De „Queen Mary" voor haar eerste Oceaanreis vertrokken.
HET MYSTERIE
VAN MO AT HOUSE.
Een felle brand heeft de orgelfabriek en muziekwinkel van de Gebr.
Spanjaard aan de Langstraat te Alkmaar geteisterd. De ruïne der
verbrande instrumenten
Door den minister van Landbouw en Visscherij, mr. dr. L. N. Deckers (x), is
Woensdag een bezoek gebracht aan Sneek en omgeving, waarbij de minister
vol belangstelling de werkzaamheden gade sloeg
Drie personen werden ernstig gewond bij een botsing tusschen een
tramwagen en een luxe auto op den hoek van den Schiedamschen De Belgische koningskinderen tijdens een rijtoer in het park van het
Singel en Witte de Withstraat te Rotterdam. De auto werd deerlijk Koninklijk Paleis te Laeken
gehavend
Een luchtfoto van het vertrek van de .Queen Mary", het grootste mailschip
ter wereld, vanuit de haven van Southampton voor haar eerste reis naar
New-York
Woensdagmiddag zijn H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana, die voor
Haar jaarlijksch bezoek gedurende een week in de hoofdstad vertoefden, weer
vertrokken. Het vertrek der vorstelijke gasten van het Koninklijk Paleis op den Dam
Het laatste bezoek van H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana
tijdens Haar verblijf in de hoofdstad gold Woensdagmiddag het
Conservatorium aan de Bachstraat De aankomst der vorstelijke
personen voor het gebouw
Een typisch Japansch gebruik, is het
.feest der jongens", waarbij o.a. uit
de huizen dergenen die jongens in
hun familie hebben, palen worden
uitgestoken waaraan papieren vis-
schen zijn bevestigd
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
ADELINE SERGEANT.
(Nadruk verboden).
25)
„Als htf morgen komt", sprak Claire, hem
strak aankijkend, „zal ik hem dan alleen
spreken?"
„Alleen? ik heb toch gezegd, in mijn tegen
woordigheid, nietwaar? Maar als jij er op
staat, zal ik moeten toegeven. Dus, je zult
hem alleen spreken!"
Daarna sloot hij de deur achter de twee
meisjes, en Nell, die een oogewblik achterom
keek, zag 'n vreemden glimlach op zijn ge
zicht. Zij huiverde en toch wist zij niet wat
hij gezegd kon hebben, dat haar zoo'n angstig
gevoel gaf.
XX.
Oude vrienden.
Den volgenden dag doolde Geoffrey Lang-
dale doelloos in de omgeving van Moat House
rond. toen hij plotseling tot zijn groote ver
bazing en vreugde tegenover den Hertog van
Cheselden, een ouden vriend, dien hij in
eenige jaren niet gezien had, kwam te
staan.
„Claude! Beste kerel! Waar kom jij zoo
opeens vandaan? Ik had er geen idee van dat
je al weer terug zou zijn!"
Claude's gezicht vertoonde gedurende één
oogenblik een uitdrukking van verlegenheid,
maar hij begroette zijn vriend hartelijk en
sprak toen haastig:
„Ik geloof, dat je de veranderingen, die
er met mij hebben plaatsgevonden, sinds ik
je het laatst sprak, nog niet kent. Ik wil je
allereerst vragen om mij Claude Meynell te
noemen, precies zooals je dat gewend was".
„Wat? Reis je incognito?", vroeg Geoffrey
lachend. „Ik dacht dat iedereen je in deze
streek zou kennen?"
„Neen, dat doen ze juist niet', gaf Claude
ten antwoord. ,Zie je ik ben hier eigenlijk
weinig geweest en toen mijn grootvader
stierf, was ik in Amerika".
„Maar waarom verberg je jezelf?", hernam
Geoffrey, „ik weet heel zeker, dat ik het
van mijn moeder gehoord zou hebben, als zij
geweten had, dat jij op Cheselden Hall was".
„De zaak is", legde Claude uit, „dat ik
teruggekomen ben met een vriend, die in iet
wat eigenaardige omstandigheden verkeert,
en het leek me toe dat ik hem beter zou
kunnen helpen als ik mij een paar dagen
schuil hield, inplaats van iedereen te ver
tellen wie ik ben.
Ik kwam hier als een reemdeling, niemand
schenkt aandacht aan me, of maakt aan
merkingen op wat ik wensch te doen'.
„Maar het is zeer de vraag of je niet her
kend zult worden. Je naam verraadt je:
Meynell! Dat is toch één van je oude familie-
name^?"
„Het ls m'n eigen naam, en ik kwets er
niemand mee, door dezen te gebruiken. Als
men mij er naar vraagt vertel ik eenvoudig
dat ik een bloedverwant van Cheselden
ben".
