HET MYSTERIE
VAN MOAT HOUSE.
De oude draaibrug over de Oosterdoksluis te Amsterdam wordt gesloopt. Het gevaarte is in
twee gedeelten gelicht. De halve brug in de takels
In den Stadsschouwburg te Amsterdam had Woensdagavond de generale repetitie
plaats van Wagner's opera „Lohengrin" door de Wagnervereeniging. Een der
scènes
De Italiaansche opmarsch naar de Abessijnsche hoofdstad is geëindigd met de inname
van Addis Abeba. Een Italiaansche colonne gedurende de laatste dagmarschen naar
de hoofdstad
De laatste mobilisatie van Abessyniérs ter verdediging van Addis Abeba. Aan den oproep
gaven 8000 mannen gehoor, die zich nabij de stad verzamelden, waar zij door hun aan
voerders werden toegesproken
Jhr. dr. J. N. van der Does, lid der Nederlandsche ambulance in Abessynië, werd
Woensdag bij zijn terugkeer in ons land te Arnhem hartelijk verwelkomd
In verband met de aanstaande viering van
Moederdag, boden Woensdag vier kleuters van
het tehuis der vereeniging „Hulp voor Onbe-
huisden" aan mevr. de Vlugt, echtgenoote van
den burgemeester van Amsterdam, een taart aan
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
ADELINE SERGEANT.
(Nadruk verboden).
8)
Er lag een zekere waardigheid in haar op
treden, hetgeen de vrouw misschien verbaasde
want ze stapte achteruit en liet Nell zonder
een woord passeeren. Op de tafel in de hall
brandde flauw een kaars en toen de vrouw de
deur had gesloten, nam zij Nell eens op.
„O, u bent geloof ik, juffrouw Davenant",
zei ze. „De gezelschapsjuffrouw, of hoe ze u
ook mogen noemen, voor de juffrouw".
„Ik ben de gezelschapsjuffrouw van juf
frouw VaJery", bevestigde Nell kalm. „Ik zou
graag Mr. Lancaster even willen spreken,
alstublieft".
De vrouw lachte kort. „Nu, u kunt alles
krijgen wat u hebben wilt", antwoordde ze,
„maar Mr. Lancaster is niet thuis. Ik ben
de huishoudster en ik moest een kamer voor
u gereedmaken. U kunt blij zijn, dat u er één
treft, waar het water niet door het dak heen
komt. Ik heb nog nooit een landgoed gezien
zooals dit. Het stinkt van het vocht en het
is het somberste hok van heel Engeland. Ik
hoop maar, dat u niet bang bent voor ratten
of spoken, want u zult er genoeg hoor en".
„Bang ben ik niet", antwoordde Nell met
een lachje.
De vrouw draaide haar hoofd om en keek
haar van meer dichtbij aan. Het lachen
kwam haar misschien voor als een beetje
ongewoon antwoord.
i.. „Nu, ik geloof niet dat u verlegen bent",
merkte zij op, „en misschien is dat zooveel
te beter voor u". Haar tot nu toe korzelige
stem klonk een beetje zachter. „Ik zal u uw
kamer laten zien", ging ze voort. „En dan
kunt u zich van uw hoed en mantel ont
doen. U zult met meneer Cyril samen dineeren
geloof ik".
„Hoe laat dineeren wij?" vroeg Nell.
De huishoudster gromde verachtelijk, ..Wan
neer er iets te eten is", knorde zij, „of wan
neer iemand het in z'n hoofd haalt om de
tafel te dekken. Ik zou het souper noemen,
als ik meneer Lancaster was. Maar natuur
lijk moet hij de groote mijnheer spelen en
zeggen, dat hij laat dineert".
Bij haar laatste woorden deed ze Lancaster
zoo goed na, dat Nell haar verwonderd aan
gaapte. Het was een merkwaardig type huis
houdster, dat zoo openlijk oneerbiedig over
haar meester en diens zoon kon spreken,
maar misschien was zij één van die buiten
gewone personen, van wie men soms in de
boeken leestde plichtsgetrouwe dienst
maagd, uiterlijk ruw, maar met een hart
van goud, en even betrouwbaar als de hon
den die Nell nu besnuffelen. Die waren ruw
en ruig, en zagen er uit alsof ze bij gelegen
heid wel gevaarlijk konden zijn, maar zij
waren nu heel vriendelijk en kwispelden met
hun staarten.
De huishoudster ging Nell voor, de breede
gladde eikenhouten trappen op. De muren
waren van een eiken lambriseering voorzien
en een groot gedeelte van de meubelen was
van hetzelfde hout, rijk met beeldhouwwerk
versierd en zwart van ouderdom. Natuur
lijk werd de somberheid van het Interieur
verhoogd door de donkerte van muren en
meubelen; nergens schenen vaste lichtpun
ten te zijn. Hall, trappen en gangen waren
in duisternis gehuld, behalve, waar de flik
kerende vlam van de kaars der huishoudster
een krans van licht op de trappen wierp.
Het- was een vreemd uitziend, oud huis, en
het zou schilderachtig geweest zijn, als het
beter onderhouden was. Het was duidelijk
in een staat van verval geraakt. Er waren
zelfs gaten in de trap, en op een paar plaat
sen was de leuning losgeraakt, terwijl de wind
in vlagen door de krakende raamkozijnen
blies. Op sommige plaatsen waren de gebro
ken ruiten vervangen door stukken jute of
pakpapier.
