Brieven van een Controleur B.B.
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
Het buitenlandsche boek van deze maand.
ZATERDAG 25 APRIL 1936
HAARLEM'S DAGBLAD
7
In mijn vorigen brief stelde ik u het verslag
van een „hanc-nklopperij" in het verschiet. D e
sport van de Balineezen. Die sport geschiedt
in een groot soort tent, in het midden de
„ring" van ongeveer 5 bij 5 Meter, waar de
hanen op elkaar worden losgelaten, bewapend
met zeker wel een d-m. lange messen aan de
sporen. Om den ring zeker wel een 500 toe
schouwers, in rijen dik amphitheatersgewijze
gezeten. En die zitten maar te gokken dat het
een lieve lust is. De goktechniek is bar inge
wikkeld en weer heel anders dan ik het van
het hanenkloppen in Borneo kende. Maar het
enthousiasme is zeker even groot! In den
grond is dat hanenkloppen een bloedoffer dat
ten bate van de tempels wordt gegeven, maar
thans en reeds vele jaren lang is het niets
anders dan een groote publieke vermakelijk
heid met gokken als grootste attractie. En de
Baliërs zijn reuze-gokkers. Is normaal het ge-
pingel op de passers om een kopeng (waarde
een achtste cent) de ware sport, hier vliegen
de rijksdaalders en guldens makkelijk rond.
Ik amuseerde me er best, al gokte ik niet
mee (ik had het graag gedaan, maar het is
in strijd met mijn controleurswaardigheid,
jammer genoeg) en toog om 6 uur weer naar
huis.
Den volgenden dag de burgemeestersver
kiezing van een kampong in de buurt meege
maakt. D-w.z. dat- de 300 stemgerechtigden op
hun primitieve manier een nieuw hoofd van
de kampong moesten kiezen, daar ik den vo
rigen functionaris wegens verduistering in de
petoet had gezet.
Het was een drukke en warme 'beweging,
vooral door de altijd minder prettige lucht die
een aantal verzamelde Inlanders tezamen we
ten teweeg te brengen. Den volgenden dag
kwam de Resident langs met Excellentie Van
Dijk om het mooio gerechtszaaltje te bekijken
en naar de zilversmeden, ook beroemdheden
van Bali. Dat gerechtszaaltje, waarin hier de
zittingen plaats hebben, de Kerta Gosa, en
dat door alle touristen bezocht wordt, is een
hoog steenen opbouwsel, versierd met prach
tig beeldhouwwerk; daarop, op 4 palen ge
steund, een idjoek (palmvezel) dak. waarvan
de binnenkant (en dat is de grootste beziens
waardigheid) versierd is met heel mooi Bali-
neesch schilder- en teekenwerk, weergevende
alle mogelijke godsdienstige verhalen in de
meest fantastische en kleurrijke vormen. On
der dat open dak hoog verheven, op heel mooi
gebeeldhouwde en geschilderde stoelen, zit ik
dan zoo af en toe, met mijn twee Inlandsche
rechters en twee Inlandsche officieren van
justitie recht te spreken. Er om heen op de
grasvlakte een massa menschen, n.l. de be
klaagden en getuigen en ook, dat is gewoonte
•hier, vele belangstellende familieleden en
kamponggenooten. Het is een interessant
werk, daar je zooals altijd' in het berechten
van crimineele en civiele zaken het beste een
kijk krijgt op het leven en streven van den
Inlander. Vooral in civiele kwesties, meestal
erfeniszaken, is. het heel lastig door de inge
wikkelde adat en familiekwesties (kasten) en
diverse soorten grondenreoht. Maar dat leert
aardig aan.
In dat gebouwtje houd ik ook de maandelijk
se he 'bestuursvergadering, de Sangkepan. Ik
ben dan voorzitter en erbij zijn: de Dewa
Agoeng (soort regent van Java, ,die hier het
'Negara (land) Kloengkoeng helpt besturen)
en zijn 4 districtshoofden. Dit zijn ook allen
gouvernementsambtenaren (de Regent met
800 pop tractement) en die komen zoo'n beetje
in de plaats van elders den Sultan. Verder zijn
erbij de twee rechters, waarvan een de opper
priester is en een aantal ambtenaren van de
onderaf deeling (de hoofdlandrente-inner, de
veearts, dokter, landbouwopzichter, school
opziener en opzichter Waterstaat). Mijn res
sort is hier wel heel anders dan de vorige. Wa
ren die veel grooter (Poetoes o.a. 20.000 K.M.2,
Siak 35-000 idem, Soembawa zelfs nog 8000
K.M., dit Kloengkoeng is maar net 1000 K.M.
greot. Wel wonen er veel meer zielen n.l.
