Nadenken en oplossen.
28
DE RIJPERE JEUGD EN WIJ
Een
Kostbare Bezuiniging
ZATERDAG '4 APRIE 1936
HAAtEE M'S DAGRE AD
S
Onze wekelijksche puzzle-ruhriek
Een bekende firma kwam eenige jaren
geleden tot de conclusie dat het met
zijn voornaamste artikel een ongenaak
bare positie op de markt had veroverd.
Zóó zeker was de directie van haar
zaak, dat zij ertoe overging haar adver
tentiebudget voor het komende jaar te
halveeren.
Dat jaar daalde de omzet met 40 en
zij moest haar budget verdrievou
digen om het artikel weer op z'n oude
plaats te brengen.
Deze firma mag zich nog gelukkig prij
zen die plaats tenslotte heroverd te
nebben. Want menigeen zal in een der
gelijk geval moeten bespeuren dat zijn
plaats ingenomen is door een zaak die
niet zoo kortzichtig was om op zijn
verkoopskosten te bezuinigen.
Meer dan ooit geldt het nu, alle krach
ten te concentreeren op doelmatige
verkoopsmethodes.
Wanneer gij bezuinigen wilt, doet het
dan door het meest economische, doel
treffendste verkoopsmiddel te benutten.
DAGBLADRECLAME
IS NIET TE VERVANGEN
door
Amy Groskamp-ten Have.
Met prijzen van 5,
2 en vijf van 1 gulden
De oplossing van puzzle no. 27
Een vraag, die nu eens „afdoend" beantwoord
is!
Als zoodanig mag ik wel betitelen het ant
woord dat ik gekregen heb op de puzzle,
welke j.l. Zaterdag geplaatst werd. De op
lossing, daarnaar was iedereen blijkbaar
nieuwsgierig, door de wijze, waarop ik op een
en ander de aandacht vestigde. En ziet, daar
durfde ik een oproep voor onze Emma-bloem
te plaatsen: een bede om hulp.
Het commentaar, dat erbij gevoegd was,
was „sprekend" en men kon zoo echt zien,
dat ik hier een „gevoelige snaar" aangetast
had. Bravo!
En wat nu de oplossing dezer woordpuzzle
betreft, zij luidt als volgt:
In April wordt in onze gemeente en om
geving de jaarlijksche Emma-bloem-collecte
gehouden. Zult Gij die niet overslaan?
Gevormde woorden:
ellende; hulp; aandacht; worden; vragen;
collecte; gave; kinderen; noodig; dankbaar;
wijze; steun; geholpen; verschijnsel; geweten;
mooi; allemaal; wie; ieder; maar; mooie,
juist; zeer; m.d.
Op het laatste las ik herhaalde malen:
Neen. Prachtig! Men steune een en ander
naar rato!
Onze prijswinnaars zijn:
De hoofdprijs vijf gulden: T. Swart, Coorn-
hertstraat 9, Haarlem.
De tweede prijs, twee gulden: H. M. Strating
Wijkerstraatweg 91, Velsen-N.
De vijf troostprijzen elk een bedrag van
één gulden B. Hülsman, P. C. Hooftlaan
20, Driehuis.
Mevr. M. Buhse, Thomsonlaan 87, Haar
lem.
E. van der Waag, Keizer Karelstraat 8, Haarlem
F. Calandt, Seringenstraat 12, Haarlem.
J. de Vries, Hendrik Roozenlaan 7, Haar
lem.
Onze Administratie zal de prijzen een dezer
dagen verzenden.
Onze nieuwe puzzle no. 28
Het gebeurde in zeker stadje -in Nederland,
dat men hevig leed onder de terreur van een
dieven- en inbrekersbende, genaamd „De On
vatbar en". De politie van dat stadje deed alle
mogelijke moeite om een of meer leden van
de bende te arresteeren, doch niets lukte.
Steeds weer zonder succes! De „Onvatba-
ren" gingen rustig hun gang.
Op zekeren dag echter, vond de Commis
saris van Politie in dat stadje toevallig een
papiertje, waarop allerlei getallen stonden.
Enkele dier getallen waren gelijk, de andere
niet. De Commissaris bestudeerde het papier
tje eens goed, hij brak er bijna z'n hoofd over,
maar eindelijk deed hij een verrassende ont
dekking! In elk getal zat een letter vei'bor-,
gen, die alle tezamen een zin (van 53 letters)
vormden, waardoor de geheele bende geknipt
kon worden.
