IBIS SHAG eiss Uit Haarlem's Gemeenteraad. Dobbslmaim lekker ..man! rys DONDERDAG 26 MAART 1936 HAARDE M'S d a g b e a d 6 De aanmaning der Kroon om de salarissen en loonen te verlagen. (Vergadering van Woensdag). Reorganisatie Groote Markt B. en W. stellen voor f 30.000 beschikbaar te stellen voor de verdere reorganisatie van de Groot Markt. (Daarbij is begrepen: het ver kleinen van het verhoogde midden-terrein., het maken van een langen vluchtheuvel ten O. van dit middenterrein, waarop dan het standbeeld van Lourens Coster komt te staan, het maken van een parkeerterrein voor auto's in den Z.O. hoek van de Markt, waarbij ook de Vischhal als overdekte parkeerplaats voor auto's zal worden gebruikt). De heer Castricum (r.k.) vroeg of het werk als een normaal werk zal worden uitge voerd. De heer Wolzak (A.R.) vroeg wanneer de werkzaamheden uitgevoerd zullen worden. Het zal goed zijn te wachten tot de drukte van den zomer voorbij is. De heer Meyers (s.d.a.p.) vond de gekozen oplossing zeer goed. De heer Castricum had het spook der werk verschaffing niet moeten oproepen, temeer omdat dat spook er nu niet is. De heer Van Engelen (K. D. P.) vroeg hoe de auto's uit de overdekte parkeerplaats zullen rijden. Moet de reclamezuil die op de Markt staat ook niet verdwijnen. De heer Re in a Ida (s.d.a.p.), wethouder, vond het aangenaam, dat de groote meer derheid zich van den raad met het reorga nisatieplan vereenigt. De beste technische oplossing is gekozen. Het werk zal zoo uitge voerd worden dat zoo min mogelijk last ver oorzaakt zal worden aan het verkeer. Voor het volgend jaar, als te Haarlem groote ge beurtenissen zullen plaats hebben, moet het werk klaar zijn. De auto's zullen zóó uit de parkeerplaats rijden dat zij niet meer in het verkeer op de Groote Markt komen. Er zal overwogen wor den of de reclamezuil verplaatst zal moeten worden. Het voorstel van B. en W. werd aangeno men. Daarna was aan de orde punt 14. Het gemeente- personeel. Voorstel van de meerderheid van het col lege van B. en W. om geen gevolg te geven aan het koninklijk besluit van 5 Dec. 1935, hou dende aanmaning om de wedden en loonen van het gemeentepersoneel te herzien, over eenkomstig de door den minister van Binnen- landsche zaken gegeven richtlijnen (ongeveer 5 pet. korting). Voorstel van den wethouder van financiën den heer Roodenburg om daaraan te voldoen maar bij de nieuwe vaststelling der jaarwed den en loonen de cijfers naar boven af te ronden in het voordeel van het personeel, de korting op den kindertoeslag in te trekken en eenige overgangsbepalingen vast te stellen. Voorstel van den heer de Braai om het voorstel Roodenburg aan te nemen „betreu rende het Koninklijk besluit van 5 Decem ber". De heer Noordhoff (s.d.a.p) zei dat er alle reden zou zijn geweest voor het college van B. en W. om eensgezind in deze aangele genheid op te treden. Dan had de raad ook een eensgezind besluit kunnen nemen. Natuurlijk heeft elke wethouder het recht zijn meening als minderheid te kennen te geven, maar in dit speciale geval zijn daaraan nadeelen ver bonden. De verdeeldheid in lagere organen verstijft den Minister in zijn politiek, die vol gens spreker verkeerd is. Verschillende Tweede kamerleden hebben er bij den Minister op aangedrongen om op den ingeslagen weg niet voort te gaan. Het is goed dat Haarlem in deze quaestie tot heden voet bij stuk gehouden heeft. Spreker hoopt, dat de groote meerderheid van den raad zich achter de meerderheid van B. en W. zal stellen. Volgens de Ambtenarenwet heeft de minis ter de bevoegdheid om excessen in gemeente lijke salarisregelingen tegen