ONS MODEHOEKJE Een zelfgemaakte tasch Voor handige vingers. DE BRUID EN HAAR CASTEN. DONDER DAG 4 JUNI 19.16 HAARLEM'S DAGBLAD 10 IJS-SEIZOEN „Mag 'k een ijsje?" Als er statistieken over kindervragen waren, zou deze vraag in de zomermaanden verreweg een van de meest voorkomende zijn. Sommigen vragen het als vanzelfsprekend; ze weten toch wel dat het goed gevonden wordt; anderen bedelen erom met een lief stemmetje, terwijl er ook zijn, die het van te voren een verloren zaak weten. En dan zijn er nog de slimmerds, die er het psychologische moment voor afwachten: vader of moeder hebben plezier over iets, of zij hebben juist een goeden vriend of vriendin gesproken en daar klinkt het hoopvol: „Mag 'k een ijsje?" Voor sommige ouders is het onmogelijk om het te weigeren, maar de tegenhangers daar van zijn zij, die het principieel fout vinden en het zeker nooit zullen toestaan. Soms spannen de ouders zich in om tekst en uitleg van hun weigering te geven: „het is vandaag zoo koud" of: „je ingewanden zijn niet in orde", of zelfs wel: „al dat snoepen is niet goed. Het gehoorzame kind zal daarop alleen met „oh" antwoorden, maar van de beweegredenen niets begrijpen: het mag niet, daarmee is het voor hem afgeloopen. Nu kunnen vader en moeder de meest prin- cipieele bezwaren hebben tegen snoepen, het is erg moeilijk om het tegen te gaan, vooral wanneer de kinderen grooter worden, zelf wat zakgeld hebben en bovendien bij echte of bij namaak ooms en tantes met een vanzelf sprekend onschuldig toetje om een ijsje gaan bedelen. Op het ijs zelf zullen de meeste ouders niets tegen hebben: iedereen weet dat het, mits aan een goed adres gekocht, zuiver is, en een heel wat smakelijker snoeperijtje dan een toover- bal, dien wij in onze kinderjaren van kleur op kleur van mond naar mond lieten verhuizen of het lintdrop, dat in het snoepwinkeltje uit een onfrissche stopflesch via een paar morsi ge handen in onze eigen, ook niet al te brand - schoone kluifjes verdween. En van daaruit smakelijk werd verorberd! Wel wordt het bedenkelijk, wanneer kinde ren zeker eenmaal per dag, en met warm weer daartusschendoor nog ettelijke malen zoo'n portie ijs verwerken, die een afkoeling ver oorzaakt, welke onmogelijk gunstig kan zijn voor hun spijsvertering. Dat is de belangrijkste reden, waarom kin deren in hun voorliefde voor ijsjes moeten worden geremd. Mevrouw A. is dan ook van meening, dat haar tienjarig dochtertje, dat zij graag een snoeperijtje gunt, een beetje tegemoetgekomen mag worden in haar wenschen, dus: alleen Zaterdags een ijsje, en op de andeie dagen geen gezeur, want je krijgt het toch niet. Mevrouw A. is beslist genoeg hierin maar zij heeft veel kennissen en vrienden, en de kleine meid is een leuke, pittige blondkop, dus vermoedelijk moet mevrouw A. het Zaterdag- sche ijsje als één uit vele beschouwen. Intusschen treedt deze moeder met meer ge voel voor opvoedkunde op, dan mevrouw B. die het altijd maar goed vindt, wanneer de kinderen erom bedelen, ze probeeren er im mers wel op een andere manier aan te komen, wanneer zij het ze weigert! Dit is echter heel wat anders: wanneer het gesanctionneerd wordt door de ouderen, zal het kind er onmogelijk eenig kwaad in kun nen zien: het is lekker, het mag immers; het zou dan toch ook wel dwaas zijn om het niet te vragen. Maar wanneer vader en moeder het maar zelden goed vinden, en er dus blijkbaar niet mee ingenomen zijn, weet het kind dit net zoo goed en het zal als een rem werken op een al te groote snoeplust. Zelfs dan zal de vrees voor ontdekking nog weieens heilzaam werken. Net zooveel snoepen als je wilt heeft tot ge volg, dat de kinderen het niet meer waardee- ren en er toch ook niet meer buiten kunnen, waardoor het tot een slechte gewoonte uit groeit. Maar zelfs aan snoeplust kan een en kele maal worden toegegeven, omdat de streng niet al te stijf kan worden aangebonden. En die enkele maal zal het dan ook dubbel wor den gewaardeerd. E. E. J P. HET MENU VOOR DE HEELE WEEK Zondag Juliennesoep Ossenhaas. Postelein. Aardappelen. Vruchtensla. Maandag Harde eieren. Spinazie. Geoakken