Welke letters zitten in de volgende getallen
verborgen? Hier zijn ze:
0528; 0825; 0174; 0285; 15174; 0971; 27492;
17525; 15174; 0174; 27492; 0825; 17528; 0277;
0971; 0174; 0285; 17528; 0519; 15774; 0727;
27192:0791; 15374; 15825; 15374; 18079; 0277;
0285; 15474; 15865; 15845; 27950; 18179; 0573;
0768; 0541; 17196; 0972; 27485; 15490; 0149;
19383; 0593; 16475; 29152; 0541; 17194; 19242;
26351; 19068; 0175; 17434.
Zoo op het eerste gezicht lijkt deze opgave
onoplosbaar. Van onze puzzelaars veronder
stel ik niet, dat zij bij de Recherche werkzaam
zijn, of wel, de methoden van Scotland Yard
kennen, om misdrijven enz. tot klaarheid te
brengen. Daarom geef ik u 'n kleine vinger
wijzing. Van elk getal moeten twee cijfers
genomen worden; het cijfer 0 vooraan heeft
geen nut (men moet het dus wèl nemen, om
de letter te krijgen). Een nul achter een
cijfer mag men niet weglaten).
Na deze uiteenzettingen ga men z'n be
kwaamheid eens testen voor politioneele-re-
cherche-werkzaamheden
De oplossing van deze mysterie zende men
aan: Mr. Nadenker van Haarlem's Dagblad te
Haarlem, vóór a.s. Woensdagmiddag 4 uur. Met
't oog op de vele andere correspondentie voor
ons blad bestemd, gebruike men a.u.b. géén
andere adres aanduiding.
iedere abonné kan
slechts één oplossing
inzenden. Het hierbij
afgedrukte „identiteits
plaatje" P 28 (Puzzle
no. 28)moet aan de op
lossing worden gehecht
of er op geplakt worden.
Niet op de envelop
van inzending, maar op
de oplossing zelf.
Als hoofdprijs stellen
wij wederom beschik
baar een bedrag van
vijf gulden, als tweeden
prijs twee gulden, bene
vens vijf troostprijzen van één gulden, welke
zoo snel mogelijk per postchèque aan de
prijswinners worden toegezonden.
Oplossing en uitslag" worden geplaatst in
ons blad van a.s. Zaterdag.
Zendt men deze oplossing per post, dan kan
dit niet als drukwerk geschieden.
Briefwisseling over de puzzle-rubriek kan
alleen gevoerd worden, als postzegel voor
antwoord ingesloten is.
MR. NADENKER.
Slöjdtentoonstelling.
Het is een jaar geleden, dat we in het school
gebouw van den heer Th. Donkersloot aan de
Wilhelminastraat de eerste tentoonstelling
zagen van de producten van den handenar
beid op deze school. Reeds toen maakte de ex
positie een flinken indruk. Nu is er een tweede
tentoonstelling ingericht. De vorderingen in
dit jaar zijn waarlijk verbazingwekkend, zoo
wel wat de qualiteit als de quantiteit betreft.
Als het zoo doorgaat zal de heer Donkersloot
spoedig naar een grootere zaal moeten om
zien. Nu we weer eens die honderden met zoo
veel enthousiasme vervaardigde voorwerpen
hebben gezien, kunnen we begrijpen, welk een
groot genot dit wekelijksche uurtje van han
denarbeid onder deskundige en prettige lei
ding moet zijn. De kinderen behoeven niet hier
stil te zitten, kunnen met elkaar overleggen
en volgens eigen initiatief handelen. En de
liefhebberij er voor komt er al vroeg in. De
kinderen van de eerste en tweede klas, peu
ters van nog geen zeven jaar, hebben aller
aardigste voorwerpen van klei gemaakt en ze
hebben daarbij hun fantasie rijkelijk laten
werken. We zagen een aardig nagebootste
sigaar, strijkijzer, bloembol, paddenstoel, thee
pot, vetkaars, een vaas met een bloembol,
worst, fruitschaal, bloempotjes met cactus
sen, kastanje met opengebarsten bolster,
prullebakje, enz.
