Regeering wil remmen bij mechanisatie. Haarlem's Kunstbezit. Amsterdam ontvangt zijn Koningin en Prinses WOENSDAG 27 MEI 1936 HAARDE M'S DAGBtAD 3 TWEEDE KAMER Wetsontwerp ten aanzien van de sigarenindustrie in behandeling genomen. Wijziging pensioenwet z. h. st. goedgekeurd. DEN HAAG Dinsdag. Tegen een nader te bepalen dag. aldus besioot de Kamer z.h.st., mag Mr. Vervoorn «Plattel.) zijn hooi-interpellatie houden, terwijl meai morgen zal beslissen of de communist Schal- ker over Leerdam mag interpelleeren. Uit 'n minzaam handgebaar van Minister Gelissen was misschien op te maken, dat deze gaarne van zijn kant inlichtingen zal willen ver strekken. Bij de zooveelste partieele herziening van de Pensioenwet maakte de heer Sur in g eenige deskundige opmerkingen. Zoo bepleitte hij o m. het scheppen van de mogelijkheid de maxima voor het weduwen- en voor het ge zinspensioen te verhoogen door betaling van een hoogere premie. Spr. had tot zijn genoe gen kennis genomen van de toezegging der Re geering mettertijd die richting te zullen in slaan. iets wat ook den heer Th ij ss en (s.d.) welkom was. De heer Tilanus liet eenzelfde geluid hooren en beval verder o.m. pension- neering van onderwijzeressen op 55-jarigen leeftijd aan, waarna Mevr. Mr. B akker- Nor d (v. d.) met den heer Sur in g meeging wat diens pleidooi voor een pen- sionneerings-regeling ten behoeve van in overheidsdienst werkzame arbeidscontrac tanten betreft, en voorts betoogde, dat inwonende zusters van ongehuwde ambtena ren, wat pensionneering aangaat met ambte naren-vrouwen en na hun dood met weduwen gelijk gesteld dienen te worden. Nadat Mr. Ver voorn voorzichtigheid t.a.v. verhooging van pensioenen had aanbevolen, deelde Minis ter de Wilde mede, dat zoodra het overleg omtrent verhooging der militaire pensioenen ten einde is, hij met een ontwerp ten gunste van het door den heer Suring en andere afge vaardigden ontwikkelde denkbeeld i.z. verhoo ging der pensioen-maxima voor den dag hoopt te komen. Het zuster-pensioen, gelijk Mevr. B a k k e r—N o r d voorstond, zou aldus 's Ministers vrees een bron van veel bedrog kunnen vormen. Pensioenregeling voor ar beidscontractanten ware, vooral tengevolge van de tijdelijkheid van het verband tusschen die functionarissen en den staat zeer moeilijk. De heer K et e 1 a a r (v.d.) raakte bij de ar tikels-ge wijze behandeling een zoowel princi pieel als practisch belangrijke kwestie aan, toen hij er op wees, dat het toch een geheel verkeerde wijze van beraadslagen is. wanneer men plots argumenten te berde brengt, waar over bij 't afdeelings- en commissie-onderzoek met geen woord gerept is. Hiertoe vond hij aanleiding in een beschouwing van den heer Tilanus (c.h.) over een der artikelen van het wetsontwerp, dat er tenslotte z.h.st. doorging. Het voorstel i.z. tijdelijke maatregelen be treffende de mechanisatie in de sigaren industrie dat gebruik van na 15 Mei 1935 aangeschafte machines verbiedt, behoudens speciale hiervoor door den Minister van Han del verleende vergunning is volgens Ir. v. d. Waerden (s.d.) niet een principieel, doch alleen een gelegenheidsontwcrp, dat z.i. voor de toekomst geen enkel perspectief biedt. De Regeering moet hier inderdaad leiding nemen, maar daarvan is in het voorstel weinig te be speuren. De Regeering stuurt eigenlijk slechts aan op „bevriezing" van den bestaanden toe stand. Deze s.d. woordvoerder erkent, dat de ab normale omstandigheden ingrijpen in deze in dustrie vereischen. Toch