1 Amerikanen doen niet „duur" Mr. M. Kann. VERTELLING DINSDAG 19 MEI 19.16 HAARDE M'S D A G B E A D Groote afkeer van valschen schijn. Over 't algemeen is men in de Nieuwe Wereld eerder naïef dan uitsluitend op winstbejag uit. Ik heb er al even op gewezen, in mij vo rig bericht, dat èèn van de grootste mis vattingen. die in Eurapa ten aanzien van Amerika heerschen, wel deze is, dat in de Vereenigde Staten alles op geld-verdie- nen gericht zou zijn en dat dit het eenig, al thans vrijwel het eenig motief zou zijn dat hier het leven beheerscht. Hoe staat het daar nu in werkelijkheid mee? Bij ons is het „zaken doen", het geld- verdienen ook een belangrijke en ongetwijfeld noodzakelijke kant van onze samenleving Maar hoe komt het dat Amerika nu eenmaal den naam gekregen heeft van bij uitstek en bij uitsluiting te zijn: het land van den dol lar? Laat ik vooropstellen, dat ook deze betite ling hoort onder de vele sprookjes, die er over Amerika verteld worden. Maar laat ik voor- loopig het hoe en waarom achterwege laten en u eerst vertellen van een ontmoeting, die ik dezer dagen had met een van die burgers van de Unie, die zeer zeker een merkwaardig me.n is. een algemeen geacht man zelfs, maar die nu niet in Europa moet versleten worden als het voorbeeld van den Amerikaan-bij-uit stek, met naam en toenaam als dit species gebrandmerkt, zooiets als de'dieren in de hok ken van den dierentuin: „komt voor in de ge matigde luchtstreken van Noord-Amerika, geeft uitsluitend om geld-verdienen, voederen verboden, maar niet gevaarlijk met kinderen". U weet, er zijn maar twee manieren, waar op men volgens de traditioneele legende kan beginnen met de loopbaan van millionair. Als krantenjongen en als hulpjongen in een kolenmijn. Mijn vriend koos de laatste van deze twee carrières; maar laat ik bij het be gin beginnen en wel bij de kennismaking, die aan boord begon. En dat was eigenlijk niet de kennismaking met Mr. Davis zelf. maar met zijn uitverkorene, een Engelsche. die hem tegemoet reisde om in Amerika het huwelijks bootje te betreden etc Kort en goed, toen de boot (de onze. niet de huwelijksboom in Hoboken aan den wal gemeerd was, stapte Mr Davis aan boord. De beschrijving van het wederzien van bruid en bruidegom doet verder niets ter zake. De tweede helft van dit leest speelde zich af bij een rondje whisky waarbij ook eenige reis- en tafelgenooten van Mr. Davis' verloofde aan wezig waren, die werden uitgenoodigd om den volgenden Zaterdag in Philadelphia een diner bi' te wonen dat de kunstbeenen-koning wan: dat was Mr. Davis' kwaliteit zou ge ven ter eere van zijn levensgezellin. Geluk door een ongeluk. Hoe brengt men het van een steenkolen mijn tot den koningszoon in de wereld der kunstbeenen? De schoone Engelsche had het mij aan boord reeds verteld: door een onge luk, een ernstig ongeluk, dat den kleinen der tienjarigen Davis eeft been kostte. Een volge laden kolenwagen was van de rails getuimeld, die losgeraakt was, en over hem heen gere den. De onderneming moest dokken, want 't bieek de schuld te zijn van een nalatig opziqh- ter. De knaap kreeg voortaan 3 dollar per week een houten been, en een postje als nacht wacht wacht. Met alle drie was hij ontevreden. Het meest met dat ongemakkelijke houten been. ddt net boven de knie begon en waarmee hij geen enkele gemakkelijke en. soepele beweging kon maken. De kleine Davis bestudeerde alle draaiende en buigende bewegingen van zijn linker-been en van zijn heupen. Hij spaarde wat geld, bestelde orthopaedische brochures om betere kunst-ledematen te bekijken, en het slot was, dat hij niets vond dat van zijn gading