Brieven van een Controleur B.B. BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD Het buitenlandsche boek van deze maand. ZATERDAG 25 APRIL 1936 HAARLEM'S DAGBLAD 7 In mijn vorigen brief stelde ik u het verslag van een „hanc-nklopperij" in het verschiet. D e sport van de Balineezen. Die sport geschiedt in een groot soort tent, in het midden de „ring" van ongeveer 5 bij 5 Meter, waar de hanen op elkaar worden losgelaten, bewapend met zeker wel een d-m. lange messen aan de sporen. Om den ring zeker wel een 500 toe schouwers, in rijen dik amphitheatersgewijze gezeten. En die zitten maar te gokken dat het een lieve lust is. De goktechniek is bar inge wikkeld en weer heel anders dan ik het van het hanenkloppen in Borneo kende. Maar het enthousiasme is zeker even groot! In den grond is dat hanenkloppen een bloedoffer dat ten bate van de tempels wordt gegeven, maar thans en reeds vele jaren lang is het niets anders dan een groote publieke vermakelijk heid met gokken als grootste attractie. En de Baliërs zijn reuze-gokkers. Is normaal het ge- pingel op de passers om een kopeng (waarde een achtste cent) de ware sport, hier vliegen de rijksdaalders en guldens makkelijk rond. Ik amuseerde me er best, al gokte ik niet mee (ik had het graag gedaan, maar het is in strijd met mijn controleurswaardigheid, jammer genoeg) en toog om 6 uur weer naar huis. Den volgenden dag de burgemeestersver kiezing van een kampong in de buurt meege maakt. D-w.z. dat- de 300 stemgerechtigden op hun primitieve manier een nieuw hoofd van de kampong moesten kiezen, daar ik den vo rigen functionaris wegens verduistering in de petoet had gezet. Het was een drukke en warme 'beweging, vooral door de altijd minder prettige lucht die een aantal verzamelde Inlanders tezamen we ten teweeg te brengen. Den volgenden dag kwam de Resident langs met Excellentie Van Dijk om het mooio gerechtszaaltje te bekijken en naar de zilversmeden, ook beroemdheden van Bali. Dat gerechtszaaltje, waarin hier de zittingen plaats hebben, de Kerta Gosa, en dat door alle touristen bezocht wordt, is een hoog steenen opbouwsel, versierd met prach tig beeldhouwwerk; daarop, op 4 palen ge steund, een idjoek (palmvezel) dak. waarvan de binnenkant (en dat is de grootste beziens waardigheid) versierd is met heel mooi Bali- neesch schilder- en teekenwerk, weergevende alle mogelijke godsdienstige verhalen in de meest fantastische en kleurrijke vormen. On der dat open dak hoog verheven, op heel mooi gebeeldhouwde en geschilderde stoelen, zit ik dan zoo af en toe, met mijn twee Inlandsche rechters en twee Inlandsche officieren van justitie recht te spreken. Er om heen op de grasvlakte een massa menschen, n.l. de be klaagden en getuigen en ook, dat is gewoonte •hier, vele belangstellende familieleden en kamponggenooten. Het is een interessant werk, daar je zooals altijd' in het berechten van crimineele en civiele zaken het beste een kijk krijgt op het leven en streven van den Inlander. Vooral in civiele kwesties, meestal erfeniszaken, is. het heel lastig door de inge wikkelde adat en familiekwesties (kasten) en diverse soorten grondenreoht. Maar dat leert aardig aan. In dat gebouwtje houd ik ook de maandelijk se he 'bestuursvergadering, de Sangkepan. Ik ben dan voorzitter en erbij zijn: de Dewa Agoeng (soort regent van Java, ,die hier het 'Negara (land) Kloengkoeng helpt besturen) en zijn 4 districtshoofden. Dit zijn ook allen gouvernementsambtenaren (de Regent met 800 pop tractement) en die komen zoo'n beetje in de plaats