Nadenken en oplossen. 28 DE RIJPERE JEUGD EN WIJ Een Kostbare Bezuiniging ZATERDAG '4 APRIE 1936 HAAtEE M'S DAGRE AD S Onze wekelijksche puzzle-ruhriek Een bekende firma kwam eenige jaren geleden tot de conclusie dat het met zijn voornaamste artikel een ongenaak bare positie op de markt had veroverd. Zóó zeker was de directie van haar zaak, dat zij ertoe overging haar adver tentiebudget voor het komende jaar te halveeren. Dat jaar daalde de omzet met 40 en zij moest haar budget verdrievou digen om het artikel weer op z'n oude plaats te brengen. Deze firma mag zich nog gelukkig prij zen die plaats tenslotte heroverd te nebben. Want menigeen zal in een der gelijk geval moeten bespeuren dat zijn plaats ingenomen is door een zaak die niet zoo kortzichtig was om op zijn verkoopskosten te bezuinigen. Meer dan ooit geldt het nu, alle krach ten te concentreeren op doelmatige verkoopsmethodes. Wanneer gij bezuinigen wilt, doet het dan door het meest economische, doel treffendste verkoopsmiddel te benutten. DAGBLADRECLAME IS NIET TE VERVANGEN door Amy Groskamp-ten Have. Met prijzen van 5, 2 en vijf van 1 gulden De oplossing van puzzle no. 27 Een vraag, die nu eens „afdoend" beantwoord is! Als zoodanig mag ik wel betitelen het ant woord dat ik gekregen heb op de puzzle, welke j.l. Zaterdag geplaatst werd. De op lossing, daarnaar was iedereen blijkbaar nieuwsgierig, door de wijze, waarop ik op een en ander de aandacht vestigde. En ziet, daar durfde ik een oproep voor onze Emma-bloem te plaatsen: een bede om hulp. Het commentaar, dat erbij gevoegd was, was „sprekend" en men kon zoo echt zien, dat ik hier een „gevoelige snaar" aangetast had. Bravo! En wat nu de oplossing dezer woordpuzzle betreft, zij luidt als volgt: In April wordt in onze gemeente en om geving de jaarlijksche Emma-bloem-collecte gehouden. Zult Gij die niet overslaan? Gevormde woorden: ellende; hulp; aandacht; worden; vragen; collecte; gave; kinderen; noodig; dankbaar; wijze; steun; geholpen; verschijnsel; geweten; mooi; allemaal; wie; ieder; maar; mooie, juist; zeer; m.d. Op het laatste las ik herhaalde malen: Neen. Prachtig! Men steune een en ander naar rato! Onze prijswinnaars zijn: De hoofdprijs vijf gulden: T. Swart, Coorn- hertstraat 9, Haarlem. De tweede prijs, twee gulden: H. M. Strating Wijkerstraatweg 91, Velsen-N. De vijf troostprijzen elk een bedrag van één gulden B. Hülsman, P. C. Hooftlaan 20, Driehuis. Mevr. M. Buhse, Thomsonlaan 87, Haar lem. E. van der Waag, Keizer Karelstraat 8, Haarlem F. Calandt, Seringenstraat 12, Haarlem. J. de Vries, Hendrik Roozenlaan 7, Haar lem. Onze Administratie zal de prijzen een dezer dagen verzenden. Onze nieuwe puzzle no. 28 Het gebeurde in zeker stadje -in Nederland, dat men hevig leed onder de terreur van een dieven- en inbrekersbende, genaamd „De On vatbar en". De politie van dat stadje deed alle mogelijke moeite om een of meer leden van de bende te arresteeren, doch niets lukte. Steeds weer zonder succes! De „Onvatba- ren" gingen rustig hun gang. Op zekeren dag echter, vond de Commis saris van Politie in dat stadje toevallig een papiertje, waarop allerlei getallen stonden. Enkele dier getallen waren gelijk, de andere niet. De Commissaris bestudeerde het papier tje eens goed, hij brak er bijna z'n hoofd over, maar eindelijk deed hij een verrassende ont dekking! In elk getal zat een letter vei'bor-, gen, die alle tezamen een zin (van 53 letters) vormden, waardoor de geheele bende geknipt kon worden. Welke letters zitten in de volgende getallen verborgen? Hier zijn ze: 0528; 0825; 0174; 0285; 15174; 0971; 27492; 17525; 