Het défilé der landelijke ruiters voor H. M. de Koningin. HET MYSTERIE VAN MOAT HOUSE. Op Schiphol is Donderdag een demonstratie gegeven met een staart» loos vliegtuig, geconstrueerd door ,de. Fransche fabriek „Aile Volante Kort voor den start Het défilé voor H. M, de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana op Het Loo na afloop van den estafetterit der Kon. Federatie van Landelijke Rijvereenigingen, bij welke gelegenheid aan de vorstin de oorkonden werden aangeboden H. M. de Koningin heeft Donderdag op Het Loo de oorkonden van den estafetterit der Kon. Federatie van Landelijke Rijvereenigingen in ontvangst genomen. Naast de vorstin H. K. H. Prinses Juliana De loting voor de tenniswedstrijden Nederland Frankrijk om de Davis-cup had Donderdag te Scheveningen plaats. Zittend v.l.n.r. Brugnon, G. J. Scheurleer en mr. C. Punt. Staande v.l.n.r.: Boussus, Bernard, Timmer en Destremeau Tijdens de autobus-staking te Oxford werden de rijwielen weer voor den dag gehaald De „Zeelandia" van den Kon. Holl. Lloyd is aan den slooper verkocht. Het schip op weg naar Hendrik Ido Ambacht De groote ra wordt onderhanden genomen. Een aardig detail tijdens het in gereedheid brengen van een der Vlaardingsche haringloggers welke Maandag a.s. ter vischvangst zullen uitvaren FEUILLETON Naar het Engelsch van. ADELINE SERGEANT, (Nadruk verboden). 9) „Als u verder niets noodig hebt", sprak de Vrouw, een zorgeloozen blik om zich heen werpend, „zou ik graag weggaan, want ik heb nog genoeg te doen, dat kan ik u verzekeren. Als het eten klaar is, hoort u wel een bel. Tot zoolang kunt u het uzelf gemakkelijk maken". „U hebt me uw naam nog niet gezegd", hield Nell haar nog een oogentolik staande, „en ik zou niet weten naar wie ik moest vragen, als ik u nog eens noodig had". „M'n naam? O, ik word juffrouw Plowden genoemd, of u kunt vragen naar de huis houdster. Maar wilt u er aan denken, dat ik het te druk heb, om veel voor u te doen! IJ moet niet verwachten op uw wenken be diend te worden, juffrouw!" „Dat verwacht ik ook niet!" verzekerde Nell. „Ik zou er ook niet van houden. Ik ben hier gekomen, om iets voor juffrouw Valery te zijn. Dus moet ik uw naam weten voor 't geval ik iets te vragen heb". Juffrouw Plowden keek haar vreemd, maar scherp onderzoekend aan, wat Nell niet aan genaam vond, ofschoon zij den blik rustig doorstond. Een onderdrukt, zenuwachtig lachje ontsnapte haar. „En?", zei ze. „Wat denkt u wel van me?" Juffrouw Plowden sloeg haar oogen neer en zuchtte. „Ik vind, dat u een zonderling meisje bent" „Dat is leuk! Ik dacht zoo iets ook juist over u", antwoordde Nell. Weer keek juffrouw Plowden haar aan. „Nu", zei ze tenslotte, met een onverklaar bare zachtheid. „U bent niet precies, wat ik eerst van u dacht. Dat is een feit. 't Is moge lijk, dat ik te hard overu geoordeeld heb. Dat zou ik niet willen. Ik hoop, dat ik me vergist heb". „Ik begrijp u niet heelemaal", verklaarde Nell. „Dat zie ik, en ik ben er blij om", gaf de vrouw een beetje raadselachtig ten antwoord. „Stephen Lancaster gaat te ver". Zonder verdere uitleg ging ze de kamer uit, terwijl zij Nell alleen liet. Deze vroeg zich af, wat zij wel bedoeld kon hebben. Zij kwam tot de slotsom, dat Juffrouw Plowden niet heelemaal wijs was en in elk geval fel tegen Mr. Lancaster gekant. Maar, in dat ge val waarom bleef ze dan nog bij hem in betrekking? Het bleef een vraag, waarover ze geen oplossing kon vinden. Ze begon één van haar koffers uit te pakken Ze voelde, dat ze het huis, war zij in had toegestemd te wonen, reeds onaangenaam vond en met een gevoel van afkeer begon zij zich voor het avondmaal, dat zij met den zoon des huizes zou gebruiken, te kleeden. Zij voelde instinctief, dat het hier geen ge legenheid was voor avondtoilet. Daarom koos ze een zwart voile japon uit met lange mouwen. Ze kon er moeilijk aardiger uitzien, dan toen zij in de deuropening stond en de gang afkeek, terwijl ze zich afvroeg of ze er niet beter aan deed om maar naar beneden te gaan. Maar toen zij daar zoo aarzelend stond, klonk er een onverwacht en plotseilng geluid door de stilte van het huis. Een lang en zacht gekreun trof haar oor. Het geluid scheen te komen uit een kamer op de eerste verdieping één lager dan de hare, en aan- vangelijk hield ze het voor dan klagenden kreet van een opgesloten dier, dat gepijnigd werd. Nog eens weerklonk het, met een menschelijker klank; toen hield het plotse ling op en ging over in korte snikkende kreten, bijna gillen, als van iemand die hevige pijn lijdt. Nell kon onmogelijk blijven luiste ren, zonder iets te doen. Eerst hield ze