DE GOUDEN BRUG.
De kok van het s.s. „Renata" dat bij de Ned. Scheepsbouw Mij. te Amster
dam voor rekening van de Kon. Shell gebouwd werd, schept een luchtje
tijdens de proefvaart welke het schip Vrijdag op de Noordzee maakte
Mr. D. G. Draayer, die benoemd is tot directeur-generaal voor de werkverschaffing en
steunverleening, heeft Vrijdag afscheid genomen als burgemeester van Wormerveer. De
wethouder van Sociale Zaken, de heer P. Klokman, dankt den heer Draayer (rechts) tijdens
de laatste raadszitting voor de uitmuntende diensten, aan de gemeente bewezen
Majoor Le Heux tijdens de Olympische dressuurproef bij
de eindwedstrijden voor dressuurproeven, welke Vrijdag op
Duindal te den Haag werden gehouden ter gelegenheid
van het gouden jubileum der Kon. Militaire Sportvereeniging
H. M. de Koningin woonde Vrijdag op Dnindal te den Haag de eindwedstrijden voor dressuurproeven bij ter gelegenheid van
het gouden jubileum der Kon. Militaire Sportvereeniging. Het bestuur der K.M.S.V. wordt aan de vorstin voorgesteld
m II /II/.-
Voorjaar in den
Amsterdamschen
dierentuin. De
ooievaars broeden
evenals zoovele
andere vogels ir»
Artis
De burgemeester van Tilburg bracht
deze week een bezoek aan de bijen
tentoonstelling in het Natuurkundig
Museum te Tilburg. De conservator,
dr.Liernur,toonteen raampjebijenbroed
De voorbereidende werkzaamheden voor den bouw van
het nieuwe Amstelstation te Amsterdam Met behulp van
een stoomdruk-apparaat wordt een stalen damwand in den
bodem gedreven
FEUILLETON
ROMAN VAN HANNO PLESSEN.
(Nadruk verboden)
51)
Lieve Johanna!
Laat ik je voor deze eene maal zoo
mogen noemen. De bijzondere omstandig
heden, waaronder ik dezen brief schrijf,
mogen daarvoor mede als excuus dienen.
Gisteren heb ik mijn goeden oom begraven.
Jij alleen zult kunnen beseffen, wat dat
voor mij beteekenten hoe nameloos verarmd
ik me voel. Een hartverlamming heeft plot
seling een einde aan zijn leven gemaakt.
Hij stierf in de stellige, hem zoo gelukkig
stemmende overtuiging, dat Nothery Hill
in jou een nieuwe, lieve meesteres zou krij
gen. Ik heb hem dezen zorgvuldig gekoes-
terden toekomstdroom niet willen ont
nemen, maar ik zelf weet beter. Ik heb
begrepen, dat jij nooit iets voor me zult
zijn. Eerder misschien dan jij zelf heb ik
dat ingezien door de kracht van mijn groote
liefde voor jou.
Treur er niet over, Johanna. Ik ben niet de
man, die daaraan te gronde gaat. Er be
staat in het leven niet alleen liefde, maar
ook nog zoo iets als plicht. En mij wach
ten thans velerlei plichten moeilijke
en mooie die ik naar eer en geweten
hoop na te komen. Van harte hoop ik dat
jij gelukkig zult worden, zoo volkomen
gelukkig, als je dat ongetwijfeld verdient.
In oprechte vereering
t.a.t.
FRITZ MOLLANDER-
Hawkins.
Langzaam glijdt de brief uit Johanna's
hand op den grond
Diep verzonken in herinneringen, welke ook
deze weinige regels van den jongen Egelsch-
man weer hebben opgewekt, keert Johanna
eerst tot de werkelijkheid terug als Josef
klopt om het souper aan te kondigen.
„Ik heb geen honger, dank jeik ga
direct naar bed.... nee, ik heb anders niets
noodig
Hoofdschuddend verwijdert de oude be
diende zich om de tafel in de eetkamer weer af
te ruimen.