van elders den Sultan. Verder zijn erbij de twee rechters, waarvan een de opper priester is en een aantal ambtenaren van de onderaf deeling (de hoofdlandrente-inner, de veearts, dokter, landbouwopzichter, school opziener en opzichter Waterstaat). Mijn res sort is hier wel heel anders dan de vorige. Wa ren die veel grooter (Poetoes o.a. 20.000 K.M.2, Siak 35-000 idem, Soembawa zelfs nog 8000 K.M., dit Kloengkoeng is maar net 1000 K.M. greot. Wel wonen er veel meer zielen n.l. 170-000 tegen Soembawa 120.000 en Poetoes maar 23000. Terwijl het Noordelijk deel van dit ressort, de bergstreek, niet al te dik be volkt is, is dat wel met de omgeving van de standplaats het geval. Dat district is n.l. maar 45 K.M.2, groot en er wonen 22.000 menschen dus haast 500 per vierkante K.M., veel dichter bevolkt dan Nederland. Het is dan ook één en al sawahs met dessa's er tusschen. Mijji standplaats Kloengkoeng begint al lee- lijk warm te worden en ik snap nog maar -steeds niet waarom ze alle standplaatsen in de laagte en in de warmte hebben geplaatst, terwijl er zulke heerlijk-koele oorden in de buurt zijn. Maar dat hebben we nu eenmaal aan onze min verstandige koloniseerende voorvaderen te danken. Daarom is het zeker een bof voor me dat ik het lustoord in de ber gen, Kintamani, zoo „vlak naast d'e deur" in mijn ressort heb liggen. Ik zit daar nu lekker in de kou 1450 M. hoog, Toen ik vanmorgen half 10 Kloengkoeng verliet was het daar 89 graden in de schaduw en toen ik hier na een rit van 50 K.M. dus een uur rijden aankwam was het hier 78 gr. en nu in de avonduren is het 69, terwijl het op Kloengkoeng nog wel ruim 80 zal zijn. Daar zou ik nu in mijn pyja ma achter mijn machine zitten transpireeren als een otter; hier zit ik lekker in flanellen broek, hemd en pullover, 's Morgens na lekker pitten in de frissche kou. lekker ontbijt met sooals steeds daar. prachtige aardbeien die er het heele jaar verkrijgbaar zijn. En toen het terrein in om mijn werk te doen. Ik trof hier ook neg den Oostenrijker Strasser, schilder en schrijver, met zijn vrouw, die een jaar gele den al voor een tijdje op Kintamani hebben gewoond en nu, na een wereldtrip van een paar jaar, waarop ze de verste en mooiste uit hoeken van de wereld hebben bezocht (Hono lulu, Amerika, Australië, Japan, heel Europa enz.), zich toch weer hier kwamen vestigen omdat ze dit toch het mooiste en heerlijkste plekje op de wereld vonden. Dat lijkt me nu wel een tikje overdreven, maar Kintamani is toch ook wel heel bijzonder. Ik maakte hier ook nog een tempelfeest mee, heel interessant en kleurrijk, met een massa mooie Baiische meisjes in de bekende Balische volksdracht. Later, er komen nog een massa van die gelegenheden, zal ik zoo'n feest wel eens uitvoerig beschrijven. Als ik er meer ge zien heb kan ik er beter over boomen, daar ik dan beter op de hoogte ben van d'e ingewik- ikelde adat. Ik zal dan ook eens een lijkver branding- beschrijven die ik hier al eenige ma len meemaakte, hoewel het niet zoo'n verhe ven schouwspel is als sommigen meenen. Wel wil ik in dezen brief nog even vertellen van een lijkverbranding van muizen die ik heb ïneegemaaki, «en' g,d at vertoon dat maar zel den voorkomt. Dat zat zóó. We hebben hier erg van een muizenplaag te lijden, waardoor vooral aan de rijst op de sawahs veel schade wordt aangebracht. We bonden den strijd met muizenvergif aan, doch ook de adat moest te hulp geroepen worden en daarvoor diende de ze officieele verbranding. Elke man uit de be dreigde streek moest een muis inleveren