wilde hij er op wijzen, dat de machine niet de hoofd-schuldige is. Eigenlijk ware het gewenscht een wachtgeld toe te kennen aan de overbodig gemaakte ar beiders. Dit denkbeeld vindt men ook in het Plan van den Arbeid terug. Spr. pleit voor de stichting van een wachtgeld-fonds, waarin de werkgevers ingeval van aanschaffing van nieuwe machines zouden moeten storten. Ir. v. d. Waerden kondigde tenslotte aan pogingen te zullen ondernemen om het ont werp met behulp van amendementen te ver beteren. De sigaren-industrieel v. d. Putt (R.-K.) klaagde er over, dat men te lang getalmd heeft met ingrijpen. Het gaat er slechts om van nieuwe technische vindingen ook de so ciale werking na te gaan en daarmee dan rekening te houden. Aan al te snelle mecha nisatie dient paal en perk gesteld. De heer Smeenk fa.-r.) ontkent, evenals Ir. v. d. Waerden dat de machine de vijand van den arbeider zou zijn. Na uiteengezet te hebben, dat een vergelijking met Duitsch- land, waar veel lager loonen betaald wor den. niet opgaat wees dit Kamerlid er op. dat men bij ingrijpen in de mechanisatie, o.a. met het oog op den uitvoer, voorzichtig dient te zijn. Toch zij erkend, dat er thans wel reden voor remmen is. Minder ralionaliseeren. aldus de wensch van den heer Hermans (R.-KOok deze spr. wil den bedrijfsraad ingeschakeld zien. De heer Bakker (c.-<h.) wil het voorstel wel aanvaarden, gezien de huidige bijzondere omstandighedon, maar in het algemeen voelt hij voor 'n dergelijk ingrijpen bitter weinig. De liberaal v. Kempen wees er op. hoe toen een jaar geleden ingrijpen dreigde, som migen nog met spoed de mechanisatie ver beterd hebben, terwijl anderen dit, uit so ciale overwegingen aanvankelijk opzettelijk nalieten. Zoo bevinden laatstgenoemden zich. vergeleken met hen. die vóór 15 Mei 1935 nog machines aanschaften, in een ongunstiger positie, wat onbillijk is. De Regeering zou zeer snel een deskundige commissie in het leven moeten roepen, met opdracht om te ko men tot een bemiddelingsvoorstel, dat billijk ware. De revol.-soc. Sneevliet noemde het voorstel reactionnair en bleek wel voor aan wending van machinale krachten te zijn,mits zij echter aan de massa en niet alleen aan een kleine groep ten goede komen. Eindelijk kan Minister G e 1 i s r e n aan het woord komen, om eerst er op te wijzen, dat alom de toegepaste natuurwetenschap eener- zijds tot toeneming van werkgelegenheid, an derzijds tot vermindering van handen-arbeid leidt. Van bedrijfsstandpunt bekeken is 't doel van elke rationalisatie: goedkooper te produ- ceeren. Maar hoe kan dit aan de gemeenschap ten goede komen? Mogelijk is dat de meerdere winst den ondernemer ten deel valt. maar dit kan ook hetzij met den consument, hetzij me' den producent het geval wezen. Beperking van de machinalisatie zonder prijsregeling is op den duur in 's Ministers oogen niet goed mo gelijk. De door mechanisatie verkregen ratio nalisatie acht Excellentie Gelissen een zegen voor de arbeiders: mits er een goede leiding aanwezig zij. In de sigarenindustrie nu is zich met een ruk de mechanisatie gaan voltrekken. Ver schillende machines kwamen tengevolge van het machanisatie-verbod in Duitschland hier voor spotprijs aan de markt. De mecha nisatie ten onzent maakte een deel der siga renmakers werkloos, die echter niet gemak kelijk elders werk kunnen vinden. Vandaar de sociale noodzaak om te remmen tegen het te snelle machinalisatie-proces. Dat men hier met gelegenheidswetgeving te doen heeft, erkent