was. Hij bleef rondstrompelen op een afschuwelijk stijf stompje en redde zich door de wereld met een kruk. Maar thuis maakte hij teekeningen en hij ontwierp een kunstbeen dat alle natuurlijke bewegingen kon maken en.met een schoen en een sok bekleed, er uit zou zien als echt Hij ging naar de plaatse lijke bank om met den directeur te spreken over het verpanden van zijn pensioen om over het geld te kunnen beschikken, op zijn ont werp" patent aan te vragen. Het lukte. Kort-en-goed, Mr. Davis werd de allergroot ste fabrikant van kunstledematen omdat zijn constructie en zijn patenten onvergelijkelijk goed waren en veel en veel beter dan welke andere ook. Maar ik wilde u van het diner vertellen en van het bal daarna. Het bal werd geopend door het bruidspaar. Mr. Davis wilde laten zien dat hij goede waar fabriceerde. Een ook de tweede dans dansten zij samen, een 'wals van Strauss, op verzoek van den bruidegom zelf. Ik was vergeten, dat ik aan boord niet had opgemerkt dat mr. Davis een kunstbeen had. Ik kende het romantisch-zakelijke verhaal wel. maar u begrijpt, men let niet altijd op! En zoodoende had ik er niet meer over nage dacht, Maar nu. bij het dansen, stolid ik toch verbaasd te kijken Een uitgelezen gezelschap. Het was een uitgelezen gezelschap. Kop stukken uit de medische wereld, vrienden van den heer Davis, en' natuurlijk ook enkele ver tegenwoordigers uit de professie, handelaren in chirurgische instrumenten en orthopaedi sche paraphernalia, allen met hun dames. En nog eens, en nog eens draaide het bruids paar dapper rond op de maten van de Ween- sche muziek. Tenslotte tikte de kapelmeester af. De muziek hield op. De dansenden kwa men tot rust. Mr. Davis hief de hand op, als wilde hij tot zijn gasten eenige plechtige woorden spreken in plaats daarvan ging hij midden in den kring der aanwezigen staan, liet de hand van zijn bruid los, stroopte de rechter pijp van zijn smoking-broek op enhet was wer kelijk een kunstbeen! De gasten, het waren er zeker een veertig-tal applaudisseeren en thousiast. Mr. Davis bedankte met een bui ging. Hij verontschuldigde zich en het ver loofde paar trok zich verder terug voor dien avond. Ik stond naast een grijzen universiteits professor, met wien ik reeds een vriendschap pelijk praatje was begonnen. Hij zette ons on derhoud van daarstraks voort wij hadden uitgebreid gesproken over het verschil in het universitaire leven in de Vereenigde Staten en op het Vasteland van Europa en hij noo- digde mij uit hem den volgenden dag te ko men opzoeken in zijn kamer, zijn „office", in de medische faculteit. Den volgenden ochtend, om elf uur, was ik bij hem. Hij vroeg me hoe ik Amerika vond. door en welke verschillende dingen me getroffen hadden. Ik zei: de „exhibition" van gister avond. Hij lachte en zei: „Weet u, die Engel sche heb ik bewonderd. U bent vroeger weg gegaan dan ik. Later hebben Davis en zijn aanstaande vrouw zich weer bij de gasten ge voegd en ik had even de gelegenheid met haar alleen te praten. Ze zei, dat ze een ge voel had gehad alsof ze door den grond zou zinken.Maar ze zou er wel aan kunnen wennen. Kijk, u denkt natuurlijk ook, zooals alle Europeanen, dat doet Davis om te laten zien dat men met zijn prothese werkelijk kan dansen. Reclame? Dat mag gedeeltelijk waar zijn, maar u moet niet vergeten welk een genoeg doening het voor hem is. Welk een vergoe ding voor geleden leed van hemzelf en van vele anderen. Wij zijn directer, logischer, on- gegeneerder. maar niet materialistischer. Na tuurlijk was het voor de vaklieden een goede en aanschouwelijke reclame. Maar het was dat niet alleen. Ondertusschen