en dat bracht het totaal op van 17000 stuks. Net als bij een echte menschenlijkverbranding werd er een hcoge toren gemaakt, waarheen ze vervoerd werden, een massa offers cm de Go den gunstig te stemmen, gebed van den pries ter en toen werd het zaakje in brand gesto ken. Er kwam een bar vieze walm uit den brandstapel en we namen toen de beenen maar. Den volgenden dag had ik raad Kerta sprak ik voor een diefstal in een der tempels hier tegeri drie Balische dieven d'e niet mal- sche straf van totaal 32 jaar uit. Ze keken leelijk op hun neus. Woensdag naar Bangli voor diverse werkjes en door naar kampong Tiga, waar de feestelijke prijsuitdeeling plaats had voor een wedstrijd in het maisplanten. Landbouw is hier een heel voornaam middel van bestaan en wordt op alle mogelijke ma nieren aangemoedigd, waarvoor ook die wed strijden dienen. Er was een massa belang stelling met natuurlijk muziek en dans erbij- Het was een kleurig en fleurig geheel. En toen weer door naar het koele Kintamani. waar ik dienst en genoegen altijd handig weet te com bineeren. Je hebt er zoo'n prachtig uitzicht op het meer en de Batoervulkaan, waar ik nog wel eens naar zal afdaien. René Fülöp-Miller: ..Katzen- musik". Herbert Reichner Ver lag, Wien. Dit is een merkwaardig boek. Het is des te merkwaardiger omdat het de eerste ro man van den schrijver is, en omdat het een roman is van een kaliber, zooals er niet zoo heel veel verschijnen. Het zal belangwekkend zijn om te zien, of de volgende productie van den schrijver op dezelfde hoogte blijft. We hebben het geval van den auteur, die na een vrijwel geniaal debuut niet meer in staat was iets te produceeren, dat zich ook maar eenigszins kon meten met- zijn eerste werk, al zoo veel mee gemaakt! Thornton Wilder's „The Bridge of San Luis Rey" is en blijft daarvan in de moderne literatuur het sprekendste voorbeeld; wij allen, die van dat boek genoten en het bewonderden, hebben tot onze spijt bij elke verschijning van een nieuw boek van Wilder moeten ervaren, dat hij het peil van zijn eersteling met geen mo gelijkheid en op geen stukken na meer wist te bereiken. Die overwegingen doen overigens aan de waarde van „Katzenmusik" allerminst iets af. Het is een verbluffend goed boek. ook een verbluffend geraffineerd boek, zoowel wat betreft onderwerp als uitwerking er van. En ik kan me indenken, dat sommigen het een verbluffend gemeen boek zullen vinden. Het is kennelijk het boek van een auteur, die meer waarneemt met zijn verstand dan met zijn gevoel, en die vermoedelijk een uiterst bekwaam en zeer „rücksichtslos" karakter- ontleder is. Trouwens, de onderwerpen van Rénè Fiilöp-Millér's vorige werken, beide van cultuurhistorischen aard, het eene over de nog steeds niet volledig begrepen figuur van den Russischen monnik Raspoetin. het andere over de Jezuieten, duiden wel aan in welke richting zijn smaak ien zijn neiging zoo ongeveer gaan. Ook „Katzenmusik" is geen „mooi" boek; het geeft weliswaar het leven ongetwijfeld zooals het is, of liever, zooals het kan zijn, het geeft het gezien door de oogen van een kil, tamelijk harteloos en ongevoelig mensch. Het staat als een paal boven water, dat dit soort van lieden, wier visie op de dingen des dagelijkschen levens niet vermooid wordt door het gevoelselement, dat een warm hart en liefde voor anderen er in brengen, over het algemeen het leven minder mooi en aan trekkelijk ziet dan hun meer bedeelde broe ders en zusters; en daardoor komt het ook dat deze hyper-verstandelijke menschen en eventueel hun