De huishoudster liep twee trappen op, toen
een lange gang, waar zij tenslotte een deur
opende die naar de kamer leidde, voor Neli's
aankomst in orde gemaakt. Hier werd het
meisje aangenaam verrast. De kamer was
fraaier ingericht, dan zij van één der kamers
in het huis had kunnen verwachten. De ge-
heele lambriseering was wit geschilderd en
de vloer was bedekt met Indische matten,
waarop enkele wanngetinte kleedjes lagen.
Het koperen ledikant met z'n wollen dekens
zag er frisch en nieuw uit. Er was een aardige
toilettafel met een paar diepe, zacht gestof
feerde stoelen, die er buitengewoon uit-
noodigend uitzagen. Er stond zelfs een schrijf
bureau met een vaas herfstbloemen er op,
en aan den muur hingen een paar kleurige
waterverfschilderijen. Van verwondering
trok Nell haar wenkbrauwen op. Tenslotte
was Mr. Lancaster toch van plan het haar
aangenaam te maken en er lag zoo iets ge
zelligs in de prettige, vertrouwelijke frisch-
heid van de kamer, dat enkele van haar voor-
oordeelen plotseling schenen te verdwijnen.
Als alle kamers even comfortabel waren als
deze. dan zou Moat House nog zoo slecht
niet zijn.
„Wat een aardige kamer", merkte zij op,
terwijl ze op het haardvuur toetrad, dat niet
alleen een aangename warmte, maar ook
licht gaf. „Het ziet er hier heel behagelijk
uit".
„Nu, we hebben er moeite genoeg mee ge
had", gromde de vrouw. „Maar Mr. Lancaster
dacht, dat u al dat zwarte eikenhout en die
oude meubelen veel te somber zou vinden.
Ik vond, dat wat goed genoeg was voor juf
frouw Claire, ook goed genoeg voor u zou
zijn".
„Maar waarom knapt hij Miss Claire's
kamer dan ook niet op?", merkte Nell ver
wonderd op. „Houdt zij dan meer van oud
eikenhout?"
„Niemand weet, waar ze van houdt", knor
de de huishoudster, de schouders ophalend.
„Of niemand bekommert zich erom, dat komt
beter uit, geloof ik!"
Nell keek haar met zulk een ongeveinsde
verbazing aan, dat de huishoudster geneigd
was haar woorden nog eens te overwegen.
„Och", hernam ze. „U zult toch wel weten
dat ze ziekelijk is?"
„Dat heb ik gehoord. Maar ik begreep er
uit, dat haar wenschen des te meer geres
pecteerd werden", gaf Nell ten antwoord.
De vrouw grijnsde, toen zij zich over een
van Nell's koffers boog en de riem begon los
te maken.
„Dat is nog niet altijd goed als iemand
ziek is! Soms moet men voor eigen bestwil
kort gehouden worden. Je kunt een zieke toch
niet altijd zijn eigen gang laten gaan.
Nell zweeg. Zij ontdeed zich van hoed en
mantel en stond bij den haard, terwijl ze
haar handen bij het vuur hield. De tpon der
huishoudster stond haar niet aan, en zij
vond het beter de conversatie niet verder
voort te zetten. Maar haar zwijgen had niet
het resultaat, dat zij er van verwachtte,
de vrouw ging op een merkwaardig hatelijken
toon voort met spreken.
„Ze praten tegenwoordig over niets an
ders dan zenuwen. Toen ik nog een meisje
was, noemden we het hysterie, en als we
dachten dat een meisje gek werd, zeiden we
dat ook. Maar thans schijnt niemand te
weten waar dwaasheid begint en krankzin
nigheid eindigt".
„Ik geloof, dat ik zelf m'n bagage wel kan
uitpakken", verklaarde Nell. „Laat ik u niet
langer ophouden".
De vrouw keek haar scherp aan. .,TJ vindt
dat ik mij vrijheden veroorloof en te vrij
moedig tot u spreek?", vroeg ze. „Dat is wel
mogelijk. Maar dit is geen gewoon huis, en
ik ben hier niet in gewonen dienst, evenmin
als u. O, u hoeft niet zoo'n kleur te krij
gen; wij zijn min of meer ondergeschik
ten van Mr. Lancaster. U bent één genre, en
ik weer een ander, maar- wij moeten beiden
zijn orders uitvoeren, niet waar dat moe
ten we beiden?"
Het werd Nell koud om het hart. Hier was
weer zooiets geheimzinnigs omtrent Mr. Lan
caster! Wat werd er mee bedoeld? Wat kon
er mee bedoeld worden, dat hij onvoorwaar
delijk gehoorzaamheid eischte van de per
sonen, die bij hem in dienst waren, ook al
ging zijn wil dikwijls lijnrecht tegen de hun
ne in?
„Maar wij zijn toch geen slaven?" ant
woordde zij, in weerwil van haar voornemen
om niet meer tegen deze vrouw te spreken
dan noodig was. Maar dit ontsnapte als het
ware onwillekeurig aan haar lippen.
„O, zijn we dat soms niet?", barstte de
vrouw schel lachend uit. „Wees daar maar
niet zoo zeker van, jongedame. Meneer Lan
caster zou een prachtige slavendrijver zijn,
en ik denk, dat hij op dat gebied wel ervaring
heeft".
„Meent u, dat hij wreed is?" vroeg Nell.
„Wreed? Het hangt er van af, wat u met
wreed bedoelt, juffrouw Davenant. Hij weet,
wat hij wil en ziet ook graag, dat dat ge
beurt. U kunt hem niet kwalijk nemen,
dat hij al de mid lel*n die tot zijn beschik
king staan, gebruikt. Ik neem het hem niet
kwalijk. In zijn plaats zou ik hetzelfde doen".
Haar stem klonk schel, en Nell vond het
maar het beste om te zwijgen.
(Wordt vervolgd*.