de Minister. Maar er zit tevens 'n be ginsel in: n.l. dat men mechan? atie niet moet tegenhouden, doch wel ter wille van den mensch in de hand houden. Leiding geven aan het tempo der mechanisatie is het principe van het Regeeringsvoorstel. Bevriezing van een bepaalden toestand ligt geenszins in de bedoeling van den Minister en zijn ambtge- nooten. De door eenige sprekers bepleite „wachtgeld-fondsregeling" is in dit inciden- teele ontwerp niet op haar plaats, hoe sym pathiek de gedachte ook moge wezen. Econo- misch-commercieel beschouwd zo., dit systeem in dit geval bezwaarlijk zijn. Overigens wilde de Minister wel erkennen, dat hij zelf niet met heel groote geestdrift dit wetsontwerp had in gediend. Tegen verschuiving van den datum van 15 Mei 1935 naar een later tijdstip, wat dus ten goede kan komen aan velen, die nog na 15 Mei '35 machines hadden aangeschaft, verklaarde Minister Gelissen (wiens collega Slingenberg morgen aan bod komt) geen bezwaar te hebben. Toelating van mechanisatie voor de goedkoope en verbod voor de dure sigaren komt hem in het algemeen juist voor, maar vastlegging van dit beginsel in de wet ware verkeerd. Als de machine tot verkorting van den werktijd leidt, kan zij 'n zegen zijn voor de geheele gemeenschap. Doch dit heeft geen land op zichzelf in handen; hier hangt alles van internationale samenwerking af: Een commissie van deskundigen adviseerend over machine-vergunningen aanvaardt de Minister. E. v. R. EEN JAAR WEGENS OMKOOPING VAN EEN RAADSLID GEëlSCHT. Tegen den landbouwer R. B. uit Wierden. lid van den gemeenteraad aldaar, is wegens om- kooping van een raadslid een jaar gevangenis straf geëischt. B. zou een raadslid bewogen hebben bij de wethoudersver kiezing zijn stem op hem, B., uit te brengen. PROPAGANDA VOOR NOORD-HOLLAND NOORD. Ter bevordering van het toerisme in Noord-Holland Noord, heeft de federatie van V.V.V.'s in deze provincie Noord-Holland tochten uitgeschreven, waaraan een ieder kan deelnemen op de wijze en tijdstippen als hem of haar goed dunkt. Gevraagd wordt 25 gemeenten van het fe- deratiegebied voor 1 October 1936 te bezoe ken en als bewijs daarvan uit elke plaats een prentbriefkaart te verzamelen en op te zenden naar het secretariaat der federatie Als attentie en aandenken voor den vol brachten tocht wordt aan de deelnemers een album van Noord-Holland gepresenteerd waarin mede de verzamelde prentbriefkaar ten zijn gerangschikt. Het secretariaat dei- federatie is: Waaggebouw te Alkmaar. H. A, van Trigt, Historieschil der, De prediking van Justus Jonas; (in Teyler's Museum). De echte historieschilders zijn in de Hol- landsche kunst der vorige eeuw niet dik ge zaaid geweest, en het latere geslacht heeft ze spoediger vergeten dan billijk was, en tegen over hun collega's die meer romantisch dan historisch een geschiedkundig gegeven behan delden bovendien nog extra-onrechtvaardig- Als zelfs een tijdgenoot als Carel Vosmaer het werk van Van Trigt meer intellectueel dan mu zikaal noemt, er meer historische beteekenis en schoonheid in vindt dan poëtische fanta sie dan ligt het voor de hand dat voor de ge neratie daarna, die de schoonheid bij uitstek zocht in een hartstochtelijk beleven van kleui- en lijn, de belangrijkheid dier historieschil ders niet bepaald evident was. Verder dan tot een zekere waardeering voor de kundigheid door hen getoond, bracht die generatie het niet. Ze heeft, helaas, wel eens vergeten dat onder die uiterlijk zoo groote beheerschtheid