aardappelen. Vanillevla met rabarbermoes. Dinsdag Slakropjes met gehakt. Aardappelen. Flensjes. Woensdag Versche, gekookte ham. Bloemkool. Aardappelen. Yoghurt. Donderdag Kalfslappen. Peulen. Aardappelen. Omelet met compote. Vrijdag Gekookte griet in mosterdsaus. Sla. Aardappelen. Griesmeelsoufflé. Zaterdag Vischschoteltje. Biefstuk. Gestoofde asperges. Aardappelen. Voor de meeste vrouwen en meisjes is haar trouwdag d e dag van haar leven. En de voor bereidselen voor dezen dag worden dan ook met de meeste zorg gemaakt. De bruidsjapon zelf is natuurlijk wel eenigszins aan de mode onderhevig: maar verschillende dingen olij ven altijd hetzelfde: de hoog gesloten hals, de lange mouwen en de op den grond reikende rok. In ons land zijn wit en ivoorkleurig nog altijd de kleuren voor een bruidsjapon en o. i. zijn dat ook de mooiste tinten. Een tijd geleden heeft men een's geprobeerd blauwe en rose bruidsjaponnen te lanceeren; maar ze vielen niet in den smaak van het groote pu bliek. Een bruid in het rose lijkt dan ook zeer veel op suikergoed. Maar niet alleen de bruid, ook haar bruids meisjes en de vrouwelijke gasten hebben het druk met voor haar garderobe te zorgen. wollen draden door de schuifjes, die we aan boven- en onderzijde van de stiksels ge maakt hebben. Gp de teekening kunt u zien, wat we bedoelen. De tasch wordt gevoerd met zijde in een bijkomende kleur. Om de tasch de noodige ruimte te geven, maken we er zijstukjes (zoo genaamde soufflé's) in. Het naaien moet zoo netjes en onzichtbaar mogelijk gebeuren. We maken in de tasch ook nog een binnenzak. Die wordt 24 centi meter breed en 19 centimeter hoog. Men sluit de tasch met een drukknop. Als we die er zelf niet netjes op kunnen zetten, is het beter er die door een vakman op te laten maken. Van taftzijde, goud- of zilverbrocaat ver vaardigd. is het ook een allerliefst modelle tje vooi een avondtaschje. Men doet er dan ech./er goed aan de stiksels een beetje een voudiger te maken. RECEPTEN Slakropjes met gehakt. Verdeel het aangemaakte gehakt in even veel balletjes als er kropjes sla zijn, en bak ze op de gewone wijze gaar en bruin. Neem van de kropjes de buitenste blaren en voor zoover noodig de stronk af en wasch ze in ruim water, liefst door ze een tijdje in water met zout weg te zetten. Kook ze daarna, met een draadje dichtgebonden, gaar in kokend water met iets zout, haal als ze bekoeld zijn het draadje er af en schik in elk kropje een balletje gehakt. Schik ze daarna in een be boterd vuurvast schoteltje, giet er wat jus bij, bestrooi ze met wat paneermeel en klontjes boter en zet ze een half uurtje in een warme oven. Wanneer de sla door veel regen erg zanderig is, kan ze beter op de gewone wijze gesneden worden klaargemaakt, omdat het bezwaarlijk is, het zand goed tusschen de kroppen uit te krijgen. En sla met zand daarop worden we liefst niet getracteerd. Gekookte ham. Maak de ham in lauw water schoon, zet ze een etmaal in ruim water te weeken, om het zout er aan te onttrekken, en kook het vleesch dan gaar in versch kokend water zonder zout. Reken voor het koken ongeveer een kwartier per pond, dat wil zeggen tot het zwoerd ge makkelijk loslaat. Gebruik het kooknat voor soep, als het niet te zout is. Gekookte griet met mosterdsaus. Kook de griet in kokend water met zout tot de vinnen loslaten en laat ze goed uitlekken, onderwijl warm houdend. Verwarm voor de saus zooveel kookroom als noodig is, los hierin wat zout op en een pap lepel mosterd. Giet de saus gedeeltelijk 'over de visch, garneer deze verder met wat takjes peterselie en schijfjes citroen. Geef de rest van de saus apart er bij. CEINTUURS De mode-toevoegsels van onze kleeding doen altijd velerlei omzwervingen, en de ceintuur heeft in de laatste jaren dan ook al velerlei posities ingenomen, om maar te zwijgen van de keeren, dat zij heelemaal uit de mode was geschrapt. Maar in ieder geval: nu is ze er weer en neemt glorieus en zeer beslist de positie in die haar het meeste toekomt: in de taille. Een zomerjapon 1936 is haast ondenkbaar zonder ceintuur, lange en korte mantels zijn ermee versierd en