Regeering wil remmen bij mechanisatie.
Haarlem's Kunstbezit.
Amsterdam ontvangt
zijn Koningin en Prinses
WOENSDAG 27 MEI 1936
HAARDE M'S DAGBtAD
3
TWEEDE KAMER
Wetsontwerp ten aanzien van de sigarenindustrie
in behandeling genomen.
Wijziging pensioenwet z. h. st.
goedgekeurd.
DEN HAAG Dinsdag.
Tegen een nader te bepalen dag. aldus besioot
de Kamer z.h.st., mag Mr. Vervoorn «Plattel.)
zijn hooi-interpellatie houden, terwijl meai
morgen zal beslissen of de communist Schal-
ker over Leerdam mag interpelleeren. Uit 'n
minzaam handgebaar van Minister Gelissen
was misschien op te maken, dat deze gaarne
van zijn kant inlichtingen zal willen ver
strekken.
Bij de zooveelste partieele herziening van
de Pensioenwet maakte de heer Sur in g
eenige deskundige opmerkingen. Zoo bepleitte
hij o m. het scheppen van de mogelijkheid de
maxima voor het weduwen- en voor het ge
zinspensioen te verhoogen door betaling van
een hoogere premie. Spr. had tot zijn genoe
gen kennis genomen van de toezegging der Re
geering mettertijd die richting te zullen in
slaan. iets wat ook den heer Th ij ss en (s.d.)
welkom was. De heer Tilanus liet eenzelfde
geluid hooren en beval verder o.m. pension-
neering van onderwijzeressen op 55-jarigen
leeftijd aan, waarna Mevr. Mr. B akker-
Nor d (v. d.) met den heer Sur in g
meeging wat diens pleidooi voor een pen-
sionneerings-regeling ten behoeve van in
overheidsdienst werkzame arbeidscontrac
tanten betreft, en voorts betoogde, dat
inwonende zusters van ongehuwde ambtena
ren, wat pensionneering aangaat met ambte
naren-vrouwen en na hun dood met weduwen
gelijk gesteld dienen te worden. Nadat Mr.
Ver voorn voorzichtigheid t.a.v. verhooging
van pensioenen had aanbevolen, deelde Minis
ter de Wilde mede, dat zoodra het overleg
omtrent verhooging der militaire pensioenen
ten einde is, hij met een ontwerp ten gunste
van het door den heer Suring en andere afge
vaardigden ontwikkelde denkbeeld i.z. verhoo
ging der pensioen-maxima voor den dag hoopt
te komen. Het zuster-pensioen, gelijk Mevr.
B a k k e r—N o r d voorstond, zou aldus
's Ministers vrees een bron van veel bedrog
kunnen vormen. Pensioenregeling voor ar
beidscontractanten ware, vooral tengevolge
van de tijdelijkheid van het verband tusschen
die functionarissen en den staat zeer moeilijk.
De heer K et e 1 a a r (v.d.) raakte bij de ar
tikels-ge wijze behandeling een zoowel princi
pieel als practisch belangrijke kwestie aan,
toen hij er op wees, dat het toch een geheel
verkeerde wijze van beraadslagen is. wanneer
men plots argumenten te berde brengt, waar
over bij 't afdeelings- en commissie-onderzoek
met geen woord gerept is. Hiertoe vond hij
aanleiding in een beschouwing van den heer
Tilanus (c.h.) over een der artikelen van het
wetsontwerp, dat er tenslotte z.h.st. doorging.
Het voorstel i.z. tijdelijke maatregelen be
treffende de mechanisatie in de sigaren
industrie dat gebruik van na 15 Mei 1935
aangeschafte machines verbiedt, behoudens
speciale hiervoor door den Minister van Han
del verleende vergunning is volgens Ir. v. d.
Waerden (s.d.) niet een principieel, doch
alleen een gelegenheidsontwcrp, dat z.i. voor
de toekomst geen enkel perspectief biedt. De
Regeering moet hier inderdaad leiding nemen,
maar daarvan is in het voorstel weinig te be
speuren. De Regeering stuurt eigenlijk slechts
aan op „bevriezing" van den bestaanden toe
stand.