15174; 0174; 27492; 0825; 17528; 0277; 0971; 0174; 0285; 17528; 0519; 15774; 0727; 27192:0791; 15374; 15825; 15374; 18079; 0277; 0285; 15474; 15865; 15845; 27950; 18179; 0573; 0768; 0541; 17196; 0972; 27485; 15490; 0149; 19383; 0593; 16475; 29152; 0541; 17194; 19242; 26351; 19068; 0175; 17434. Zoo op het eerste gezicht lijkt deze opgave onoplosbaar. Van onze puzzelaars veronder stel ik niet, dat zij bij de Recherche werkzaam zijn, of wel, de methoden van Scotland Yard kennen, om misdrijven enz. tot klaarheid te brengen. Daarom geef ik u 'n kleine vinger wijzing. Van elk getal moeten twee cijfers genomen worden; het cijfer 0 vooraan heeft geen nut (men moet het dus wèl nemen, om de letter te krijgen). Een nul achter een cijfer mag men niet weglaten). Na deze uiteenzettingen ga men z'n be kwaamheid eens testen voor politioneele-re- cherche-werkzaamheden De oplossing van deze mysterie zende men aan: Mr. Nadenker van Haarlem's Dagblad te Haarlem, vóór a.s. Woensdagmiddag 4 uur. Met 't oog op de vele andere correspondentie voor ons blad bestemd, gebruike men a.u.b. géén andere adres aanduiding. iedere abonné kan slechts één oplossing inzenden. Het hierbij afgedrukte „identiteits plaatje" P 28 (Puzzle no. 28)moet aan de op lossing worden gehecht of er op geplakt worden. Niet op de envelop van inzending, maar op de oplossing zelf. Als hoofdprijs stellen wij wederom beschik baar een bedrag van vijf gulden, als tweeden prijs twee gulden, bene vens vijf troostprijzen van één gulden, welke zoo snel mogelijk per postchèque aan de prijswinners worden toegezonden. Oplossing en uitslag" worden geplaatst in ons blad van a.s. Zaterdag. Zendt men deze oplossing per post, dan kan dit niet als drukwerk geschieden. Briefwisseling over de puzzle-rubriek kan alleen gevoerd worden, als postzegel voor antwoord ingesloten is. MR. NADENKER. Slöjdtentoonstelling. Het is een jaar geleden, dat we in het school gebouw van den heer Th. Donkersloot aan de Wilhelminastraat de eerste tentoonstelling zagen van de producten van den handenar beid op deze school. Reeds toen maakte de ex positie een flinken indruk. Nu is er een tweede tentoonstelling ingericht. De vorderingen in dit jaar zijn waarlijk verbazingwekkend, zoo wel wat de qualiteit als de quantiteit betreft. Als het zoo doorgaat zal de heer Donkersloot spoedig naar een grootere zaal moeten om zien. Nu we weer eens die honderden met zoo veel enthousiasme vervaardigde voorwerpen hebben gezien, kunnen we begrijpen, welk een groot genot dit wekelijksche uurtje van han denarbeid onder deskundige en prettige lei ding moet zijn. De kinderen behoeven niet hier stil te zitten, kunnen met elkaar overleggen en volgens eigen initiatief handelen. En de liefhebberij er voor komt er al vroeg in. De kinderen van de eerste en tweede klas, peu ters van nog geen zeven jaar, hebben aller aardigste voorwerpen van klei gemaakt en ze hebben daarbij hun fantasie rijkelijk laten werken. We zagen een aardig nagebootste sigaar, strijkijzer, bloembol, paddenstoel, thee pot, vetkaars, een vaas met een bloembol, worst, fruitschaal, bloempotjes met cactus sen, kastanje met opengebarsten bolster, prullebakje, enz. De kinderen van de derde en hoogere klassen hebben blijk gegeven, dat ze ook op het ge bied van handenarbeid al gevorderd zijn. Die hebben stukken vervaardigd, welke in winkels wel spoedig koopers zouden vinden, zooals bijvoorbeeld de twee boekenkastjes en eiken boekenrekje. Het lijkt wel of een vakman ze gemaakt heeft. Ook het zaagwerk en poppen, die onder leiding van den onderwijzer (die ook veel ambitie voor dit werk