daden en voortbrengse len door de andere, warmer voelende helft der menschheid maar betrekkelijk weinig geapprecieerd worden. Zoo ook zullen velen „Katzenmusik" niet heelemaal van hun ga ding kunnen vinden; zij zullen het hoog stens als buitengewoon knap qualificeeren, en er voor de rest datzelfde min of meer af- stootende gebrek aan warmte en gevoel in terug vinden, dat hen méestal ook in men schen weinig aantrekt. Maar mtusschen is de historie van het wonderkind Kiki Maladin er op onnavolgbare wijze in verteld en ach ter het scherp en zorgvuldig geobserveerde en geanalyseerde geval schuilen een waarlijk sublieme hoon en spot. Het leven van de diverse gezinnen rond de binnenplaats van de huurkazerne in Berlijn is beschreven als 'n felle groteske en bijtend satirisch is de wijze waarop de schrijver de dwaasheid der vol wassenen beschrijft, die alleen om de wille van het geld zich op de meest fabelachtige wijze laten ringelooren door een onaange naam en boosaardig kind van vier. Om die binnenplaats, die den ganschen. dag vol lawaai is van al de verschillende flarden van geluid, die uit de open ramerf der diverse woningen naar buiten komen, speelt zich de historie af van Fraülein Ma rina, de mislukte zangeres, die altijd nog op een engagement hoopt en alle dagen haar versleten geluid trouw blijft oefenen omdat er misschien nog wel eens een kans zal ko men, en van Kiki Maladin, het vierjarig en wat betreft karakter al bitter weinig aan trekkelijk dochtex-tje van Christine, de naaister. Fraülein Max-ina heeft eenmaal de kans gehad op een engagement e.en onverwach te ziekte benam haar die. Sindsdien, jaren lang. repeteert ze dag in, dag uit haar ai-ia's. haar oefeningen, haar loopjes in de hoop. dat eens nog een impressario interesse zal hebben voor haar arm, versleten geluid. Haar stem klinkt iederen morgen en iede- ren middag over de troostelooze binnenplaats en beneden speelt Kiki Maladin en vindt er een met den dag boosaardiger wox-dend ge noegen in om het armzalig geluid zoo na tuurgetrouw mogelijk na te bootsen. Op een dag komt Fraülein Marina's lang verwachte kans: men heeft een impressario voor haar kunnen interesseeren! Maar terwijl hij ver veeld luistert naar haar ingespannen pogen, klinkt beneden, van de binnenplaats, plotse ling weer Kiki Maladin's stemmetje won derlijk helder, wonderlijk zuiver zingt zij pre cies de aria na die de zangeres zoo even ten beste gaf. Groote consternatie het blijkt dat door een zoo goed als nooit bij een kind voorkomende dispositie van de stemmidde- len Kiki Maladin groote kansen biedt het grootste zangwonder van haar tijd te woi-den en de arme Fraülein Marina wordt ge- engageerd om het kind. dat 'haar altijd zoo meedoogenloos naaapte, voor te zingen. Kiki's minder vriendelijk karakter schijnt speciale behoefte te hebben aan dit nabau wen, en wil men het wonderkind een eenigs zins bruikbaar repertoire bijbrengen, dan zal dit moeten gebeuren met behulp van Fraü lein Marina's versleten geluid. Arme Fraü lein Marina! het is het engagement waar ze jaren lang op hoopte en jaren voor wex-k- te maar welk een engagement! Zij is de eerste, die bezwijkt voor de lok stem van het geld, en op den duur bezwijkt daarvoor, ieder op zijn of haar wijze, ieder, die met het steeds driester wordend wonder kind in aanraking komt. Sinds Kiki het mid delpunt van alles is, sinds haar niets meer verboden mag worden, sinds ieder haar zin moet doen, wordt Kiki's karakter inplaats van dat van een onaangenaam, onvriende lijk kind, dat van een