Van draadlooze weer tot de draad.
Nieuwe Uitgaven.
EMMABLOEIB-COLLECTE
O KG EN
DINSDAG 7 APRIL' 1936
H A A R L E M'S DAGBLAD
TT
Telexdienst van het A. N. P. in gebruik
genomen.
Boodschap van minister
de Wilde.
Verschillende redevoeringen.
De directie van het Algemeen Nederlandsch
Persbureau „A.N.P." heeft Maandagmiddag 4
uur den grooten radiodienst van het A.N.P.
die vervangen wordt door een kleinen dienst
voor de anderdaagsche nieuwsbladen, die geen
telexaansluiting verzocht hebben, gesloten
met een korte toespraak, waarin zij het
hoofdbestuur van de P. T. en T., afdeelinL
radio, haar grooten dank betuigd heeft voor
de diensten, door den zakelijken omroep te
Scheveningen voor de Nederlandsche dagblad
pers verricht. Onder welke buitengewone om
standigheden ook heeft de afdeeling radio
van de P. T. en T. voor het persbureau, vroe
ger en tot op heden, klaar gestaan. De voort
gang der techniek heeft het afscheid, dat 76
nieuwsbladen van de radio gingen nemen,
noodzakelijk gemaakt. De directie heeft voorts
de omroepster van het A.N.P., die zoo vele
jaren in haar eenzaamheid in de radiospreek
cel, op zeer gewaardeerde wijze haar werk
heeft gedaan, den dank van de bladen in de
provincie overgebracht en haar namens vele
redacties een enveloppe met inhoud mogen
aanbieden.
Mr. J. A. de Wilde.
Tenslotte heeft de directie van het A.N.P.
afscheid genomen vande vele luisteraars,
die niet konden wachten tot het avondblad
was verschenen, maar den zakelijken zender
van Scheveningen inschakelden, om te ver
nemen wat er al zoo ïn de wereld aan de hand
was. Aan code's stoorden deze nieuws-gierigen
zich niet. De code-woorden speurden zij
's avonds in de bladen na. Zij zullen nu van
hun officieuze nieuwsbron verstoken zijn. Hoe
zeer nieuwsbladen en persbureaux zich ook
willen haasten het laatste nieuws te verbrei
den, van deze ongeduldigen nemen beiden
toch afscheid zonder veel droefenis, in, de
hoop, dat de telex een zoodanige versnelling
van de nieuwsdiensten zal geven, dat de
nieuwsgierigen nog meer dan vroeger bevre
digd zullen worden.
De directie besloot met de woorden: „en nu,
mijne heeren, gaan wij sluiten en komen straks
op de telex terug, om dan met u dag en
nacht in verbinding te blijven".
Bij de opening van den telexdienst.
Tegen half vijf kwamen in het hoofdkan
toor van het A. N. P. op de Heerengracht, van
welk gebouw de vlag woei, de genoodigden
voor de opening van den telexdienst bijeen,
van wie wij in de eerste plaats noemen den
minister van binnenlandsche zaken. mr. J. A.
de Wilde, die vergezeld was van den direc
teur-generaal van de P. T. en T., ir. M. H.
Damme en den heer ir. H. J. Boetje, hoofd
ingenieur-directeur der Telegrafie en Tele
fonie. Tevens waren aanwezig de voorzitter
van den Postraad de heer A. Pierson, de chef
van den regeeringspersdienst, de heer A. J.
Lievegoed, en van het hoofdbestuur der P. T.
en T. de heeren, op wier schouders de ver
antwoordelijkheid van de voorbereiding en in
richting van het net was gelegd, ir. A. D. J.
Uurbanus, ing. der telegrafie en telefonie, en
T. Perry, adj .-referendaris der P. T. en T.
Van de zijde der dagbladpers waren aan
wezig alle leden van het bestuur der vereeni
ging „De Nederlandsche Dagbladpers", voor
zitter de heer J. W. Henny, alle leden van den
raad van beheer van het A.N.P., voorzitter de
heer H. Nijgh, de •juridische adviseur van het
A.N.P., dr. Ph. B. Libourel, de heer H. Die-
mer, voorzitter van de „Nederlandsche Ver-
eeniging van Protestan'tsch-Christelijke dag
bladdirecteuren", de heer mr. F. G. C. J. Teu-
lings, voorzitter van de vereeniging „De
Katholieke Dagbladpers", alsmede vertegen
woordigers van den Nederlandschen Journa
listenkring en van de Katholieke Journalis
ten Vereeniging.