Deze s.d. woordvoerder erkent, dat de ab
normale omstandigheden ingrijpen in deze in
dustrie vereischen. Toch wilde hij er op wijzen,
dat de machine niet de hoofd-schuldige is.
Eigenlijk ware het gewenscht een wachtgeld
toe te kennen aan de overbodig gemaakte ar
beiders. Dit denkbeeld vindt men ook in het
Plan van den Arbeid terug. Spr. pleit voor de
stichting van een wachtgeld-fonds, waarin de
werkgevers ingeval van aanschaffing van
nieuwe machines zouden moeten storten.
Ir. v. d. Waerden kondigde tenslotte aan
pogingen te zullen ondernemen om het ont
werp met behulp van amendementen te ver
beteren.
De sigaren-industrieel v. d. Putt (R.-K.)
klaagde er over, dat men te lang getalmd
heeft met ingrijpen. Het gaat er slechts om
van nieuwe technische vindingen ook de so
ciale werking na te gaan en daarmee dan
rekening te houden. Aan al te snelle mecha
nisatie dient paal en perk gesteld.
De heer Smeenk fa.-r.) ontkent, evenals
Ir. v. d. Waerden dat de machine de vijand
van den arbeider zou zijn. Na uiteengezet
te hebben, dat een vergelijking met Duitsch-
land, waar veel lager loonen betaald wor
den. niet opgaat wees dit Kamerlid er op.
dat men bij ingrijpen in de mechanisatie,
o.a. met het oog op den uitvoer, voorzichtig
dient te zijn. Toch zij erkend, dat er thans
wel reden voor remmen is.
Minder ralionaliseeren. aldus de wensch
van den heer Hermans (R.-KOok deze
spr. wil den bedrijfsraad ingeschakeld zien.
De heer Bakker (c.-<h.) wil het voorstel wel
aanvaarden, gezien de huidige bijzondere
omstandighedon, maar in het algemeen voelt
hij voor 'n dergelijk ingrijpen bitter weinig.
De liberaal v. Kempen wees er op. hoe
toen een jaar geleden ingrijpen dreigde, som
migen nog met spoed de mechanisatie ver
beterd hebben, terwijl anderen dit, uit so
ciale overwegingen aanvankelijk opzettelijk
nalieten. Zoo bevinden laatstgenoemden zich.
vergeleken met hen. die vóór 15 Mei 1935 nog
machines aanschaften, in een ongunstiger
positie, wat onbillijk is. De Regeering zou
zeer snel een deskundige commissie in het
leven moeten roepen, met opdracht om te ko
men tot een bemiddelingsvoorstel, dat billijk
ware. De revol.-soc. Sneevliet noemde het
voorstel reactionnair en bleek wel voor aan
wending van machinale krachten te zijn,mits
zij echter aan de massa en niet alleen aan
een kleine groep ten goede komen.
Eindelijk kan Minister G e 1 i s r e n aan het
woord komen, om eerst er op te wijzen, dat
alom de toegepaste natuurwetenschap eener-
zijds tot toeneming van werkgelegenheid, an
derzijds tot vermindering van handen-arbeid
leidt. Van bedrijfsstandpunt bekeken is 't doel
van elke rationalisatie: goedkooper te produ-
ceeren. Maar hoe kan dit aan de gemeenschap
ten goede komen? Mogelijk is dat de meerdere
winst den ondernemer ten deel valt. maar dit
kan ook hetzij met den consument, hetzij me'
den producent het geval wezen. Beperking van
de machinalisatie zonder prijsregeling is op
den duur in 's Ministers oogen niet goed mo
gelijk. De door mechanisatie verkregen ratio
nalisatie acht Excellentie Gelissen een zegen
voor de arbeiders: mits er een goede leiding
aanwezig zij.
