959 De Avonturen van Dr. Mol, Vrouw door haar man gedood. Haarlem's Dagblad Hoe ik groeide DINSDAG 7 APRIL' 1936 HAARLEM'S DAGBLAD Door KO DONCKER. XII. De kikkers hadden zich al dien tijd, In 't heldere water der Kolk vermeid. 't Was een gekledder en geplas, Het water spoelde over 't gras En 't land werd drillerig en werd dras. De ooievaar spartelde van belang, Zijn pooten werden verschrikkelijk lang En 't werd een reusachtige ooievaar. Hij maakt' een oorverdoovend misbaar, Hij stond te rukken en te stooten; Maar de ringen om zijn pooten Maakten zijn spartelen zonder gevaar, Hielden het monster in bedwang, En d' omstandelingen die waren niet bang. Volgens den raad van Bart van Aken, Is men geweldig leven gaan maken, Men is de kikkers op gaan jagen, Er werd geschoten, op trommels geslagen; Men ging aan 't brullen en aan 't tieren. Men sarde en joeg de logge dieren, Ze sprongen en wipten over elkaar, Argeloos naar den ooievaar. „Snap", zei d'ooievaar en met één klap Verdween zoo'n ondier in één hap En voor i van narigheid of van nood wist, Verdween i in zijn gevleugelde doodkist. De tweede in zijn argeloosheid, Viel ten prooi aan 's menschen boosheid. Hij is door d'ooievaars keel gegleden, En behoorde weldra tot 't verleden. De derde en vierde, je kunt er op bouwen, Kwamen de and'ren gezelschap hou'en. Nummer vijf die liet zich niet vangen; 't Begon hem danig de keel uit te hangen, 't Begon hem klaarblijkelijk te vervelen, Dat eeuwig durend verstoppertje spelen. Maar de Bloemendalers, stout, Nooit verlegen, nooit benauwd, Joegen 't monster naar zijn graf; De ooievaar maakt 't ondier af. Nummer zes is aan de beurt. De ooievaar pakt hem bij zijn baadje En onder een oorverdovend hoeraatje Verdwijnt dezelve en de zaak is gebeurd. Het menschenvemuft moest zegevieren Over redelooze dieren. Men feliciteert elkaar over en weer, Over den gunstigen afloop der zaken; Men prijst het verstandig en moedig beheer, Van den kranigen Bartholomeus van Aken. Men stond te praten en te kletsen, Stond te bluffen en te zwetsen, Te babbelen, te wauwelen naar hartelust. Maar 't ware genie dat nimmer rust. Dat door de fortuin niet wordt gesust, Was nog op meerdere roerir gelust. Van Aken riep het volk bij één, Ze kwamen allen om hem heen. „Mannen, vrienden", sprak hij hen aan, ,.Ons werk is thans nog niet gedaan Gij allen ziet dien ooievaar. Zoo groot en zoo zwaar als i is, niet waar? Hoe schoon en hoe forsch is dezelve gebouwd, Zoo iets heeft niemand ter wereld aanschouwd, Een toonbeeld van schoonheid en van kracht Nu heb i'k zoo bij mijn eigen gedacht: Kunnen we hier geen slaatje uit slaan? 't Is gauw en tevens gemakkelijk gedaan. Wanneer we," vervolgde Bart van Aken, „Onzen ooievaar ruchtbaar maken In d'een of andere goeie krant. Uit alle oorden van het land, Zullen de menschen hier samen stroomen; Ze zullen van heinde en verre komen, Om dit wonder te aanschouwen. Want: de mensch is-nieuwsgierig, je kunt me vertrouwen. We slaan een hek dwars over het pad; Wie d'ooievaar zien wil, moet betalen. Entrée één dubbeltje en ik schat, Dat we er best de kosten uithalen Benevens vergoeding voor de schade. Geleden door Meije en van der Spijk. En als ik de zaak nog eens goed bekijk! Een aardig restantje niet te versmaden." Men heeft met verbazing alles aangehoord. Van Akens rede woord voor woord, Schoot, wortel in elk aanwezig gemoed, Vervuld' een ieder met een gloed, Die de menschen handelen doet. Men stak de handen uit