Rede van den heer H. Nijgh.
De heer H. Nijgh, voorzitter van den Raad
van beheer van het A. N. P., richtte zich tot
de aanwezigen en na hen allen, en in het bij
zonder minister De Wilde en ir. Damme te
hebben welkom geheeten, vervolgde hij:
Wij hebben op dezen dag bereikt, dat wij
ons nu eerst echt gevoelen te zijn het com
pleet geoutilleerde persagentschap, dat deel
uitmaakt van de rij van de groote persagent
schappen in Europa, als Reuter, Havas, enz.
Wij gevoelen ons thans ook het officieele
Nederlandsche telegraafagentschap voor Ne
derland, voor de geheele wereld en daarnaast
wij mogen het hier wel zeggen het of
ficieuze regeeringsapparaat, dat onze Neder
landsche regeermg in de gelegenheid stelt,
nare ^c?iahten over de geheele wereld ver-
Spreid te krijgen.
Wij vertrouwen, dat ook de regeering er
zich over zal verheugen, dat deze mogelijk
heid thans geschapen is en dat zij er veel ge
bruik van moge maken.
Spr. bracht dank aan mr. de Wilde en ir.
Damme voor de hulp. die zij hebben verleend
om den nieuwen dienst tot stand te bren
gen.
De directeur van het A. N. P., de heer v. d.
Pol, wierp allereerst een blik op het nabije
verleden en zeide vervolgens, dat de directie
nu verlangt naar het oogenblik, waarop mi
nister de Wilde een eerste boodschap tot de
Nederlandsche pers over de telex zal willen
richten. Zij heeft echter behoefte gehad haar
gevoelens van groote dankbaarheid jegens
Zijne Excellentie en den heer Damme en diens
medewerkers te uiten. Zij kon niet besluiten
den telex-dienst, welke een geweldige om
wenteling in de perswereld beteekent, zon
der meer in werking te stellen. Den
mensch past eerbied voor het wonder, dat in
de techniek hem veelvuldig wordt geopen
baard. Zijn geest zou afstompen en vervlak
ken, wanneer hij dien eerbied verloor en maar
elke nieuwigheid zonder opmerking aan
vaardde. Daarom is het goed, aldus de heer v,
d. Pol, dat wij hier tezamen zijn gekomen,
om de inschakeling van het telex-net van
het A.N.P. in het leven van de Nederlandsche
pers mede te maken. Het A.N.P. zal nu. tech
nisch beter toegerust dan ooit, zijn taak kun
nen vervullen.
Rede van minister De Wilde.
Minister de Wilde zeide, dat de regeering
de ontwikkeling van het Algemeen Neder
landsch Persbureau met belangstelling heeft
gadegeslagen. Het behoeft dan ook geen
verwondering te wekken, dat hij gaarne van
de partij is nu een baanbrekende gebeurtenis
op het gebied der nieuwsverbreiding gaat
plaats vinden.
Wij gaan zoo dadelijk aldus de minister
een telex-distributienet openen, dat zich
van analoge diensten in het buitenland be
langrijk onderscheidt. Treft men ginds com
plexen aan, welke gewoonlijk slechts een
beperkt aantal groote bladen samenkoppelen,
hier wordt een groot algemeen net gevormd
tusschen het Nederlandsche Persbureau
vrijwel alle bladen in den lande.
Dit wil dus zeggen, dat er een algemeen
heid bereikt is. die wel moeilijk haar weerga
zal kunnen vinden. Het bewijst ons boven
dien, dat, hoewel we in een tijdperk van on
gekende, het zakenleven nog steeds geeselende
depressie leven, óij de pers nog de energie ge
vonden is, om een belangrijk werk tot stand
te brengen. Dit op zichzelf is van groote be-
teekenis.