viex-jarig duivelinne tje, dat een venijnig genoegen schept in haar macht over de volwassenen en hen re duceert tot minder dan speelgoed. En de één na de ander onderwei'pt zich aan het af schuwelijke kind: de impressario, zijn mede werker. de professor. Fraülein Max-ina. de moeder Christine, het dienstmeisje Juli en ten langen leste ook de vader, die in Caran een goed floreerenden slagerswinkel dreef en die zijn winkel en zijn geliefd beroep in den steek laat ook al om wille van die alles ovei'stemmende lokstem van het geld. dat de kleine Kiki en haar wonderbaarlijk geluid op zullen brengen. Zelfs de oude grootmoeder in haar rol stoel. de afgod van de gansche familie, wordt door het kind op ergerlijke wijze misbruikt. De grootmoeder is de eerste, die min of meer bezwijkt aan het wonderkind en haar ver nederenden invloed op haar medemenschen: de vader de tweede. Op een zeker oogenblik vlucht hij terug naar zijn geliefden slagei-s- winkel in Cax-an, en hangt er zich op. De moeder vervolgt intrusschen de tournées met het wonderkind, en succes volgt op succes. De inkomsten stijgen steeds: de vx-oegere naaister laat haar kleeren maken bij de duurste modehuizen en houdt er een eigen auto op na. Maar op een gegeven oogenblik gebeurt het ongeluk: Fraülein Marina sterft, en met haar begint de onttakeling van Kiki's grootheid. Nu de zangeres er niet meer is om het kind voor te zingen en het geleei-de in haar kindergeheugen vex-sch te houden, kan Kiki niet alleen haar programma niet meer uitbreiden, maar stuk voor stuk vergeet zij ook het geleerde. Niets helpt naai- geen andere zangeres, al zingt ze tien maai mooier dan Fraülein Marina, wil Kiki luisteren. De concerten worden mislukkingen, de en gagementen komen niet meer binnen, het. geld houdt op te stroomen. en de ai-moede keert weer. Als van ouds manen de melk boer en de bakker en als op een zeker oogen blik de nood op zijn allerhoogst gestegen is. en Kiki nog steeds haar allures van verwend en dwingend wonderkind meent te mogen aannemen, schiet op eens de hand der ver bitterde moeder uit in de verlossende geste: een klinkende oorvijg. En dat natuurlijke en zeer noodwendige gebaar maakt-, dat de gan sche. door de onnatuurlijke verhoudingen op zijn kop gezette wereld plotseling weer ge woon en stevig op zijn pooten komt te staan: „De oorveeg, die nu op Kiki's wang neersuis- de. kletste luid. Hij kletste van den overloop door een plotseling doodstil geworden trap penhuis. hij kletste door het heelal, dat door hem zijn orde en zijn vrede terug vond". Het is een wonderlijke geschiedenis, die de schrijver ons vertelt nochtans doet ze al lerminst onmogelijk aan. Op deze wereld is trouwens weinig onmogelijk en de werkelijk heid geeft altijd nog zottere dingen te be leven dan de boeken ooit kunnen vertellen. Niettemin geeft „Katzenmusik" eens een in zicht in een gansch ander leven en in gansch andere gebeurtenissen dan de alledaagsche. en dank zij des schrijvers schex-pe visie en raak verteilingsvermogen is het geworden tot een meesterwerkje, hoe wrang ook, hoe bit ter en meedoogenloos ook. Zij. die zoo iets kunnen waardeeren, zullen het uitermate bewonderen, zij het dat die bewondering grootendeels een cerebx-ale bewondering zal zijn. Vele anderen zullen het boek zeker ook waardeeren. maar het terzijde leggen met een weifelend: „Ja, maarMen voldoet alleen knapheid xxiet, en dezulken hebben gelijk. Misschien dat Réxxé Fülöp-Miller op een zeker oogenblik nog eens tot de conclusie komt, dat hij naast een buitengewoon