te gaan. Maar dit kan toch niet op Haarlem slaan. De Minister heeft in de Kamer gezegd, dat hij het noodig vindt om enkele gemeenten even aan te grijpen in het belang der gemeentelijke autonomie. Wat heeft Haarlem, toch uitgevoerd om den Minister nu aanleiding te geven in te grijpen? Kan uit de correspondentie tusschen den Minister en het college van B. en W. gecon cludeerd worden, dat er reden is om Haarlem aan te grijpen? Het antwoord van den Mi nister in deze correspondentie is zwak. Vele argumenten van B. en W. zijn dooi den Minister genegeerd. Er klinkt uit zijn antwoord de toon: en toch moet de verla ging ingevoerd worden. Haarlem heeft uit eigen beweging veel ge daan om de salarissen en loonen aan te pas sen aan de. tijdsomstandigheden. Op het laatst vond'het college van B. en W. dat het welletjes was en dat er nu een einde moest komen aan de verlagingen. De financieele toestand van Haarlem is niet verontrustend. De begrooting voor 1936 kon sluitend ge maakt worden zonder belastingverhooging. De salarissen en loonen te Haarlem zijn niet hoog. De heer Roodenburg heeft in zijn voorstel in het geheel geen toelichting gegeven. Hij bewaarde blijkbaar bijna alle argumenten voor de mondelinge behandeling. Haarlem kan eigen zaken doen De sociaal democratische raadsfractie meent, dat Haar lem op salarisgebied alles gedaan heeft wat van haar te eischen is. De minister moet dan maar de consequentie van zijn maatregelen aanvaarden. fBovenstaande is reeds in een deel onzer vorige oplage opgenomen.) De geheele vergadering van het Georgani seerd Overleg heeft zich vereenigd met het voorstel van B. en W. Verdere verlaging is met algemeene stemmen afgewezen. Er is aan het college geadviseerd om niet in te gaan op de aanmaning van den minister. Zoo'n positie heeft zich misschien nog nooit in ons land voorgedaan. Het is de vraag of de minister den moed zal hebben zijn voornemen door te voeren en de verlaging op te heffen. De heer Bij v oe t (R.K.) sprak namens een gedeelte der rechtsche fractie (de C.H., A.R. en een deel der R.K.) De vraag is of de raad thans nog het recht heeft zich tegen den wensch van de Kroon te verzetten. Artikel 126 der Ambtenarenwet is in deze beslissend. De regeling van de salaris sen en loonen is door de Ambtenarenwet ontnomen aan de gemeentelijke autonomie. Als er een aanmaning van de Kroon komt om de salarissen en loonen te herzien moet daar aan voldaan worden. De autonomie der ge meenten is wat dit onderdeel betreft inge krompen. Men mag dus nu niet zeggen dat de autonomie wordt aangetast. De betrokken Ambtenarenwet is vastgesteld door de Kamers en de Kroon. De Volkswil heeft gesproken. Het past nu aan den raad niet om daartegen be zwaar te maken. Men moet het niet zoo voor stellen dat de Kamers er ingeloopen zijn. De wet zelf is van 1929, maar art. 126 is in 1933 nog door de Kamers gewijzigd. De Kamers wisten in elk geval in 1933 tot welke conse quentie art. 126 kon lijden. Toen hadden de be schermers van de gemeentelijke autonomie in het geweer kunnen komen. Maar in 1933 is art. 126 nog verscherpt, de macht van de Kroon werd uitgebreid. De gemeenteraad is een registreerend lichaam in deze aangelegenheid geworden, Haarlem draagt de verantwoordelijkheid daarvoor niet. Als goed democraat onderwerpt spreker zich aan de wet. B. en W. en de raad mogen niet zeggen: „wij voidoen niet aan de aanmaning van de Kroon". Men zou kunnen zeggen als men zoo'n weigerende houding aanneemt, is dit een eenigszins revoiutionnaire daad (protes ten). Er mag niet „neen" gezegd worden, tenzij men mij kan aantoonen, dat men de interpre