de mouwen, Begon te werken en te sjouwen. Men begon een hek te maken Door de geldzucht aangevuurd, En Burgemeester heeft van Aken Naar 't advertentiebureau gestuurd. Dokter Mol in d'apotheek, Kwam langzamerhand weer een beetje op streek. Kwam langzamerhand weer bij zijn zinnen, Alles komt hem weer te binnen, Van zijn nachtelijken tocht, Hoe hij met den ooievaar vocht. Maar verder gaat het geheugen niet meer. Mol zijn leden doen hem nog zeer. Hij vraagt d'aptheker: Hoe i hier is gekomen En dokter Mol heeft alles vernomen, Wat er dien morgen is geschied, Ook vergat d'aptheker niet, Mol uitvoerig te vertellen, Hoe die ooievaar was gaan zwellen, Hoe i die kikkers had verscheurd, Hoe dat alles was gebeurd. Mol was dommelig, Mol was moe En gevoelde zich niet plezierig, Maar was erg benieuwd en nieuwsgierig En ging terstond naar 't Kolkje toe. Men was er verbazend druk in de weer. De ooievaar ging verwoed te keer, Het monster bleef voortdurend groeien, 't Stond te worstelen in zijn boeien, •'t Sjorde, sloeg en trok en rukte, 't Beest verkocht een kouwe drukte. Trok en rukte aan den boom. Zijn keten hield hem echter in toom. 't Gevaarte stond verwoed te slaan, De boomen gingen er scheef van staan. D'advertentie in de krant, Trok het volk van allen kant Aan de Brouwerskolk bijéén. Oud en jong was op de been, Ze schenen uit den grond te komen En bij het Kolkje saam te stroomen. Na hevigen twist. Echtelijk drama te Boxtel. Maandagmiddag tegen drie uur heeft zich in de Nieuwstraat te Boxtel een afschuwelijk drama afgespeeld. Daar heeft de 34-jarige J. van H. ten huize van zijn schoonmoeder zijn gescheiden van hem levende vrouw met een mes neergestoken. De vrouw vluchtte hevig bloedend de straat op en is na eenige oogenblikken leven loos ineen gezakt. Een dokter die toevallig passeerde, snelde toe, maar kon niet anders dan den dood constateeren. De politie heeft den dader in de woning aangehouden. Omtrent de oorzaak van het gebeurde ver nemen wij, dat de vrouw, de 32-jarige M. L, te Amsterdam woonde ten huize van haar oom. Dit verblijf deed jalouzie ontstaan bij H., die af en toe naar Amsterdam was ge komen en de vrouw had lastig gevallen. De vrouw was nu Maandagmorgen om elf uur te Boxtel met den trein aangekomen, om haar moeder te bezoeken. De man, die op een of andere wijze te weten was geko men, dat de vrouw te Boxtel vertoefde, drong de woning binnen, waar toen een hevige twist schijnt te zijn ontstaan. De man heeft daarop plotseling een bijl te voorschijn ge haald en de vrouw daarmede eenige slagen toegediend, met het bovengemelde gevolg. SECRETARIS-PENNINGMEESTER VAN WATERSCHAPPEN GEARRESTEERD. Door de marechaussee te Veen is gearres teerd C. S. aldaar, secretaris-penningmeester van de waterschappen Polder Veen, Polder Alm en Gantel en Polder Pompveid, verdacht van verduistering van een aanzienlijk bedrag, toe- behoorende aan deze waterschappen. MINISTER COLIJN MET VERLOF. DEN HAAG, 6 April. (A.N.P.) De minis ter-president dr. Colijn is tot na de Paasch- dagen met verlof vertrokken. SCHANDELIJKE MISHANDELING VAN KLEIN KIND BERECHT. De mijnwerker P. V. uit Heerlen werd door de rechtbank te Maastricht veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar, wegens het mishandelen van het tweejarig kind van zijn inwonende dochter, waardoor de kleine soms bewusteloos geraakte. Zijn echtgenoote. M. E. B. die het kind ook meermalen mishan deld had werd tot negen maanden gevan genisstraf, waarvan