In de sigarenindustrie nu is zich met een
ruk de mechanisatie gaan voltrekken. Ver
schillende machines kwamen tengevolge van
het machanisatie-verbod in Duitschland
hier voor spotprijs aan de markt. De mecha
nisatie ten onzent maakte een deel der siga
renmakers werkloos, die echter niet gemak
kelijk elders werk kunnen vinden. Vandaar de
sociale noodzaak om te remmen tegen het te
snelle machinalisatie-proces. Dat men hier
met gelegenheidswetgeving te doen heeft,
erkent de Minister. Maar er zit tevens 'n be
ginsel in: n.l. dat men mechan? atie niet moet
tegenhouden, doch wel ter wille van den
mensch in de hand houden. Leiding geven aan
het tempo der mechanisatie is het principe
van het Regeeringsvoorstel. Bevriezing van
een bepaalden toestand ligt geenszins in de
bedoeling van den Minister en zijn ambtge-
nooten. De door eenige sprekers bepleite
„wachtgeld-fondsregeling" is in dit inciden-
teele ontwerp niet op haar plaats, hoe sym
pathiek de gedachte ook moge wezen. Econo-
misch-commercieel beschouwd zo., dit systeem
in dit geval bezwaarlijk zijn. Overigens wilde
de Minister wel erkennen, dat hij zelf niet met
heel groote geestdrift dit wetsontwerp had in
gediend.
Tegen verschuiving van den datum van 15
Mei 1935 naar een later tijdstip, wat dus ten
goede kan komen aan velen, die nog na 15 Mei
'35 machines hadden aangeschaft, verklaarde
Minister Gelissen (wiens collega Slingenberg
morgen aan bod komt) geen bezwaar te
hebben. Toelating van mechanisatie voor de
goedkoope en verbod voor de dure sigaren
komt hem in het algemeen juist voor, maar
vastlegging van dit beginsel in de wet ware
verkeerd. Als de machine tot verkorting van
den werktijd leidt, kan zij 'n zegen zijn voor
de geheele gemeenschap. Doch dit heeft geen
land op zichzelf in handen; hier hangt alles
van internationale samenwerking af: Een
commissie van deskundigen adviseerend over
machine-vergunningen aanvaardt de Minister.
E. v. R.
EEN JAAR WEGENS OMKOOPING VAN EEN
RAADSLID GEëlSCHT.
Tegen den landbouwer R. B. uit Wierden. lid
van den gemeenteraad aldaar, is wegens om-
kooping van een raadslid een jaar gevangenis
straf geëischt. B. zou een raadslid bewogen
hebben bij de wethoudersver kiezing zijn stem
op hem, B., uit te brengen.
PROPAGANDA VOOR NOORD-HOLLAND
NOORD.
Ter bevordering van het toerisme in
Noord-Holland Noord, heeft de federatie van
V.V.V.'s in deze provincie Noord-Holland
tochten uitgeschreven, waaraan een ieder
kan deelnemen op de wijze en tijdstippen als
hem of haar goed dunkt.
Gevraagd wordt 25 gemeenten van het fe-
deratiegebied voor 1 October 1936 te bezoe
ken en als bewijs daarvan uit elke plaats
een prentbriefkaart te verzamelen en op te
zenden naar het secretariaat der federatie
Als attentie en aandenken voor den vol
brachten tocht wordt aan de deelnemers
een album van Noord-Holland gepresenteerd
waarin mede de verzamelde prentbriefkaar
ten zijn gerangschikt. Het secretariaat dei-
federatie is: Waaggebouw te Alkmaar.
H. A, van Trigt, Historieschil
der, De prediking van Justus
Jonas; (in Teyler's Museum).
De echte historieschilders zijn in de Hol-
landsche kunst der vorige eeuw niet dik ge
zaaid geweest, en het latere geslacht heeft ze
spoediger vergeten dan billijk was, en tegen
over hun collega's die meer romantisch dan
historisch een geschiedkundig gegeven behan
delden bovendien nog extra-onrechtvaardig-
Als zelfs een tijdgenoot als Carel Vosmaer het
werk van Van Trigt meer intellectueel dan mu
zikaal noemt, er meer historische beteekenis
en schoonheid in vindt dan poëtische fanta
sie dan ligt het voor de hand dat voor de ge
neratie daarna, die de schoonheid bij uitstek
zocht in een hartstochtelijk beleven van kleui-
en lijn, de belangrijkheid dier historieschil
ders niet bepaald evident was. Verder dan tot
een zekere waardeering voor de kundigheid
door hen getoond, bracht die generatie het
niet. Ze heeft, helaas, wel eens vergeten dat
onder die uiterlijk zoo groote beheerschtheid
van den arbeid, soms grootere gevoeligheid
school dan men er aan toeschreef en dat de
ontwikkeling en beschaving, voor den historie
schilder van noode. toch zeker (zij het op aan
grenzend terrein) nog wel opmerkelijke quali-
teiten uitmaken. Zoo moet er heel wat wils
kracht en zelfbeheersching van den nerveus-
gevoeligen Hendrik Albert van Trigt gevergd
zijn om hem de eenmaal gekozen banen te
doen blijven bewandelen. En als het zoo is, dat
hij wel eens aan zichzelf getwijfeld heeft dan
pleit dat te meer voor zijn artist-zijn, waar
door hij het eigen wezen niet met zelfgenoeg
zaamheid bleef koesteren.