beman telen wij het feit-op-zich-zelf niet. We zijn daarin eerder kinderlijk dan uitsluitend op winstbejag uit. Sommigen van ons, leden van de medische faculteit, hebben een goed inkomen. Vooral wanneer wij buiten onze colleges en ons we tenschappelijk werk onze praktijk hebben iets dat, wanneer ik mij niet vergis, bij u ook voorkomt. In mijn vak, bijvoorbeeld, komt het dagelijks voor. En ik ben daar natuurlijk blij om. Maar vooral blij. omdat mij dat met steeds nieuw en levend materiaal in aanra king brengt. En met menschen als Davis 'Wanneer ik ondertusschen mijn colleges liet loopen, zou ik nóg meer kunnen verdienen. Maar daar denk ik niet over. Verlangen naar wetenschap. Mijn eerste verlangen is om wetenschap pelijk werk te verrichten. En om mee te wer ken aan de erkenning, die gelukkig begint door te dringen tot Europa, dat de medische en chirurgische wetenschappen hier op een zeer hoog peil zijn komen te staan, in de laat ste jaren. Maar van materialisme gesproken, weet u dat er hier leden van de universiteit zijn, pro fessoren. die door hun laboratorium-werk en door hun gespecialiseerde onderzoekingen zóózeer geabsorbeerd worden, dat zij geen enkele consultatieve praktijk hebben, die dus van een tractement moeten rondkomen en rondkomen dat in vele gevallen 2400 dollar bedraagt, dus van minder dan een geschoold arbeider? En toch werken zij met vreugde en voldoe ning. En hun werk wordt geapprecieerd, dat verzeker ik u! Maar ook daarover zijn wij opener en directer dan bij u. Wij verbergen niet dat we geld verdienen. En evenmin dat wij het soms heel. heel smalletjes hebben. En onze vrienden houden daar rekening mee. Ze doen niet „duur" en ze jagen ons niet op door reciprociteit te verlangen bij het geven van feesten of bij andere dergelijke officieele kwellingen. Bedenk steeds dat wij nog maar een jong volk zijn. Wij zijn niet erg listig in het op houden van valschen schijn. Wanneer wij geld verdienen, komen wij er rond voor uit. Wanneer wij weinig geld hebben, dan ook! Na deze verklaringen ging ik een heel stuk wijzer naar huis, Davis, den wijzen professor en zijn jongeren en minder-bedeelden collega die zich sinds jaren in een laboratorium op gesloten houdt om een zeer lastigen en moei lijk te identificeeren tropischen bacil te be- studeeren, gelijkelijk in 't hart gesloten. iieasIHHBIIIIlH De Lijfrente door JO HANSS RÖSLER. Het kleine huis der weduwe Wedlin lag in de schaduw van een breedgetakten eschdoorn; door den verwilderden tuin ruischte een beek je, dat nauwelijks breed genoeg was om de vele vogels ruimte voor een bad te bieden, maar toch krachtig genoeg was om zijn zacht gekabbel te doen opstijgen naar de stille bovenkamer, waar de weduwe lijdend en moe in haar leunstoel zat. ,Het huis, mijn mooi huis", zei ze, „zal u toebehooren." „Voelt u zich sterk genoeg om de onderhan deling voort te zetten?" vroeg de notaris. De weduwe Wedlin knikte. „Ik zal het probeeren." antwoordde zij „wij kunnen meneer Lennemann niet langer meer laten wachten. Ik weet niet of ik den dag van morgen nog wel beleven zal mijn hart mijn hoofd in veertien dagen heb ik al niets meer gegeten in vier maanden ben ik niet van dezen stoel af geweest het zal wel niet lang meer duren!" „De acte is gereed," zei de notaris, „u heeft het stuk alleen maar te onderteekenen." ..Onderteekenen?", de weduwe glimlachte vertwijfeld, na een korte .hoestbui, „vindt u het zelf niet komiek, dat een oude vrouw van in de zeventig, die er maar op wacht, dat Onzelieveheer haar tot zich roept, voor een lijfrente nog een contract moet teekenen?" Lennemann, de kooper, schoof haar een