170-000 tegen Soembawa 120.000 en Poetoes
maar 23000. Terwijl het Noordelijk deel van
dit ressort, de bergstreek, niet al te dik be
volkt is, is dat wel met de omgeving van de
standplaats het geval. Dat district is n.l. maar
45 K.M.2, groot en er wonen 22.000 menschen
dus haast 500 per vierkante K.M., veel dichter
bevolkt dan Nederland. Het is dan ook één
en al sawahs met dessa's er tusschen.
Mijji standplaats Kloengkoeng begint al lee-
lijk warm te worden en ik snap nog maar
-steeds niet waarom ze alle standplaatsen in
de laagte en in de warmte hebben geplaatst,
terwijl er zulke heerlijk-koele oorden in de
buurt zijn. Maar dat hebben we nu eenmaal
aan onze min verstandige koloniseerende
voorvaderen te danken. Daarom is het zeker
een bof voor me dat ik het lustoord in de ber
gen, Kintamani, zoo „vlak naast d'e deur" in
mijn ressort heb liggen. Ik zit daar nu lekker
in de kou 1450 M. hoog, Toen ik vanmorgen
half 10 Kloengkoeng verliet was het daar 89
graden in de schaduw en toen ik hier na een
rit van 50 K.M. dus een uur rijden aankwam
was het hier 78 gr. en nu in de avonduren is
het 69, terwijl het op Kloengkoeng nog wel
ruim 80 zal zijn. Daar zou ik nu in mijn pyja
ma achter mijn machine zitten transpireeren
als een otter; hier zit ik lekker in flanellen
broek, hemd en pullover, 's Morgens na lekker
pitten in de frissche kou. lekker ontbijt met
sooals steeds daar. prachtige aardbeien die er
het heele jaar verkrijgbaar zijn. En toen het
terrein in om mijn werk te doen. Ik trof hier
ook neg den Oostenrijker Strasser, schilder en
schrijver, met zijn vrouw, die een jaar gele
den al voor een tijdje op Kintamani hebben
gewoond en nu, na een wereldtrip van een
paar jaar, waarop ze de verste en mooiste uit
hoeken van de wereld hebben bezocht (Hono
lulu, Amerika, Australië, Japan, heel Europa
enz.), zich toch weer hier kwamen vestigen
omdat ze dit toch het mooiste en heerlijkste
plekje op de wereld vonden. Dat lijkt me nu
wel een tikje overdreven, maar Kintamani is
toch ook wel heel bijzonder.
Ik maakte hier ook nog een tempelfeest mee,
heel interessant en kleurrijk, met een massa
mooie Baiische meisjes in de bekende Balische
volksdracht. Later, er komen nog een massa
van die gelegenheden, zal ik zoo'n feest wel
eens uitvoerig beschrijven. Als ik er meer ge
zien heb kan ik er beter over boomen, daar ik
dan beter op de hoogte ben van d'e ingewik-
ikelde adat. Ik zal dan ook eens een lijkver
branding- beschrijven die ik hier al eenige ma
len meemaakte, hoewel het niet zoo'n verhe
ven schouwspel is als sommigen meenen. Wel
wil ik in dezen brief nog even vertellen van
een lijkverbranding van muizen die ik heb
ïneegemaaki, «en' g,d at vertoon dat maar zel
den voorkomt. Dat zat zóó. We hebben hier
erg van een muizenplaag te lijden, waardoor
vooral aan de rijst op de sawahs veel schade
wordt aangebracht. We bonden den strijd met
muizenvergif aan, doch ook de adat moest te
hulp geroepen worden en daarvoor diende de
ze officieele verbranding. Elke man uit de be
dreigde streek moest een muis inleveren en
dat bracht het totaal op van 17000 stuks. Net
als bij een echte menschenlijkverbranding
werd er een hcoge toren gemaakt, waarheen ze
vervoerd werden, een massa offers cm de Go
den gunstig te stemmen, gebed van den pries
ter en toen werd het zaakje in brand gesto
ken. Er kwam een bar vieze walm uit den
brandstapel en we namen toen de beenen
maar.