moet hebben) smaakvol gekleurd zijn, zullen bewondering wekken. Bij de poppen zagen we roodkapje, prikkebeen, een ridder van de de droeve figuur, enz. Er schijnt ook veel animo te hebben bestaan voor het maken van zoogenaamde vrijgezellen-kapstokken. Ook met raffia is flink en mooi gewerkt. Een jongen is blijkbaar zóór onder den in druk gekomen van den tocht der K 18, die hij op de film gezien heeft, dat hij zulk een duikboot van klei boetseerde. In deze school wordt een hoogst nuttig werk verricht, dat aan de gemeente geen cent kost. De ouders verleenen medewerking en be talen de materialen. Ze zijn daartoe opgewekt door een circulaire, die de heer Donkersloot een ijverig propagandist als weinigen, het vorig jaar aan de ouders gestuurd heeft. Hij schrijft daarin o.a.: „Sommige leerlingen, die bij het gewone schoolwerk niet zoo goed „mee" kunnen, de intellectueel zwakkeren hebben hier gelegen heid zich van een andere zijde te laten zien. Vaak toonen ze hier dat ze ook nog wel wat kunnen, ze rijzen daardoor in de achting van onderwijzer en klassegenoten. De ervaringen, in het slöjd-lokaal opgedaan, kunnen mede van invloed zijn bij de keuze van de verdere bestemming der leerlingen. Vanzelf komt het kind er toe. het geleerde thuis toe te passen, zoodat verloren uurtjes, waarin het zich zoo gemakkelijk gaat vervelen, op nuttige wijze kunnen worden besteed. Zoo kan handen arbeid, ook in het latere leven, niet alleen van practisch nut, maar ook een prettige ontspan ning zijn bij intellectueelen arbeid". De tentoonstelling is heden geopend van twee tot vier uur en vanavond van zeven tot negen uur. Ook Zondag is de tentoonstelling van twee tot vier uur te bezichtigen. MIDDELBAAR TECHNISCHE SCHOOL. De volgende afgestudeerden werden ge plaatst in de navolgende betrekkingen: Af deeling Bouwkunde: H. H. v. d. Wusten als teekenaar bij de Gemeente Amsterdam, afdeeling Havenwerken. Af deeling Weg- en Waterbouwkunde: J. B. G. Boom en J. v. d. Bos als teekenaars bij de Gemeente Amsterdam, afdeeling Havenwer ken; D. Meenhorst als opzichter bij de Ge meente Werkverschaffing te Rijssen: W. v. d. Schaft als opzichter bij het waterschap Kam perveen. Afdeeling Werktuigbouwkunde: W. van der Eisen als 'assistent bij de Kon. Nederlandsche Hoogovens en Staalfabrieken te IJmuiden: D J. van Heilsbergen als assistent bij de Firma J. J. Beijnes te Haarlem; J. N. Hiiter als teeke naar bij de N.V. Int. Mij. van Hydreringstech- niek en Chemie te 's-Gravenhage; J. H. Keer als machinist van de tankboot Mirza van de B.P.M.; J. J. Koster als techniker bij de N.V. Lindeteves Stokvis te Amsterdam; G. G. San ders als teekenaar bij de Kon. Papierfabriek van Gelder Zn. te Velsen; P. J. Vrijenhoek als assistent bij de Meel- en Broodfabrieken De Zeeuw te 's-Gravenhage; A. Bekkers, J. N. Hessling, B. Houtman en H. van Rootselaar als opzichter-teekenaar bij den Rijks-Waterstaat, Bruggenbureau te 's-Gravenhage. Afdeeling Electrotechniek; D. Binnewijzend als kadastraal-teekenaar te Bergen: J. G. Kumpe als employé bij de Ned. Gas Accumu lator Mij. A.G.A. te Amsterdam; J. C. Versteeg, als assistent bij de Kon. Ned. Hoogovens en Staalfabrieken te IJmuiden. Afdeeling Sclieepsbouwkunde: H. Sanders als teekenaar bij Stork-Hijs te Haarlem; P. A. Sipman als teekenaar bij de N.V. Scheeps- werken Nic. Witsen en Vis te Alkmaar. Onder de vele en velerlei klachten over proble men en moeilijkheden, waarmede ouders van half- en bijna volwassen..kinderen heden ten dage te kampen hebben is de vrij algemeene klacht over gebrek aan invloed op de jeugd, wel een der hoofdgrieven. Wij bereiken