Van nog grootere beteekenis acht ik het
echter, dat in den tijd van'moeilijke inter
nationale verhoudingen, dien we thans door
maken, waarin schokkende berichten op al
lerlei gebied als het ware niet van de lucht
zijn en waardoor allerwegen onrust wordt ge
wekt, de best mogelijke band tusschen pu-
bliciteitsorganen en het Algemeen Neder
landsch Persbureau wordt gelegd. De waarde
hiervan laat zich moeilijk concreet om
schrijven. Een ieder van ons voelt intu:
schen, dat zij onder omstandigheden onschat
baar kan zijn.
Om deze redenen kon de directeur-gene
raal der posterijen, telegrafie en telefonie, bij
het ontvangen van de opdracht tot den aan
leg van het telexnet, mede uit mijn naam
aan het A. N. P. berichten, dat de inrichting
van dezen dienst kon worden gezien als een
groot algemeen, maar tevens als een nationaal
belang.
Met genoegen wensch ik de leiding van het
A.N.P. geluk met de opening van den nieuwen
dienst voor de berichtenverspreiding en ik
twijfel er niet aan, of de telexapparatuur zal,
op het gebied van de nieuwsverspreiding van
groot nut blijken.
Aldus zullen de goede verhoudingen en de
hechte banden, die tusschen persdiensten en
•P.T .T.-bedrijf altijd bestaan hebben, nog ver
sterkt worden. Dit acht Ik in het belang van
het Nederlandsche volk.
Deze gedachte heb ik ook neergelegd in de
boodschap, welke als eerste bericht over het
telexnet zal worden verspreid.
Ir. Damme bracht hulde aan de heeren van
het A.N.P., die het initiatief tot daadwerkelijke
ingebruikneming van de telextoestellen voor
den binnenlandschen persdienst namen, en
feliciteerde de leiding met het bereikte re
sultaat.
Hij sprak de hoop uit, dat het nieuwe ver
keersmiddel geheel aan de verwachtingen zou
mogen voldoen en dat de toepassing in alle
opzichten zou mogen leiden tot volledige be
vrediging der behoeften op het gebied van de
berichtenverspreiding.
De heer J. W. Henny, voorzitter van de ver
eeniging „De Nederlandsche Dagbladpers" zei
de o.m.:
Dat de raad van beheer van het Algemeen
Nederlandsch Persbureau en zijn actieve di
rectie de plicht van de pers, streven naar de
grootst mogelijke actualiteit, begrijpt, verwon
dert ons, dagbladdirecties, in geenen deele,
doch de wijze waarop dit begrepen, en ons
practisch bewezen is, en dat nog wel zoo kort
na de oprichting van ons persbureau, stemt
ons, dagbladdirecteuren, tot groote dankbaar
heid.
Hiermede, mijne heeren, hebt gij de Neder
landsche dagbladpers, dus ook het Nederland
sche volk een grooten dienst bewezen, en ons
volkomen aansluitend bij de woorden van
dank. gesproken tot de regeering en den di
recteur-generaal dor P.T.T. en zijn staf,
wensch ik u, mijne heeren leden van den raad
van beheer en van de directie van het Alge
meen Nederlandsch Persbureau namens haar,
die dit persbureau stichtte n.l. de vereeniging
van directeuren en uitgevers van dagbladen,
„De Nederlandsche Dagbladpers", van harte
geluk met het inluiden van dit nieuwe tijd
perk: der nieuwsverbreiding.
De voorzitter van den raad van beheer ver
zocht vervolgens den minister en verderen
genoodigden de directie te willen volgen naar
de telexkamer voor de ingebruikstelling van
het net.
's Ministers boodschap aan de pers was te
voren op den ponsband gereed gemaakt en lag
startklaar in den automatischen zender te
wachten om tot leven te worden gebracht in
het telexnet, dat zich 1400 kilometer lang
over het land verbreidt.
De minister stelde den motor van den auto
matischen zender in werking. Even werd ge
wacht, daarna lichtte de minister het klinkje
op. dat de motorkracht op den automatischen
zender overbrengt, en.... de machines in de
telexkamer begonnen te leven, terwijl tege
lijkertijd op 76 dagbladbureaux de volgende
boodschap van den minister werd getikt:
Aan het verzoek om het nieuwe A. N. P.-
telexnet te openen door het eerste bericht
te verzenden, voldoe ik gaarne.