Den volgenden dag had ik raad Kerta
sprak ik voor een diefstal in een der tempels
hier tegeri drie Balische dieven d'e niet mal-
sche straf van totaal 32 jaar uit. Ze keken
leelijk op hun neus. Woensdag naar Bangli
voor diverse werkjes en door naar kampong
Tiga, waar de feestelijke prijsuitdeeling plaats
had voor een wedstrijd in het maisplanten.
Landbouw is hier een heel voornaam middel
van bestaan en wordt op alle mogelijke ma
nieren aangemoedigd, waarvoor ook die wed
strijden dienen. Er was een massa belang
stelling met natuurlijk muziek en dans erbij-
Het was een kleurig en fleurig geheel. En toen
weer door naar het koele Kintamani. waar ik
dienst en genoegen altijd handig weet te com
bineeren. Je hebt er zoo'n prachtig uitzicht
op het meer en de Batoervulkaan, waar ik nog
wel eens naar zal afdaien.
René Fülöp-Miller: ..Katzen-
musik". Herbert Reichner Ver
lag, Wien.
Dit is een merkwaardig boek. Het is des
te merkwaardiger omdat het de eerste ro
man van den schrijver is, en omdat het een
roman is van een kaliber, zooals er niet zoo
heel veel verschijnen. Het zal belangwekkend
zijn om te zien, of de volgende productie
van den schrijver op dezelfde hoogte blijft.
We hebben het geval van den auteur, die
na een vrijwel geniaal debuut niet meer in
staat was iets te produceeren, dat zich ook
maar eenigszins kon meten met- zijn eerste
werk, al zoo veel mee gemaakt! Thornton
Wilder's „The Bridge of San Luis Rey" is en
blijft daarvan in de moderne literatuur het
sprekendste voorbeeld; wij allen, die van dat
boek genoten en het bewonderden, hebben
tot onze spijt bij elke verschijning van een
nieuw boek van Wilder moeten ervaren, dat
hij het peil van zijn eersteling met geen mo
gelijkheid en op geen stukken na meer wist
te bereiken.
Die overwegingen doen overigens aan de
waarde van „Katzenmusik" allerminst iets
af. Het is een verbluffend goed boek. ook een
verbluffend geraffineerd boek, zoowel wat
betreft onderwerp als uitwerking er van. En
ik kan me indenken, dat sommigen het een
verbluffend gemeen boek zullen vinden. Het
is kennelijk het boek van een auteur, die
meer waarneemt met zijn verstand dan met
zijn gevoel, en die vermoedelijk een uiterst
bekwaam en zeer „rücksichtslos" karakter-
ontleder is. Trouwens, de onderwerpen van
Rénè Fiilöp-Millér's vorige werken, beide van
cultuurhistorischen aard, het eene over de
nog steeds niet volledig begrepen figuur
van den Russischen monnik Raspoetin. het
andere over de Jezuieten, duiden wel aan in
welke richting zijn smaak ien zijn neiging zoo
ongeveer gaan.
Ook „Katzenmusik" is geen „mooi" boek;
het geeft weliswaar het leven ongetwijfeld
zooals het is, of liever, zooals het kan zijn,
het geeft het gezien door de oogen van een
kil, tamelijk harteloos en ongevoelig mensch.