kussen in den rug. „Gelooft u mij toch. mevrouw Wedlin ,.U bent een gevoelig mensch, Lennemann. De hemel zal u eenmaal loonen voor al het geduld, dat u met een arme stervende vrouw hebt gehad. Daaom zult u mijn mooi huis dan ook bijna voor niets hebben." „Maar u moet toch ook toegeven, dat ik de eenige was, die op uw prijs inging en dat geen mensch u zooveel geboden heeft als ik." Waarschijnlijk hoorde de weduwe het ant woord niet. daar zij weer door een hoestbui werd overvallen. In ieder geval: zij bleef spra keloos zitten en knikte slechts toestemmend op de vraag van den notaris: „Zullen wij dan nu maar tot afsluiting ko men?" „Ik ben gereed", zei Lennemann, de kooper. Hier is het contract. Wilt u het eerst tee kenen, mevrouw Wedlin?" „Wilt u het mij nog eens voorlezen, notaris? Ik ben een zieke vrouw, die gaat sterven; doet u mij dat genoegen, notaris, misschien is het mijn laatste verzoek." De notaris nam de acte, wreef met veel om haal zijn briileglazen op en begon: „U verkoopt hiermede aan meneer Lenne mann het u in eigendom toebehoorende huis, Enquéu tl aagscht Post. TRYGVE GULBRANSSEN's „En eeuwig zingen de bossehen" thans no. 1 in ons land. Deze meest gevraagde roman heeft U iets te zeggen en iseen bezitvanbliivendewaorde. Direct leverbaar door: ALLE ERKENDE BOEKHANDELAREN (Adv. Ingez. Med.) VOOR DEN- -POLITIE RECH TER Een wreedaard. „Behandel de dieren met zachtheid", kan men op verschillende plaatsen lezen, maar er zijn menschen, die zich van dergelijke raad gevingen niets aantrekken, ja, de jonge man, die nu terecht stond, scheen als levensspreuk te hebben: „Mishandel de dieren zooveel mo gelijk". Gelukkig bestaat er ook voor de die ren gerechtigheid en menschen van een men taliteit als bedoelde man kunnen niet op verzachting rekenen; geldboete of alleen voor waardelijke straf vonden de officier van justi tie zoowel als de politierechter dan ook niet een voldoende vergelding. De officier eischte 3 maanden onvoorwaardelijk, maar de politie rechter vond 2 maanden onvoorwaardelijk met 2 maanden voorwaardelijk beter, opdat er be halve de celstraf nog een dreiging overblijve, welke allicht preventief werkt. De man toch scheen er niet voldoende van doordrongen te zijn, dat hij een wreedaard was. Hij was werkzaam geweest bij een veehou der en als zoodanig moset hij melken. Nu ge beurde het, dat de koeien hem tijdens die ver richting met den staart in het gezicht kwis pelden, wat ze wel niet opzettelijk gedaan zul len hebben. Een koe heeft nu eenmaal een staart om er mee te kwispelen, speciaal om de vliegen te verjagen, en als een melker die streeling minder aangenaam vindt, bindt hij den staart op. Niet alzoo deze man. Hij ging den staart breken en zou er zich zelfs eenigs- zins op beroemd hebben, dat hij dat middel had uitgevonden om de streeling van de staartpluim te verhinderen. De veearts verklaarde echter, dat het bre ken van den staart uiterst pijnlijk voor de dieren was. Voorts had hij een koe, die naar zijn zin niet vlug genoeg liep, met de klomp een schop in de lies gegeven, waardoor een inwendige verwonding was ontstaan, hetgeen volgens den veearts ook veel pijn veroorzaakt moest hebben. Een andere koe had hij met een ijzeren schop een slag op den neus gegeven, waar heelemaal geen reden voor was en een stier was hij met een mestvork te lijf gegaan, alsof hij zich een toreador waande. Dat de dieren hem niet vertrouwden en met een schuin oog aankeken, is begrijpelijk en niet onmogelijk is het, dat in de koeienhersens het plan rijpte om, als de gelegenheid zich voordeed, den man met gelijke munt te