HET MYSTERIE VAN MOAT HOUSE. De ottd-bezetting 1914 1915 ran Het waterliniefort Honswïjk hield Donderdag een bijeenkomst ie Schalkwijk. De aankomst der deelnemers Het hoofdnummer, Oude Vieren, van de jaarlijksche Varsity op het Noordzeekanaal, werd gewonnen door Iriton. De winnaars werden donr hun suooorters enthousiast ontvangen en gehuldigd Doel worsteling tijdens den voetbalwedstrijd Enschede-Be Quick, welke Donderdag te Enschede werd gespeeld. Be Quick verloor met 2—3 Een snapshot tij dens de draverijen welke Donderdag op Duindigt zijn gehouden Dr. G. F. Gezelle Meerburg, genees heer-directeur van bet Tesselschade- ziekenhurs te Amsterdam, aan wien met ingang van 1 Juli a.s. eervol ont slag is verleend, in verband met de opheffing dezer inrichting Overzicht tijdens de gymnastiekuitvoering door meisjes 'm het nieuwe stadion te Utrecht, dat Donderdag officieel geopend is Keizer Haile Selassie, die volgens berichten uit Palestina van plan zou zijn zich binnen enkele dagen naar Europa te begeven, op het balcon van zijn appartementen in het King David Hotel te Jerusalem In bewondering voor een fraai exemplaar op de tentoon stelling welke door de Ver. van Kattenliefhebbers te den Haag is gehouden ten bate van het Roode Kruis FEUILLETON Naar het Engelsch van ADELINE SERGEANT. (Nadruk verboden). 20) „Ik moet haar dadelijk spreken!", drong Hurne aan. „U zegt, dat meneer Lancaster niet thuis is? Wij zullen toch geen moeilijk heden ondervinden om toegelaten te worden? Misschien wilt u zoo vriendelijk zijn haar van onze komst te vertellen? Dat zou de zaak waarschijnlijk vergemakkelijken. Als wij langs den hoofdweg gaan, zullen wij er een paar minuten na u zijn". „Ik vrees", zei Nell, „dat ik u niet kan hel pen. Het lijkt me heel onwaarschijnlijk dat u zult worden toegelaten vooral omdat me neer Lancaster afwezig is". De beide mannen keken elkaar aan. Hume keek stomverwonderd. „Niet toegelaten?" herhaalde hij, alsof hij nauwelijks zijn ooren gelooven kon. „Wat heeft dat allemaal te beteekenen?" XVI. Op den drempel. „Het is een lange geschiedenis", zei Nell haastig. „En als u Claire zelf te spreken kunt krijgen, zal zij het u beter kunnen vertellen dan ik. Ik geloof niet, dat het eenig nut voor u heeft, met mij gezien te worden, want men zou veronderstellen, dat ik plannen beraam de om u binnen te krijgen. Al* ik u mag gaden .Alstublieft!" verzocht Hume. „U kunt beter dan iemand anders beoordeelen wat er ge daan moet worden. Claire heeft u natuurlijk in vertrouwen genomen". „Ja volkomen", bevestigde Nell. „Als u naar huis zou gaan", vervolgde zij, „u en uw vriend „Neemt u mij niet kwalijk", zei Hume plot seling. „Ik heb u den naam van mijn vriend nog niet genoemd. Mag ik u voorstellen aan de De jongeman legde zijn hand op den arm van zijn vriend. „Claude Meynell, om u te dienen", viel hij zijn metgezel in de rede. Meneer Hume's secretaris. Hij is vriendelijk genoeg mij zijn vriend te noemen". Een oogenblik verscheen er een verraste uitdrukking op het gelaat van Hume. Het kwam Nell voor, toen zij er naderhand over nadacht, dat het er één van bijna toornige verbazing was; maar de wolk dreef even spoedig weer over als zij gekomen was. Hume lachte-een beetje vreemd en boog zijn hoofd. „Vroeger mijn secretaris", voegde hij er aan toe. ,Maar Meynell en ik hebben samen ge reisd en hij is volkomen op de hoogte van alles wat juffrouw Valery en mijzelf betreft". „Als ik u en uw vriendin van dienst kan zijn", zei Claude, terwijl hij Nell aankeek, „zou ik er erg dankbaar zijn". Hij sprak met zoo'n gretigheid, dat Nell hem met een glimlach beloonde. Het verheug de haar, dat Hume zoo'n vriend had meege bracht, en zij was er van overtuigd, dat Meynell een heel goede hulp zou kunnen zijn in den strijd die met betrekking tot Claire zou moeten worden gevoerd. De vraag is'., hernam Hume, alsof hij de woorden van zijn vriend niet gehoord had, „hoe ik het best Claire te spreken kan krij gen; want ik wil haar natuurlijk dadelijk spreken". .Dat begrijp ik, <prak Nell. „Maar meneer Lancaster ie haar voogd, Qietwaar?" Jammer genoeg wel". „En als hij weigert u toe te laten, wat moet u dan doen?" „Maar", weerde Hume verontwaardigd af, „hij kan me toch onmogelijk een onder houd weigeren. Waarom denkt u, dat hij dat zal doen?" „Omdat", verklaarde Nell, ,jk met mijn eigen oogen heb gezien, dat hij de brieven die zij aan u geschreven had, las en ver nietigde. Ik geloof, dat hij er geen bezwaar in zal zien u 'n onuderhoud met Claire te weige ren". „Ik ben meer dan verbaasd" gaf Hume te kennen. „Ik heb geen bijzondere redenen om van Stephen Lancaster te houden, maar tot