zes maanden voorwaar delijk, veroordeeld. ROEKELOOS CHAUFFEUR VEROORDEELD. De chauffeur A. J. V. uit Heerlen, die door veel te hard en onvoorzichtig rijden met zijn vrachtauto twee jongens van 9 en 12 jaar op het trottoir had aangereden, zoodat beide jongens opslag dood waren, is tot twee maan den gevangenisstraf veroordeeld. De eiseh was vier maanden. Palmpaschen te Amsterdam herleefd. Fleurige optochten trokken door de stad. Palmzondag is van ouds een vreugdedag ge weest- Vroeger werden er in alle plaatsen luis terrijke processies en optochten gehouden. Die optochten zijn thans in Amsterdam in eere hersteld, het oude volksfeest is in de Amstel- stad herleefd en langs de moderne straten met hun klingelende trams en suizende auto's trokken in vele stadsgedeelten de optochten van duizenden kinderen met hun palm paschen, met vlaggen en vaandels hunner ver- eenigingen. Voorop ging de muziek; de sner pende Noord-Ooster deed geen afbreuk aan de feestelijke wandeling van de hoofdstedelijke jeugd. De Palmpaasch viering is georganiseerd door de afdeeling Amsterdam van het Neder- landsch Verbond en groepen van velerlei rich ting hebben hun medewerking verleend. De optochten trokken o.a. door Zuid en Oost, langs de straten aan den overkant van het IJ en over Wittenburg en Kattenburg. Het centrum van de viering was echter ge legen op de Westermarkt. Daar formeerde zich een stoet van meer dan duizend kinderen. Het was een aardig gezicht, de kinderen met hun palmpaasch, waarvan de een al mooier dan de ander was, langs de straten te zien trekken. Dat het oude Palmpaaschfeest nog leeft in de harten van duizenden Amsterdammers, bleek wel uit de zeer groote belangstelling in alle stadsgedeelten voor deze folkloristische ge beurtenis. bevatte in de vorige week Advertenties van Vraag en Aanbod (Groentjes) Was de uwe daarbij? Zoo neen, stel het dan niet langer uit. Ook U hebt met de Schoonmaak wel iets op te ruimen. De zekerste eenvoudigste goedkoopste weg daartoe is door een Groent je in Haarlem's Dagblad Boschkapelle van brand stichter bevrijd. Verscheidene branden op zijn geweten. In verband met den brand van Zondag in een landbouwschuur te Boschkapelle, waarbij 28 koeien en 12 paarden omkwamen, is Maan dag zekere van L. uit die plaats aangehouden. Van L. heeft bekend den brand te hebben ge sticht en ook schuldig te zijn aan alle voor gaande branden, welke verleden jaar te Bosch kapelle zijn gesticht. LANGS DE STRAAT. Ovei'winnares. De wielen van den „electrischen" gierden over de rails, maakten bij momenten het spreken bijkans onmogelijk en waren oor zaak, dat een geheel compartiment weldra zwijgend zat. De meeste banken waren bezet en vrijwel alle reizigers keken landerig ver veeld voor zich, zooals wij allemaal doen wanneer we een traject bereizen, dat we kun nen droomen, waarvan geen boom of sein paal ons onbekend is. Slechts de niet- habitués keken naar buiten, waar enkele fietsers, de hoed op de hoogstaande kraag van de jas gedrukt, tegen een feilen, kil- snijde'nden voorjaarswind in, met zwaar- gaande beenbeweging de trappers tot rond draaien dwingend en in streven naar een zoo gering mogelijken luchtweerstand over hun sturen hangend, langzaam vooruit kwamen. Het was een doodelijk eentonige reis. Zelfs was er geen automobilist op den weg, die de snelheid van zijn benzinemotor wilde meten met den full speed langs de baan razenden trein. Juist in zulke oogenblikken echter wordt over het lot van ons