Als vele historieschilders kwam Van Trigt
uit een beschaafd en ontwikkeld milieu. Hij
werd in 1829 in Dordrecht geboren, waar zijn
vader chirurgijn en natuurkundige was. Deze
bezat tevens zin voor teekenen. Dit uitte zich
in zijn plezier de objecten uit zijn verzameling
opgezette vogels en andere dieren met groote
zorgvuldigheid na te teekenen. Hij zal er dan
vermoedelijk ook geen bezwaar in gezien heb
ben dat zijn zoon in Den Haag in de kunst
wilde gaan studeeren, te minder waar in die
stad een familielid, de ffier bekwame teeke
naar en lithograaf Steuerwald op den iongen
artist een oogje zou willen houden.
Zoo vinden wij dan na eenigen tijd den even
twintig jarigen Van Trigt op de Haagsche Aka-
demie. werkend onder de leiding van J E. J-
van den Berg, die van hem en ziin medeleer
lingen Kachel en Tom Cool een stel verdien
stelijke historieschilders hoopte te maken.
Maar toen waren daar als nu studiereizen
naar het buitenland voor noodig, of althans
gewenscht. En zoo zien wij in '55 Van Trigt
met zijn vriend Tom Cool naar Parijs trekken.
Een ander jong schilder. Taco Scheltema. sluit
zich bij hen aan en gedrieën profiteeren zij er
van de raadgevingen van Ary Scheffer dien
anderen Dordtenaar die er gevierd en beroemd
is. Het is zeer wel mogelijk dat er tusschen
Scheffer en Van Trigt's vader al relaties van
uit Dordt bestónden. Twee, drie jaar duurt dat
Parijsch verblijf; dan gaat Van Trigt. alweer
met zijn vriend Ccol naar Antwerpen bij Henri
Source werken. Daar komt wat later ook de
Fries Alma Tadema- studeeren en zoo onder
gaat het drietal den invloed van Leys en De
Keyzer, die dan op het toppunt van hun roem
Geen Britsch verdedigingsplan
met ons land.
Baldwin beantwoordt vragen in het
Lagerhuis.
In het Lagerhuis verklaarde Baldwin
in antwoord op de vraag of de regee
ring, in verband met het strategisch
belang van Nederland in een lucht
aanval. een plan tot verdediging had
opgesteld in samenwerking met de
Nederlandsche militaire autoriteiten,
dat een dergelijk plan niet bestond.
Toen hem werd gevraagd of hij zich
wel bewust was dat de directe weg
naar Centraal Europa over Neder
land gaat, antwoordde Baldwin te
midden van gelach van de Lager
huisleden, dat hy zich hiervan wel
degelijk bewust was.
DIEVEN MAKEN f 2300— BUIT.
Door opensluiting met een valschen sleutel
hebben dieven zich toegang verschaft tot de
kantoren van de firma H. van der Zee Jr.,
meelinporteurs op den N-Z. Voorburgwal 352
te Amsterdam.
Uit een brandkast, die zij openden met den
gewonen sleutel welke zij op het kantoor von
den. hebben zij een bedrag van f 2150 mee
genomen, alsmede een spaarbankboekje met
een saldo van f317.—, terwijl nog uit een les
senaar f 182 werd ontvreemd.
Unie van Ijsfabrieken.
Saldo winst over 1935 140.446.
