Luchtbeschermingsoeleningen
in Gelderland. De slooping
van de Drente.
DE GOUDEN BRUG.
Het vernevelen van de haven aan den Rijn te Renkum tijdens
de luchtbeschermingsoeleningen, die Donderdag in West-
Gelderland werden gehouden
Een groot gedeelte van den inventaris der
sleepboot „Drente" is Donderdag te Egmond
aan Zee in het openbaar verkocht. Wat er
aan den man gebracht werd
Een die weer heel wat voor de boeg heeft. De „Manoeran
die door de aanvaring met de „Algenib in het Noord
zeekanaal schade had opgeloopen, is gerepareerd
Een droeve thuiskomst. Het stoffelijk overschot der slachtoffers van het ongeluk met een Engelsch
bombardeervliegtuig nabij Havre is met het s.s. „Saint-Briac" naar Engeland gebracht
Na de verkiezingen m Spanje. Het stadsbestuur van
Bilbao, dat na de amnestie zijn ambt weer aanvaardde,
neemt de toejuichingen der menigte in ontvangst
FEUILLETON
ROMAN VAN HANNO PLESSEN.
(Nadruk verboden)
3)
Terwijl hij spreekt, voelt Renate plotseling
haar hart ineen krimpen. Maar op hetzelfde
moment reeds komt haar gevoel in opstand.
Zij verzet er zich tegen, dat hij, de zestiger,
haar de vrouw van veertig jaar op zoo'n
wijze met zichzelf vergelijkt. Gedurende het
onderdeel van een seconde maken haar
vriendschappelijke gevoelens jegens Eugen
Delmer plaats voor vijandschap en evenzoo
kort stijgt een warm en gulzig verlangen in
haar op. Een opwelling is het, zooals zij die
niet meer gekend heeft sinds Wolfgang Lien
van haar is heen gegaan. Zij voelt, hoe het
bloed haar naar de wangen stijgt en haar
hart bonst. Een schemerige waas voor de
oogen dwingt haar deze te sluiten en haar
hoofd zoekt steun tegen de hóoge leuning
van de stoel.
„Voelt u zich niet goed?" Ernstige bezorgd
heid, medeleven en hartelijkheid liggen in den
toon, waarop Eugen Delmer dit vraagt. En
als Renate haar oogen weer opslaat, ont
moeten zij den trouwen blik van haar besten
vriend. Spontaan steekt zij hem beide handen
toe, terwijl zij hem tegelijkertijd in stilte
vergiffenis schenkt, al vermoedt hij dan ook
niets van hetgeen er in haar omgaat.
„Ik geloof, dat ik die zware wijn wat te
schielijk heb gedronken", zegt zij en alles in
haar is weer tot rust gekomen. Zij is weer
mevrouw Renate Lien, die sinds twee jaren als
weduwe in de Lantaren woont, in de bergen
rondklimt en al die aardige legenden schrijft
over den Berggeest en Prinses Alpenroos, over
de verschietende ster, die in het meer viel, de
verdwaalde glimwormpjes en over het lot van
nevelvrouw; die zoo aardig weet te vertellen
hoe het Zondagskind eidelweiss plukt, hoe de
vliegenpaddestöel aan zijn rood-wit gespikkeld
jurkje komt, waarom het eenzame kruis op de
rotsen staat en nog zooveel meer.
Nu echter, nadat zij Eugen Delmer's gast
vrije woning heeft verlaten, denkt zij slechts
volkomen zakelijk aan meel, suiker en rozij
nen, aan amandelen, cacao en koffie, aan
noten, vijgen en andere smakelijke, maar zeer
alledaagsche dingen. Want Renate Lien is
tenslotte ook huisvrouw en aangezien het
over veertien dagen Kerstmis is, ziet zij zich
thans voor de taak geplaatst met een lang
boodschappenlijstje, welks samenstelling
Therese heel wat hoofdbrekens heeft gekost,
den eenen winkel na den anderen binnen te
gaan om voor een noodzakelijke aanvulling
van haar provisiekast te zorgen.