menschen beschikt, soms door zulk een peuterige pietluttigheid, dat ook de meest argwanende wantrouweling met open oogen zijn ongeluk tegemoet loopt. Hier was het een heer, die in ons zwijgende com partiment den slag van zijn leven ontving". Het was een heer met een grijze winterjas, wiens meest opvallende merkwaardigheid naast de zeer vele andere! een vuurroode nek was, die breed en forsch torende boven een tors als die van een bokser, en die een met een bolhoed gedekte kogelrond hoofd droeg. De eerste indruk was die van een prijs- vechter-in-ruste, een heer. met wien ge beter geen woorden kunt krijgen. De trein was reeds enkele minuten onder weg, toen zijn rechterhand plots met rukjes omhoog ging, vlag bij den nek gekomen stil bleef, dan iets zakte en eenige seconden boven den schouder hing. om met een ruk naar beneden te gaan. Het kogelronde hoofd draaide, de oogen gingen langs de ramen en bleven ineens strak gericht op een afslui ting, die pas luttele seconden geleden door een smalle juffrouw was opengezet. De heer leek door een onzichtbare macht naar de afsluiting te worden gesleurd. Hij scheen van zijn bank omhoog getrokken te worden, zweefde bijna door het middenpad, strekte een groote hand uit en klapte het raampje dicht. Voldaanheid daalde over hem. „Jessisch meneer, waddoedunou", schoot echter plotseling de huilerige gilstem van de smalle, lispelende juffrouw uit. De heer verschrik zichtbaar. „Jessisch meneer, hoekenudanoudoen. 't Is hier om te schtikke. 'k Schtik kepleet". Fel en ruzie-achtig schoot de stem door het ineens opgeleefde compartiment, welks verveeldheid, nu het een drama speurde, bij tooverslag was geweken. De heer keek, maar scheen slechts de af sluiting te zien. Intusschen had de juffrouw haar smalle borst volgezogen en vervolgde haar monoloog: ,,'k Schmoor hier helegaar ook al ben 'k nie-zoo-dik-asch-u. Me keel wordt me dicht- geschnoerd in die peschthitte hier. En asch 't u niet anschtaat, dan zal 'k de conduc teur wel roepe". Met veel wit om een spitsen neus krijschte zij door den wagen en gilde den conducteur binnen. Deze kwam met gezag, was het gezag zelf. In een oogwenk had hij de situatie doorzien, den heer en de juffrouw getaxeerd en zijn menschenkennis geraadpleegd. Dan greep hij in. Woorden had hij niet noodig; hij ging naar de afsluiting, zette deze open en zeide daarbij slechts: „Klaar". De juffrouw kreeg haar kleur, voorzoover deze in natura aanwezig was. terug en lispel de vilijnig-triomfantelijk, zoo luid. dat de heele wagon het boven het- razen der wielen uit kon hooren: ,,'k Wisch-'t-wel". De heer keek hulpeloos rond en uit zijn groot karkas piepte een kinderlijk-hooge stem die maar enkelen konden verstaan: „Dan zal 'k maar ergens anders een plaatsje zoeken" Ls. Negenhonderd man komen te Leerdam zonder werk. Glasfabriek wordt stopgezet. Onderhandelingen met werkfonds hebben nog geen resultaat opgeleverd. Per Zaterdag 11 April a.s. is aan alle weeklooners ongeveer 900 in getal der Glasfabriek Leerdam ontslag aangezegd. On derhandelingen met de regeering zijn nog gaande ten einde te trachten het bedrijf alsnog voort te zetten. Van de Nederlandsche Trust Maatschappij, N.V. trust.ee der obligatieleening. verneemt het A. N. P„ dat in Mei 1935 door de maatschappij een reorganisatieplan is opgesteld, als onder deel waarvan aan het Werkfonds verzocht werd een crediet. te verleenen. Aangezien bij welslagen van het plan werkgelegenheid voor 900 arbeiders