werkelijke schurkenstreken achtte ik hem toch niet in staat. Waarom zou hij onze broeven vernietigen? ,Dat is duidelijk genoeg", verklaarde Nell rustig. „Hij wil dat zijn zoon Cyril met har trouwt". .Cyril dien boerenkinkel?" .Hij wil haar dwingen", vertelde Nell. „En zij is den laatsten tijd zoo zwak en ziek, dat ik soms bang was, dat zij voor zijn overredin gen zou bezwijken". „Wij moeten haar daar vandaan halen", begon de jongste. .Er zijn menschen genoeg hier in de buurt, die haar graag in huis zul len nemen. Bijvoorbeeld de Langdales". „O, kent u de Langdales?", vroeg Nell. „Geoffrey Langdale is een oude vriend van ons". „Ik ken ze heel goed", legde hij uit, „om dat ik vroeger jaren langen tijd in hun na bijheid woonde; maar de laatste jaren heb ik ze niet meer ontmoet". „Wat moeten we doen?", riep Hume onge duldig. „We kunnen niet terug gaan zonder een poging te doen om haar te spreken te krijgen en u zegt, dat meneer Lancaster niet thuis is?" „Ja, hij is naar Londen gegaan". „Oefent er dan niemand anders gezag uit dan Cyril.?" „Niemand. De oude huishoudster juf frouw Plowden kan orders gekregen heb ben, maar zij heeft van zichzelf geen gezag. Het lijkt me voor u het beste als een ge woon bezoeker naar de voordeur te gaan en Cyril Lancaster te spreken te vragen. Wan neer u eenmaal binnen bent, kan ik Claire misschien bij u brengen", stelde Nell voor, „ik zal vlug terug loopen en zien of ik haar naar beneden kan krijgen voordat u komt. Het zou veel beter voor u zijn niet met mij gezien te worden, want het moet lijken alsof ik niet van uw komst afweet". .Jk reken op uw hulp", verklaarde Hume. „Als u het klaar kunt spelen mij in Claire's nabijheid te brengen, denk ik, dat ik zelf wel voor de rest kan zorgen". ..Ik ben biy, dat Lancaster er niet is", uitte Nell. „Ik zal zoo vlug mogelijk naar huis terug gaan". „Een oogenblikje", zei Hume. „Veronderstel dat wij geen succes hebben. Kunt u het dan klaar spelen ons nog eens te ontmoeten?" „Ik zal het probeeren. Als ik zie, dat u weg gegaan bent, zal ik u weer in deze laan ont moeten. Alleen moet u oppassen, dat u niet gevolgd wördt. Nu, dan groet ik u voor het oogenblik; ik zal zien wat ik doen kan". „Wat had je er in hemels naam mee voor, dat te zeggen?" vroeg Hume, zich snel tot zijn metgezel wendend, toen Nell hem niet meer kon hooren. De jongeman lachte zachtjes. „Ik sprak toch geen onwaarheden? Claud Meynell is mijn naam en ik fungeerde toch een paar maanden als je secretaris". „Alleen maar omdat ik mijn hand niet kon gebruiken", merkte Hume op. ,Dat doet er niet toe. Als een meisje als dat, met een houding als een prinses, zich gezelschapsjuffrouw kan noemen, mag iik me toch zeker voor jouw secretaris uitgeven. En ik ben of was je secretaris, dat weet je heel goed. Het dient dus nergens toe om te mopperen. Hij legde zijn hand op den arm van den man en samen wandelden zij zon der verder een woord te spreken door. „Je bent altijd een eigenwijze vent geweest" zuchtte Hume tenslotte. „Ik geloof, dat ik mij maar niet met je grillen moet bemoeien. Maar vertel me eens wat jij van dien toe stand denkt". „Ik vind, dat er een luchje aan zit", ant woordde Meynell; „en ik ben heel blij, dat jo je plan om naar Engeland terug te gaan, hebt uitgevoerd. Het was best mogelijk geweest, dat Claire anders met den „boerenkinkel" zooals je hem noemde getrouwd was. On getwijfeld heeft zij in maanden geen brieven van jouw ontvangen. Ze Rebben je zooveel mogelijk zwart gemaakt in haar oogen, en zelfs juffrouw verduiveld, Everard, we we ten haar naam niet eens de dame. die we zooeven spraken, scheen te denken, dat Claire het niet lang meer zal kunnen uithouden. O, hier zijn we er al. Wat ziet dat huis er eenzaam uit!" In de vage winteravondschemering zag het er werkelijk eenzaam uit, want, zooals ge woonlijk scheen er nauwelijks eenig licht door de ramen, en het water in de gracht zag er bijna zwart uit, behalve daar waar het spookachtig de bleeke wolken weerkaatste Even ging Claude een eindje op zij om naar de muren van het huis te kijken. „De streek lijkt me hier erg ongezond met dat vieze water", merkte hij op. „Ik her inner me, dat ik, toen ik nog klein was, Moat House in verband met malaria heb hooren noemen. Het is een eigenaardig oud landgoed Vreemd genoeg, geloof ik, dat ik leder hoekje en gaatje er nog van ken, want toen Geoffrey en ik jongens waren, stond het huis leeg, en gingen wij er geregeld in spélen. Het ls best mogelijk, voegde hij er meer tot zich zelf dan tot Hume, aan toe, „dat deze kennis one straks nog te pas komt". (Wordt vervolgd),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9