De kinderen van de derde en hoogere klassen
hebben blijk gegeven, dat ze ook op het ge
bied van handenarbeid al gevorderd zijn. Die
hebben stukken vervaardigd, welke in winkels
wel spoedig koopers zouden vinden, zooals
bijvoorbeeld de twee boekenkastjes en eiken
boekenrekje. Het lijkt wel of een vakman ze
gemaakt heeft. Ook het zaagwerk en poppen,
die onder leiding van den onderwijzer (die
ook veel ambitie voor dit werk moet hebben)
smaakvol gekleurd zijn, zullen bewondering
wekken. Bij de poppen zagen we roodkapje,
prikkebeen, een ridder van de de droeve figuur,
enz. Er schijnt ook veel animo te hebben
bestaan voor het maken van zoogenaamde
vrijgezellen-kapstokken.
Ook met raffia is flink en mooi gewerkt.
Een jongen is blijkbaar zóór onder den in
druk gekomen van den tocht der K 18, die hij
op de film gezien heeft, dat hij zulk een
duikboot van klei boetseerde.
In deze school wordt een hoogst nuttig
werk verricht, dat aan de gemeente geen cent
kost. De ouders verleenen medewerking en be
talen de materialen. Ze zijn daartoe opgewekt
door een circulaire, die de heer Donkersloot
een ijverig propagandist als weinigen, het vorig
jaar aan de ouders gestuurd heeft. Hij
schrijft daarin o.a.:
„Sommige leerlingen, die bij het gewone
schoolwerk niet zoo goed „mee" kunnen, de
intellectueel zwakkeren hebben hier gelegen
heid zich van een andere zijde te laten zien.
Vaak toonen ze hier dat ze ook nog wel wat
kunnen, ze rijzen daardoor in de achting van
onderwijzer en klassegenoten. De ervaringen,
in het slöjd-lokaal opgedaan, kunnen mede
van invloed zijn bij de keuze van de verdere
bestemming der leerlingen. Vanzelf komt het
kind er toe. het geleerde thuis toe te passen,
zoodat verloren uurtjes, waarin het zich zoo
gemakkelijk gaat vervelen, op nuttige wijze
kunnen worden besteed. Zoo kan handen
arbeid, ook in het latere leven, niet alleen van
practisch nut, maar ook een prettige ontspan
ning zijn bij intellectueelen arbeid".
De tentoonstelling is heden geopend van
twee tot vier uur en vanavond van zeven tot
negen uur. Ook Zondag is de tentoonstelling
van twee tot vier uur te bezichtigen.
MIDDELBAAR TECHNISCHE SCHOOL.
De volgende afgestudeerden werden ge
plaatst in de navolgende betrekkingen:
Af deeling Bouwkunde: H. H. v. d. Wusten
als teekenaar bij de Gemeente Amsterdam,
afdeeling Havenwerken.
Af deeling Weg- en Waterbouwkunde: J. B.
G. Boom en J. v. d. Bos als teekenaars bij de
Gemeente Amsterdam, afdeeling Havenwer
ken; D. Meenhorst als opzichter bij de Ge
meente Werkverschaffing te Rijssen: W. v. d.
Schaft als opzichter bij het waterschap Kam
perveen.
Afdeeling Werktuigbouwkunde: W. van der
Eisen als 'assistent bij de Kon. Nederlandsche
Hoogovens en Staalfabrieken te IJmuiden: D
J. van Heilsbergen als assistent bij de Firma
J. J. Beijnes te Haarlem; J. N. Hiiter als teeke
naar bij de N.V. Int. Mij. van Hydreringstech-
niek en Chemie te 's-Gravenhage; J. H. Keer
als machinist van de tankboot Mirza van de
B.P.M.; J. J. Koster als techniker bij de N.V.
Lindeteves Stokvis te Amsterdam; G. G. San
ders als teekenaar bij de Kon. Papierfabriek
van Gelder Zn. te Velsen; P. J. Vrijenhoek als
assistent bij de Meel- en Broodfabrieken De
Zeeuw te 's-Gravenhage; A. Bekkers, J. N.
Hessling, B. Houtman en H. van Rootselaar als
opzichter-teekenaar bij den Rijks-Waterstaat,
Bruggenbureau te 's-Gravenhage.
Afdeeling Electrotechniek; D. Binnewijzend
als kadastraal-teekenaar te Bergen: J. G.
Kumpe als employé bij de Ned. Gas Accumu
lator Mij. A.G.A. te Amsterdam; J. C. Versteeg,
als assistent bij de Kon. Ned. Hoogovens en
Staalfabrieken te IJmuiden.