tatie van de wet niet juist vindt. Als de raad niet aan de aanmaning gevolg geeft is hij in gebreke. Die uitdrukking kan niet anders beteekenen, dan dat de raad het moet doen als hij de wet wil nakomen. De raad heeft hier een plicht. Door aan de aanmaning te voldoen aan vaardt de raad niet de verantwoordelijkheid voor het besluit, want reeds door haar aan maning heeft de Kroon de verantwoordelijk heid op zich genomen. Laten de heeren die de consequentie niet willen aanvaarden dan de eenige daad doen die zij kunnen doen, namelijk heengaan. De heer de Braai (A.R.) liet alle maat regelen die de raad tegenover de ambtenaren en werklieden reeds genomen heeft, nog eens aan zijn gedachten voorbijgaan. Het waren zware offers. Spreker kan nu de zaak eenmaal zoover ge komen is. niet achter de meerderheid van het college van B. en W. gaan staan. Hij betreurt wel de aanmaning uit den Haag, maar op slot •an zake moet men zich bij de handeling van de hoogere regeering neerleggen. De gevolgen van een weigering van den raad zullen zijn, dat de wenschen van den minis ter worden opgelegd. Dat zou niet in het be lang van het personeel zijn. Het voorstel Roodenbrug brengt voordeelen voor het personeel boven het opleggen van 5?5 korting. Dit voorstel wil spreker daarom aannemen onder het uitspreken van de mee ning. dat de verlaging betreurd wordt. Het personeel heeft niets aan een weigering met een groot gebaar, want dat zal financieel na deel opleveren. De heer Klein (R.K.) wees er op, dat het college van B. en W. eerst homogeen was in zijn weigering om de door den minister ge- wenschte nieuwe verlaging op te leggen. De salarissen en loonen zijn te Haarlem niet hoog, in vergelijking met andere gemeenten zelfs vrij laag. Zelfs de voorstanders van sa larisverlaging(geroep: die zijn er niet!) .ach kom, er zijn verschillende heeren die deze achterdeur om tot verlaging te komen met beide handen aangrijpen(protesten, de voorzitter hamert). Spreker is het niet eens met den juridlschen uitleg van Mr. Bijvoet. Het doel van de Ambtenarenwet is geweest de rechtspositie der ambtenaren op te bouwen en te verstevi gen, in geen geval om hun positie te verzwak ken. Artikel 126 beoogde de Kroon de macht te geven in te grijpen ten bate der ambtena ren als gemeenten onvoldoende salarisregelin gen handhaafden. Spreker meent verder te weten, dat er een wijziging der Ambtenaren wet in voorbereiding is en dat het voornemen is, dan voor te stellen artikel 126 te schrappen. Als het voorstel Roodenburg in het Overleg geweest zou zijn. zou er wei wat aan ge schaafd zijn, want er zijn onbillijkheden in opgenomen. Spreker hoopt, dat de meerderheid van den raad achter de meerderheid van B. en W. zal staan. De heer van Dam (V.D.) was het ook niet eens met het juridische betoog van den heer Bijvoet. De Kroon begint met de wen- schelijkheid uit te spreken, het is dus nog geen noodzakelijkheid. Daarna komt een aanmaning van de Kroon en als de raad daar aan niet voldoet is de Kroon bevoegd B. en W. of het college van Ged. Staten -uit te noodigen het besluit te nemen. Als die dit ook weigeren, kan de Kroon de vaststelling zelf bepalen. In dit stadium van de zaak is er dus nog geen plicht voor den raad aan de aanmaning gevolg te geven. De toestand der gemeentefinanciën eischt deze salarisverlaging niet. Wij hebben te Haarlem altijd zelf orde op onze zaken ge steld. Daarom sluit onze begrooting. De sala rissen en loonen der gemeente steken niet uit boven die van het vrije bedrijf. De minister heeft dit zelf erkend. Het eenige is dat de verlaging past in de politiek der regeering. De toestand