beta- (Adv. Ingez. Med.) ■lllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllll erf, enzoovoorts de détails kunnen wij ons wel sparen tegen een lijfrente van jaar lijks hier viel de notaris zichzelf in de rede, zich tot den kooper wendende, „bent u het inmiddels over het bedrag eens gewor den?" „Zeker. Tienduizend per jaar." „Een kleine vergissing," wierp de weduwe tegen, „twaalf duizend." „Pardon mevrouw tienduizend!" „Twaalf!" „Tien!" „Hij tracht een stervende weduwe nog af te zetten," zei mevrouw Wedlin nog, voor zij in een korte onmacht viel. „Wat mankeert haar eigenlijk?" vroeg de kooper aan den notaris. „Alles en niets!" antwoordde deze zacht, ,,het hart is goed en de maag ook. Maar de laatste weken eet zij absoluut niets meer. Zij gaat langzaam uit, net als een lamp zonder olie." .Gelooft u werkelijk, dat zij :A!s er geen wonder gebeurt." .,Ik zou wei op die twaalfduizend ingaan, maar het huis is nauwelijks dat bedrag waard en dan is het risico mij te groot." „Ik geloof ternauwernood, dat hier nog van een risico gesproken kan worden," fluisterde de notaris, „u ziet toch zelf Lennemann wilde juist iets antwoorden, toen de weduwe de oogen weer opsloeg. „Leest u maar verder, notaris." De notaris keek vragend Lennemann aan, die knikte en ging dan voort: een jaarlijksche lijfrente van twaalf duizend mark, bij vooruitbetaling te voldoen in driemaandelijksche termijnen." De weduwe haalde een paar maal ratelend adem en begon weer in de kussens terug te zinken. „Mijn laatste uur nadert," steunde zij, „ik zou u het huis graag hebben gelaten maar ik wil hier sterven. Jammer. Tot weerziens in een beter iand." Lennemann, de kooper riep snel: „Houd het nog een oogenblik vol. mevrouw Wedlin. U kunt hier tot uw dood blijven wo nen; tot uw dood, mevrouw. Ik teeken." Mevrouw Wedlin teekende eveneens de over eenkomst, dat zij aan den heer Lennemann haar huis, erf, etc. tegen een jaarlijksche lijf rente van twaalfduizend mark, bij vooruitbe taling in driemaandelijksche termijnen te vol doen. verkocht. Lenneman legde drie duizend mark op tafel. Nauwelijks was het contract onderteekend of de weduwe stond met een vroolijk lachje op. „Ik voel mij als opnieuw geboren", zei ze. Lennemann, de kooper, keek hoogst ver wonderd. „Staat u op?" Ja. Wat zegt u er van? Ik ben in langen tijd niet zoo opgewekt en gezond geweest als nu. Ik begin weer te hopen. Ik wou nog zoo graag wat leven. Tenslotte ben ik nog pas zeventig jaar! Dat is geen leeftijd voor een vrouw, wier vader negentig en wier grootvader over de honderd jaar oud werd." De notaris lachte witjes en zei: „U zult ook wel leven, mevrouw Wedlin. Uw organen zijn gezond, u was alleen maar zoo moedeloos." len. De man was daar bang voor en toen hij achter een koe om moest gaan, was hij op den aanval bedacht, waarom hij een scherpe ijzeren schop zoo hield, dat de koe, achteruit slaande, de schop zou raken. De koe, cp die list niet verdacht, sloeg achteruit, waardoor de hakpees werd doorgesneden. De officier van justitie vond dit de gemeenste aller mis handelingen; de man had de schop niet voor bescherming gebruikt, maar ze opzettelijk zoo gehouden, dat het scherp de hakpees moest treffen en het openbaar ministerie kon dan ook geen woorden genoeg vinden om zijn af keuring over het gedrag van den man uit te drukken. De man had als eenige verontschuldiging, dat hij driftig van aard was. maar dat was nog niet eens waar, want een getuige had ge zien dat hij een koe met een schop op den neus had geslagen, zonder dat er iets gebeurd was, van koeienzijde tenminste, om drift op te wekken. We hadden hier te doen met een ruw en wreed mensch; de