Afdeeling Sclieepsbouwkunde: H. Sanders
als teekenaar bij Stork-Hijs te Haarlem;
P. A. Sipman als teekenaar bij de N.V. Scheeps-
werken Nic. Witsen en Vis te Alkmaar.
Onder de vele en velerlei klachten over proble
men en moeilijkheden, waarmede ouders van
half- en bijna volwassen..kinderen heden ten
dage te kampen hebben is de vrij algemeene
klacht over gebrek aan invloed op de jeugd,
wel een der hoofdgrieven.
Wij bereiken de jeugd niet meer.
De jeugd luistert niet meer; nu onderwor
penheid en opgedrongen respect voor gezag
heeft plaats gemaakt voor vrijgevochten ban
deloosheid, nu zijn wij overboord geworpen als
een lastige belemmering.
De jeugd volgt eigen inzicht en drang en wil
van inmenging niets weten. We kunnen alleen
maar hopen dat het goed zal gaan. We kunnen
er toch niets aan doen ziedaar een paar
uitingen zooals gij ze iederen dag van ouders
kunt te hooren krijgen.
Hebben de ouders gelijk? Is dit inderdaad
zoo?
Ja!
Hebben die ouders ook gelijk als ze beweren
dat er nu eenmaal niets aan te doen is?
Neen!
Is het de schuld van die ouders dat deze on-
gewenschte toestand is ingetreden?
Ja!
Is deze schuld aan onwil te wijten?
Neen!
Aan onwetendheid?
Ja!
Immers de vaders en moeders die het zoo
goed meenen, die hun kinderen het allerbeste
zouden willen meegeven op hun levenspad zij
zouden niets liever willen dan dat het anders
was.
Zij zouden het wel graag anders willen aan
leggen als zij maar zeker wisten dat zij dan
andere resultaten bereikten en als zij maar
wisten hoe!
Het denkbeeld dat opvoedkundige gaven ons
geschonken zullen worden tegelijk met de
noodzaak van opvoeden, berust ten eenenmale
op een dwaling. Het klinkt zoo echt en zoo ge
ruststellend om te zeggen: met de opgave
komt de krachten dit is ook inderdaad
zoo in verreweg de meeste gevallen, maar
kracht is heelemaal niet hetzelfde als kunde
en kunde zonder ervaring staat gelijk aan
theorie zonder praktijk.
De kunst van opvoeden berust voor een zeer
groot gedeelte op ervaring. Hoe velen onzer
zeggen niet als onze kinderen eenmaal als
zelfstandige, leden van de maatschappij aan
onze zorgen en bemoeienissen zijn ontgroeid:
als ik alles wat ik nu weet eens twintig jaar
eerder had gewetenhoeveel minder moeilijk
zou het dan wellicht geweest zijn.
En dan begaan wij meestal de zeer be
grijpelijke fout om de met onze eigen kinderen
opgedane ervaring te willen beproeven op
onze kleinkinderen, maar- dat zijn gansch
andere individuen en de uitkomst van de som
is alweer verkeerd en moedeloos zuchten wij
dan: die tegenwoordige jeugdnee hoor!
In onze eigen jonge jaren was dat toch heel
anders.
Maar het ligt niet aan de moderne jeugd!
Het ligt aan ons ouders en opvoeders die met
een systeem van „toen" een geslacht willen
opvoeden van nu!
Als er gezegd wordt: de ouders moeten zich
aanpassen, dan wekt dat veelal een storm van
verontwaardiging. Verbeeld je dat de ouders
zich zouden moeten aanpassen aan de kinde
ren! Het wordt hoe langer hoe fraaier! Maar
zoo is het heelemaal niet!
Dat is een misverstand ontstaan door on
volledige beweringen. Wel moeten de ouders
zich aanpassen, maar niet aan de jeugd doch
aan de behoeften en omstandigheden van de
jeugd en wat is dat anders dan: de polsslag
van den hedendaagschen tijd?
Aanpassen aan. wil niet zeggen: zich on
derwerpen aan, maar stelling kiezen tegen
over begrijpen doorgronden aan
vaarden.
Voedt de ouders op! zeide Jan Ligthart en
toen wij dit onlangs aanhaalden schreven
verschillende moeders ons: wat beteekent dat?
Waar?
Bij wien wanneer moeten de ouders op
gevoed worden?
Toen wij die vragen lazen was het ons alsof
men ons vroeg: Wat is het adres van die
school, die U bedoelt en niet noemt, waar je
je kunt laten opvoeden tot ouder?