der rijks financiën maakte het noodzakelijk de salaris sen van het rijkspersoneel te verlagen. Maar daarvoor hebben de gemeenten toch geen taak. Voor de deflatie-politiek der regeering wil spreker geen verantwoording dragen. De re geering moet daarvoor zelf de verantwoor ding dragen. De heer Van der Wall (C.H.) sloot zich aan bij het betoog van den heer Bijvoet. Er kan teleurstelling zijn over de aanmaning tot verlaging, maar dit mag nog geen aan leiding zijn om zich daartegen te verzetten. De salarissen van het administratieve perso neel der gemeente zijn in 't algemeen hooger dan van het rijkspersoneel. Spreker geeft om dit aan te toonen verschillende vergelijkin gen. Een commies te Haarlem verdient f 372 meer, een adj. commies f 250 en een klerk eveneens f 256. De rijksambtenaren zouden verheugd zijn als zij zoo betaald werden als de Haarlemsche ambtenaren. De financieele toestand der gemeente maakt een salarisverlaging noodig. De belas tingen te Haarlem zijn te hoog. Gegoede in gezetenen trekken daarom uit Haarlem naar buiten. Subsidies voor nuttige en cultureele belangen moesten verminderd worden. Spre ker denkt o.m. aan de H.OV. De levensstandaard is sinds 1934 nog ge daald, ook de huren zijn naar beneden ge gaan. Een ambtenaar of gemeentewerkman mag zich gelukkig achten als hij kijkt naar de vele werkloozen. B, en W. hadden beter gedaan de aanma ning uit Den Haag niet af te wachten maar ze hadden zelf een voorstel tot salarisver- I laging moeten doen. Spreker raadde den raad aan het voorstel I ROOKT 161S EN GEEN ANDERE SHAG (Adv. Ingez. Med.) van den heer Roodenburg aan te nemen. Anders wordt de 5 pet. verlaging opgelegd. De heer Schaafsma (C.D.U.) be treurde de houding van den minister. Waar is het einde van de aanpassingspolitiek der regeering. De rijkssalarissen gaan niet zoo veel meer boven den werkloozensteun uit Het voorstel van de meerderheid van B. en W. moet aangenomen worden, Ook in het voorstel Roodenburg worden de minst-draag- krachtigen het zwaarst getroffen. De heer Peper (communist) zei dat als een zaak door goede argumenten gewonnen wordt, de zaak van het gemeentepersoneel gered zou zijn. Maar de minister stoorde zich niet aan de steekhoudende argumenten van het college van B. en W. Spreker vreest, dat ook al weigert de meer derheid van den raad aan de aanmaning uit Den Haag te voldoen, de verlaging toch zal worden opgelegd. Maar door het verzet van B. en W. is in elk geval al bereikt, dat de verlaging wat verschoven is. De eenige weg om de verlaging nog te ontgaan is te vinden in een besliste afwijzende houding van het personeel. Men behoeft geen staking te pro- clameeren, maar eensgezind naar buiten op treden met een krachtig protest. Dat zou weerklank vinden bij alle arbeiders in het vrije bedrijf. De massa moet m beweging komen. De heer We us tink (r.-k.) zei dat de toestand van de financiën der overheid zoo slecht is. dat er verlagingen moeten komen. De verlaging zal de laatste nog wel niet zijn. Nu de salarissen van het rijkspersoneel verlaagd zijn, moet de gemeente volgen. Daarom moet het voorstel Roodenburg aangenomen worden. De heer Wolzak (A.