haar handen voor de ooren, als om de geluiden niet te hooren. Toen rende ze de gang door en liep de trap af, afgaand op het geluid. En hier stond ze vlak voor juffrouw Plow den, die in de deuropening verscheen van de kamer, die op de gang uitkwam. De kreten waren verstomd. „Wat is dat? Wie is er ziek? Wie schreeuwde j er zoo?", wilde Nell weten, die wit zag van angst. „Wie is er ziek?" deed juffrouw Plowden haar na. „Ik dacht dat u wel wist wie er ziek was?" „Maar waarom gilde zij dan zoo verschrik kelijk?" „Hysterie!" zei juffrouw Plowden verachte lijk. „Daar heeft ze wel eens last van". „Kunt u daar dan niets tegen doen?" „Als we er iets tegen konden doen, deden we het zeker. Ik geloof niet dat er veel men- schen zijn, die dat gekke gekrijsch graag aanhooren. Zij wil geen medicijnen innemen, dat is de heele oorzaak". „Arm kind! Ze zal wel erg zwak zijn", ver onderstelde Nell, ,die haar kalmte weer terug kreeg. „Zwak? Dat zou ik denken! Als u lust hebt, kunt u wel even binnenkomen". „Ze zal het niet prettig vinden, als ik bin nenkom, terwijl ze zoo ziek is", meende Nell, aarzelend. „Daar schenkt ze toch geen aandacht aan. Waarschijnlijk hoort of ziet ze u niet eens. Ze ligt als dood, wanneer ze zoo'n aanval heeft", vertelde juffrouw Plowden onbewogen. .Kom maar binnen!" Dit zeggende, draaide ze den knop van de leur om, en stapte de kamer binnen, terwij! zij Nell beduidde haar te volgen. VIII. Claire. Aanvankelijk kon Nell bijna niets zien. De kamer was zoo donker, dat het bijna on mogelijk was de voorwerpen van elkaar te onderscheiden. Maar toen haar oogen aan het duister gewend waren, bemerkte zij, dat zij in een groote kamer was, schaarsch, maar- wel met eeriige smaak gemeubileerd; de tafel en stoelen waren Chippendale, en in den grooten leunstoel bij het vuur lagen kussens terwijl het gebeeldhouwde ledikant voorzien was van merkwaardige ouderwetsche gordij nen van sits. Het bed zelf was bedekt met een gewatteerde deken. Op de witte kussens kon Nell langzamerhand de omtrekken van een gezicht onderscheiden. Het was van een bijzondere schoonheid, en doodelijk bleek. Het volgende wat Nell opmerkte, was het haar van het meisje en hier kreeg Nell een lichten schok. Het was haar haar, haag eigen kleur en het krulde op precies dezelfde ma nier en vertoonde dezelfde schakeeringen. Als enkel het hoofd zichtbaar was, zou het onmogelijk geweest zijn de eene vrouw van de andere te onderscheiden, zoozeer leken de beide coiffures op elkaar. Nell vroeg zich af, of zij daarom misschien uit al die candidaten gekozen werd voor de betrekking als gezel schapsjuffrouw bij Claire Valery. Maar wat kon een gelijkenis tusschen hen voor waarde hebben? Misschien had juffrouw Valery zelf een hekel aan donkere menschen, of was er een andere eenvoudige verklaring, die haar mettertijd duidelijk zou worden. Het scheen Nell toe, dat het meisje heel ziek was en er lag zoo'n jammerlijke uit drukking om de dichtgevallen oogleden, dat zij die onwillekeurig vergeleek met die van een verwaarloosd kind. Een onmetelijk mede lijden welde in haar op, en toch begreep ze zelf niet waarom ze zulk een diepe deernis met het meisje had, dat £och zooals men haar juist verteld had, aan zenuwoverspanning leed. De huishoudster scharrelde door de kamer, zonder de noodige stilte in acht te nemen, en Nell ergerde zich over de wijze waarop zij in het halfduister tegen verschillende din gen aanbotste; maar geen enkel geluid scheen het meisje in het bed te hinderen. Zij lag daar heel rustig terwijl juffrouw Pow- den op luiden toon opmerkingen over haar maakte. „Het is een arme stakker! Een onnoozele hals, die geen vinger kan verroeren. Ik weet zeker, dat ik in haar plaats, heel wat beter voor mezelf gezorgd zou hebben". „Ze ziet er erg zwak uit", merkte Nell zacht jes op. „Ja, het is vel over been", gaf juffrouw Plowden ten antwoord. „Ik heb geen geduld voor kuren. Ik hoop, dat u er geen hebt", richtte zij zich scherp tot Nell, „anders zul len we het zeker niet samen kunnen vin den". „Ik geloof niet, dat ik er kuren op na houdt", antwoordde Nell. „Ik zal trachten mezelf nuttig te maken en hoop, dat we goede vrienden zullen worden". „Wie zou er geen goede vrienden kunnen worden met juffrouw Davenant, klonk er on verwachts een stem vanuit de deur, en Nell, die zich verschrikt omdraaide, zag tot haar verwondering de lange gestalte en het smalle, fletse gelaat van Mr. Lancaster. Zij had hem sinds haar aankomst nog niet gezien. Hij kwam glimlachend naar voren en stak z'n hand uit. (Wordt vervolgd). -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9