justitie meende hem gelegenheid te moeten geven tot bezinning te komen, waartoe hij dus 2 maanden gelegen heid krijgt. Vader en zoon. Vader liep dronken op straat en een agent wilde aan dit tooneel een eind maken. Omdat de man dicht bij huis was, oordeelde de agent het 't verstandigst hem naar zijn woning te brengen, wat in het algemeen goed gezien is. De familieleden hadden dat moeten appre- cieeren en vader in huis moeten houden, al waren zij op zijn aanwezigheid misschien niet gesteld. Misschien hebben ze 't geprobeerd, misschien hebben ze hem met scheldwoorden ontvangen, mogelijk had vader een kwaden dronk en was er niets met hem te beginnen, We weten het niet; we weten alleen, dat va der kort nadat hij zijn deur was binnenge loodst, weer buiten stond en de straat onveilig maakte. Zeg nu, wat de agent toen anders moest doen dan vader meenemen naar het bureau om daar zijn roes uit te slapen. Als vaders huisgenooten eenig redelijk oordeel hadden gehad, zouden ze den agent gelijk hebben gegeven en hem bij de overbrenging hebben geassisteerd. Wat deed echter de zoon? Hij sprong vader bij inplaats van den agent en omdat vader ging liggen en de zoon den agent op den rug klom, rolde het kluwen op den grond. De agent trok den gummistok en toen deze werd genegeerd, de sabel, waarop zoonlief zich met een boksbeugel wapende. Ge lukkig kwam er een tweede agent, want reeds maakte een andere jongeman zich gereed va der en zoon bij te staan; voor twee sabels blies hij den aftocht en zoodoende konden de ver- zetplegers overgebracht worden met achter lating ran den boksbeugel. Nu stond de zoon terecht; de vader was niet verschenen, wat geen bezwaar was; zijn 14 dagen waren toch goed. De zoon deed toen een verhaal, wat zei hij een sprookje leek, maar 't was geen sprookje. Het betrof den boksbeugel. Dat instrument had hij niet bij zich gehad, toen hij zijn vader te hulp snelde, maar een onbekende had het hem, toen hij aan 't rollen was, in de hand gemoffeld en vol verbazing had hij. den agent willen zeggen: „Kijk eens wat ze me hier ge geven hebben?" De agent zei het even anders: Toen hij de sabel trok, zou de zoon geroepen hebben: „Ik ben ook gewapend", den boksbeugel toonende; van het sprookje was niet gerept. De zoon beweerde ook nog dat hij niet met vijandige bedoelingen den agent was gena derd, maar dat hij dezen slechts vriendelijk had willen vragen zijn vader geen kwaad te doen. Hij had toen wel den agent aangegre pen, maar dat was meer op de manier, waar op men iemand even aan de mouw trekt, om zijn aandacht ergens op te vestigen. Het was zeker een vervolg op het sprookje van den boksbeugel; de zoon kan als sprookjesverteller carrière maken. De officier en de politierechter leven niet in de sprookjeswereld2 weken gevangenis straf was het antwoord en dat was niet veel, doch het blanco strafregister sprak in het voordeel. llllllllllllllillllilllllllllllllllllW „Daar had ik ook wel reden toe", antwoordde de weduwe, „hebt u er wel een idee van wat zoo'n huis iemand voor zorgen geeft? Wat al leen al de gewone reparaties kosten? Het dak is kapot; dat zal waarschijnlijk heelemaal ver nieuwd moeten worden. En heb je eenmaal werklieden over den vloer, dan ben je ze voor eerst nog niet kwijt. Onlangs was de dakgoot lek. Een klein scheurtje maar. Dat wil ik laten maken en toen vallen de goothaken uit den buitenmuur. En wat blijkt toen? Dat de balken zoo goed als vergaan zijn. Ik heb ze zoo goed en zoo kwaad als'het ging laten opkalefateren, maar langer dan een, hoogstens twee jaar kunnen ze het beslist niet meer houden. Dan moet er een nieuwe balklaag gelegd