-Rgelooft niet dat er raadsleden zijn die met welgevallen de salarissen verlagen. (De heer Klein: ik geloof het wel). Maar de omstandigheden dwingen tot -pijnlijke maatregelen. De raad en B. en W. moeten zich onderwerpen aan het Ko ninklijk besluit. Wij moeten ons onderwerpen aan de wet Geroep: ja, dat doen wij ook. De heer W o 1 z a ki"dan zijn wij het eens...; Geroep: neenee(gelach). De heer Wolzak meende dat het college van B. ten W. zich zou scharen achter het gezag. De meerderheid van B. en W. legt het Koninklijk besluit naast zich neer, dat is re- volutionnair, het is gevaarlijk. Zij verbeu ren het recht van gehoorzaamheid van het personeel. (Geroep: dat is opruien!) De heer Wolzak: ik trek alleen conse quenties uit de houding van B en W. Nog geen enkel college van B. en W. heeft zoo'n houding aangenomen als het college van B. en W. van Haarlem. De heer Bijvoet: van Haarlem begint de victorie). Terecht heeft een minderheid van B. en W. gezegd, dat verder verzet tegen de Kroon ontoelaatbaar is. Spreker is het in deze met den heer Roodenburg eens. De financieele toestand van Haarlem is niet zoo goed als sommige sprekers willen doen voorkomen. Het voorstel van wethouder Roodenburg moet aangenomen worden, niet alleen in het belang der gemeente, maar ook van het ge heele personeel. Anders doet de regeering wat des raads is. In het voorstel Roodenburg zitten verschillende verzachtingen. Gaat de raad met de meerderheid van B. en W. mee, dan wordt het personeel er de dupe van. Dan wordt de 5 pet. opgelegd. (Geroep: of meer!) Wordt het crediet der gemeente niet ge schaad door de houding van de meerderheid van B. en W.? De korting van 5 pet. zou ook toegepast moeten worden op de salarissen van B. en W. en op de presentiegelden der raadsleden. De heer Drilsma (s.d.a.p.) bestreed het juridische betoog van den heer Bijvoet. De raad behield zijn recht voor zich zelf uit te maken of aan de aanmaning van de Kroon voldaan moet worden. Anders zou de raad immers van stonde af aan door de Kroon uitgeschakeld zijn. Eerst als een tweede ko ninklijk besluit zou komen, dan moeten B. en W. daaraan uitvoering geven als zij niet in strijd willen komen met de wet. De wetgever heeft toch niet voor niets in eerste instantie den raad ingeschakeld. De Kroon kan toch immers nog tot een andere meening door de houding van den raad komen. In art. 126 staat wel „in gebreke blijven", maar dat is geen wettelijke in gebreke stel ling. De raad behoeft nog niets te doen. Er is alleen iets aan den raad gevraagd De heer Visser (C.-H.J: er is een aan maning gekomen. (Geroep: op een aanmaning van den be lasting-ontvanger volgt een dagvaarding). De heer Drilsma vond het verkeerd le den die de wet anders uitleggen dan zij zelf doen, maar meteen te beschuldigen van een revoiutionnaire handeling. Spreker ontzegt den heer Wolzak het recht het college van B. en W. gemis aan eerbied voor het gezag te verwijten alleen op grond van zijn eigen wetsuitlegging. (Geroep: zeer juist!) De gemeenteraden hebben het recht om tegen den minister te zeggen „neen". Dat moeten alle andere raden ook doen, opdat er bij den minister een andere overtuiging zal komen. De heer Kuiper (r.k.) zei dat aan deze zaak niet alleen een staatsrechtelijke kant zit, maar ook een sociaal-economische. Het is verkeerd in een weigering een revolutionaire daad te zien. De raad heeft het recht te weigeren. De raad staat aan het hoofd dei- gemeente. Uiteindelijk is de autonomie dei- gemeente in deze wel naar de haaien, maar in dit stadium van het proces nog niét. De aanmaning van den minister, is een zuiver uitvloeisel van de deflatie-politiek der regeering. Die politiek is evenwel niet con sequent, zij is eenzijdig, zij wordt alleen ge voerd op het terrein waar de minste weer stand wordt gevonden. Vooral uit die overweging is spreker tegen de salarisverlaging. De minister wil a priori de 5 pet. verlaging voor Haarlem doorvoeren. De minister heeft overleg met den raad feitelijk afgesneden. De wethouders en de raadsleden die weige ren aan de aanmaning te voldoen zijn