Maar kan men zoo'n cursus volgen? Hoe
lang duurt die en wat bedraagt het lesgeld?
Ik zal het U vertellen:
Die school is het leven zelf de duur van
den cursus is tot aan onzen laatsten adem
tocht het lesgeld waarmede wij betalen
dat zijn onze tegenslagen en teleurstellingen
onze tekortkomingen die zich aan anderen
wreken en onze tranen.
Opvoeden is geen kunstje dat wij kunnen af
kijken, het is geen handigheid die wij kunnen
leeren, opvoeden is een levensrealiteit die aan
gevuld en gesteund moet worden door erva
ring eigen ervaring of de ervaring van
anderen.
In een vergeelde brochure vond ik onlangs
eenige grondregels van de Fröbelmethode zoo
als Fröbel die heeft bedoeld, en toen ik ze las
viel het mij op dat deze grondregels met een
zeer geringe wijziging toepasselijk zijn op de
opvoeding van de rijpere jeugd
Enkelen wil ik voor U herhalen:
Begin altijd met het eenvoudigste en geef
de moeilijkheden geleidelijk opklimmend.
Het onbekende moet in het bekende een
aanknoopingspunt vinden.
Een wet, die ons bij het aanwenden der
gaven moet besturen is de wet der tegenstel
ling. Deze noodzaakt ons tot opmerken, on
derscheiden en vergelijken.
Begin ongedeelde voorwerpen te leeren ken
nen, ontleed vervolgens het geheel in dee-
len, en vorm tenslotte uit de deelen het ge
heel.
Liefde voor het werk en voor het schoone
ervan gaat vernielzucht en ruwheid tegen.
Hoe waar is het ook bij de rijpere jeugd, die
zoo spoedig in betweterige zelfoverschatting
over alles dadelijk een oordeel velt en het on
bekende afkeurt, dat wij het onbekende in
gang kunnen doen vinden door aanknoopings-
punten met het bekende.
Willen onze zienswijze doen deelen door
dezelfde jeugd, moeten wij dan niet eerst onze
meening als het ware uit elkaar nemen en in
verklaarbare onderdeelen los schroeven om
haar vervolgens wederom op te bouwen tot
een aanvaardbaar geheel?
Liefde en eerbied voor het werk, voor het
moeizaam verkregen eindresultaat, zoowel
wat door de natuur geschapen werd als wat
door mens" enhanden werd gemaakt, dat
moeten wij rnzen kinderen bijbrengen.
Maar hoe kunnen wij anderen eerbied
en liefde bijbrengen wanneer wij zelf niet
kunnen branden in liefde en niet kunnen bui
gen in deemoed?
Hoe kunnen wij onzen kinderen schenken
van wat wij zelf niet bezitten?
Alleen een brandende toorts vermag de
fakkel van de waarachtige menschelijkheid
door te geven.
Feitenkennis met geleende ervaring en een
goede wil is nog maar een gedoofde fakkel,
zoolang de bezieling en het persoonlijk en
levend voorbeeld ontbreekt.
Wij kunnen paedagogie als studiewerk kie
zen. Wij kunnen erin promoveeren maar zoo
lang wij de theorie niet zelf leven zoolang zul
len wij met al onze vergaarde kennis onwe
tende napraters blijven. ij
Niet ieder mensch draagt de kiem van den
waren opvoeder in zich, maar wel ligt in ieder
mensch de kiem om een goed en volwaardig
mensch te zijn. bewust van de groote levens
waarden die zijn: zelfbeheersching, volhar
ding en verantwoordelijkheidsgevoel.
Zij die in staat zijn deze drie eigenschappen
in hun kinderen te wekken, aan te kweeken
en te doen zegevieren over aangeboren traag
heid, zelfzucht en drift, behoeven zich het
hoofd niet te breken over de kunst van op
voeden: zij zullen meer voor het nageslacht
hebben gedaan, dan wanneer zij een la vol
actes bij elkaar zouden hebben gestudeerd!
Een levend en bezielend voorbeeld zijn van
zelfbeheersching. volharding en verantwoor
delijkheidsgevoel is er moeilijker en zwaar
der opgave denkbaar?