Het staat als een paal boven water, dat dit
soort van lieden, wier visie op de dingen des
dagelijkschen levens niet vermooid wordt
door het gevoelselement, dat een warm hart
en liefde voor anderen er in brengen, over
het algemeen het leven minder mooi en aan
trekkelijk ziet dan hun meer bedeelde broe
ders en zusters; en daardoor komt het ook
dat deze hyper-verstandelijke menschen en
eventueel hun daden en voortbrengse
len door de andere, warmer voelende helft
der menschheid maar betrekkelijk weinig
geapprecieerd worden. Zoo ook zullen velen
„Katzenmusik" niet heelemaal van hun ga
ding kunnen vinden; zij zullen het hoog
stens als buitengewoon knap qualificeeren,
en er voor de rest datzelfde min of meer af-
stootende gebrek aan warmte en gevoel in
terug vinden, dat hen méestal ook in men
schen weinig aantrekt. Maar mtusschen is de
historie van het wonderkind Kiki Maladin
er op onnavolgbare wijze in verteld en ach
ter het scherp en zorgvuldig geobserveerde
en geanalyseerde geval schuilen een waarlijk
sublieme hoon en spot. Het leven van de
diverse gezinnen rond de binnenplaats van
de huurkazerne in Berlijn is beschreven als 'n
felle groteske en bijtend satirisch is de wijze
waarop de schrijver de dwaasheid der vol
wassenen beschrijft, die alleen om de wille
van het geld zich op de meest fabelachtige
wijze laten ringelooren door een onaange
naam en boosaardig kind van vier.
Om die binnenplaats, die den ganschen.
dag vol lawaai is van al de verschillende
flarden van geluid, die uit de open ramerf
der diverse woningen naar buiten komen,
speelt zich de historie af van Fraülein Ma
rina, de mislukte zangeres, die altijd nog op
een engagement hoopt en alle dagen haar
versleten geluid trouw blijft oefenen omdat
er misschien nog wel eens een kans zal ko
men, en van Kiki Maladin, het vierjarig en
wat betreft karakter al bitter weinig aan
trekkelijk dochtex-tje van Christine, de
naaister.
Fraülein Max-ina heeft eenmaal de kans
gehad op een engagement e.en onverwach
te ziekte benam haar die. Sindsdien, jaren
lang. repeteert ze dag in, dag uit haar
ai-ia's. haar oefeningen, haar loopjes in de
hoop. dat eens nog een impressario interesse
zal hebben voor haar arm, versleten geluid.
Haar stem klinkt iederen morgen en iede-
ren middag over de troostelooze binnenplaats
en beneden speelt Kiki Maladin en vindt er
een met den dag boosaardiger wox-dend ge
noegen in om het armzalig geluid zoo na
tuurgetrouw mogelijk na te bootsen. Op een
dag komt Fraülein Marina's lang verwachte
kans: men heeft een impressario voor haar
kunnen interesseeren! Maar terwijl hij ver
veeld luistert naar haar ingespannen pogen,
klinkt beneden, van de binnenplaats, plotse
ling weer Kiki Maladin's stemmetje won
derlijk helder, wonderlijk zuiver zingt zij pre
cies de aria na die de zangeres zoo even ten
beste gaf. Groote consternatie het blijkt
dat door een zoo goed als nooit bij een kind
voorkomende dispositie van de stemmidde-
len Kiki Maladin groote kansen biedt het
grootste zangwonder van haar tijd te woi-den
en de arme Fraülein Marina wordt ge-
engageerd om het kind. dat 'haar altijd zoo
meedoogenloos naaapte, voor te zingen.
Kiki's minder vriendelijk karakter schijnt
speciale behoefte te hebben aan dit nabau
wen, en wil men het wonderkind een eenigs
zins bruikbaar repertoire bijbrengen, dan zal
dit moeten gebeuren met behulp van Fraü
lein Marina's versleten geluid. Arme Fraü
lein Marina! het is het engagement waar
ze jaren lang op hoopte en jaren voor wex-k-
te maar welk een engagement!
Zij is de eerste, die bezwijkt voor de lok
stem van het geld, en op den duur bezwijkt
daarvoor, ieder op zijn of haar wijze, ieder,
die met het steeds driester wordend wonder
kind in aanraking komt. Sinds Kiki het mid
delpunt van alles is, sinds haar niets meer
verboden mag worden, sinds ieder haar zin
moet doen, wordt Kiki's karakter inplaats
van dat van een onaangenaam, onvriende
lijk kind, dat van een viex-jarig duivelinne
tje, dat een venijnig genoegen schept in
haar macht over de volwassenen en hen re
duceert tot minder dan speelgoed. En de één
na de ander onderwei'pt zich aan het af
schuwelijke kind: de impressario, zijn mede
werker. de professor. Fraülein Max-ina. de
moeder Christine, het dienstmeisje Juli en
ten langen leste ook de vader, die in Caran
een goed floreerenden slagerswinkel dreef en
die zijn winkel en zijn geliefd beroep in den
steek laat ook al om wille van die alles
ovei'stemmende lokstem van het geld. dat de
kleine Kiki en haar wonderbaarlijk geluid
op zullen brengen.