Het samenstel van geleidingen en toestel
len, dat het A. N. p -telexnet vormt, is de
kostelijke vrucht van een gelukkige samen
werking tusschen het Algemeen Nederlandsch
persbureau en het P. T. T.-bedrijf. Het vol
doet aan de hoogste eischen, die de moderne
techniek kan stellen. Op een en hetzelfd<
oogenblik zullen voortaan tientallen Neder
landsche persorganen van het A. N. P. de
nieuwsberichten ontvangen, die hun lezers
op de hoogte houden van wat er in ons land
en daarbuiten omgaat.
Ik heb de overtuiging, dat door de toepas
sing van dezen nieuwen vorm van bericht-
verspreiding de nationale zaak wordt ge
diend.
Als hoofd van het departement, waaron
der het P. T T.-bedrijf ressorteert, verheug
ik mij van harte in de samenwerking die tot
dit resultaat geleid heeft.
De Nederlandsche pers en. het Nederland
sche P. T. T.-bedrijf brengen, ieder op zijn
wijze, mededeelingen en gedachten over. Bij
het voorzien in de economische, cultureele
en religieuze behoeften des volks zijn beide
in de ontwikkelingsfase van onze eeuw, on
misbaar en daarom van primordiale betee
kenis.
Ik hoop en verwacht, dat de telexdistribu-
tiedienst, die heden geopend wordt, een doel
treffend middel zal blijken te zijn om pers
en P. T. T.-bedrijf nog beter dan tot nu toe
in staat te stellen het Nederlandsche volk te
dienen en onze nationale kracht te sterken.
De minister van binnenlandsche zaken
J. A. de Wilde.
imdirdaad
Hsfot.;!© n.zenuwpijn
- aiIijd -
AsPIRIN
(Adv ingsz'. P/led.)
yKUN/ï EN «IIEKE^
SCHILDERKUNST
De leden van de Vijfhoek
exposeeren.
In him atelier, daar boven achter in het
poortje in de Groote Houtstraat, exposeeren
een aantal mij onbekende schilders de resul
taten van hun studie. Het was er Zondag
middag vol in het kleine expositielokaal en
over belangstelling van familie en kennissen
hadden de exposanten waarlijk niet te kla
gen. Waarom het dan toch ook wel begonnen
zal zijn, want voor een publiek dat zonder
vooringenomenheid dezen kunsttempel be
treedt is een goed deel van het gebodene nog
te magere kost. Er schoot mij een anecdote
van professor Allebé te binnen, die dezer
dagen in een gesprek in Amsterdam nog eens
opgehaald werd. Professor inspecteerde een
voor hem nieuwe klas op de Academie en
snoof brommend, en de bekende nerveuse
geluiden makend, achter de ezels der jonge
lieden om. Er broeide wat. Toen bleef hij
plotseling bij één dier toekomstige Rem
brandt's stil staan,snoof en blies eenlge malen
als een verkouden nijlpaard je en zei: „Me-
neerr, hm, eh, meneerr, hoe langaheh
hoelang gebruikt u al verf?"
Professor Allebé was altijd keurig in zijn
woordkeus, maar scherper kritiek dan hij
in zijn beleefde formuleering gaf was moei
lijk uit te vinden. Maar hij kon bij buien
ook zeer beminnelijk zijn en zoo hij nog in
leven en te gast bij de Vijf hoekers was, zou
hij dezen misschien 'n complimentje gemaakt
hebbenover de waarlijk pittoreske
entrée hunner lokaliteit.
Wij echter hebben niet 't recht Allebé's scher
pe geestigheid over te nemen en zullen ons
dus tot een, meer met de omstandigheden
in overeenstemming zijnde vriendelijke, doch
oppervlakkige berichtgeving bepalen. Immers,
zacht gezegd, hier wordt toch wel een ietsje
te veel vertoond wat nog niet tentoonstelling
rijp is. Bescheidenheid en zelfkritiek moch
ten hier waarlijk ernstiger beoefening vin
den. Zaten er vroeger niet wat meer talenten
in deze teeken en studieclub of vergissen wij
ons daarin? Een paar nieuwe namen zullen
ons misschien bijblijven als die van Wim
Dom (door Pol en Betsy Dom geen onbe
kende klank in de peinture.» en Steinheusen
De eerste heeft althans schilderallure in een
portret-aquarel van een fluitist, een ander
van een man in blauw gestreept boezeroen
en een geschilaVd stilleven met gipsbeeldje.