van den arbeid, soms grootere gevoeligheid school dan men er aan toeschreef en dat de ontwikkeling en beschaving, voor den historie schilder van noode. toch zeker (zij het op aan grenzend terrein) nog wel opmerkelijke quali- teiten uitmaken. Zoo moet er heel wat wils kracht en zelfbeheersching van den nerveus- gevoeligen Hendrik Albert van Trigt gevergd zijn om hem de eenmaal gekozen banen te doen blijven bewandelen. En als het zoo is, dat hij wel eens aan zichzelf getwijfeld heeft dan pleit dat te meer voor zijn artist-zijn, waar door hij het eigen wezen niet met zelfgenoeg zaamheid bleef koesteren. Als vele historieschilders kwam Van Trigt uit een beschaafd en ontwikkeld milieu. Hij werd in 1829 in Dordrecht geboren, waar zijn vader chirurgijn en natuurkundige was. Deze bezat tevens zin voor teekenen. Dit uitte zich in zijn plezier de objecten uit zijn verzameling opgezette vogels en andere dieren met groote zorgvuldigheid na te teekenen. Hij zal er dan vermoedelijk ook geen bezwaar in gezien heb ben dat zijn zoon in Den Haag in de kunst wilde gaan studeeren, te minder waar in die stad een familielid, de ffier bekwame teeke naar en lithograaf Steuerwald op den iongen artist een oogje zou willen houden. Zoo vinden wij dan na eenigen tijd den even twintig jarigen Van Trigt op de Haagsche Aka- demie. werkend onder de leiding van J E. J- van den Berg, die van hem en ziin medeleer lingen Kachel en Tom Cool een stel verdien stelijke historieschilders hoopte te maken. Maar toen waren daar als nu studiereizen naar het buitenland voor noodig, of althans gewenscht. En zoo zien wij in '55 Van Trigt met zijn vriend Tom Cool naar Parijs trekken. Een ander jong schilder. Taco Scheltema. sluit zich bij hen aan en gedrieën profiteeren zij er van de raadgevingen van Ary Scheffer dien anderen Dordtenaar die er gevierd en beroemd is. Het is zeer wel mogelijk dat er tusschen Scheffer en Van Trigt's vader al relaties van uit Dordt bestónden. Twee, drie jaar duurt dat Parijsch verblijf; dan gaat Van Trigt. alweer met zijn vriend Ccol naar Antwerpen bij Henri Source werken. Daar komt wat later ook de Fries Alma Tadema- studeeren en zoo onder gaat het drietal den invloed van Leys en De Keyzer, die dan op het toppunt van hun roem Geen Britsch verdedigingsplan met ons land. Baldwin beantwoordt vragen in het Lagerhuis. In het Lagerhuis verklaarde Baldwin in antwoord op de vraag of de regee ring, in verband met het strategisch belang van Nederland in een lucht aanval. een plan tot verdediging had opgesteld in samenwerking met de Nederlandsche militaire autoriteiten, dat een dergelijk plan niet bestond. Toen hem werd gevraagd of hij zich wel bewust was dat de directe weg naar Centraal Europa over Neder land gaat, antwoordde Baldwin te midden van gelach van de Lager huisleden, dat hy zich hiervan wel degelijk bewust was. DIEVEN MAKEN f 2300— BUIT. Door opensluiting met een valschen sleutel hebben dieven zich toegang verschaft tot de kantoren van de firma H. van der Zee Jr., meelinporteurs op den N-Z. Voorburgwal 352 te Amsterdam. Uit een brandkast, die zij openden met den gewonen sleutel welke zij op het kantoor von den. hebben zij een bedrag van f 2150 mee genomen, alsmede een spaarbankboekje met een saldo van f317.