Aan het jaarverslag der Unie van Ijsfabrie
ken over 1935 ontleenen wij het volgende:
De totale omzet, der overzeesche fabrieken
liep terug van 240 000.000 h-k.g. in 1934 tot
211 000.000 h.k.g. in 1935. De gemiddelde op
brengst per h.k.g. was over het verslagjaar
wederom lager dan in 1934. Nog steeds kan bij
de Inlandsche bevolking geen meerdere koop
kracht worden waargenomen
De regeering van Nederlandsch-Indië ver
klaarde bii verordening de „Bedrijfsreglemen-
teeringsordonnantie 1934" van 4 December
1935 af van toepassing op de ijsbedrijven.
Hoewel door onze dochtermaatschappijen,
welke in Nederlandsch-Indië haar fabrieken
hebben, bij request dato 25 April 1934 aan
den Landvoogd slechts uitdrukkelijk werd ver
zocht om maatregelen te willen nemen ter
voorkoming van vestiging van nieuwe en uit
breiding van bestaande bedrijven, heeft de re
geering van Nederlandsch-Indië gemeend de
ijsindustrie te moeten steunen door regeling
der productie,
Regeling der productie door de regeering.
wier ambtenaren onmogelijk op de hoogte
kunnen zijn en bliiven van de factoren, welke
den omzet beheerschen. zal naar onze mee
ning nadeel voor de ijsindustrie veroor
zaken.
Niet alleen dat de vermeende regeerings-
steun geldelijke offers vraagt aan de overzee
sche bedrijven onzer dochtermaatschappijen,
doch het laat zich aanzien dat nog veel tijd
en moeite noodig zullen zijn om de nadeelen
dezer ongevraagde regeéringsinmenging te
beperken.
Het bedrijf te IJmuiden werkte met verlies.
Verzoeken aan de regeering hier te lande om
den invoer van Noorscli ijs te beperken, werden
nog niet ingewilligd, hoewel er onzerzijds op
werd gewezen, dat opheffing dezer valuta-con-
currentie waarschijnlijk den ijsomzet te
IJmuiden zoodanig zou doen toenemen, dat
daardoor de kostprijs zooveel lager zou wor
den, dat het verlies zou verdwijnen zonder
verhooging van den verkoopprijs.
De verlies- en winstrekening sluit met een
saldowinst van f 140.446 (155 701), voorgesteld
wordt van dit saldo f 132.000 (onv.) te bestem
men voor een dividend-uitkeering van 4 pCt.
en het restant ad f 8.446 naar het volgende
jaar te laten overgaan.
Nachtelijke roofoverval op
chauffeur.
Slachtoffer ernstig gewond.
Daders spoorloos verdwenen.
In den nacht van Maandag op Dinsdag te
omstreeks kwart over twee is een Leidsch
chauffeur onder Alphen a. d Rijn het slacht
offer geworden van een brutalen roofoverval.
De chauffeur, zekere W. P. van Lieshout,
had twee vreemdelingen, die in Leiden waren
ingestapt naar Alphen gebracht. Op den Rijks
straatweg. ver buiten de kom van de gemeen
te. tegenover de scheepswerf met woonhuis
van den heer Kempers. lieten de beidé man
nen den chauffeur stoppen. Zij gingen naar
een in de nabijheid gelegen woning, doch keer
den spoedig terug. Een hunner overhandigde
daarop den chauffeur een vijfmarkstuk, met
de opmerking, dat zij geen Hollandsch geld be
zaten. Op hetzelfde oogenblik gaf de ander
Van Lieshout met een zwaren hamer een klap
op het hoofd. Deze had nog de kracht om hulp
te roepen, doch viel daarna bewusteloos en
hevig bloedend neer. De beide aanranders
trachtten zich daarop van de auto meester te
maken, maar daar de chauffeur het contact
sleuteltje in zijn zak had, slaagden zij daarin
niet.