Er lag iets in zijn toon, waardoor Geoffrey
hem op een eigenaardige wijze aankeek. Deze
twee hadden op school al vriendschap ge)
sloten, maar later waren hun wegen uit el
kaar gegaan. Geoffrey was gaan studeeren en
had zich daarna in Londen gevestigd. Claude
Meynell legde zwerversneigingen aan den dag
en na verschillende expedities naar diverse
werelddeelen, was hij geheel uit Engeland ver
dwenen. Beiden hadden de beste herinne
ringen aan elkaar behouden, en terwijl
Claude naar Geoffrey keek, en bedacht hoe
weinig deze veranderd was, dacht
Geoffrey in zichzelf dat Claude heel
erg veranderd was, maar, zoover hij
kon zien, in zijn voordeel. De eigenaardige
vriendelijke glimlach was steeds één van
Claudes karakteristieke kenmerken geweest;
maar er school nu een ernst in zijn trek
ken, die Geoffrey de overtuiging schonk, dat
het karakter van zijn vriend na al zijn on
dervindingen sterker was geworden.
„Je bent beslist geheimzinnig", zei hij, na
een oogenblikje stilte, „maar als er iets is,
waarmee ik je van dienst kan zijn, zal ik je
natuurlijk graag helpen".
„Op het oogenblik zou ik je willen ver
zoeken je mond te houden", sprak Claude,
„Maar je moet niet zoo achterdochtig kijken,
want wij willen niets verkeerds doen. Kun
je ook iets van de bewoners van Moat House
vertellen?"
„Lieve deugd!", roep Geoffrey uit. ,Dat
zou ik denken. Daar woont de zuster van
het meisje, met wie ik hoop te trouwen".
„Wie is dat? Je bedoelt toch zeker Claire
Valery niet? Ik heb nooit gehoord, dat zij
een zuster had".
„Ik ook niet", zei Geoffrey. „Ik spreek over
haar gezelschapsdame, juffrouw Davenant".
„Haar gezelschapsdame juffrouw Dave
nant!", herhaalde Claude langzaam.
„Ik ben met haar verloofd", verklaarde
Geoffrey, „maar op het oogeriblik is mijn
moeder, zooals je je kunt voorstellen, tegen
het huwelijk, omdat de meisjes Davenant
geen geld hebben. Daarom is zij ook op
op Moat House in betrekking gegaan. Maar
zoover ik kan nagaan, lijken het ongure lui
te zijn".
.Lancaster is de grootste schurk, waarvan
ik ooit gehoord heb", zei Claude. „Hume kan
je meer over hem vertellen dan ik, maar ik
weet ook wel het een en ander van hem af".
Daarop vertelde hij wat hij wist. „Op het
oogenblik' besloot hij, zou ik heel graag
m'n identiteit geheim houden. Wil jij me
zeggen, wat wij het beste kunnen doen? Ik
geloof niet, dat wij tegen Lancasters wil
zijn huis binnen kunnen komen".
„Neen. Waarom wandelt zij er eigenlijk
niet uit?", vroeg Geoffrey.
„Ik denk, dat zij niet weet wat zij be
ginnen moet. Zij kan nergens naar toe, en
Hume vertelt mij dat zij met geld heel kort
wordt gehouden; bovendien wordt zij voort
durend bewaakt'.
.Eerlijk gezegd, schijnt het, dat jullie
beiden van een mug een olifant maken en
dat, als jufrouw Valery een beetje moed zou
hebben, alle moeilijkheden zouden kunnen
worden opgelost".
„Als het zoo gemakkelijk was, als jij schijnt
te denken, dan geloof ik, dat juffrouw Dave
nant wel een middel zou hebben gevonden
om al eerder te ontsnappen. Maar ik geloof,
dat ik een nieuw idee heb. Zou Lady Lan$-
dale ons willen helpen?'
,MUn moeder?", vroeg Geoffrey verwon
derd. ,Ik vrees dat dat moeilijk zal gaan".
Hij aarzelde en voegde er toen een beetje
verlegen aan toe: „Ik heb haar al eerder
gevraagd hen te bezoeken, maar zij weiger
de".
„Gaf zij een reden op?", vroeg Claude.
„Ze zei, dat zij niets van hen afwist".
„Ik vraag me af", zei Claude, „of het ook
goed zou zijn, als je het haar uit naam van
mij vroeg".
„Ik geloof niet dat ik op m'n eigen houtje
te werk moet gaan. Schrijf mij en stel het
voor, zoodat ik haar jouw brief kan laten
zien. Als mijn moeder wist, dat jij thuis
was, zou ze hemel en aarde bewegen om jou
te spreken".
„Vertel het haar in geen geval", verzocht
Meynell. „En nu moet ik terug naar Hume.
Wij denken vanmiddag of morgenochtend
een regelmatigen aanval op Moat House te
wagen; we moeten eerst weten of Lancaster
thuis is".
„Ik ben nieuwsgierig of Je wat bereikt",
gaf Geoffrey te kennen. /Waar en wanneer
zal ik je weer spreken?"
„Waarom kom je niet vanavond met ons
dineeren in het dorpshotel. Je maakt dan
meteen kennis met Hume'.
(Wordt vervolgd).