—, terwijl nog uit een les senaar f 182 werd ontvreemd. Unie van Ijsfabrieken. Saldo winst over 1935 140.446. Aan het jaarverslag der Unie van Ijsfabrie ken over 1935 ontleenen wij het volgende: De totale omzet, der overzeesche fabrieken liep terug van 240 000.000 h-k.g. in 1934 tot 211 000.000 h.k.g. in 1935. De gemiddelde op brengst per h.k.g. was over het verslagjaar wederom lager dan in 1934. Nog steeds kan bij de Inlandsche bevolking geen meerdere koop kracht worden waargenomen De regeering van Nederlandsch-Indië ver klaarde bii verordening de „Bedrijfsreglemen- teeringsordonnantie 1934" van 4 December 1935 af van toepassing op de ijsbedrijven. Hoewel door onze dochtermaatschappijen, welke in Nederlandsch-Indië haar fabrieken hebben, bij request dato 25 April 1934 aan den Landvoogd slechts uitdrukkelijk werd ver zocht om maatregelen te willen nemen ter voorkoming van vestiging van nieuwe en uit breiding van bestaande bedrijven, heeft de re geering van Nederlandsch-Indië gemeend de ijsindustrie te moeten steunen door regeling der productie, Regeling der productie door de regeering. wier ambtenaren onmogelijk op de hoogte kunnen zijn en bliiven van de factoren, welke den omzet beheerschen. zal naar onze mee ning nadeel voor de ijsindustrie veroor zaken. Niet alleen dat de vermeende regeerings- steun geldelijke offers vraagt aan de overzee sche bedrijven onzer dochtermaatschappijen, doch het laat zich aanzien dat nog veel tijd en moeite noodig zullen zijn om de nadeelen dezer ongevraagde regeéringsinmenging te beperken. Het bedrijf te IJmuiden werkte met verlies. Verzoeken aan de regeering hier te lande om den invoer van Noorscli ijs te beperken, werden nog niet ingewilligd, hoewel er onzerzijds op werd gewezen, dat opheffing dezer valuta-con- currentie waarschijnlijk den ijsomzet te IJmuiden zoodanig zou doen toenemen, dat daardoor de kostprijs zooveel lager zou wor den, dat het verlies zou verdwijnen zonder verhooging van den verkoopprijs. De verlies- en winstrekening sluit met een saldowinst van f 140.446 (155 701), voorgesteld wordt van dit saldo f 132.000 (onv.) te bestem men voor een dividend-uitkeering van 4 pCt. en het restant ad f 8.446 naar het volgende jaar te laten overgaan. Nachtelijke roofoverval op chauffeur. Slachtoffer ernstig gewond. Daders spoorloos verdwenen. In den nacht van Maandag op Dinsdag te omstreeks kwart over twee is een Leidsch chauffeur onder Alphen a. d Rijn het slacht offer geworden van een brutalen roofoverval. De chauffeur, zekere W. P. van Lieshout, had twee vreemdelingen, die in Leiden waren ingestapt naar Alphen gebracht. Op den Rijks straatweg. ver buiten de kom van de gemeen te. tegenover de scheepswerf met woonhuis van den heer Kempers. lieten de beidé man nen den chauffeur stoppen. Zij gingen naar een in de nabijheid gelegen woning, doch keer den spoedig terug. Een hunner overhandigde daarop den chauffeur een vijfmarkstuk, met de opmerking, dat zij geen Hollandsch geld be zaten. Op hetzelfde oogenblik gaf de ander Van Lieshout met een zwaren hamer een klap op het hoofd. Deze had nog de kracht om hulp te roepen, doch viel daarna bewusteloos en hevig bloedend neer. De beide aanranders trachtten zich daarop van de auto meester te maken, maar daar de chauffeur het contact sleuteltje in zijn zak had, slaagden zij daarin niet. Het hulpgeroep van het slachtoffer had in- tusschen de omwonenden uit hun slaap ge wekt. Een der eersten die naar buiten kwam was de heer Kempers. Nauwelijks zagen de beide mannen hem of zij namen ijlings de vlucht in de richting Alphen a d Rijn. De heer Kempers heeft daarop nog met zijn eigen auto de beide mannen, die als schippers gekleed waren en Duitsch