Het hulpgeroep van het slachtoffer had in-
tusschen de omwonenden uit hun slaap ge
wekt. Een der eersten die naar buiten kwam
was de heer Kempers. Nauwelijks zagen de
beide mannen hem of zij namen ijlings de
vlucht in de richting Alphen a d Rijn. De heer
Kempers heeft daarop nog met zijn eigen auto
de beide mannen, die als schippers gekleed
waren en Duitsch en Engelsch spraken, achter
volgd. maar zij bleken spoorloos verdwenen te
zijn.
De politie die onmiddellijk werd gewaar
schuwd. heeft daarna nog in a'le richtingen
gespeurd, doch tot dusver heeft men 'geen
spoor van de daders kunnen vinden.
De chauffeur bleek er zeer ernstig aan toe
te ziin. Nadat epn medicus hem de eerste hulp
had verleend, is hij in zorgwekkenden toestand
naar het Academisch ziekenhuis te Leiden
overgebracht.
Het Koninklijk bezoek aan
Amsterdam.
Tegen half vier Dinsdagmiddag begon er
wederom meer drukte op den Dam te Am
sterdam te komen en hel publiek groeide zien-
deroogen toen de koninklijke auto's aanreden
voor het paleis, vanwaar de Koningin en- de
Prinses volgens het officieel bekend gemaakte
programma te kwart over vier zouden uitrij
den. om een rijtocht te maken door de z.g.
Vogelenbuürt aan den overkant van het IJ.
die zou eindigen met een bezoek aan de Hol-
landiafabrieken van de firma Kattenburg aan
den Valkenweg.
In afwijking van dit plan verschenen de
vorstelijke bezoeksters echter reeds te 4 uur
voor het paleis, en een kwartier eerder aan
verwacht werd vertrok de stoet, langs het
Damrak en onder het Oostelijk viaduct door
naar de Tolhuispont. die in afwachting van
de koninklijke auto's gereed lag.
Onder gejuich van het publiek ging het
langs den Buiksloterweg, de Van der Pek-
straat en de Kamperfoelieweg, waar men op
dit bezoek niet was voorbereid, naar het bijna
voltooide zwembad in het Florapark aan den
Wingerdweg, dat is gegraven en uitgevoerd
door jeugdige Amsterdamsche werkloozen,
Met belangstelling namen de beide hooge
bezoeksters het uitgevoerde werk in oogen-
schouw en lieten zij zich de plannen voor de
voltooiing van het zwembad uiteenzetten.
Over het Noord-Hollandsch Kanaal ging het
langs den Buiksloterdijk, die evenmin in het
programma der officieele rijtoer was opgeno
men. naar de Vogelenbuurt, waar de bewo
ners in dichte rijen langs de kanten der smalle
straten stonden opgesteld en met luid gejuich
Koningin en Prinses begroetten.
Tegen vijf uur werden de Hollandia-fabrie-
ken bereikt.
:!Tj:"l.':i' i'T .Tr; i ,j ..-JA i;:',
lllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllHIIIIIIjlllllllllllllllllll
staan. En in '66 komt Van Trigt weer in het
vaderland terug en vestigt zich, in Oosterbeek
eerst, daarna in Amsterdam .Daar schildert hij
de schilderij uit Teyler: de prediking van
Justus Jonas. Neiging en opleiding hadden bij
Van Trigt de belangstelling gaande gemaakt
voor de zestiende eeuw en juist voor die fi
guren uit die periode die met het humanisme
dier dagen verband houden .Erasmus, Luther,
Melanchton, Justus-Jonas treden in zijn
oeuvre op en worden er met de zorgvuldigste
historische juistheid en zonder romantische
gepassioneerdheid uitgebeeld. Op het Teyler-
schilderij zien wij den prediker een dienst
houden voor den keurvorst van Saksen, die
met gade en zoontje aandachtig toeluistert.
Achter hen herkent men Luther met zijn
vrouw: naast deze Melanchton. In de plaat
sing der figuren en hun beelding is een nuch
tere zakelijkheid die door de fijngekozen kleur
combinaties toch weer niet zonder charme is.