zou blijven bestaan en tevens het onderpand van obligatiehouders intact zou blijven, heeft de trustee gemeend zich van da den te moeten onthouden, welke de verwezen lijking van het reorganisatieplan onmogelijk zouden maken. Om deze reden is hij er niet toe overgegaan, ondanks het feit. dat de glas fabriek met verlies werkte, de achterstallige aflossingstermijn over het jaar 1933 ad f 36.000 op te eischen, aangezien dit ongetwij feld faillissement der vennootschap-debitrice ten gevolge zou hebben gehad. Daar de aan vraag aan het Werkfonds nu na 11 maanden nog geen tastbaar resultaat heeft opgeleverd, twijfelt de trustee er ernstig aan of voortzet ting der glasfabriek mogelijk zal blijken. Er zal dus rekening mede gehouden moeten worden, dat de glasfabriek geliquideerd zal worden en het onderpand der hypothecaire obligatielee ning door den trustee verkocht zal moeten worden. Met het oog hierop heeft de trustee door een makelaar doen schatten, wat naar zijn meening een executoriale verkoop van het onderpand tot resultaat zou hebben. In ver band met het feit, dat in Leerdam reeds eenige fabrieken leeg staan, is er bij de schattin? rekening mede gehouden, dat voor de fabrieks gebouwen geen kooper zou zijn en dat deze dus voor afbraak verkocht zouden moeten worden. De schatting had tot resultaat, dat. wat de fabriek betreft, een opbrengst van f 172.442 verwacht kan worden. Behalve de fabrieksge bouwen. machinerieën en ondergrond bestaat het onderpand uit arbeiderswoningen met een bruto huuropbrengst van ongeveer f 16.000 per jaar, een directiewoning welke op het oogen- blik onverhuurd is en eenige perceelen bouw land ter grootte van bijna 2 H.A.. Voor het geval de glasfabriek wordt stilge legd, is het natuurlijk niet te voorspellen wat het verloop der huren zal zijn, en welke waar de aan dit deel van het onderpand kan wor den toegekend. Indien men hiervoor een waarde aanneemt van ongeveer f 120.000 zou dus uit het onder pand voor obligatiehouders ongeveer f 202.000 of rond 70 procent van de nog uitstaande f 421.000 obligatiën te verwachten zijn. Voor het resteerend deel hunner vordering komen obligatiehouders dan eventueel nog op als con currente crediteuren in de opbrengst der niet verpande activa. I Een halve eeuw geleden Administrateur van M. veroordeeld. T. S. Wegens verduistering. De rechtbank te Maastricht deed. Maan dagmiddag uitspraak in de zaak tegen J. H. G. administrateur aan de M.T.S. en de Am bachtsschool te Heerlen, thans gedetineerd, terzake van verduisteringen tot een bedrag van plan. f 16.000, gedurende de jaren 1928 tot en met 1935. G. werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar met aftrek van het voorarrest. De eisch was 2V2 jaar. Fabrieksbrand te Nijmegen. Maandagavond omstreeks elf uur werd de brandweer te Nijmegen gealarmeerd voor een uitslaanden brand in het hulpmagazijn en expeditieafdeeling van de Nijmeegsche pa pierfabriek van Schueller en Co. aan de Nieuwe Markt aldaar. De brandweer was bin nen weinige minuten met groot materiaal aanwezig en bestreed den aanvankelijk drei gend uitzienden brand met drie stralen op de waterleiding. Na een goed half uur blusschen was men het vuur, dat groo ten deels op de eerste verdieping woedde, meester. Het bleek, dat de magazijnruimte grootendeels was uit gebrand, terwijl de expeditieafdeeling minder brandschade dan waterschade bekwam. „Dichter en Gemeenschap". Inaugureele rede van px-of. dr. Donkersloot te