Zelfbeheersching dat is: niet toegeven aan
stemmingen, strikt eerlijk zijn, je humeur be-
heerschen, je niet laten neerdrukken door
zorgen en teleurstellingen noch door tegen
slagen en verdriet. Zelfbeheersching dat is:
zelftucht en zelfbeheersching ook in kleine
dingen en volharding dat is iederen-dag-weer-
opnieuw-zonder-falen. Volharding dat is de
lijfspreuk: „En tóch", dagelijks in toepassing
gebracht dat is volharden niettegenstaan
de mislukking, volhouden tegen miskenning
en ondankbaarheid in, met een rotsvast ver
trouwen in het uiteindelijk resultaat.
Volhouden dat is: het hoofd boven water
houden en niet versagen.
En verantwoordelijkheidsgevoel is een zware
last die wij vrijwillig op de schouders nemen,
is de inzet van onze gansche persoonlijkheid
bij al wat wij ondernemen.
Zelfbeheersching, volharding en verant
woordelijkheidsbesef.
Is het niet alsof ons hier toegeroepen
wordt:
Weest volmaakt eer gij aan opvoeden be
gint te denken?
Lijkt de opgave niet schier ondoenlijk?
Maar zoo bedoelde Jan Ligthart, de men-
schelijkste van alle paedagogen, het niet. Wie
kon beter dan hij, de vaderlijke vriend van
oud en jong, weten dat geen mensch vol
maakt is?
Niet „weest volmaakt" bedoelt hij met zijn:
voedt de ouders op! maar: „arbeidt aan
Uzelve".
Er is niets dat ons belet dit te doen
iederen dag ieder uur.
En nu zullen er onder U zijn die zeggen: ja
dat is alles heel schoon, maar gesteld dat
wij dit deden, wat zou het ons baten?
De moderne jeugd zou tegenover zulke naar-
volmaaktheid strevende, aan zichzelf arbei
dende ouders even cynisch en onverschillig
Slaan als thans tegenover ons, met onze on
getwijfeld vele gebreken en goede liefdevolle
bedoelingen.
Er zouden er zijn die geamuseerd toekeken - er
zouden er zijn die goedig den spot dreven met
„de oudelui" en het meerendeel zou schouder
ophalend zijn eigen weg gaan en er zich hoe
genaamd niets van aantrekken.
Veel effect zouden wij met onze inspanning
niet sorteeren omdatwij er telaat mee zijn
begonnen.
Voedt de ouders op! schreef Jan Ligthart en
hij, de man met den ver vooruitzienden blik,
bedoelde: voedt de kinderen op tot volwaardige
menschen, opdat zij ten volle berekend zullen
zijn voor hun taak van ouder. Leer uw kind
voor alle dingen het schoone maar moeilijke
ambt van mensch te zijn, dan komt de rest
vanzelf.
Zijn de jongeren van heden niet de ouders
der toekomst, zijn de ouders van de toekomst
niet de dragers van een volgende generatie?
Staat niet ieder geslacht aan het begin van
een nieuwen oneindigen kringloop?
Het zaad uitgestrooid in onze kinderen zal
bloeien en groeien of verderven en vernie
tigen in een volgend geslacht.
Voedt de ouders op dat beteekent:
voedt de kinderen op.
De ware opvoeder bouwt aan het karakter
van zijn kind en al bouwende bouwt hij aan
zijn eigen wezen en karakter.
Opvoeden is opbouwen en hoe kunnen wij
opbouwen als wij niet eerst het fundament
hebben gelegd?
De gansche structuur van onze paedagogie
immers zal wankel staan zoo de fundamenten
niet hecht en sterk zijn, en die fundamenten
dat zijn wij zelf dat is het levend voor
beeld, dat wij geven, dat is de belichaming
van onze doelstelling bij de opvoeding.
En omtrent die doelstelling moeten wij het
eerst met ons zelf eens zijn. Wij moeten we
ten wat wij willen. Wij moeten weten hoe wij
het willen en bovenal: wij moeten het mate
riaal doorgronden, waarop wij onze krachten
zullen beproeven, dat wil zeggen dat wij zoo
veel menschenkennis moeten bezitten om het
karakter-complex van ons kind objectief te
beoordeelen.
Dr. J. Waterink geeft de volgende definitie
van de opvoedkunde: Paedagogiek is de we
tenschap, die zich bemoeit met de vraag naar
de normen van de opvoeding, de doelstelling
daaromtrent en de verhouding tusschen het
object van de opvoeding en het doel; de aan
wezige krachten moeten gekend, de middelen
voor de opvoeding nagespeurd en de beteeke-
nis der middelen voor het te bereiken doel
bestudeerd worden.