Zelfs de oude grootmoeder in haar rol
stoel. de afgod van de gansche familie, wordt
door het kind op ergerlijke wijze misbruikt.
De grootmoeder is de eerste, die min of meer
bezwijkt aan het wonderkind en haar ver
nederenden invloed op haar medemenschen:
de vader de tweede. Op een zeker oogenblik
vlucht hij terug naar zijn geliefden slagei-s-
winkel in Cax-an, en hangt er zich op. De
moeder vervolgt intrusschen de tournées met
het wonderkind, en succes volgt op succes.
De inkomsten stijgen steeds: de vx-oegere
naaister laat haar kleeren maken bij de
duurste modehuizen en houdt er een eigen
auto op na. Maar op een gegeven oogenblik
gebeurt het ongeluk: Fraülein Marina sterft,
en met haar begint de onttakeling van Kiki's
grootheid. Nu de zangeres er niet meer is om
het kind voor te zingen en het geleei-de in
haar kindergeheugen vex-sch te houden, kan
Kiki niet alleen haar programma niet meer
uitbreiden, maar stuk voor stuk vergeet zij
ook het geleerde. Niets helpt naai- geen
andere zangeres, al zingt ze tien maai mooier
dan Fraülein Marina, wil Kiki luisteren.
De concerten worden mislukkingen, de en
gagementen komen niet meer binnen, het.
geld houdt op te stroomen. en de ai-moede
keert weer. Als van ouds manen de melk
boer en de bakker en als op een zeker oogen
blik de nood op zijn allerhoogst gestegen is.
en Kiki nog steeds haar allures van verwend
en dwingend wonderkind meent te mogen
aannemen, schiet op eens de hand der ver
bitterde moeder uit in de verlossende geste:
een klinkende oorvijg. En dat natuurlijke en
zeer noodwendige gebaar maakt-, dat de gan
sche. door de onnatuurlijke verhoudingen op
zijn kop gezette wereld plotseling weer ge
woon en stevig op zijn pooten komt te staan:
„De oorveeg, die nu op Kiki's wang neersuis-
de. kletste luid. Hij kletste van den overloop
door een plotseling doodstil geworden trap
penhuis. hij kletste door het heelal, dat door
hem zijn orde en zijn vrede terug vond".
Het is een wonderlijke geschiedenis, die de
schrijver ons vertelt nochtans doet ze al
lerminst onmogelijk aan. Op deze wereld is
trouwens weinig onmogelijk en de werkelijk
heid geeft altijd nog zottere dingen te be
leven dan de boeken ooit kunnen vertellen.
Niettemin geeft „Katzenmusik" eens een in
zicht in een gansch ander leven en in gansch
andere gebeurtenissen dan de alledaagsche.
en dank zij des schrijvers schex-pe visie en
raak verteilingsvermogen is het geworden tot
een meesterwerkje, hoe wrang ook, hoe bit
ter en meedoogenloos ook. Zij. die zoo iets
kunnen waardeeren, zullen het uitermate
bewonderen, zij het dat die bewondering
grootendeels een cerebx-ale bewondering zal
zijn. Vele anderen zullen het boek zeker ook
waardeeren. maar het terzijde leggen met
een weifelend: „Ja, maarMen voldoet
alleen knapheid xxiet, en dezulken hebben
gelijk.
Misschien dat Réxxé Fülöp-Miller op een
zeker oogenblik nog eens tot de conclusie
komt, dat hij naast een buitengewoon stel
hersens ook nog een hart bezit? Het is over
het algemeen de pi'ettigste ontdekking, die
er op deze wereld te doen valt. zoowel voor
den ontdekker zelf als voor zijn medemen
schen In dil geval des schrijvers lezers. En
het staat wel vast dat hij dan het lot van
Thornton Wilder niet- zal deelen. maar dat
zijn volgend oeuvre in waarde nog zal staan
boven dit.