Amsterdam. Maandagmiddag aanvaardde prof. dr. N. A. Donkersloot, die benoemd is tot gewoon- hoogleeraar in de Nederlandsche teal- en letterkunde, openlijk het hoogleeraarsambt door het uitspreken van een rede: „Dichter en gemeenschap'' in de Aula der Gemeen telijke Universiteit te Amsterdam. Nu in verschillende landen van overheids wege de doeleinden van het dichterschap met die van den staat vereenzelvigd wor den, dient zich de vraag naar de verhouding van dichter en gemeenschap nog des te na drukkelijker aan. ..De" gemeenschap is tot op zekere hoogte een fictie, veronderstelt in de samenleving een idealiteit, die daarin maar zeer onvolko men aanwezig is, De fictie der totaliteit, die de werkelijkheid in schijn op een ander plan heft. heeft er belang bij den dichter niet slechts uit het volk af te leiden, maar ook er toe te herleiden, hem volgens duidelijk bepaalde richtsnoeren in den dienst er van te stellen. Evenzoo kan men. uitgaande niet van een nationalistische, doch van een his- torisch-materialistische wereldbeschouwing den dichter afleiden uit de klasse en de eco nomische omstandigheden om hem in zijn taak wederom tot deze te herleiden als dich terlijk strijder voor een verbeterde samen leving. De dichter dient de cultuur van zijn volk. en als hij een groot dichter is, van een volkerencomplex op twee wijzen, behoudend en scheppend, vernieuwend, stuwend. Hij vervult een louterende en scheppende cult-u- reele functie. Men verwarre dit echter niet met een maatschappelijke houding. Uit Haarlem's Dagblad van 1886. 7 April: Onderscheidene Parijsche dames heb ben onlangs over de vraag beraadslaagd, hoe het tocli' komt. dat het gezellig en vriendschappelijk verkeer onder familiën zoo sterk afneemt. Algemeen was men het eens, dat dit te wijten was aan de eischen, die wat de wijze van onthalen der gasten betreft, worden gesteld. Ieder samenzijn kost, door de samenstelling der soupers, ver scheidene honderden francs, ongerekend nog de kosten voor versiering van de tafel, bloemen enz. Ten einde het oude, ongedwongen ver keer weder tot stand te brengen, beslo ten de dames in den vervolge in haar woningen gezellige avondjes te organi-" seeren, waarop gedanst en gekeuveld zou worden en die om half negen zullen beginnen om te twaalf uur te eindigen. Er zal niets anders worden gepresenteerd dan thee, gebakjes en limonade, de toi letten moeten zeer eenvoudig zijn en de dienstboden mogen op straf van ont slag geen fooien aannemen. VAN NUL TOT ACTEUR Publiek. Het publiek is ondoorgrondelijk. Het. juicht een voorstelling luide toe. het maakt reclame bij vrienden en kennissen, het loopt den schouwburg plat en het geldkistje van den bureaulist puilt van de harde rijksdaalders en het bankpapier. Noodgedwongen breken we dan de serie voorstellingen voor twee dagen af, We hebben al voor den aanvang van het seizoen „verbintenissen elders" aan gegaan die we moeten nakomen. Enfin, die twee dagen moet uitgaand Amsterdam zich dan maar zonder ons amuseeren. Onze con tracten moeten we nakomen. Daarna kan de stormloop op de cassa weer beginnen. Die twee dagen evenwel doen ons de das aan. Er komt plotseling geen kip meer kij ken naar hetzelfde stuk. waar de vorige week heel Amsterdam over praatte. De loop is er uit. Het is zoo dood als een pier. Dit wonderlijke verschijnsel treft ons tel kens weer. Een tooneelstuk heeft-, al gaat het nog zoo goed. zoo'n wrak bestaan, dat iedere kleinigheid het om hals kan brengen. En de