„Al die post vandaag heeft geen goed ge
daandat brengt maar ongeluk in huis",
wendt hij zich met een bedenkelijk gezicht
tot zijn trouwe Brigitte. „En die ellendige
rouwbriefwie weet....?!"
„Houd toch op. Jij ziet direct alles even
somber in't zal wel overgaan", troost hem
zijn betere helft, wier gemoedrust door niets
aan het wankelen is te brengen.
„Nou jajij. Jij wilt nu eenmaal niets
zien en hoorenMaar hoe verklaar je het
dan, dat ze tegen mij zegt, dat ze direct naar
bed gaat en intusschen als maar heen en
weer loopt, onze baroneshm
Want duidelijk hoort men in de stilte van
het huis de regelmatige voetstappen van Jo
hanna, die in haar kamer op en neer loopt.
Slapeloos brengt zij den nacht door
En in deze uren openbaart zich ook aan
haar de oeroude ervaring, dat er bijna in
elke vrouw iets sluimert, dat duizendmaal
sterker is dan het verstand.
„Wat mij betreft, had zij haar naam niet
eens in het vreemdelingenboek behoeven te
schrijven. Ik heb het gisteravond direct ge
zien toen ze aankwam", zegt de portier van
Hotel Imperial in Weenen tot liftboy no. 5.
een steeds dankbaar auditorium voor zijn
experimenten op het gebied der genealogie
van den ouden Weenschen adel.
„Ja, ja, u hebt daar een zeldzamen kijk op",
antwoordt liftboy no. 5 met oprechte bewon
dering en beider oogen volgen Renate, die de
hall passeert om het hotel te verlaten.
Buiten neemt zij een taxi om zich naar het
Döblinger kerkhof te laten brengen
De chauffeur zou blijk geven zijn vak niet
te verstaan, als hij de elegante vreemdelinge
uit Hotel Imperial langs den kortsten weg
naar den plaats van bestemming reed.
Renate, die als geboren Weensche de stad
op haar duimpje kent, doorziet hem onmiddel
lijk, maar zij heeft er niets tegen rond den
Ring gereden te worden en door de Karnter-
straat de Schottenpoort weer te zien en de
Vetivkerk om dan aan het eind van de Wah-
ringerstraat nog een omweg te maken langs
het Türkenschanzpark, welks besneeuwde
boomen in de ochtendzon van den helderen
winterdag haar het vertrouwde gevoel van
de geboortestad geven
Voor de begraafplaats laat zij den wagen
wachtenDan schrijdt zij langs de lange
rijen van graven tot den kleinen heuvel,
waarop een groot wit marmeren kruis met
inscriptie van gouden letters de laatste rust
plaats van Wolfgang Lien aanwijst.
Lang toeft ze hier.... met gebogen hoofd.
Een eenzame figuur in de verlatenheid rond
om. Scherp teekent haar bleek gelaat zich af
onder de dunne, zwarte sluier. Een waas om
floerst den blik van haar grijze oogen
Zoo onderhoudt ze zich met het verleden. Dan
streelt de smalle rechterhand in den donkeren
glacé handschoen afscheidnemend over de
sneeuw van den grafheuvel.
Met rustige schreden wendt Renate zich
naar links. Zij behoeft niet heel ver te gaan
om het familiegraf der Royter's te bereiken,
een in gotischen stijl opgetrokken kleine graf
kapel. In stille aandacht toeft zij hier voor de
bronzen steen, welke de namen van haar
ouders draagthaar jonge moeder, die
ze. nauwelijks gekend heeft en haar ridderlij
ken vader
Dan keert ze in het leven terug
„Beatrixgasse 5" zegt zij den chauffeur en
deze ziet wederom kans den toch reeds langen
afstand naar het derde district nog wat te
verlengen.