Maar picturaal gesproken is het rechtsche
deel der schilderij het mooist door stand, lijn
en belichting van den spreker die daar zoo
onopzettelijk in de harmonieuse lijnencompo-
sitie van boogvenster, altaarluiken en predik-
plaats opgenomen staat. Het fantasielooze in
de plaatsing der figuren links, markeert wel
sterk de bezwaren door Vosmaer, en later nog
veel scherper door Marius, tegen den kunste
naar Van Trigt geopperd. Heeft de schilder
zelf. die een peinzer, een passieve natuur in
den geest van den door hem vereerden Mon
taigne schijnt geweest te zijn, dat tekort ge
voeld?
Hij had in 1865 met Bource en Alexander
Wüst, den Nederlandschen schilder die meer
in de Rijnprovincie dan ten onzent bekend
raakte, een reis door Noorwegen gemaakt en
was daar tusschen ander werk door. ook tot
landschapschilderen gekomen. Misschien wel
onder invloed van Wüst, die „paysagiste" was.
Maar toch had hij ook op die reis zijn genre
nog niet opgegeven en bracht er Noorsche
kerkinterieurs met figuren van mede. Eerst
in 1884 gaat hij zijn eigen werk traditioneal
vinden en besluit voortaan slechts in de natuur
te werken. Hij spreekt zich dan verder uit in
aquarellen, maan raakt daarbij den hechten
stut. dien opleiding en eruditie hem gegeven
hadden, wel eenigszins kwijt- Het lag misschien
niet in zijn geaardheid zich op later leeftijd
nog eens geheel en al om te werken. Doch uit
zijn gaafsten arbeid van de jaren der histo
rische preoccupatie behoudt men den indruk
van een kundig en oprecht artist die onder
het rumoer der opzettende nieuwe tijden te
spoedig onder den voet werd geloopen. In het
laatste jaar der vorige eeuw stierf hij te
Heilo. Zijn eigenlijk genre, de historieschilde
rij was toen feitelijk al reeds antiquiteit ge
worden. Als men die periode later weer eens
meer waardeerend gaat bekijken is er alle
kans dat men ook Van Trigt weer de hem
toekomende plaats inruimt.
J. H. DE BOIS.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad
1886.
27 Mei:
De kortste reis. die ooit naar Indië en
terug gedaan zal zijn, is wel die van den
kapitein van het stoomschip „Prins
Hendrik", den heer Turfboer. Den 6den
Maart van Amsterdam vertrokken, arri
veerde hij met de „Prins Hendrik" den
17den April te Batavia, stapte onmiddel
lijk over op de „Sumatra" en vertrok
twee uur later naar Amsterdam, waar
hij hedenmorgen aankwam. Hij deed
dus de heen- en terugreis in 83 dagen.
Schouwburgen en
dubbeltjes.
Wanneer de Koningin bij ons in Amster
dam is, met de Prinses..
Wanneer het rood-wit-blauw en het oranje-
blanje-bleu in den windloozen dag zich tot eer.
vroolijk kleurenspel mengt met het Mei-groen
van de boomen
Wanneer vóór en achter het Paleis op den
Dam. dat nu van zijn schuttingen ontdaan is,
schildwachten te paard en te voet staan en
rustige Amsterdamsche politie-agenten heen
en weer loopen
Wanneer er rijtuigen met vier paarden door
de stad gaan en het gejuich overal losbarst,
zakdoeken en handen wuiven, hoeden ge
zwaaid worden, waar zij verschijnen
Dan is Amsterdam in échte feeststemming,
dan is het er anders dan anders, dan voelt ge
en ziet ge aan de vlaggen aan de gevels, en
aan het oranje dat de menschen dragen, dat
Amsterdam blij is zijn Koningin en zijn Prin
ses bij zich te hebben.
Ik wil dus zeggen dat het mooie, goede dagen
zijn. die Amsterdam op het oogenblik beleeft,
dat de Amsterdammers toonen hoeveel zij van
hun Koningin en haar dochter houden; dat. zij
gezongen hebben en gewuifd en geroepen, zóó
echt, zóó diep-doorvoeld, dat het gezamenlijk
gezongen Wilhelmus zóó ontroerend klonk op
den Dam, als wij het zelden beleefd hebben.
De liefde tot Oranje leeft dieper dan ooit in
het hart van Amsterdam.