zelfs de zomerjumpertjes, gedragen op een wit linnen rok, hebben een witte ceintuur. Dit accent in onze kleeding en in ons figuur is vaak van leer op peau de suède, niet smaller dan een vier centimeter, en zoo breed als men zelf wil en als bij figuur en kleeding past. Ceintuurs van de stof van de japon zijn ook zeer in trek. en zelfs het breede bandfluweel doet weer dienst, echter nu niet met roman tische fladderstrikken gegarneerd, maar met een platte, „nieuw-zakelijke" strik, want ro mantisch wil de mode van heden niet zijn. Hoewel die fluweelen ceintuurs op luchtige zomerjurkjes er toch wel wat aan doen denken Bijna alles, wat de mensch zijn trots noemt is zijn gebrek aan trots. De vrouw, die haar man niet beinvloeden kan, is een gansje, de vrouw, die haar man niet beinvloeden wil: een heilige. Het is beter geen meening te hebben, dan er wel een te hebben, maar er niet voor uit te durven komen. Ons Wekelijksch Knippatroon. (Adv. Ingez. Med.) ZOMERJUMPER Patronen van onderstaande japonnen zijn in twee maten, tegen den pr-ijs van 25 ct. per stuk te verkrijgen. Deze maten zijn: Maat l: bw. 100 c.M.; tw. 82 c.M.; hw. 104 c.M. Maat 3: bw. 107 c.M.; tw. 90 c.M.; hw. 114 CM. Door het al of niet aanknippen van naden kan men het patiuon passend maken voor het eigen figuur. No. 637: aardige japon van wollen mous seline. waarin mouwen van voile gezet zijn. Eenvoudig, maar daarom juist gedistingeerd modelletje. Benoodigd materiaal: 2.50 meter mousseline en 1.50 meter voile van 100 centi meter breedte. No. 638: aparte japon van effen of gebloem de zijde. Benoodigd materiaal: 4 meter zijde van 90 centimeter breedte. Deze patronen zijn in bovenvermelde maten tegen den vastgestelden prijs te verkrijgen aan het bureau van dit blad, plus 6 cents porto kosten. Den lezeressen wordt vriendelijk ver zocht bij bestelling duidelijk het nummer van het gewenschte patroon en tevens de ver langde maat op te geven. Gelieve verder naam en adres zoo nauwkeurig en volledig mogelijk te vermelden; men voorkomt onnoodige ver traging in de verzending. Wij maken er onze lezers op attent, dat we van bovenstaande japonnen ook patronen naar maat leveren. Prijs wordt dan 50 ct. per stuk. Bovendien leveren we niet alleen patronen van de gepubliceerde modellen; doch van ieder gewenscht model. Toezending van afbeelding of schetsje, met vermelding van maten is vol doende. Prijs van deze patronen naar maat wordt: voor een mantel 60 ct.; voor een japon 50 ct.: voor een rok of blouse 30 ct. en voor lingerie en kinderkleeding 40 ets. per stuk. Zelfs in den zomer wordt bij koel weer een wollen jumper gedragen en hiervoor is deze luchtige jumper met open hals en mouwen aan te bevelen. Deze jumper is gebreid van lichtgrijze an gorawol op pennen no. 3. Voor maat 42 zetten we 80 steken op en breien 25 toer 1 r. 1 aver, voor den boord. Daarna brengen we het werk over op pennen no. 4 en minderen af tot 72 steken. We breien nu 1 pen r. 1 pen aver, tot het armsgat. De aver, kant is bij deze jumper de goede kant. Voor het armgat minderen we 10 st. af (3 X 3 st. 4- 1 st.) en daarna breien we nog 8 ribbels. Door de zeer dikke pennen wordt het werk heel los en uiterst geschikt voor den zomer. Nu rijgen we aan weerskanten van de pen 20 st. op een draadje en van de middel ste 12 steken maken we 2 biesjes door 5 st. te breien 2 st. afkanten en weer 5 st. breien. Deze reepjes van 5 st. breien we (elke pen recht) tot 10 ribbels, waarna de middelste 2 st. tezamen en daarna nog 6 ribbels en af kanten. De overige 20 st. aan weerszijden breien we als volgt: Van het armsgat af te beginnen 20 st. breien, omkeeren. Dan 4 st. afkanten en 16 st. breien. Terugbreien. Dan weer 4 st. afkanten en 12 steken breien. Dit nog eens herhalen tot er voor den schouder 8 steken overblijven, die we 12 ribbels opbreien en daarna afkanten. Op de zoo verkregen wijde hals breien we nu aan weerskanten van de 2 biesjes de 5 andere biesjes door de afge- kante 4 st. op de pen te nemen en van het midden af geteld het le biesje 15. het 2e 14, het 3e 13, het 4e en 5e elk 12 ribbels te breien. Het 5e