en Engelsch spraken, achter volgd. maar zij bleken spoorloos verdwenen te zijn. De politie die onmiddellijk werd gewaar schuwd. heeft daarna nog in a'le richtingen gespeurd, doch tot dusver heeft men 'geen spoor van de daders kunnen vinden. De chauffeur bleek er zeer ernstig aan toe te ziin. Nadat epn medicus hem de eerste hulp had verleend, is hij in zorgwekkenden toestand naar het Academisch ziekenhuis te Leiden overgebracht. Het Koninklijk bezoek aan Amsterdam. Tegen half vier Dinsdagmiddag begon er wederom meer drukte op den Dam te Am sterdam te komen en hel publiek groeide zien- deroogen toen de koninklijke auto's aanreden voor het paleis, vanwaar de Koningin en- de Prinses volgens het officieel bekend gemaakte programma te kwart over vier zouden uitrij den. om een rijtocht te maken door de z.g. Vogelenbuürt aan den overkant van het IJ. die zou eindigen met een bezoek aan de Hol- landiafabrieken van de firma Kattenburg aan den Valkenweg. In afwijking van dit plan verschenen de vorstelijke bezoeksters echter reeds te 4 uur voor het paleis, en een kwartier eerder aan verwacht werd vertrok de stoet, langs het Damrak en onder het Oostelijk viaduct door naar de Tolhuispont. die in afwachting van de koninklijke auto's gereed lag. Onder gejuich van het publiek ging het langs den Buiksloterweg, de Van der Pek- straat en de Kamperfoelieweg, waar men op dit bezoek niet was voorbereid, naar het bijna voltooide zwembad in het Florapark aan den Wingerdweg, dat is gegraven en uitgevoerd door jeugdige Amsterdamsche werkloozen, Met belangstelling namen de beide hooge bezoeksters het uitgevoerde werk in oogen- schouw en lieten zij zich de plannen voor de voltooiing van het zwembad uiteenzetten. Over het Noord-Hollandsch Kanaal ging het langs den Buiksloterdijk, die evenmin in het programma der officieele rijtoer was opgeno men. naar de Vogelenbuurt, waar de bewo ners in dichte rijen langs de kanten der smalle straten stonden opgesteld en met luid gejuich Koningin en Prinses begroetten. Tegen vijf uur werden de Hollandia-fabrie- ken bereikt. :!Tj:"l.':i' i'T .Tr; i ,j ..-JA i;:', lllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllHIIIIIIjlllllllllllllllllll staan. En in '66 komt Van Trigt weer in het vaderland terug en vestigt zich, in Oosterbeek eerst, daarna in Amsterdam .Daar schildert hij de schilderij uit Teyler: de prediking van Justus Jonas. Neiging en opleiding hadden bij Van Trigt de belangstelling gaande gemaakt voor de zestiende eeuw en juist voor die fi guren uit die periode die met het humanisme dier dagen verband houden .Erasmus, Luther, Melanchton, Justus-Jonas treden in zijn oeuvre op en worden er met de zorgvuldigste historische juistheid en zonder romantische gepassioneerdheid uitgebeeld. Op het Teyler- schilderij zien wij den prediker een dienst houden voor den keurvorst van Saksen, die met gade en zoontje aandachtig toeluistert. Achter hen herkent men Luther met zijn vrouw: naast deze Melanchton. In de plaat sing der figuren en hun beelding is een nuch tere zakelijkheid die door de fijngekozen kleur combinaties toch weer niet zonder charme is. Maar picturaal gesproken is het rechtsche deel der schilderij het mooist door stand, lijn en belichting van den spreker die daar zoo onopzettelijk in de harmonieuse lijnencompo- sitie van boogvenster, altaarluiken en predik- plaats opgenomen staat. Het fantasielooze in de plaatsing der figuren links, markeert wel sterk de bezwaren door Vosmaer, en later