Er hebben zich incidenten voorgedaan, waar
over de courant reeds bericht, heeft, Ik schrijf
daar op deze plaats niet over. Hoe onaange
naam zij geweest zijn. hoe ellendig het was,
te zien dat er geslagen en gegild werd. terwijl
die dag zoo schoon en eensgezind had kunnen
verloopen, de politiek blijft van deze kolom
verre.
De groote massa is koningsgezind. Thans
méér dan ooit. En dit is geen kwestie van lou
ter opportuniteit. Wat steeds in de harten ge
leefd heeft, komt nu, in dezen tijd, guller uit
het hart dan vroeger wel eens het geval is ge
weest; maar in de harten was het steeds en
immer.
Ik heb de Koningin van zéér dichtbij kun
nen zien.
Ik zag, dat zij gelukkig was met de liefde
en de hartelijkheid van haar Amsterdam
mers.
Terwijl bii u in Haarlem een der schouw
burgen wellicht voor goed zijn deuren heeft
aesloten. maakt men bij ons in Amsterdam
zich druk om nóg een schouwburg; het plan-
Koopman. dat naar ge wellicht weet -- het
bouwen beoogt van een grooten schouwburg,
die geprojecteerd is aan de Leidschekade en
in de Marnixstraat, achter Americain dus,
komt deze week weer in den gemeenteraad én
ditmaal ter „uiteindelijke afdoening". Dit
plan welks ontwerper, een self-made man
van uitzonderlijke wilskracht en niet geringe
begaving. reeds jaren geleden gestorven is. Is
reeds zoo dikwijls en uitvoerig ter sprake
gekomen, dat ik aan zijn technische méri
tes hier nu geen aandacht meer behoef té
wiiden.
Twee vragen beheerschen deze kwestie. De
eerste is: is er plaats voor nóg een schouw
burg in Amsterdam en dat nog wel zoo'n
groote terwijl alle andere schouwburgen een
zéér hachelijk bestaan voeren, nu door den
slechten tijd en door andere, geestelijke oor
zaken toch óók. het tooneelleven een neer
gang doormaakt, als zelden is voorgekomen?
Deze vraag is niet zóó gemakkelijk te be
antwoorden als het oogenschijnlijk lijkt. Want
de schouwburgen die er zijn. zijn niet veel
zaaks. Het groote meerendeel is verouderd en
ongezellig; volgens de menschen van het vak
kan zelfs de Stadsschouwburg niet meer met
zijn tijd mede. hoe lofwaardige pogingen men
ook gedaan heeft en nog doet, om dat althans
zoo veel mogelijk te verhelpen. En; wanneer
tien verouderde schouwburgen slecht gaan. wil
dat nog heelemaal niet zeggen, dat de elfde
moderne, aan alle eischen van tijd en publiek
tegemoet komende óók slecht zou moeten
gaan. Met andere woorden; het is nog de vraag
of zich in den Schouwburg-Koopman niet zou
kunnen concentreeren wat nü over de andere
schouwburgen al te zeer verdeeld is.
Maar de tweede vraag is er óók nog. Dat is:
gesteld al dat de belangstelling voldoende zou
zijn, dan nóg; zou die belangstelling een vol
doende rendement opleveren.
En deze vraag zal nu in de eerstvolgende ge
meenteraadsvergadering wel In ontkennenden
zin beantwoord worden. De financieele com
missie uit den gemeenteraad acht de basis
waarop de N.V. met de gemeente wil werken
niet hecht genoeg, zij acht de door do gemeen
te op zich te nemen risico's bij lange na niet
gedekt.
De dubbeltjes zijn in Amsterdam, zoo moge
lijk méér nog dan elders, de belangrijkste
factor voor alle handelingen enn iet
handelingen.
En ik meen te mogen voorspellen dat het
Plan-Koopman over de dubbeltjes in duigen
zal vallen.
Dan zal daarmede, naar ik vermoed, een
zaak, die vele jaren Amsterdam heeft bezig ge
houden in het niets verzinken, omna
eenigen tijd onder een anderen naam en met
andere promotors weer boven te komen.
Ook dat kan ik u voorspellen.
Want hoe het ook zijeen moderne schouw
burg moet een stad als Amsterdam hebben.
Is het niet nu, dan toch later.
F. A. KAMPERS,