de jeugd niet meer. De jeugd luistert niet meer; nu onderwor penheid en opgedrongen respect voor gezag heeft plaats gemaakt voor vrijgevochten ban deloosheid, nu zijn wij overboord geworpen als een lastige belemmering. De jeugd volgt eigen inzicht en drang en wil van inmenging niets weten. We kunnen alleen maar hopen dat het goed zal gaan. We kunnen er toch niets aan doen ziedaar een paar uitingen zooals gij ze iederen dag van ouders kunt te hooren krijgen. Hebben de ouders gelijk? Is dit inderdaad zoo? Ja! Hebben die ouders ook gelijk als ze beweren dat er nu eenmaal niets aan te doen is? Neen! Is het de schuld van die ouders dat deze on- gewenschte toestand is ingetreden? Ja! Is deze schuld aan onwil te wijten? Neen! Aan onwetendheid? Ja! Immers de vaders en moeders die het zoo goed meenen, die hun kinderen het allerbeste zouden willen meegeven op hun levenspad zij zouden niets liever willen dan dat het anders was. Zij zouden het wel graag anders willen aan leggen als zij maar zeker wisten dat zij dan andere resultaten bereikten en als zij maar wisten hoe! Het denkbeeld dat opvoedkundige gaven ons geschonken zullen worden tegelijk met de noodzaak van opvoeden, berust ten eenenmale op een dwaling. Het klinkt zoo echt en zoo ge ruststellend om te zeggen: met de opgave komt de krachten dit is ook inderdaad zoo in verreweg de meeste gevallen, maar kracht is heelemaal niet hetzelfde als kunde en kunde zonder ervaring staat gelijk aan theorie zonder praktijk. De kunst van opvoeden berust voor een zeer groot gedeelte op ervaring. Hoe velen onzer zeggen niet als onze kinderen eenmaal als zelfstandige, leden van de maatschappij aan onze zorgen en bemoeienissen zijn ontgroeid: als ik alles wat ik nu weet eens twintig jaar eerder had gewetenhoeveel minder moeilijk zou het dan wellicht geweest zijn. En dan begaan wij meestal de zeer be grijpelijke fout om de met onze eigen kinderen opgedane ervaring te willen beproeven op onze kleinkinderen, maar- dat zijn gansch andere individuen en de uitkomst van de som is alweer verkeerd en moedeloos zuchten wij dan: die tegenwoordige jeugdnee hoor! In onze eigen jonge jaren was dat toch heel anders. Maar het ligt niet aan de moderne jeugd! Het ligt aan ons ouders en opvoeders die met een systeem van „toen" een geslacht willen opvoeden van nu! Als er gezegd wordt: de ouders moeten zich aanpassen, dan wekt dat veelal een storm van verontwaardiging. Verbeeld je dat de ouders zich zouden moeten aanpassen aan de kinde ren! Het wordt hoe langer hoe fraaier! Maar zoo is het heelemaal niet! Dat is een misverstand ontstaan door on volledige beweringen. Wel moeten de ouders zich aanpassen, maar niet aan de jeugd doch aan de behoeften en omstandigheden van de jeugd en wat is dat anders dan: de polsslag van den hedendaagschen tijd? Aanpassen aan. wil niet zeggen: zich on derwerpen aan, maar stelling kiezen tegen over begrijpen doorgronden aan vaarden. Voedt de ouders op! zeide Jan Ligthart en toen wij dit onlangs aanhaalden schreven verschillende moeders ons: wat beteekent dat? Waar? Bij wien wanneer moeten de ouders op gevoed worden? Toen wij die vragen lazen was het ons alsof men ons vroeg: Wat is het adres van die school, die U bedoelt en niet noemt, waar je je kunt laten opvoeden tot ouder? Maar kan men zoo'n cursus volgen? Hoe lang duurt die en wat bedraagt het lesgeld? Ik zal het U vertellen: Die school is het leven zelf de duur van den cursus is tot aan onzen laatsten adem tocht het lesgeld waarmede wij betalen dat zijn onze tegenslagen en teleurstellingen onze tekortkomingen die zich aan anderen