staats- rechtelijfcer dan de minister van binnenland- sche zaken in deze aangelegenheid. Spreker betreurt, dat een wethouder het afwijzende standpunt heeft verlaten. De heer Van Engelen (K.D.P.) vreesde dat de sociale kant, de mensch, in deze quaestie wordt vergeten. De raad moet zich achter de meerderheid van B. en W. stellen. Revolutionniar is men daarbij niet. De mi nister gebruikt niet artikel 126, maar mis bruikt het. De heer Roodenburg heeft voor kleine ambtenaren een verlaging voorgesteld die grooter is dan 5 pet., enkele minima zijn zelfs met 20 pet, verlaagd. De heer Blankevoort (VB.) wees er op. dat zijn fractie steeds gemeend heeft, dat de toestand van de overheidsfinanciën dwingt tot verlaging der salarissen. B. en W. hadden het niet tot een aanmaning moeter- laten komen. Aan die aanmaning moet ge hoor gegeven worden. Het woord revolution- nair is in dit verband te groot, want het geldt hier een negatieve daad. Spreker heeft zich ook wel eens afgevraagd of de deflatie-politiek der regeering wel goed is. maar het is moeilijk om een beslist oordeel daarover uit te spreken. De regeering is blijk baar overtuigd, dat zij er op die manier kan komen. Daarom moet de gemeente in deze aangelegenheid ook medewerken. Het voorstel-Roodenburg zal spreker steunen Een beste werkvrouw voor 3 cent is Edelweiss zeeppoeder. Een hulp, die steeds voor U klaar staat. Kraakhelder zuinig en gemakkelijk. Edelweiss zeeppoeder per groot pak 5 cent. H.V.Zeepfabrieh/h. De Haas Sv.Brera, Apsltam (Adv. Ingez. Med.) AVONDZITTING. De heer Visser (CH.) zei, dat hij aan vankelijk gemeend heeft, dat het geheele college van B. en W. als mannen van sta vast, zich zou blijven verzetten tegen de regeering. Maar dan zou er reden geweest zijn om te vreezen voor een wethouderscrisis. Wie zouden deze heeren dan hebben moeten opvolgen? Maar spreker heeft stemmen ge hoord waaruit op te maken is, dat B. en W. op slot van zaken als puntje bij paaltje komt. toch zullen voldoen aan den eisch der re geering. Maar hadden de heeren ons dit figuur niet kunnen besparen? De meerderheid van B. en W. wil zich boven de wet stellen. Dat is ongehoord. Het eenige lichtpunt in de zaak is, dat de minderheid van B. en W. tenslotte van mee ning veranderd is. Het gepraat hier over phazen in het proces zijn voor spreker maar phrazen. De bedoeling der regeering is duidelijk, de salarissen moe ten verlaagd worden. De uitlegging van Mr. Bijvoet over de Ambtenarenwet is onaan tastbaar. Er is geen speld tusschen te krij gen. De beslissing is in den Haag reeds ge vallen. Alleen kan de raad de maatregelen wat verzachten door het voorstel Roodenburg aan te nemen. Door aanneming van dit voor stel zouden de belangen van het personeel gediend worden. Anders wordt de verlaging in alle gestrengheid toegepast. De uitdrukking van den heer Klein „salaris- verlagers in het kwadraat" is vernederend Daartegen past een protest. Den heer Klein zou verweten kunnen worden dat hij in den raad te veel ras-echte vakvereenigings- man is. Spreker is het niet met de meerderheid van B. en W. eens, dat Haarlem nog niet aan den top der belastingen staat. We doen dat wel, de pakezel dreigt onder de belaseting in een te storten. De winkeliers zijn o.a. veel te zwaar belast door de hooge opcenten op de Personeele Belasting. De wethouders aan het woord. De heer Roodenburg (CM.), wethouder zei, dat hij bij zijn voorstel geen toelichting gegeven heeft, omdat zijn standpunt als min derheid reeds voldoende uiteengezet was in het voorstel van B. en W. Hoe spreker tegen over het voorstel der salarisverlaging staat was reeds bekend