nog veel scherper door Marius, tegen den kunste naar Van Trigt geopperd. Heeft de schilder zelf. die een peinzer, een passieve natuur in den geest van den door hem vereerden Mon taigne schijnt geweest te zijn, dat tekort ge voeld? Hij had in 1865 met Bource en Alexander Wüst, den Nederlandschen schilder die meer in de Rijnprovincie dan ten onzent bekend raakte, een reis door Noorwegen gemaakt en was daar tusschen ander werk door. ook tot landschapschilderen gekomen. Misschien wel onder invloed van Wüst, die „paysagiste" was. Maar toch had hij ook op die reis zijn genre nog niet opgegeven en bracht er Noorsche kerkinterieurs met figuren van mede. Eerst in 1884 gaat hij zijn eigen werk traditioneal vinden en besluit voortaan slechts in de natuur te werken. Hij spreekt zich dan verder uit in aquarellen, maan raakt daarbij den hechten stut. dien opleiding en eruditie hem gegeven hadden, wel eenigszins kwijt- Het lag misschien niet in zijn geaardheid zich op later leeftijd nog eens geheel en al om te werken. Doch uit zijn gaafsten arbeid van de jaren der histo rische preoccupatie behoudt men den indruk van een kundig en oprecht artist die onder het rumoer der opzettende nieuwe tijden te spoedig onder den voet werd geloopen. In het laatste jaar der vorige eeuw stierf hij te Heilo. Zijn eigenlijk genre, de historieschilde rij was toen feitelijk al reeds antiquiteit ge worden. Als men die periode later weer eens meer waardeerend gaat bekijken is er alle kans dat men ook Van Trigt weer de hem toekomende plaats inruimt. J. H. DE BOIS. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad 1886. 27 Mei: De kortste reis. die ooit naar Indië en terug gedaan zal zijn, is wel die van den kapitein van het stoomschip „Prins Hendrik", den heer Turfboer. Den 6den Maart van Amsterdam vertrokken, arri veerde hij met de „Prins Hendrik" den 17den April te Batavia, stapte onmiddel lijk over op de „Sumatra" en vertrok twee uur later naar Amsterdam, waar hij hedenmorgen aankwam. Hij deed dus de heen- en terugreis in 83 dagen. Schouwburgen en dubbeltjes. Wanneer de Koningin bij ons in Amster dam is, met de Prinses.. Wanneer het rood-wit-blauw en het oranje- blanje-bleu in den windloozen dag zich tot eer. vroolijk kleurenspel mengt met het Mei-groen van de boomen Wanneer vóór en achter het Paleis op den Dam. dat nu van zijn schuttingen ontdaan is, schildwachten te paard en te voet staan en rustige Amsterdamsche politie-agenten heen en weer loopen Wanneer er rijtuigen met vier paarden door de stad gaan en het gejuich overal losbarst, zakdoeken en handen wuiven, hoeden ge zwaaid worden, waar zij verschijnen Dan is Amsterdam in échte feeststemming, dan is het er anders dan anders, dan voelt ge en ziet ge aan de vlaggen aan de gevels, en aan het oranje dat de menschen dragen, dat Amsterdam blij is zijn Koningin en zijn Prin ses bij zich te hebben. Ik wil dus zeggen dat het mooie, goede dagen zijn. die Amsterdam op het oogenblik beleeft, dat de Amsterdammers toonen hoeveel zij van hun Koningin en haar dochter houden; dat. zij gezongen hebben en gewuifd en geroepen, zóó echt, zóó diep-doorvoeld, dat het gezamenlijk gezongen Wilhelmus zóó ontroerend klonk op den Dam, als wij het zelden beleefd hebben. De liefde tot Oranje leeft dieper dan ooit in het hart van Amsterdam. Er hebben zich incidenten voorgedaan, waar over de courant reeds bericht, heeft, Ik schrijf daar op deze plaats niet over. Hoe onaange naam zij geweest zijn. hoe ellendig