biesje is tevens het verlengde van den schouder. Deze biesjes naaien we later 4 ribbels "óm aan den verkeerden kant, zoodat we door de verkregen zoomen een koord kunnen rijgen. De rug beginnen we op dezelfde manier maar als we aan de armsgaten afgeminderd hebben en dan nog 52 st. overhouden begin nen we aan het achtersplit. We breien 26 st. en breien die op tot boven aan den hals (meten met voorkant). Daarna vanaf het split 5 X 2 st. afminderen tot er nog 16 overblijven, die we afkanten, waarna we de schouders dicht naaien. Het koord (liefst van een con trasteerenden kleur!) dat voor doorgeregen is, wordt achter op de halsuitsnijding genaaid en sluit met een strik. Mouw: De mouw heeft evenals de jumper alleen van vóór openingen. We zetten 30 st. op en maken om de pen voor en achter 1 st. Deze tasch, die op zichzelf zeer eenvoudig is, krijgt een origineel cachet door de bor duursels en stiksels op den overslag. Het is gemakkelijk een dergelijke tasch zelf te maken. We gaan daarvoor als volgt te werk- Van linnen knippen we een lap op de grootte, die op het schema aangegeven staat. De tasch zelf maken we van peau de suède in een mooie gedekte tint. Deze knippen we op dezelfde grootte en stikken beide lappen dan langs de zijkanten op elkaar. Dan keert men de tasch om en strijkt de zijkanten net jes plat. Op het gedeelte, dat den overslag moet vormen, maken we nu met de machine of. zoo we die niet bezitten, met de hand de stiksels, die we op de teekening duidelijk kunnen zien. We zorgen er echter voor de stof niet. te trekken. Als we daarmee klaar zijn, rijgen we met een gebogen naald dikke bij tot er 50 st. opstaan. Om de 3 st. nemen we nu 2 tezamen tot er 40 steken overblijven. Dit is voor den ruimen „kop". Nu zetten we aan weerskanten nog 10 st. bij de pen op en met deze 60 st. breien we 6 ribbels. Dan splitsen we de pen in 20 st. en 8 X 5 st. Op die 20 st. breien we 14 ribbels maar nemen om de andere pen 2 st. tezamen tot er 10 st. over blijven. Die biesjes van 5 st. breien we 10 rib bels, daarna de middelste 2 st. tezamen en dan nog 4 ribbels. Telkens als we met de biesjes beginnen breien we elke pen recht, anders zou het werk omkrullen. Als bij den hals zoomen we weer 4 ribbels om, waarna we door den mouw ook een koord rijgen met van boven een klein strikje. Sp. Th. We verheffen ons nooit hooger, dan wan neer we in gedachten verzinken. Voor het kunnen bestaat slechts één be wijs: het doen! Op onze teekening ziet u eenige bijzonder elegante modellen. Nr. 1: gedistingeerde japon van zwarte crêpe georgette. De ceintuur is met goud ge borduurd. De rok die om de heupen heel nauw aansluit, loopt uit in een kort sleepje, terwijl de met plissée afgewerkte shawl tegelijk als pelerine en hoofdbedekking dienst doet. Nr. 2, Japon van marine-blauwe kant. De vierkante halsuitsnijding, het ingerimpelde voorpand, de klokkend uitloopende rok en óe shawl, die in een sleepje uitloopt, maken deze japon tot een zeer bijzonder geheel. Nr. 3: jeugdige stijljapon van vieux-rose taft, gegarneerd met zwart of donkerblauw bandfluweel. Origineel is de garneering op den rug. De rok valt wijd en staat eenigszins uit. De ceintuur is zeer breed en aan den onder en bovenkant eveneens met bandfluweel afge biesd. Nr. 5: feestjapon voor een jong meisje. De jurk is vervaardigd van hemelsblauwe cloque. De schouderbandjes bestaan uit bloemen van rose chiffon. Een volant en een gedrapeerde, aan den achterkant gestrikte ceintuur, vor men de eenige garneering. Nr. 6: japon voor een bruidsmeisje van pas- telkleurige crêpe satin imprimé. De japon is mouwloos: de ruimte aan den hals is in een ruche bij elkaar gehaald. De ceintuur is van diep-blauw gekleurd fluweel; de japon heeft een heel kort, aangeknipt sleepje. Nr. 4: de bruidsjapon is van witte crêpe sa- tin. De breede ronde kraag is, evenals de pof mouwtjes, afgezet met een geplisseerde vo lant. De rok wordt klokkend onder den knie: de ceintuur is heel breed en wordt losjes vast- gestrikt. Het myrtekransje is als een diadeem om het hoofd gelegd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 8