wreken en onze tranen. Opvoeden is geen kunstje dat wij kunnen af kijken, het is geen handigheid die wij kunnen leeren, opvoeden is een levensrealiteit die aan gevuld en gesteund moet worden door erva ring eigen ervaring of de ervaring van anderen. In een vergeelde brochure vond ik onlangs eenige grondregels van de Fröbelmethode zoo als Fröbel die heeft bedoeld, en toen ik ze las viel het mij op dat deze grondregels met een zeer geringe wijziging toepasselijk zijn op de opvoeding van de rijpere jeugd Enkelen wil ik voor U herhalen: Begin altijd met het eenvoudigste en geef de moeilijkheden geleidelijk opklimmend. Het onbekende moet in het bekende een aanknoopingspunt vinden. Een wet, die ons bij het aanwenden der gaven moet besturen is de wet der tegenstel ling. Deze noodzaakt ons tot opmerken, on derscheiden en vergelijken. Begin ongedeelde voorwerpen te leeren ken nen, ontleed vervolgens het geheel in dee- len, en vorm tenslotte uit de deelen het ge heel. Liefde voor het werk en voor het schoone ervan gaat vernielzucht en ruwheid tegen. Hoe waar is het ook bij de rijpere jeugd, die zoo spoedig in betweterige zelfoverschatting over alles dadelijk een oordeel velt en het on bekende afkeurt, dat wij het onbekende in gang kunnen doen vinden door aanknoopings- punten met het bekende. Willen onze zienswijze doen deelen door dezelfde jeugd, moeten wij dan niet eerst onze meening als het ware uit elkaar nemen en in verklaarbare onderdeelen los schroeven om haar vervolgens wederom op te bouwen tot een aanvaardbaar geheel? Liefde en eerbied voor het werk, voor het moeizaam verkregen eindresultaat, zoowel wat door de natuur geschapen werd als wat door mens" enhanden werd gemaakt, dat moeten wij rnzen kinderen bijbrengen. Maar hoe kunnen wij anderen eerbied en liefde bijbrengen wanneer wij zelf niet kunnen branden in liefde en niet kunnen bui gen in deemoed? Hoe kunnen wij onzen kinderen schenken van wat wij zelf niet bezitten? Alleen een brandende toorts vermag de fakkel van de waarachtige menschelijkheid door te geven. Feitenkennis met geleende ervaring en een goede wil is nog maar een gedoofde fakkel, zoolang de bezieling en het persoonlijk en levend voorbeeld ontbreekt. Wij kunnen paedagogie als studiewerk kie zen. Wij kunnen erin promoveeren maar zoo lang wij de theorie niet zelf leven zoolang zul len wij met al onze vergaarde kennis onwe tende napraters blijven. ij Niet ieder mensch draagt de kiem van den waren opvoeder in zich, maar wel ligt in ieder mensch de kiem om een goed en volwaardig mensch te zijn. bewust van de groote levens waarden die zijn: zelfbeheersching, volhar ding en verantwoordelijkheidsgevoel. Zij die in staat zijn deze drie eigenschappen in hun kinderen te wekken, aan te kweeken en te doen zegevieren over aangeboren traag heid, zelfzucht en drift, behoeven zich het hoofd niet te breken over de kunst van op voeden: zij zullen meer voor het nageslacht hebben gedaan, dan wanneer zij een la vol actes bij elkaar zouden hebben gestudeerd! Een levend en bezielend voorbeeld zijn van zelfbeheersching. volharding en verantwoor delijkheidsgevoel is er moeilijker en zwaar der opgave denkbaar? Zelfbeheersching dat is: niet toegeven aan stemmingen, strikt eerlijk zijn, je humeur be- heerschen, je niet laten neerdrukken door zorgen en teleurstellingen noch door tegen slagen en verdriet. Zelfbeheersching dat is: zelftucht en zelfbeheersching ook in kleine dingen en volharding dat is iederen-dag-weer- opnieuw-zonder-falen. Volharding dat is de lijfspreuk: „En tóch", dagelijks in toepassing gebracht dat is volharden niettegenstaan