het was, te zien dat er geslagen en gegild werd. terwijl die dag zoo schoon en eensgezind had kunnen verloopen, de politiek blijft van deze kolom verre. De groote massa is koningsgezind. Thans méér dan ooit. En dit is geen kwestie van lou ter opportuniteit. Wat steeds in de harten ge leefd heeft, komt nu, in dezen tijd, guller uit het hart dan vroeger wel eens het geval is ge weest; maar in de harten was het steeds en immer. Ik heb de Koningin van zéér dichtbij kun nen zien. Ik zag, dat zij gelukkig was met de liefde en de hartelijkheid van haar Amsterdam mers. Terwijl bii u in Haarlem een der schouw burgen wellicht voor goed zijn deuren heeft aesloten. maakt men bij ons in Amsterdam zich druk om nóg een schouwburg; het plan- Koopman. dat naar ge wellicht weet -- het bouwen beoogt van een grooten schouwburg, die geprojecteerd is aan de Leidschekade en in de Marnixstraat, achter Americain dus, komt deze week weer in den gemeenteraad én ditmaal ter „uiteindelijke afdoening". Dit plan welks ontwerper, een self-made man van uitzonderlijke wilskracht en niet geringe begaving. reeds jaren geleden gestorven is. Is reeds zoo dikwijls en uitvoerig ter sprake gekomen, dat ik aan zijn technische méri tes hier nu geen aandacht meer behoef té wiiden. Twee vragen beheerschen deze kwestie. De eerste is: is er plaats voor nóg een schouw burg in Amsterdam en dat nog wel zoo'n groote terwijl alle andere schouwburgen een zéér hachelijk bestaan voeren, nu door den slechten tijd en door andere, geestelijke oor zaken toch óók. het tooneelleven een neer gang doormaakt, als zelden is voorgekomen? Deze vraag is niet zóó gemakkelijk te be antwoorden als het oogenschijnlijk lijkt. Want de schouwburgen die er zijn. zijn niet veel zaaks. Het groote meerendeel is verouderd en ongezellig; volgens de menschen van het vak kan zelfs de Stadsschouwburg niet meer met zijn tijd mede. hoe lofwaardige pogingen men ook gedaan heeft en nog doet, om dat althans zoo veel mogelijk te verhelpen. En; wanneer tien verouderde schouwburgen slecht gaan. wil dat nog heelemaal niet zeggen, dat de elfde moderne, aan alle eischen van tijd en publiek tegemoet komende óók slecht zou moeten gaan. Met andere woorden; het is nog de vraag of zich in den Schouwburg-Koopman niet zou kunnen concentreeren wat nü over de andere schouwburgen al te zeer verdeeld is. Maar de tweede vraag is er óók nog. Dat is: gesteld al dat de belangstelling voldoende zou zijn, dan nóg; zou die belangstelling een vol doende rendement opleveren. En deze vraag zal nu in de eerstvolgende ge meenteraadsvergadering wel In ontkennenden zin beantwoord worden. De financieele com missie uit den gemeenteraad acht de basis waarop de N.V. met de gemeente wil werken niet hecht genoeg, zij acht de door do gemeen te op zich te nemen risico's bij lange na niet gedekt. De dubbeltjes zijn in Amsterdam, zoo moge lijk méér nog dan elders, de belangrijkste factor voor alle handelingen enn iet handelingen. En ik meen te mogen voorspellen dat het Plan-Koopman over de dubbeltjes in duigen zal vallen. Dan zal daarmede, naar ik vermoed, een zaak, die vele jaren Amsterdam heeft bezig ge houden in het niets verzinken, omna eenigen tijd onder een anderen naam en met andere promotors weer boven te komen. Ook dat kan ik u voorspellen. Want hoe het ook zijeen moderne schouw burg moet een stad als Amsterdam hebben. Is het niet nu, dan toch later. F. A. KAMPERS,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 5