Al haar boodschappen laat Renate bij den
stalhouder Menzinger op de markt brengen,
bij wien zij ook haar sneeuwschoenen heeft
achtergelaten. En als de vroege schemering
van dez^n Decemberdag invalt, wordt alles
op een slee geladen. Er blijft juist nog genoeg
plaats over voor Renate zelf, die door den
zorgzamen Loiel Menzinger senior in een van
zijn beste dekens wordt gewikkeld. Dan klimt
Menzinger junior op den bok en met vroolijk
gerinkel van de bellen aan het tuig verlaten
zij de stad in de richting van de bergen.
„Naar huis", denkt Renate in een gevoel
van dankbare tevredenheid en behaaglijk
nestelt zij zich in de warme vacht. Bewust ge
niet zij van de schoonheid van dezen avond
lijke arretocht door het dicht besneeuwde
Tiroler woud.
Weldra is de Lantaarn bereikt, waar Therese
en Bella de vrouw des huizes uitgelaten be
groeten. Menzinger krijgt een stevige grog en
de paarden, die zoo braaf hebben getrokken,
worden op geurig hooi getracteerd.
In een donkerviolette kimono gehuld,
strekt Renate zich uit op de ijsbeervacht van
den divan. De handen achter het hoofd sa
men gevouwen, staart zij naar het plafond en
daardoorheen in de herinnering. Dan glijden
haar gedachten droomerig en onweerstaan
baar in het eindelooze, onbegrensde land der
fantasie.
Het heden beteekent niets, het verleden veel,
de toekomst alles
Niet ten onrechte neemt het bridgespel
in het gezelschapsleven zoo'n belangrijke
plaats in, want ongetwijfeld heeft het een
zeer bijzondere eigenschap, n.l. deze, dat het
de tegenstrijdigste menschelijke naturen in
volkomen harmonie verbindt.
Tot een toonbeeld van schier aandoenlijke
eendracht vereenigde derhalve ook de bridge
tafel in het Grand Hotel „Iglerhof" de, op
zichzelf zoo zeer uiteenloopende temperamen
ten van de Berlijnschen medicus, dr. Falk,
de bejaarde barones Geitier uit Weenen, de
min of meer tanige Miss Spencer uit Liverpool
en den voormaligen Hongaarschen Honved-
kapitein, Szartossy.
Met minder dan acht tot tien robbers
per dag neemt dit kwartet, welks leden
elkaar hier, in de bekende wintersportplaats
Igls bij Innsbruck hebben gevonden, geen ge
noegen.
Dr. Falk, die na een ernstige griep voor een
algeheel herstel naar de Alpen is getrokken,
verheugt zich telkens weer opnieuw, dat hij
hier bovendien nog deze, door hem zoo uiter
mate gewaardeerde verstrooiing heeft gevon
den.
Miss Spencer heeft aan haar robber bridge
evenveel behoefte als aan haar dagelijksch
brood. Dat zij het met een zekere nonchalance
speelt, spruit voort uit haar Angelsaksisch
flegma.
Wat dat betreft, Is Sophie von Geitier, de
kleine barones met haar zestig jaren veel
temperatmentvoller. Zij zou zelfs op haar
ouden dag nog wat graag een ski-cursus willen
volgen, die in haar jeugd nog onbekend was,
maar helaas Is zij eenigszins asthmatisch en
daardoor genoodzaakt het wintersche Tirol
slechts vanuit een Noorsche arreslede te be
wonderen.
