich om en lachte met een triomfantelijken blik in zijn oogen Joe Delesse toe. Hij kwam naderbij. „Zei ik je niet, dat hij in mij dien opge schoten lummel van vijf jaar geleden, met zyn smalle "schouders en zoetsappig gezicht, niet zou herkennen?" vroeg hij. Het gelaat van Joe Delesse drukte een som beren angst uit. „Hij heeft een vuist als een smidshamer, m'sieu." „Dat had hij, jaren geleden." „Zijn bovenarm is even dik als de kuit van uw been." „Ja, vriend Delesse, het is de bovenarm van een reus." „Hij weegt tweemaal zoo veel als gij." „Of meer, vriend Delesse." „Hij zal u dooden, hij zal u dooden." „Het zal hem moeite kosten," herhaalde Reese Beaudin voor de derde maal op dien dag. Joe Delesse keerde zich langzaam, stug om. Zijn stem stokte. „De verkoaping gaat beginnen, m'sieu. Kijk!" Aan den buitensten rand der open plek, waar de maaltijd plaats had, was een ruw houten platform opgericht, waarvan de boven kant zich op schouderhoogte boven den met sneeuw bedekten grond bevond. Er was een man op dit ruwe platform verschenen. Het was Henri Paquette, ceremoniemeester voor dien dag en de vaste vendumeester van de groote wakao. Paquette was een man, die vele talen sprak. Hij zette een grooten mega foon van berkenbast. aan zijn lippen en wellui dend weerklonk zijn roepstem in het Fransch, in de taal der Crees en der Chippe- wayans en de opgepakte menigte rondom de kariboe-vuren verhief zich als een levende golf en kwam tot den laatsten man, de laat ste vrouw en het laatste kind toe, naar de aangeduide plaats. „Het uur is gekomen," zei Reese Beaudin. „En heel Lac Bain zal het zien!" Achter hen spiedend, aldoor spiedend volgde de bronskleurige vreemdeling in zijn, diep over het gelaat getrokken muts. Gedurende een uur stonden de mannen dichtopeenge drongen rondom het houten plat form, waarop Henri Paquette en zijn Indiaan- sche helper stonden. Achter de mannen be vonden zich de vrouweja en. kinderen, eji doa- het cordon liep een met touwen afgezet pad, waarlangs de honden voorgebracht werden. Het platform was twintig voet in het vier kant, terwijl de bovenkant der boomstammen gladgeschaafd was en Henri Paquette had geen gebrek aan ruimte, als hij met drukke bewegingen en een levendig gebarenspel zijn honden aanprees. In de eene hand hield hij een notitieboekje, in de andere een potlood. In het notitieboekje stonden reeds een twin- tigtal honden, hun oude en nieuwe eigenaars en de besteede prijzen vermeld. Als regel wer- j den zij betaald met vachten, die trouwens j overal in het hooge Noorden als ruilmiddel I golden. Zoo worden daar rijkdom en welge- steldheid afgemeten naar het bezit van vach ten en worden de noodzakelijke levensbehoef- ten in ruil daarvoor verkregen. Reese Beaudin stond verlangend te wachten, j lederen keer als er een nieuwe hond voorge bracht werd, keek hij Joe Delesse aan, maar tot nu toe had Joe hem het afgesproken tee- j ken niet gegeven. Op het platform hield de Indiaan nu twee malamutes vast aan een touw en Paquette 1 riep in een goed nagebootsten aanval van woede: „Wat, jelui benauwde kimootisks, willen jelui deze malamutes laten gaan voor zeven wezels en een kruisvos? Zijn jelui mannen. Zijn jelui misschien arm geworden? Of ben je blind? Een fokhond en een groote reu voor zeven wezeLs en een kruisvos? Nee, dan koop ik ze liever zelf en slacht ze en gebruik hun vleesch voor hondenvoedsel en hun huiden voor narren kappen! Ik zal „Twaalf wezels en een Tweede soort kruis," klonk een stem uit de menigte. „Twaalf dezels en een Eerste soort," schreeeuwde een ander. „Iets beter het wordt iets beter!" klaagde Paquette. „Jelui worden wakker, maar lang zaam langzaamTwaalf wezels en j „Nesi-tu-now-unisk Paquette gaf een triomfantelijken gil. •'■Wordt ï^EYPlgcy

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9