worden, anders valt het heele huis in. En wat zal dat kosten, meneer Lennemann, wat zal dat kosten!" Lenneman werd wit tot achter zijn ooren. Niet alleen de vooruitzichten voor de toe komst. maar ook de stand van zaken van het tegenwoordige deden hem schrikken. De we duwe Wedlin liep frisch en levendig door de kamer. Haar ingevallen wangen werden weer gespannen, zij scheen twintig jaar jonger. Toen hij met haar voor het kleine huis twaalf duizend mark lijfrente per jaar gecontracteerd had. had hij weliswaar niet op haar spoedig verscheiden gehoopt maar hij had er met zijn calculatie, uit een koopmans oogpunt, toch wel rekening mee gehouden. Men zal dus wel begrijpen, dat zijn uitroep tusschen hoop en vrees meer op het eerste leek, toen hij eens klaps mevrouw Wedlin zag wankelen en naar haar hart grijpen. „Wat scheelt u? Een onmacht? Een instor ting? Zwakte? Hart?" De weduwe stond weer snel rechtop. „Onzin! Honger heb ik. honger!" „Dat is geen ziekte", zei de notaris. „Integendeel", lachte de weduwe, „dat is een teeken van genezing. Als ik weer eet. heeft de dokter gezegd, kan ik met gemak honderd jaar oud worden. En ik zal eten, veel eten." Lennemann zweeg een oogenblik. Toen sprak hij: „En wat kost het mij om het contract onge daan te maken?" De weduwe Wedlin ging naar het likeur kastje en schonk zichzelf een groot glas cognac in. .Laten we zeggen nóg drieduizend mark." ,Bij de eerste drieduizend, die ik al betaald heb?" Juist. Dan maakt u toch altijd nog een goede zaak. Want afgezien van al het andere tien, twintig jaar, hoop ik toch zéker nog wel te leven." Nadat het contract door de tweede betaling van 3.000 mark geannuleerd was en de heer Lennemann heengegaan, haalde de weduwe nog een glas en vulde dat voor den notaris. „Op mijn vijf en twintigste lijfrente!" zei ze. De notaris boog en vroeg; „En wanneer denkt u mij weer te ontbie den?" Mevrouw de weduwe Wedlin lachte fijntjes en antwoordde: ..Zoodra zich weer een nieuwe kooper voor doet ik denk ik geloof dat ik over acht a negen weken wel weer op sterven zal liggen." A. v. d. VELDT. Ook over den heer Van der Veldt moet ik kort zijn, omdat er over zijn raadslidmaat schap nog niet veel te boekstaven valt. Hij is een der nieuwe leden van de R.-K. fractie, zoodat hij pas in September zijn intrede op ons Prinsenhof deed. Een man van lange redevoeringen is hij niet, bovendien is zijn stem niet luid, en daar hij ver van de pers tafel zit, dringt nog niet alles wat hij zegt tot ons door. Maar het is uit zijn redevoerin gen wel gebleken, dat hij een schakeering is in het prisma van zijn fractie. Hij schaart zich daar onder de arbeidersafgevaardigden, maar de nuances van zijn opvattingen inzake werkloosheidsbestrijding en werkverschaf fing liggen tusschen de sciherp-omlijnde practisch-theoretlsche opvattingegn van zijn collega Kuiper en de meer losse op positie- neigingen van zijn anderen collega Castri- cum. Nu eens schaart hij zich aan den eenen en dan weer aan den anderen kant. Feitelijk zijn de nuances nog talrijke, want ook de heer Klein neemt een eigen plaats in tusschen de heeren Kuiper en Castricum, maar staat toch weer dichter bij den heer Kuiper dan de heer Van der Veldt. De vraagstukken van de werkloosheidsbe strijding en werkverschaffing zijn in deze tijden voor een raadslid, vooral voor een ar beidersafgevaardigde van veel beteekenis. Te meer omdat daarbij zooveel andere quaes- ties indirect betrokken zijn zooals belastin gen. tarieven voor gas, water en electriciteit. Breedsprakiig is de heer Van der Veldt niet, als er aanleiding voor is legt hij meestal een korte verklaring af om