Kapitein b.d. Stefan Szartossy is de vierde
man in de ware en beste beteekenis van
het woord. Hij is te welopgevoed om zich niet
onmiddellijk voor een robber bereid te ver
klaren, wanneer het drietal enthousiaste
bridgers de hall betreedt. Hij kan nooit" „neen"
zeggen, wanneer men hem verzoekt het kwar
tet te willen completeeren. Stefan Szartossy,
in alle opzichten man van de wereld en in zijn
beste jaren, zoo dat heet, verkeert in de ge
lukkige omstandigheid zeer behaaglijk te
kunnen leven van de rente van zijn moeders
erfdeel, dat, hoewel door de tijdsomstandig
heden wat in waarde verminderd, nog steeds
een respectabel vermogen vertegenwoordigt.
Eigenlijk een heel goede partij voor
Hannerl', denkt barones Geitier vaak. Zij
durft aan deze meening echter geen uiting
te geven, want „Hannerl", haar nichtje Jo
hanna von Geitier-Hattorf van de Duitsche
tak der familie, zoo haar zooiets ongetwijfeld
zeer kwalijk nemen. De oude dame heeft
evenwel een zeldzaam respect voor het mo-
derne-doelbewuste jonge meisje, welks zake-
lijk-nuchtere levenbeschouwing lijnrecht
tegen de hare indruischt.
Barones Geitier, wie rust en gemak vóór
alles gaan, heeft het daarom na een schuch
tere en hopeloos falende poging in die rich
ting, reeds sinds lang opgegeven iets tegen
Johanna's opvattingen te ondernemen. Met
een zekere wilwillende resignatie heeft zij zich
naar haar nichtje geschikt, je zich zelfs aan
haar wenschen onderworpen. Daarbij is ze
waarlijk nog niet eens zoo slecht af, want in
het republikeinsche Oostenrijk is de oude
familie Geitier verarmd, nadat zij sinds gene
ratie gewoon waren geweest een leven te
leden, waarin slechts geoogst werd zonder een
enkele maal te zaaien. En in de Hietzinger
villa van tante Sopherl, de kinderlooze weduwe
van ritmeester Viktor von Geitier, was de
goede, oude aardappel, op de meest afwisse
lende wijze toebereid, reeds sinds lang het
hoofdbestanddeel der maaltijden geworden.
Maaltijden, welke op kostbaar porceleln en
temidden van een groote verscheidenheid aan
tafelzilver »n kristal werden geserveerd door
den ouden Josef, wiens huisknechtfuncties in
dit milieu al even lang het klinkende loon ont
beerden als de kookkunst van zijn trouwe
gade, Brigitte.
De reeds sinds jaren naar Duitschland over
geplante tak der Geitier Hattorf's daaren
tegen had door een ruim aandeel in verschil
lende industrieele ondernemingen zijn ver
mogen en bezittingen een veilige basis ge
geven en Johanna, die reeds vroeg haar ouders
had verloren, is nu dan ook een gefortuneerd
meisje. Volgens tante Sophie zelfs een zeer
gefortuneerd meisje met een kleine spleen.
Ongeveer een half jaar geleden namelijk is
zij van Stettin naar Weenen verhuisd, uit
sluitend meth et dwaze doel om bij den daar
gevestigden, bekenden zang-paedagoog, pro
fessor Schumacher, lessen te nemen en zich
als concertzangeres te laten opleiden. Aan
gezien echter, alvorens dit doel bereikt is, nog
heel wat water naar de zee zal moeten stroo
men, pleegt Barones von Geitier niet al te veel
aandacht aan deze kwestie te besteden. Des
te meer daarentegen geniet zij van de vele
voordeelen, welke Hannerl's gezelschap haar
oplevert.
Want sinds het Duitsch nichtje in de villa,
in Hletzing haar intrek heeft genomen, is
voor de oude dame een nieuwe tijd aange
broken, Johanna, gul en tactvol, steeds gaarne
bereid om iemand terwllle te zijn, wanneer
dat in haar vermogen ligt, bereidt de barones
wier echt Oostenrijksche charme zijn uitwer
king nooit op haar mist, een zorgeloos en
gemakkelijk leven en verder alles, wat tante's
hart begeert, .(Wordt vervolgd).