WILLY VAN DER TAK.
Bartholomeus heeft een
koe gekocht.
„Heb jij eenxg benul van koeien", vroe:
Bartholomeus, die via de tuindeur binnenge-
komen was. Ik legde mijn krant neer. Als
Barthoicmeus zoo'n schijxibaar alledaagsche
vraag stelt staat het sigxiaal op onveilig.
„Waarom?", informeerde ik dus achter
dochtig.
„Wel", antwoordde Bartholomeus en hij
lachte voldaan, „omdat we d'r een gekocht
hebben
Dat was te veel emotie op één oogenblik.
Een wilde kreet ontsnapte aan mijxi overwel
digd gemoed.
„Om dat webracht ik er met moeite
uit.
„Een koe gekocht hebben", vulde Bartholo
meus rustig aan. alsof het een futiliteit gold.
„Weet je. kerel, ik ben altijd gek op die bees
ten geweest en sinds we ons vrijgezellenbe
staan naar dit landelijke oord verplaatst heb
ben, moeten we toch aan het noodzakelijke
décor denken, vind je zelf ook niet? En dan.
't is zoo reusachtig gemakkelijk, als je de
melk zoo maar uit je achtertuin kunt halen
en van dat misdadige eind fietsen naar het
dox'p verlost bent.
De ontstellende waarheid drong tot me
•door. De verrader had bij boer Verhoeven een
koe gekocht, een koe op afbetaling!
„Hoeveel?" stamelde ik, pog bleek van ont
roering
„Voorloopig twee tientjes, en dat geeft orxs
xJeeds het recht op de ixielk", zei Bartholo
meus. „Verhoeven ging accoord met een
chèque
Een chèque, een chèque.onderbrak ik
hem ongeduldig, „je hebt xiiet eexis een
chèqueboek!".
„Nu ja, maar jij toch immers", verduidelijk
te Bartholomeus. terwijl hij uit mijn tabaks
zak een versch pijpje stopte.
Ik zuchtte, zooals ik reeds zoo vele malen
om mijn vriend gezucht heb en vroeg hem.
waar hij het dier in 's hemelsnaam gelaten
had.
„Everdina", zei Bartholomeus en hij sprak
dien naam met een zekere plechtigheid uit,
„Everdina bevindt zich momenteel in den
achf-ex-tuin".
Ik keek door het venster. Inderdaad. Ever
dina was in den tuin. Everdina vernielde den
tuin met frappante routine. Groot en leelijk
was ze. geelachtig- brum van kleur, schonkig
en met een kop waarop ik twee venijnige ho
rens ontdekte. Ze gluurde me uit haar halfge
sloten oogen boosaardig aan. terwijl ze met
luie staax-tbewegingen de vliegen om zich
heen verdreef.
Vol afschuw wendde ik mij van dit schouw
spel af. Daar stond Bartholomeus al voor me,
in boezex'oen. In de eene hand di'oeg hij een
emmer, in de andere het pianokrukje.
„Sufferd", zei ik „wat verbeeld je je
eigenlijk? Melken is maar niet zoo'n wei'kje
voor Jan en alleman. Daar moet je aanleg
voor hebben daar moet je voor studeeren!"
„Dat probleem heb ik al onder de oogen
JAPAN HERDENKT DE DOODE DIEREN. Een der plechtigheden, die in
Japan op den geboortedag van Boeddha plaats vinden, bestaat in een her
denking der doode diex*en. Op de foto een zeer populaire olifant uit Tokio's
diergaarde bij het graf der doode inwoners....
Mussolini legde bij den 2689sten vex-jaardag
van de stichting van Rome den eersten steen
voor een nieuw x'egeeringsgebouw.
gezien", zei Bartholomeus. „En daarom heb
ik me een handleiding aangeschaft".
Hij cuiwde me het geschrift onder den
neus. Wordt nlandman. Boer na
twaalf lessen, door P. J. Ossen-
dorp en H. van Stierum, f 1 gebon
den, las ik.