bij de behandeling der be grooting. Hij heeft daarbij getracht om be lastingverhooging te voorkomen om daardoor sterk te staan in het betoog tegenover de regeering, dat de salarisverlaging door Haar lem niet gewenscht werd. Daarmee was de raad het blijkbaar eens. B. en W. hebben evenwel geen succes ge had met hun verdediging in den Haag. Daar op is de aanmaning der kroon gekomen. Er is onder de juristen in den raad verschil van meening of dit een verzoek of een aanma ning is. Spreker meent, dat wij in de beslis sende phase gekomen zijn. Nadat de aan maning uit den Haag al binnen was, hebben B. en W. getracht den minister nog tot an dere gedachten te brengen. Daarop is toen weer een afwijzend antwoord uit den Haag gekomen. Verlaging werd door den minister noodzakelijk genoemd. Alleen heeft de mi nister toen nog medegedeeld, dat hij over de zaak wilde onderhandelen mits de richt lijnen werden aangehouden. De belangen van het personeel zijn toen in den Haag tegenover den betrokken ambtenaar verde digd. De griffier is naar den Haag gegaan, ook zelfs de burgemeester. Maar ook zij kwa men thuis met de boodschap dat de richt lijnen van den minister moeten worden aan gehouden. Toen meende spreker dat de gemeente zich niet langer mocht verzetten. De burgemees ter vindt langer verzet ongewenscht, spreker acht het ontoelaatbaar. Daarom heeft spre ker zijn voorstel ingediend. Het is tegen het belang om een conflict met de regeering uit te lokken. Haarlem trekt daarbij toch aan het kortste eind. De belangen van het personeel worden bo vendien het best gediend door sprekers voor stel. Anders wordt de verlaging opgelegd. En dan is het zeker dat Den Haag een regeling vast stelt die minder billijk is. Nu hebben wij het nog in onze hand om de 5 pet. verlaging soe pel toe te passen. Bovendien kan dan de kin dertoeslag weer geheel hersteld worden. Enkele minima zijn wel op verlangen der regeering laag gesteld, maar er staan zeer weinig ambtenaren op het minimum. De uitspraak van het overleg in deze sa- larisquaestie kan spreker niet volgen, omdat dit niet in het belang van het personeel zou zijn. Bovendien kon het Overleg moeilijk anders omdat het college van B. en W. im mers ook afwijzend tegenover de verlaging stond. De meerderheid van den raad betreurt, dat deze verlaging door de regeering verlangd wordt. Met weet dit dus in Den Haag. Het is niet noodig dit nog te onderstreepen door een con flict met Den Haag uit te lokken. De heer Reinalda (S.D.A.P.), wethou der, verheugde er zich over dat dit debat in het algemeen op hoog peil heeft gestaan. Het was niet juist, dat de heer Klein gesproken beeft over salarisverlaging in het kwadraat. De heer Weusting had ook niet moeten zeg gen, dat hij hier vrij en onbevangen spreekt. Daar zit immers in, dat andere leden dit niet zouden doen. Over de loonhoogte van het gemeenteperso- need bestaat eenstemmigheid in het college van B. en W. Er zijn leden die meenen dat er nu al te lage salarissen voor enkele groepten betaald worden. De minderheid in dit college is ook van oor deel dat de salarissen en loonen niet te hoog zijn. De heer Roodenburg heeft een staatsrech terlijke fout gemaakt toen hij zei, dat de raad al in deze zaak beslist heeft door te zwijgen over stukken die B. en W. voor de leden ter in zage gelegd hebben. De drie W's (Wolzak, Weustink en v. d. Wall) hebben veel aandacht gewijd aan de salarishoogte der Haarlemsche ambtenaren. Rangen bij rijk en gemeente zijn niet zoo zonder meer te vergelijken. Het werk is niet gelijk. Den Haag wil een hoogen titel bij een laag salaris hebben, (gelach). De