Een en ander dóet vermoeden dat we met
een Boot-leerling te maken hebben. Stein
heusen blijkt een respectabel teekenaar
'pindaman en heer met bril) kent blijkbaar
ook etstechniek in de puntjes maar zijn werk
is glad en kantloos als van een teekenleeraar
met twaalf acten. die daarmee nog geen
artist wordt.
Frederiks vertoont een zekere gevoeligheid
in een paar landschapjes, tuinderijen en
landje buiten Haarlem, en een bescheiden
maar zuiver kleurgevoel in een stilleven met
een gemberpot. Wij kunnen misschien nog
een stukje met Ranonkels door Straatmans
om zekere sympathieke naïeveteit in het ge
val betrekken, doch laten de rest daar liever
onbesproken. Alleen vermelden wij nog der
schilder Blokdijk die even de aandacht trek;
en het olieverfportret door Ebeli, dat minder
burgerlijk is dan zijn stilleven. Er waait te
weinig lentelucht door dezen vijfhoek. Dat is
de slot-impressie.
J. H. DE BOIS.
De spoorwegtekorten door
A. M. Groot.
..De spoorwegtekorten, een bedrijfsecono
mische analyse van het spoorwegbedrijf in
Nederland" is de titel van het werk van A.
M Groot, ec. drs.. dat bij Nijgh en Van Dit-
mar N.V. te Rotterdam is verschenen. In de
inleiding wordt gezegd: De spoorwegtekorten
wegen thans als een zware last op de rijks-
begrooting en in verband daarmede is iedere
belastingbetaler direct geïnteresseerd bij de
verbetering van de uitkomsten van dit be
drijf. Het ontbreken van een nauwkeurige
analyse der spoorwegresultaten heeft er toe
geleid, dat in de vele vergelijkende beschou
wingen over de ontwikkeling van het spoor
weg- en autoverkeer ernstige fouten worden
gemaakt".
Daarom zijn in dit boek de resultaten van
het spoorwegbedrijf over de jaren 19141934
aan een gedetailleerde beschouwing onder
worpen. Eerst wordt de achteruitgang van
het spoorwegbedrijf besproken: daarna
wordt uiteengezet waarom de staat moet bij
betalen: de ontwikkeling van het spoorweg
bedrijf wordt geschetst: er wordt een beeld
gegeven van de loon- en tariefpolitiek en
na een hoofdstuk over de crisis en het spoor
wegbedrijf wordt de rentabiliteitspositie der
spoorwegen behandeld.
In de slotbeschouwing zegt -de schrijver
o.a.: „Het geheele kapitaal is verwaterd,
krachtige reserves ontbreken geheel en de
geheele debetzijde van de balans geeft een
treurig beeld van fictieve balanswaardeerin-
gen".
En verder: ,De verhouding tusschen staat
en spoorwegen is niet gebaseerd op een eco
nomisch rechtvaardige verdeeling van lasten,
op grond van de economische verantwoorde
lijkheid der beide partijen voor het ontstaan
van deze lasten. In de laatste jaren wreekt
zich deze incidenteele regeling".
Nadat schrijver heeft opgemerkt, dat het
onrechtvaardig is ter dekking van de
tekorten andere verkeersmiddelen te belas
ten, eindigt hij: „Bij de spoorwegen is een
financieele reorganisatie op die wijze or.
doorvoerbaar, de Staat is practisch gerech
tigd tot de geheele winst en anderzijds ga
rant voor alle tekorten en daaruit volgt lo
gisch. dat hier dan ook de Staat het reor
ganisatie-offer moet brengen. Voor uitstel
van die reorganisatie bestaat geen enkele
geldige reden".
M. S. Wytema: „Klaar voor onder
water!" Uitg. An dries Blitz,
Amsterdam
Luitenant Wytema heeft den historischen
tocht van Hr. Ms. K XVIII in een interessant
reisverslag te boek gesteld. De schrijver, die
zooals bekend de reis als oudste officier mee
maakte, is een onderhoudend en smakelijk
verteller, die de aandacht van zijn lezers van
de eerste tot de laatste bladzijde geboeid
houdt. Er is na den tocht van de K XVIII reeds
veel over dit onderwerp gepubliceerd, maar wie
thans een der opvarenden zelf aan het woord
hoort, die verneemt nog allerlei nieuwe we
tenswaardigheden en komt, ondanks den on-
opgesmuktën verteltrant van luitenant Wyte
ma, eens temeer onder den indruk van hetgeen
hier door schip en bemanning gepresteerd is.