zijn stem in de aanhangige zaak te motiveeren. Ook is reeds gebleken dat hij een warm voorstander van esperanto is. Bij de begroo ting pleitte hij er voor om deze wereldtaal op de lagere school te onderwijzen, o.a. uit de overweging, dat daardoor de wereldvrede kan worden gediend. De heer Van der Veldt werd 14 Augustus 1904 te Overveen geborenals 31-jarige be hoort hij dus tot de generatie der jongeren in onzen raad. Hij verdient zijn brood in de bloemisterij. In de kringen der vakorganisa tie is hij een goede bekende. Hij is reeds eeni ge jaren secretaris van den R.-K. Landar- beidersbond, terwijl de aPd. Haarlem van den R.-K. Volksbond hem tot 2d en secretaris gekozen heeft. C. J. VAN T. Vergadering van de vereeni- ging „De Natuur", De Vereenïging tot bevordering der Aqua rium- en Terrariumkunde „De Natuur" heeft gisteravond in hotel „Hof van Holland" ver gaderd. In deze vergadering heeft de heer G. F. M. Schutte, voorzitter der vereeniging een cau serie gehouden over het boek van William Beebe „300 meter onder de zeespiegel". William Beebe is een bekend onderzoeker, zoo ving de spreker aan. Hij was echter niet een louter wetenschappelijk zoeker, maar hij zocht overal den aesthetischen kant van. Zoo kwam hij op het denkbeeld ook de wonderen van de diepzee te onderzoeken. Beebe heeft alle mogelijke manieren om te duiken, bestu deerd. Na langen tijd is hij gekomen op het denkbeeld van een duikerhelm, waarbij hij een groote bewegingsvrijheid had. Beebe weerlegt in zijn boek alle verhalen van de gevaren van het duiken in zee, althans met een dergelijke helm. Sinds jaren bestaat er een georganiseerd diepzee-onderzoek. Hierbij vischte men met netten den zeebodem af, o.a in de wateren van Midden-Amerika, waar zich de grootste hoeveelheid plankton en daai'door de meeste diersoorten bevinden. Beebe kon met zijn dui kerhelm natuurlijk niet tot groote diepte af dalen door den enormen druk. Een duiker klok was te gevaarlijk. Het eenige bruikbare apparaat was een bol, waarin Beebe zich naar beneden begaaf. Voor Beebe, die eigenlijk volkomen artist is was het schoone van wat hij zag de hoofd zaak. In de tweede plaats slechts verzamelde hij de wonderen der diepzee voor wetenschap pelijke doeleinden. De heer Schutte las vervolgens'een fragment uit Beebe's boek voor, waarin de schrijver zijn indrukken bij het duiken in zijn „diepzee- bol" mededeelt. Hieruit bleek duidelijk de avontuurlijkheid van de onderzoekers. De be schrijving van zijn ervaringen doet Beebe op boeiende en geestige wijze. Tevens las de heer Schutte een gedeelte voor, dat het duiken met een duikerhelm behandelt. Tenslotte liet de heer Schutte eenige in teressante lantaarnplaatjes van het dieren leven van den zeebodem zien. Vervolgens vertoonde de heer J. Sybrandi een serie van zijn zelf gekleurde lantaarn plaatjes, die buitengewoon fraai waren. De heer Sybrandi heeft veel eer van zijn zorg vuldige en moeilijke werk. Hierna behandelde de vergadering nog en kele onderwerpen van huishoudelijken aard. Zoo had er een vischverloling plaats en een bespreking van een sloot-excursie, die bin nenkort onder leiding van den heer J. Sy brandi gehouden zal worden. HAARLEM'S MIDDENSTANDSBUREAU. In haar ledenvergadering besloot de Veree niging van Christelijken Handeldrijvenden- en Industrieelen Middenstand, Afdeeling Haarlem en Omstreken, tot collectieve aansluiting bij Haarlem's Middenstandsbureau onder di rectie van F. H. de Bruin, waardoor haar leden de beschikking krijgen over een eigen infor matie-, incasso-, advies- en bemiddelings* bureau.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 10