Beatrixgasse 5 is het kleine paleis van den
erfgraaf Ferdinand Karl Franz Royter, het
oudste lid der familie.
Kwiek spoedt Renate zich de enkele treden
van den hoogen stoep op.
Het aandienen door den huisknecht is
slechts een formaliteit, want haar oom, wien
zij haar bezoek reeds schriftelijk heert aan
gekondigd, verwacht haar.
„Welkom Renat'!" Kaarsrecht en jeugdig is
de figuur van dezen zeventigjarigen Royter;
slechts de oogleden liggen ietwat vermoeid
over het lichte blauw van zijn heldere oogen.
„Dag oomWat ziet u er stralend uit!!"
Renate is nog niet vergeten, dat graaf Ferdi
nand Karl Franz een dergelijk compliment
boven alle andere begroetingsphrases prefe
reert.
„Ach ja", zegt hij, nu ook onmiddellijk
uitermate vriendelijk, „een mensch doet, wat
hij kanhm, dat geldt trouwens ook voor
die kwestie van jou, kindGa zitten
om direct maar met de deur in huis te vallen:
ik feliciteer je met je ontdekking. Een groot
talenteen zeer groot talent zelf, die man
hm.hoe is zijn naam ook weer
„VonbergSylvester Vonberg, oom
„Hmdien naam zal ik onthouden
„Hebt u de symphonie zelf
„Natuurlijk, kind! Ondanks de vleiende cri-
tiek van Rung, die je me met de muziek
zónd, zou ik er nooit werk van hebben ge
maakt, als ik niet zelf van de bijzondere
beteekenis overtuigd was. Protectie in de
kunst, dat bestaat bij mij niet, weet je. Daar
voor staat de kunst me te hoog. 't, Is heel wat
anders, of ik een of anderen kennis, al is het
nog zoo'n kameel, door m'n relaties aan een
ambtenaarsbaantje help...."
„Ja, dat weet ik en daarom heb ik ook
juist m'n verzoek tot u gericht.en ik ben
u zeer dankbaar
„Nou, ik heb het graag voor je gedaan,
Renat'want eigenlijk hebben we ons tot
dusver maar bitter weinig aan je gelegen
laten liggen
„Kom oom
„Nee't is zoo. Ik zie ons familie-onge
lijk wel inIk heb nu wat meer den tijd
dan vroeger om over een en ander eens na
te denkenen met de jaren leer je over
zooveel ook anders oordeelen.
„Het is mij immers altijd goed gegaan,
oomik heb .nooit iets noodig gehad
„Ja. jaJe hebt het kranig zonder ons
klaar gespeeld, kindhet goede ras ver-
loochent zich nu eenmaal nietIk hoop
van harte, dat het je ook verder steeds goed
zal gaan in het leven
Renate glimlacht.
Graaf Royter verzet zich tegen de ontroe
ring, welke zich van hem meester maakt bij
het aanschouwen van deze kleine, moedig
lachende vrouw, in wier teere, van geest be
zielde trekken zich de gelijkenis van vele
generaties openbaart. Hij reinigt eenigszins
verstrooid het glas van zijn monocle.
„Welnu, sper je oogen maar open: Eerst
heb ik mijn oordeel over de symphonie ge
toetst aan die van mijn vriend Berlinger. Nou
en die was er zoo totaal weg, dat hij naar de
Philharmonie is gerendEnfin, om kort te
gaan, het stuk is aangenomen en zal reeds in
het komende Mei-concert worden uitgevoerd".
„Ach, oomwat is dat heerlijkHeel
zachtjes komt het over de lippen van Renate,
terwijl zij den ouden' heer stralend aanziet.
„Ja, kind, het doet me zelf ook buitenge
woon genoegenZorg er dus maar voor,
dat die monsieur Vonberg zich zoo spoedig
mogelijk met directeur Seeger in verbinding
stelt.... Maar wij tweeën drinken nu eerst
eens gezellig een glas Tokayer
35Vordt vervoJgdX