Wie „Klaar voor onder water!" leest beleeft
alle emoties, avonturen en ervaringen van de
K XVIII-menschen en het zal hen nimmer
vervelen, omdat al die dingen ten nauw
ste verband houden met onze liefde voor de
zeevaart en de historie van ons voik.
Luitenant Wytema beschrijft het vertrek uit
Den Helder op den 14den November 1934, geeft
een uitstekende impressie van het leven aan
boord, vertelt van het contact met den Snip.
van de glorieuze ontvangsten, die de beman
ning overal ten deel vielen, en de bewondering
der buitenlanders voor het schip, van de ont
moeting met Nederlanders op verre posten en
van het bezoek aan Zuid-Afrika, van den
strijd met de elementen, die soms uiterst hef
tig was, en last not least, van de glorieuze
aankomst in Insulinde. Zeer belangwekkend
is Wytema's beschrijving over zijn ervaringen
op het eiland Tristan da Cunha, waar hij een
bezoek bracht aan Mrs. Repetto, de kleindoch
ter van Pieter Groen, den Nederlander, die
hier eenmaal zoo'n uiterst belangrijke rol
Geeft gul en grif en denkt er aan,
Dat de verkoopsters in 't belang van
ons allen staan.
(Adv. Ingez. Med.)
speelde. Op Tristan da Cunha werd in op
dracht van de Engelsche regeering een onder
zoek naar de economische omstandigheden
van de eilandbewoners ingesteld en de schrij
ver doet een aantal interessante mededee
lingen omtrent zijn bevindingen.
Luitenant Wytema zorgt op tijd voor wat
humoristische afleiding in zijn relaas. Hoe
kostelijk zijn niet die intermezzo's van het
doopfeest op den evenaar en het passagieren
in Durban! En dat alles natuurlijk met kern
achtig scheepsjargon doorspekt. Ook wijdt
de schrijver beschouwingen aan de inrichting
van de onderzeeboot en de zwaartekracht-
proeven van professor Veiling Meinesz.
Het boek is voorzien van talrijke foto-
illustralies, die een waardige aansluiting op
den tekst vormen. Bovendien zijn eenige tee-
keningen en een routekaart opgenomen.
Wij twijfelen er niet aan of luitenant Wy
tema's reisverhaal zal bij het Nederlandsche
publiek een gunstig onthaal vinden.
Bij de uitgeverij J. Muusses, te Purmerend,
is verschenen „Wenken voor Hoofdactecandi-
daten" door Mr. J. Leendertse.
Het dansinstituut H. Kwekkeboom. hier ter
stede heeft een „Leidraad bij het onderwijs
in de moderne dansen" het licht doen zien.
„50 Probleemspellen" heet de bloemlezing uit
de probleemspellen van het eerste, tweede en
derde Handelsblad-bridgetouri^èp.i, welke coor
Mr. F. W. Goudsmit werden verzameld voor
Van Holkema Warendorf N.V., Amsterdam.
„Beknopt Leerboek der Har
monieleer"
is uitgekomen bij de uitgeverij W. J. Thieme
Cie. Zutphen. Het boekje is ingericht voor
zelfstudie. In het voorwoord schrijft de
auteur L. Blaauw
„Schrijver dezes bedoelde met de samen
stelling van deze „Beknopte Harmonieleer",
hen te bereiken die niet in de gelegenheid zijn
dit voorname onderdeel der muziek onder
leiding van een ervaren theoreticus te be
oefenen."
Bij de uitgeverij M. Samson N.V.. te Alphen
a. d. Rijn, zijn dit jaar verschenen:
„De Wegenverkeerswet voorheen en thans".
Het boekje is in twee kolommen gedrukt,
waarin de oude en de nieuwe tekst naast
elkaar is afgedrukt.
„Wegenreglement en wegen
verordeningen voor Noord-Holland",
bewerkt door D. Kooiman (2e druk).