stel hersens ook nog een hart bezit? Het is over het algemeen de pi'ettigste ontdekking, die er op deze wereld te doen valt. zoowel voor den ontdekker zelf als voor zijn medemen schen In dil geval des schrijvers lezers. En het staat wel vast dat hij dan het lot van Thornton Wilder niet- zal deelen. maar dat zijn volgend oeuvre in waarde nog zal staan boven dit. WILLY VAN DER TAK. Bartholomeus heeft een koe gekocht. „Heb jij eenxg benul van koeien", vroe: Bartholomeus, die via de tuindeur binnenge- komen was. Ik legde mijn krant neer. Als Barthoicmeus zoo'n schijxibaar alledaagsche vraag stelt staat het sigxiaal op onveilig. „Waarom?", informeerde ik dus achter dochtig. „Wel", antwoordde Bartholomeus en hij lachte voldaan, „omdat we d'r een gekocht hebben Dat was te veel emotie op één oogenblik. Een wilde kreet ontsnapte aan mijxi overwel digd gemoed. „Om dat webracht ik er met moeite uit. „Een koe gekocht hebben", vulde Bartholo meus rustig aan. alsof het een futiliteit gold. „Weet je. kerel, ik ben altijd gek op die bees ten geweest en sinds we ons vrijgezellenbe staan naar dit landelijke oord verplaatst heb ben, moeten we toch aan het noodzakelijke décor denken, vind je zelf ook niet? En dan. 't is zoo reusachtig gemakkelijk, als je de melk zoo maar uit je achtertuin kunt halen en van dat misdadige eind fietsen naar het dox'p verlost bent. De ontstellende waarheid drong tot me •door. De verrader had bij boer Verhoeven een koe gekocht, een koe op afbetaling! „Hoeveel?" stamelde ik, pog bleek van ont roering „Voorloopig twee tientjes, en dat geeft orxs xJeeds het recht op de ixielk", zei Bartholo meus. „Verhoeven ging accoord met een chèque Een chèque, een chèque.onderbrak ik hem ongeduldig, „je hebt xiiet eexis een chèqueboek!". „Nu ja, maar jij toch immers", verduidelijk te Bartholomeus. terwijl hij uit mijn tabaks zak een versch pijpje stopte. Ik zuchtte, zooals ik reeds zoo vele malen om mijn vriend gezucht heb en vroeg hem. waar hij het dier in 's hemelsnaam gelaten had. „Everdina", zei Bartholomeus en hij sprak dien naam met een zekere plechtigheid uit, „Everdina bevindt zich momenteel in den achf-ex-tuin". Ik keek door het venster. Inderdaad. Ever dina was in den tuin. Everdina vernielde den tuin met frappante routine. Groot en leelijk was ze. geelachtig- brum van kleur, schonkig en met een kop waarop ik twee venijnige ho rens ontdekte. Ze gluurde me uit haar halfge sloten oogen boosaardig aan. terwijl ze met luie staax-tbewegingen de vliegen om zich heen verdreef. Vol afschuw wendde ik mij van dit schouw spel af. Daar stond Bartholomeus al voor me, in boezex'oen. In de eene hand di'oeg hij een emmer, in de andere het pianokrukje. „Sufferd", zei ik „wat verbeeld je je eigenlijk? Melken is maar niet zoo'n wei'kje voor Jan en alleman. Daar moet je aanleg voor hebben daar moet je voor studeeren!" „Dat probleem heb ik al onder de oogen JAPAN HERDENKT DE DOODE DIEREN. Een der plechtigheden, die in Japan op den geboortedag van Boeddha plaats vinden, bestaat in een her denking der doode diex*en. Op de foto een zeer populaire olifant uit Tokio's diergaarde bij het graf der doode inwoners.... Mussolini legde bij den 2689sten vex-jaardag van de stichting van Rome den eersten steen voor een nieuw x'egeeringsgebouw. gezien", zei Bartholomeus. „En daarom heb ik me een handleiding aangeschaft". Hij cuiwde me het geschrift onder den neus. Wordt nlandman. Boer na twaalf lessen, door P. J. Ossen- dorp en H. van Stierum, f 1 gebon den, las ik. Als in een droom