salarissen te Haarlem zijn laag omdat nu de nadeelen gevoeld worden van het feit, dat Haarlem in 1932 reeds vrijwillig begon met een korting van 7 pet. op het personeel. De regeering wil inzake de salarisverlaging automatisch werk verrichten. Dat is verkeerd. Het Haarlemsche personeel heeft wat de aanpassingspolitiek betreft zijn portie al te pakken. De groote strijd in den raad loopt over de toepassing van art. 126 der Ambtenarenwet. Het betoog van mr. Bijvoet was helder en duidelijk, maar spreker is het er niet mee eens. Zijn conclusie steunt op de stelling, dat de raad na de aanmaning het récht mist om zich langer te verzetten. Toen art. 126 der Ambtenarenwet werd ge maakt, is van de regeeringstafel steeds ge zegd, dat het de bedoeling was alleen in te grijpen als er onbillijkheden ontstaan waren, die in het algemeen belang niet bestendigd konden worden. Alleen excessen zouden ge weerd worden. Er werd gesproken van „on verdedigbare bepalingen" die tegengegaan moesten worden. Er is geen conflict tusschen Den Haag en de gemeente. Tot heden is er nog slechts een aanmaning, geen dwangbevel. De raad staat nu nog voor de eerste beslissing in deze zaak. De raad heeft het recht en ook den plicht om te zeggen ..neen" als hij het niet eens is met den minister dat de salarissen verlaagd moeten worden. Doet de raad dit, dan moet de minister overwegen of hij van zijn bevoegdheid gebruik zal maken om een koninklijk besluit uit te lokken over het op leggen der verlaging. De Prov. Staten van Noord-Holland hebben ook geweigerd gevolg te geven aan een aan maning. Maar daardoor is toch ook geen con flict ontstaan. Als de gemeenteraad overtuigd is, dat de salarissen en loonen 'niet te hoog zijn, dan moet de raad zich tegen de aanmaning ver zetten. Mocht de regeering, wat spreker niet hoopt de verlaging in de toekomst opleggen, dan zal het college, ook spreker als sociaal-demo cratisch wethouder, dat besluit uitvoeren, Het verwijt over revolutionnair optreden tegenover de meerderheid van B. en W. is on juist geweest. De regeering kan als de raad het voorstel van de meerderheid van B. en W. aanneemt, drie dingen doen: le het Haarlemsche loon peil onveranderd laten, 2,. doorvoering van 5 pet. korting op de ambtenaren en verlaging der loonen van de gemeentewerklieden naar het peil der rijkswerklieden, 3e. een beslissing nemen in den geest van het voorstel Rooden burg Het voorstel Roodenburg ligt iets, maar niet veel, beneden de verlangens der regee ring. Een van de mooie dingen in deze belang rijke quaestie is. dat er een sterke solidariteit is tusschen het gemeentebestuur als werk geefster en de organisaties die het geheele personeel vertegenwoordigen. De heer Van Liemt (R.K.) wethouder, zei dat er hier niet tegen de wet gehandeld wordt. De beschuldiging een revoiutionnaire daad gedaan te hebben is onjuist. Spreker protesteert tegen die qualificatie. Er bestaat verschil van meening tusschen de juristen over art. 126. Verder onderschrijft spreker geheel het be toog van den heer Reinalda. De heer Boes (V.D.)wethouder, wilde laten uitkomen, dat hij op hetzelfde stand punt staat als de heeren Reinalda en Van Liemt. Een afwijzing van de aanmaning is geen veroordeeling' van de rijkspolitiek. Onze financieele politiek heeft steeds parallel ge- loopen met de rijkspolitiek. Haarlem is zelfs voorgegaan. Een aanmaning is geen bevel, maar een verzoek, misschien een dringend verzoek. Maar zoo'n verzoek mag worden afgewezen. Wij kunnen beter over ons personeel oordee- len dan de heeren in Den Haag. (Zie ook pag 7.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 10