de mislukking, volhouden tegen miskenning en ondankbaarheid in, met een rotsvast ver trouwen in het uiteindelijk resultaat. Volhouden dat is: het hoofd boven water houden en niet versagen. En verantwoordelijkheidsgevoel is een zware last die wij vrijwillig op de schouders nemen, is de inzet van onze gansche persoonlijkheid bij al wat wij ondernemen. Zelfbeheersching, volharding en verant woordelijkheidsbesef. Is het niet alsof ons hier toegeroepen wordt: Weest volmaakt eer gij aan opvoeden be gint te denken? Lijkt de opgave niet schier ondoenlijk? Maar zoo bedoelde Jan Ligthart, de men- schelijkste van alle paedagogen, het niet. Wie kon beter dan hij, de vaderlijke vriend van oud en jong, weten dat geen mensch vol maakt is? Niet „weest volmaakt" bedoelt hij met zijn: voedt de ouders op! maar: „arbeidt aan Uzelve". Er is niets dat ons belet dit te doen iederen dag ieder uur. En nu zullen er onder U zijn die zeggen: ja dat is alles heel schoon, maar gesteld dat wij dit deden, wat zou het ons baten? De moderne jeugd zou tegenover zulke naar- volmaaktheid strevende, aan zichzelf arbei dende ouders even cynisch en onverschillig Slaan als thans tegenover ons, met onze on getwijfeld vele gebreken en goede liefdevolle bedoelingen. Er zouden er zijn die geamuseerd toekeken - er zouden er zijn die goedig den spot dreven met „de oudelui" en het meerendeel zou schouder ophalend zijn eigen weg gaan en er zich hoe genaamd niets van aantrekken. Veel effect zouden wij met onze inspanning niet sorteeren omdatwij er telaat mee zijn begonnen. Voedt de ouders op! schreef Jan Ligthart en hij, de man met den ver vooruitzienden blik, bedoelde: voedt de kinderen op tot volwaardige menschen, opdat zij ten volle berekend zullen zijn voor hun taak van ouder. Leer uw kind voor alle dingen het schoone maar moeilijke ambt van mensch te zijn, dan komt de rest vanzelf. Zijn de jongeren van heden niet de ouders der toekomst, zijn de ouders van de toekomst niet de dragers van een volgende generatie? Staat niet ieder geslacht aan het begin van een nieuwen oneindigen kringloop? Het zaad uitgestrooid in onze kinderen zal bloeien en groeien of verderven en vernie tigen in een volgend geslacht. Voedt de ouders op dat beteekent: voedt de kinderen op. De ware opvoeder bouwt aan het karakter van zijn kind en al bouwende bouwt hij aan zijn eigen wezen en karakter. Opvoeden is opbouwen en hoe kunnen wij opbouwen als wij niet eerst het fundament hebben gelegd? De gansche structuur van onze paedagogie immers zal wankel staan zoo de fundamenten niet hecht en sterk zijn, en die fundamenten dat zijn wij zelf dat is het levend voor beeld, dat wij geven, dat is de belichaming van onze doelstelling bij de opvoeding. En omtrent die doelstelling moeten wij het eerst met ons zelf eens zijn. Wij moeten we ten wat wij willen. Wij moeten weten hoe wij het willen en bovenal: wij moeten het mate riaal doorgronden, waarop wij onze krachten zullen beproeven, dat wil zeggen dat wij zoo veel menschenkennis moeten bezitten om het karakter-complex van ons kind objectief te beoordeelen. Dr. J. Waterink geeft de volgende definitie van de opvoedkunde: Paedagogiek is de we tenschap, die zich bemoeit met de vraag naar de normen van de opvoeding, de doelstelling daaromtrent en de verhouding tusschen het object van de opvoeding en het doel; de aan wezige krachten moeten gekend, de middelen voor de opvoeding nagespeurd en de beteeke- nis der middelen voor het te bereiken doel bestudeerd worden. Dit klinkt de gewone huismoeder als schrijf tafelgeleerdheid en boekenwijsheid in de ooren en toch