Dit klinkt de gewone huismoeder als schrijf
tafelgeleerdheid en boekenwijsheid in de
ooren en toch wat doen wij met onze groote
kinderen anders dan vragen naar normen of
voorschriften, probeeren te begrijpen welk doel
daarmede wordt beoogd trachten de voor
schriften in overeenstemming te brengen met
de behoeften van het object, dat is het op te
voeden kind het zoeken naar andere mid
delen als de beproefde falen en trachten de
aanwezige krachten te kennen d.w.z. in ge
wone taal: weten wat je voor vleesch in de
kuip hebt dus karakter, wezen en aanleg
van het op te voeden kind trachten te kennen,
te begrijpen en te aanvaarden.
Wij ouders kunnen ons niet in een spoed
cursus laten klaarstoomen voor onze verant
woordelijke taak. Wij kunnen niet na het hoo
ren van een lezing of het lezen van een arti-
len of boek zeggen: ziezoo nu weet ik hoe
het moet.
Niet boekenwijsheid alleen, noch goede wil
zonder meer en evenmin een zuiver op de
praktijk des levens gerichte paedagogiek zul
len ons tot opvoeders maken.
Wij moeten zoowel het een als het ander
doen: wij moeten ons algemeen inzicht ver
diepen en verrijken door kennis te nemen
van datgene wat bevoegden schrijven en spre
ken over opvoedkunde, opdat onze aan an-
derer ervaring getoetste kennis het ons zal
mogelijk maken ieder kind naar zijn indivi-
dueele geaardheid te helpen en te leiden.
Wij moeten bezield zijn van den wil tot vol
harden en wij moeten eerlijk en ernstig het
oor te luisteren leggen bij onszelf.
Gewetenscultuur noemt Jan Ligthart dit zoo
treffend. Het herkennen en bekennen van
eigen onvolkomenheid is een prachtige steun
bij de zedelijke opvoeding van de rijpere
jeugd en wat let ons om dat te doen. mor
genhedenstraksnu dadelijk?
Niet een ver-vormen in den zin van essen
tieel omvormen, anders vormen of naar het
eigen voorbeeld vormen zij het opvoeden van
de rijpere jeugd, maar een enten van prophy-
lactische en steungevende reacties, het aan-
kweeken van de ieder msenhc ingeschapen ont
vankelijkheid voor het goede en het aanwak
keren van de vonk der reine geestdrift.
PERSONALIA.
De heer L. P. Nijenbranding de Boer, te
Overveen, is aan de Leidsche Universiteit ge
slaagd voor het candidaatsexamen rechtsge
leerdheid.
GOEDE TEMPELIEREN.
Maandag zal de loge Haarlem van de Int.
orde der Goede Tempelieren een propaganda
flmavond geven in het gebouw van Christe
lijke Belangen aan den Voorweg te Heem
stede, met medewerkng van het Haarlem-
sche Dlettantenmuzek-ensemble en zang van
mevr. Stenhuis-Renout
ARB. MANDOLINE CLUB APOLLO"
Heden, Zaterdagavond, houdt de Arbeiders
Mandoline Club Apollo een bonte avond in het
gebouw Caecilia, Jansstraat 48. Een gevarieerd
programma is samengesteld, dat besloten
wordt met een bal.
VEREENIGING „TOT STEUN".
In de algemeene vergadering van de ver-
eeniging „Tot Steun" werd verslag uitge
bracht over de werkzaamheden van het af-
geloopen jaar. De vereeniging had 28 voog
dijkinderen aan haar zorgen toevertrouwd,
waarvan 6 meerderjarig werden. Wat gedrag
zoowel als gezondheid betreft gaven de kin
deren reden tot tevredenheid. Slechts één
van hen was veel in geneeskundige behande
ling.
De vereeniging ondervond den invloed van
de tijdsomstandigheden wat aan het licht
kwam in het bedanken van vele leden,
terwijl bovendien verscheidene leden af
vielen door overlijden en vertrek. Het aan
tal, dat het vorige jaar 405 bedroeg, daalde
tot 366.
De rekening, die door de kascommissïe
werd nagezien en accoord bevonden, sloot met
een nadeelig saldo.
Als bestuurslid werd herkozen mejuffrouw
J. Wentholt.
Met een woord van opwekking om de ver
eeniging te blijven steunen, werd de verga
dering gesloten.
N