onderbreking van een serie is een operatie, waaraan de patiënt bijna zeker overlijdt. Hoe moeten we ons redden? In de eerste plaats pogen we de overledene nog eenig le ven in te blazen door sensationeele prijzen aan te kondigen. Daarna kunnen we dan nog een paar volksvoorstellingen geven. Zoo houden we het allicht nog een dag of tien uit. Vol zal het niet loopen, daar rekent niemand op: als we de kosten er maar uit halen, zijn we al lang tevreden. Dat is ook zooiets geks. Als het publiek een bepaald stuk wil zien, kan je. bij wijze van spreken, vragen wat je wilt voor de plaat sen, ze komen toch. Met een stelen gezicht betelen ze exorbitante prijzen. Ze komen met taxi's, in avondtoilet-: het buffet in de pauze is prachtig' en na de voorstelling gaat de heele familie nog gezellig een poosje in een établissement zitten. Men is nu eenmaal uit, nietwaar, en och. dan denkt men graag eens een heelen avond niet aan dat beroerde geld. Eens een keer prettig lachen of prettig huilen is toch wel een paar tientjes waard. Maar als een st-uk niet gaat. kan je hemel en aarde bewegen, je blaast het toch geen leven in. Al verlaag je de prijzen tot het be lachelijke. de menschen komen eenvoudig niet. Zelfs wanneer je, zooals in den tijd van Justus van Maurik, een gratis biertje zou offreeren in de pauze of een zoute haring, ze zouden niet verschijnen. En de enkelen, die zich voor het loket vertoonen. kijken met opgetrokken wenkbrauwen en neergetrok ken mondhoeken naar de prijzen der plaat sen. Stelles nog éen-vijf-en-twintig? Jon ges meneer, u moet eens naar de bioscopen kij ken. Daar zit ik loge voor tachtig centen. De bureaulist zegt maar niets terug. Hij wist dit al van te voren. Als stelles een kwartje kostte, zouden ze nog mopperen. In de pauze loopen de kellners met bladen vol kopjes koffie, waarvan ze er sporadisch, hier en daar, een kwijt raken, 't- Loopt alle maal zoo op; de vestiaire hebben ze ook al apart moeten betelen. Ja. het publiek is een vreemdsoortig we zen. Het is als een nukkige vrouw: het wil vandaag zus en morgen zoo. Het is op een gegeven oogen blik dol op een bepaald en semble en slaat er geen première van over. Een nieuw stuk bij dien of dien troep, daar ga je eenvoudig heen, dat laat je je niet ontglippen, dat is een evenement waarbij je tegenwoordig hoort te zijn. Even onverwachts als die bevlieging ge komen is. verdwijnt ze weer. De acteurs en actrices die men kort te voren heeft beju beld en toegejuicht, schijnen opeens niet meer te bestaan. Wat ze ook ten tooneele brengen, eiken avond gaapt het groote zwarte gat van een leege zaal ze tegen. Ze vectrten als leeuwen om hun oude positie weer te veroveren, maar het publiek laat zich niet dwingen. Het blijft weg. Het is plotseling bevangen door een nieuwe rage. Het rent achter een tandakkenden neger aan of bezoekt in luxueus e auto's en in avondtoilet een tingeltangel in de Jordaan. Zoo is het publiek. En toch zal het eens naar den schouwburg terug keeren. Iedere acteur die zijn kunst lief heeft weet, dat met de zekerheid, die alleen een groote liefde ge ven kan. Het kolengeld voor werk- loozen. In verband met de aanhoudende koude en het intrekken van kolengeld voor werkloozen, heeft het communistische Tweede Kamerlid Schalker zich gisteren telegrafisch tot den minister van spciale zaken gewend en dezen verzocht maatregelen te nemen tot doorbeta ling van kolengeld aan werkloozen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 5