„Algemeen Waterschapsreglement
en andere Waterstaatsverordenin-
gen voor Noord-Holland",
eveneens bewerkt door D. Kooiman (3e druk).
„Het destructordistrict Pur
merend",
verzameld en toegelicht door den secretaris
van het district, W. R. Drost. (2e druk verm.)
Lloyd C. Douglas: Obsessie.
J. P. Kruseman, Den Haag.
Dit boek geeft ons de geschiedenis van een
man, die op wonderlijke wijze het doel van
zijn leven leerde kennen. Door een samenloop
van omstandigheden wordt hij bij een zeil-
ongeluk gered ten koste van het leven van
een beroemd chirurg. Dr. Hudson. Wanneer dit
tot hem doordringt, ontstaat er in hem het
gevoel dat hij een schuld heeft aan de na
gedachtenis van den doode. Hierdoor wordt
hij er toe gebracht zich in de nagelaten pa
pieren van Dr. Hudson te verdiepen. De per
soonlijkheid van deze dringt zich zoo aan hem
op dat hij tot een hem onbekende energie ge
prikkeld wordt en ten koste van moeizame
studie een even groot chirurg wordt als
Hudson was.
In het voorwoord van dit boek schreef Dr.
P. H. Ritter „De hoofdzaak is dat wij hier
een op vele plaatsen voortreffelijk geschreven
boek voor ons hebben dat zich bezighoudt met
de centrale religieuze vraagstukken, waarin
onze tijd van nood zich verdiept."
„Vernieuwingen" herdrukt.
De verzenbundel van Henriëtte Roland
HolstVan der Schalk „Vernieuwingen" is in
een tweeden druk uitgekomen bij de uitgevers
W. L. en J. Brusse N.V. De eerste druk ver
scheen in 1929.
Temple Bailey: „De ivoren
ridder". Vert. Thérèse Hoven.
„De Ivoren Ridder", een roman van
Temple Bailey, die bij J. Philip Kruseman,
Den Haag, is uitgekomen, behandelt de liefdes
geschiedenis van een advocaat op meer ge
vorderden leeftijd en een jong meisje.
Het boek is vlug en licht geschreven en ver
plaatst ons in het Amerikaansche leven. Wat
romantiek brengt kleur, terwijl een tragisch
tusschenspel er relief aan geeft.
,De ivoren ridder" zoekt, ons een rust te
geven die in dezen opstandigen, woeligen tijd
weldadig aandoet.
Thérèse Hoven vertaalde dit boek uit het
Amerikaansch.
Barbra Ring: „Kleine-Urette".
Vert. Letta Hingst.
Dit is de geschiedenis van een klein meisje.
Zij groeit op in een gezin waarin van den
aanvang af de echtscheiding schijnt te drei
gen en waar ten slotte besloten wordt maar
van elkaar te gaan.
Kleine-Urette is het slachtoffer van deze
disharmonie, die de schrijfster ons oproept.
Over de schrijfster, Barbra Ring, schreef
Vera von Kramen: .Zij is de vertegenwoor
digster van de zielenadel van het democrati
sche Noorwegen.
Ik ken geen beschrijving in die litteratuur
die zulk een levend en uitmuntend beeld van
een klein kind geeft.. Men hoort en ziet het,
men houdt het in zijn armen en speurt de
geur, die er van uitgaat."
Hélènc Swarth: „Vrouwen".
De bundel gedichten, getiteld: „Vrouwen"
van de bekende, nu reeds bejaarde dichteres
Hélène Swarth, is thans verschenen in de po
pulaire Libellenserie.
Ook in dezen bundel staat een aantal fijne,
jevoelige verzen, zooals wij er reeds zoovele
van Hélcne Swarth bezitten.
Eindeloos, maar toch zelden vermoeiend of
banaal, zijn haar variaties op een en hetzelfde
thema haar verloren liefde, de verlaten,
eenzame vrouw.
J. M. Ph. Uitman schreef een inleiding tot
dezen bundel, die getuigt van groote bewon-
Amerikaanschen staat Connecti- j dering en liefde voor de dichteres, die W'llem
cut, komen de gasten, tengevolge Kloos eens „het Zingende Hart in onze letter
de overstrooming, in bootjes aan. kunde" noemde.
In een hotel in Hartford, in den