zag ik, hoe Bartholomeus het pianokrukje onder de koe zette, de uier constructie bekeek en mij vervolgens de rnelk- gids overhandigde. De koe keek over haar schouder heen en nam Bartholomeus op Een uitdrukking, die een onuitsprekelijke minachting scheen te vertolken, kwam over haar gelaat. .Lees op" commandeerde Batholomeus. Ik ODende Ossendorp bij ,.De Techniek van het melken". „De techniek van het melken", las ik. „om vat het onttrekken van melk aan de koe of aan de geit. Zie De Melkboerderij". „Dank je", zei Bartholomeus onbewogen. Toen vond ik wat we noodig hadden. „Volgens de gewone methode gaat de exe cutant „Dat ben ik" zei Bartholomeus. „Gaat de executant", vervolgde ik „op de kruk zitten, om na eenige woorden tot de koe gesproken te hebben, met het wex'k te begin nen." Nu kan men Bartholemeus veel vex-wijten, maar zeker niet. dat het hem aan nauwge zetheid ontbreekt. Hij vexrees dus van zijn driepoot en stelde zich tegenover Everdina op om haar toe te spreken. „Goede mox*gen koe", zei Bai-tholomeus. „De kwestie is deze. waarde koe, dat mijn vriend en ik graag twee flesschen room wenschten te ontvangen. Om kort te gaan. koe. ik zal me nu weer naar het magazijn begeven en wan neer ik bel hoop ik het verlangde prompt te ontvangen". Hij maakte een lichte buiging in de richting van de koeienkop en zette zich weer op het krukje neer. .Welke?" vx-oeg Bartholomeus. terwijl hij naar het mechanisme wees. ..Probeer die 's" stelde ik voor. Bartholomeus belde. Geen gehoor. „Die?" „Niet thuis", kondigde Bartholomeus aan. „Die dan?" „In gesprek", berichtte Bartholomeus. Ik wierp opnieuw een blik in Ossendorp. „De druk dient horizontaal te geschieden", las ik voor. Bartholomeus verrichtte den druk in hori zontale richting. Toen ik hem uit de broeikas bevrijd en de ergste wonden met jodium behandeld had. zag ik nog juist, hoe Everdina door de heg was gedx-ongen en als bezeten in buurman's jonge aanplant te keer ging. Precies twee uur later, nadat we Everdina, dank zij de spontane medewex-king van twee boerenjongens, op ons grondgebied terug gevoerd hadden, deed de onversaagde Bartho lomeus een laatste poging. ,Bij ae melkbeweging wordt het physieke weerstandsvermogen in niet geringe mate op de proef gesteld", las ik verder. Juist", riep Bartholomeus triomfantelijk uit, terwijl hij zich wederom op het piano krukje neerzette. „Het physieke weerstands vermogen zei je toch, hè? Nu, de proef kan beginnen, ik De proef was reeds begonnen. Ditmaal snorde Bartholomeus in een sier lijke houding opwaarts, beschreef een salto op het doode punt van zijn luchtreis en verricht te een correcte landing in den melkemmer, die hem met welluidenden klank over het hoofd schoof. Van Everdina viel geen spoor meer te her kennen. Bartholomeus zei geen woord. Hij stond op, werkte zich los en pakte het pianokrukje bij éer. poot op. Toen nam hij den koristen weg naar het dorp en stapte het postkantoor binnen. Krijtwit, met rollende oogen en verwilderde haren stond hij voor het loket. „Juffrouw", bulderde hij door het tralie- werk heen, „juffrouw, zoek onmiddellijk alle adresboeken bij elkaar, die er te vinden zijn!" Vaster omklemde hij zijn wapen tus schen de vingers. Achter het loket deed een nerveuze hand een greep naar een stapel boéken. „Ik moet. ik wilhijgde Bartholomeus, „bij de P, juffi'ouwnee, bij de Ojuist juffrouwik wil oogenblikkelijk het adres van zekeren P. J. Ossendoxp (Naar een vertelling van Denis Dunn in „Answers"!.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 13