Als in een droom zag ik, hoe Bartholomeus
het pianokrukje onder de koe zette, de uier
constructie bekeek en mij vervolgens de rnelk-
gids overhandigde.
De koe keek over haar schouder heen en
nam Bartholomeus op Een uitdrukking, die
een onuitsprekelijke minachting scheen te
vertolken, kwam over haar gelaat.
.Lees op" commandeerde Batholomeus.
Ik ODende Ossendorp bij ,.De Techniek van
het melken".
„De techniek van het melken", las ik. „om
vat het onttrekken van melk aan de koe of
aan de geit. Zie De Melkboerderij".
„Dank je", zei Bartholomeus onbewogen.
Toen vond ik wat we noodig hadden.
„Volgens de gewone methode gaat de exe
cutant
„Dat ben ik" zei Bartholomeus.
„Gaat de executant", vervolgde ik „op de
kruk zitten, om na eenige woorden tot de koe
gesproken te hebben, met het wex'k te begin
nen."
Nu kan men Bartholemeus veel vex-wijten,
maar zeker niet. dat het hem aan nauwge
zetheid ontbreekt. Hij vexrees dus van zijn
driepoot en stelde zich tegenover Everdina op
om haar toe te spreken.
„Goede mox*gen koe", zei Bai-tholomeus. „De
kwestie is deze. waarde koe, dat mijn vriend
en ik graag twee flesschen room wenschten
te ontvangen. Om kort te gaan. koe. ik zal me
nu weer naar het magazijn begeven en wan
neer ik bel hoop ik het verlangde prompt te
ontvangen". Hij maakte een lichte buiging in
de richting van de koeienkop en zette zich
weer op het krukje neer.
.Welke?" vx-oeg Bartholomeus. terwijl hij
naar het mechanisme wees.
..Probeer die 's" stelde ik voor.
Bartholomeus belde. Geen gehoor.
„Die?"
„Niet thuis", kondigde Bartholomeus aan.
„Die dan?"
„In gesprek", berichtte Bartholomeus.
Ik wierp opnieuw een blik in Ossendorp.
„De druk dient horizontaal te geschieden",
las ik voor.
Bartholomeus verrichtte den druk in hori
zontale richting.
Toen ik hem uit de broeikas bevrijd en de
ergste wonden met jodium behandeld had. zag
ik nog juist, hoe Everdina door de heg was
gedx-ongen en als bezeten in buurman's jonge
aanplant te keer ging.
Precies twee uur later, nadat we Everdina,
dank zij de spontane medewex-king van twee
boerenjongens, op ons grondgebied terug
gevoerd hadden, deed de onversaagde Bartho
lomeus een laatste poging.
,Bij ae melkbeweging wordt het physieke
weerstandsvermogen in niet geringe mate op
de proef gesteld", las ik verder.
Juist", riep Bartholomeus triomfantelijk
uit, terwijl hij zich wederom op het piano
krukje neerzette. „Het physieke weerstands
vermogen zei je toch, hè? Nu, de proef kan
beginnen, ik
De proef was reeds begonnen.
Ditmaal snorde Bartholomeus in een sier
lijke houding opwaarts, beschreef een salto op
het doode punt van zijn luchtreis en verricht
te een correcte landing in den melkemmer,
die hem met welluidenden klank over het
hoofd schoof.
Van Everdina viel geen spoor meer te her
kennen.
Bartholomeus zei geen woord. Hij stond op,
werkte zich los en pakte het pianokrukje
bij éer. poot op. Toen nam hij den koristen
weg naar het dorp en stapte het postkantoor
binnen.
Krijtwit, met rollende oogen en verwilderde
haren stond hij voor het loket.
„Juffrouw", bulderde hij door het tralie-
werk heen, „juffrouw, zoek onmiddellijk alle
adresboeken bij elkaar, die er te vinden zijn!"
Vaster omklemde hij zijn wapen tus
schen de vingers.
Achter het loket deed een nerveuze hand
een greep naar een stapel boéken.
„Ik moet. ik wilhijgde Bartholomeus,
„bij de P, juffi'ouwnee, bij de Ojuist
juffrouwik wil oogenblikkelijk het adres
van zekeren P. J. Ossendoxp
(Naar een vertelling van Denis Dunn in
„Answers"!.