wat doen wij met onze groote kinderen anders dan vragen naar normen of voorschriften, probeeren te begrijpen welk doel daarmede wordt beoogd trachten de voor schriften in overeenstemming te brengen met de behoeften van het object, dat is het op te voeden kind het zoeken naar andere mid delen als de beproefde falen en trachten de aanwezige krachten te kennen d.w.z. in ge wone taal: weten wat je voor vleesch in de kuip hebt dus karakter, wezen en aanleg van het op te voeden kind trachten te kennen, te begrijpen en te aanvaarden. Wij ouders kunnen ons niet in een spoed cursus laten klaarstoomen voor onze verant woordelijke taak. Wij kunnen niet na het hoo ren van een lezing of het lezen van een arti- len of boek zeggen: ziezoo nu weet ik hoe het moet. Niet boekenwijsheid alleen, noch goede wil zonder meer en evenmin een zuiver op de praktijk des levens gerichte paedagogiek zul len ons tot opvoeders maken. Wij moeten zoowel het een als het ander doen: wij moeten ons algemeen inzicht ver diepen en verrijken door kennis te nemen van datgene wat bevoegden schrijven en spre ken over opvoedkunde, opdat onze aan an- derer ervaring getoetste kennis het ons zal mogelijk maken ieder kind naar zijn indivi- dueele geaardheid te helpen en te leiden. Wij moeten bezield zijn van den wil tot vol harden en wij moeten eerlijk en ernstig het oor te luisteren leggen bij onszelf. Gewetenscultuur noemt Jan Ligthart dit zoo treffend. Het herkennen en bekennen van eigen onvolkomenheid is een prachtige steun bij de zedelijke opvoeding van de rijpere jeugd en wat let ons om dat te doen. mor genhedenstraksnu dadelijk? Niet een ver-vormen in den zin van essen tieel omvormen, anders vormen of naar het eigen voorbeeld vormen zij het opvoeden van de rijpere jeugd, maar een enten van prophy- lactische en steungevende reacties, het aan- kweeken van de ieder msenhc ingeschapen ont vankelijkheid voor het goede en het aanwak keren van de vonk der reine geestdrift. PERSONALIA. De heer L. P. Nijenbranding de Boer, te Overveen, is aan de Leidsche Universiteit ge slaagd voor het candidaatsexamen rechtsge leerdheid. GOEDE TEMPELIEREN. Maandag zal de loge Haarlem van de Int. orde der Goede Tempelieren een propaganda flmavond geven in het gebouw van Christe lijke Belangen aan den Voorweg te Heem stede, met medewerkng van het Haarlem- sche Dlettantenmuzek-ensemble en zang van mevr. Stenhuis-Renout ARB. MANDOLINE CLUB APOLLO" Heden, Zaterdagavond, houdt de Arbeiders Mandoline Club Apollo een bonte avond in het gebouw Caecilia, Jansstraat 48. Een gevarieerd programma is samengesteld, dat besloten wordt met een bal. VEREENIGING „TOT STEUN". In de algemeene vergadering van de ver- eeniging „Tot Steun" werd verslag uitge bracht over de werkzaamheden van het af- geloopen jaar. De vereeniging had 28 voog dijkinderen aan haar zorgen toevertrouwd, waarvan 6 meerderjarig werden. Wat gedrag zoowel als gezondheid betreft gaven de kin deren reden tot tevredenheid. Slechts één van hen was veel in geneeskundige behande ling. De vereeniging ondervond den invloed van de tijdsomstandigheden wat aan het licht kwam in het bedanken van vele leden, terwijl bovendien verscheidene leden af vielen door overlijden en vertrek. Het aan tal, dat het vorige jaar 405 bedroeg, daalde tot 366. De rekening, die door de kascommissïe werd nagezien en accoord bevonden, sloot met een nadeelig saldo. Als bestuurslid werd herkozen mejuffrouw J. Wentholt. Met een woord van opwekking om de ver eeniging te blijven steunen, werd de verga dering gesloten. N

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9