VRTJDAG 12 JUNI 1936
H A A RUE M'S D A G READ
AAN ALLEN!
DE GESCHIEDENIS VAN DEN BOOZEN
REUS KLOS.
Heel, heel lang geleden, wel meer dan dui
zend jaar geleden, leefde er eens een groote
reus, Klos genaamd, die het de menschen in
zijn omgeving erg lastig maakte. Hij woonde
op hooge bergen, die aan den oever van een
rivier stonden. En juist op de plaats, waar
de rivier een bocht maakt, daar zat de reus.
lederen keer, als er nu een bootje met niets
vermoedende menschen er in, de rivier op
voer, dan had de reus ze al lang aan zien
komen en juist als ze dan den hoek om wilden
sturen, smeet hij een groot stuk rots vlak voor
hen in het water, zoodat de golven wild op
spatten, de boot volsloeg met water en de
menschen vol schrik weer rechtsomkeert
maakten. Dat waren echter nog maar de goed
aardige grapjes. Maar het gebeurde helaas
ook meer dan eens, dat hij een booze bui had
en dat hij de rots op de boot smeet. Dat de ge
volgen dan droevig waren, dat begrijp jullie
wel.
Al jaren hadden de menschen gezucht on
der het juk van den boozen reus. Soms wa
ren er wel eens mannen geweest, die gepro
beerd hadden den reus gevangen te nemen of
te dooden; maar Klos was hun meestal te
slim af geweest en onverrichterzake moesten
ze dan weer aftrekken. En de plagerijen be
gonnen opnieuw. De menschen waren ten
einde raad en wanhoopten ooit van den reus
af te komen, tot er eindelijk een dappere jon
geman opdaagde, die verklaarde, dat hij de
menschen voor altijd van hun plaaggeest zou
bevrijden. De meesten, die hem hoorden,
lachten hem uit en zeiden, dat hij maar op
moest passen, dat de reus hem niet te pak
ken kreeg; want dan zou hij nog niet-geluk
kig zijn! Maar Freimoeth, dat was de naam
van den jongen man, stoorde er zich niet aan
en bleef bij zijn voornemen.
Hij was slim genoeg om te beseffen, dat, om
succes te hebben, hij niet zooals alle anderen
voor hem, de rivier op moest varen; want dat
was Klos altijd in het voordeel. Nee, om zijn
onderneming te doen slagen, moest hij den
reus aan den achterkant naderen. Toen dat
eenmaal bij hem vaststond, ging hij zijn voor
bereidselen maken. Om zijn beenen bond hij
dierenvellen. zoodat hij geruischloos zou
kunnen loopen, vervolgens trok hij een don
ker costuum aan. opdat hij niet dadelijk op
zou vallen tegen de donkere kleur van de ber
gen en stak in zijn zak een bos ijzersterk heel
dun touw, dat hij zelf gemaakt had. Toen ging
hij op weg. De menschen, die hem zagen gaan,
schudden het hoofd bedachtzaam; een enkele
vriendelijke oude vrouw zei; ,.De hemel spare
je, mijn jongen!" en alleen zijn moeder ver
trouwde in hem en zei: „Kom gauw terug,
mijn zoon, als je den reus onder de knie hebt.
Laat ons geen minuut langer wachten, om
dat heugelijke feit te vieren."
Lachend wuifde Freimoeth tegen de ach-
terblijvenden en richtte zijn schreden naai
de rivier. Maar hij zorgde wel, zich telkens
zoo te verschuilen, dat de reus hem onmoge
lijk kon zien. Eindelijk had hij den berg be
reikt, waarop de reus woonde en waarop hij
dag en nacht zat uit te kijken naar vermetelen
die zich op de zïvier durfden wagen. Ook nu
tuurde de reus strak de rivier af. Dat was.
waarop Freimoeth gerekend had. Op zijn
dikke dierenvellen, sloop hij geruischloos den
berg op; dat was niet gemakkelijk want af
en toe rolde een steentje naar beneden, en
dan moest Freimoeth zich snel verstoppen
tusschen het kreupelhout. Maar Klos merkte
niets, zoo verdiept was hij in de beschouwing
van de rivier.
Eindelijk was Freimoeth ook op den top
gekomen van den berg en hij zat nu vlak
achter Klos. Dat was een gevaarlijke stand;
want als de reus zich om zou keeren, zou hij
Freimoeth onmiddellijk zien. Maar gelukkig
gebeurde dat niet en nu begon het moeilijk
ste werkje. Van het sterke koord, dat hij mee
genomen had, maakte hij een lasso en die
slingerde hij om de schouders en armen van
den reus. die zóó verbaasd was, dat hij eenige
oogenblikken roerloos bleef zitten. Van die
oogenblikken maakte Freimoeth gebruik om
de lasso snel om de beenen van den reus te
werpen. En toen was het nog slechts een
kwestie van enkele minuten; want toen de
reus eindelijk op wou treden tegen dat brutale
menschenkind, zat hij al zóó gevangen in
diens touwen, dat hij zich niet meer bewe
gen kon. Toen ging Freimoet op de rotsen
staan en zong een overwinningslied, zóó luid
dat alle menschen uit de omstreken het kon
den hooren. Toen ze den jongen man daar
zagen staan, begrepen ze onmiddellijk, dat
Freimoeth den reus overwonnen had en bij
groepen kwamen ze naar boven. De eerste, die
aankwam, was Freimoeth's moeder, die haar
zoon hartelijk omhelsde. Maar ook de anderen
bleven niet achter met hun gelukwenschen.
En Freimoeth werd als een held gevierd. Den
reus lieten ze werken op het land; dat was
zijn straf voor de booze daden, die hij de men
schen aangedaan had.
UIT DE NATUUR
PALMEN.
Deze familie komt uitsluitend in de tropen
voor en van verschillende platen kennen we
de hooge stammen met dikke bladerkroon
wel. Het zal ook een fraai gezicht zijn die
gladde rechte stammen, bijna overal even
dik, met aan den top de groote diepingesne-
den bladeren.
De kokospalm is wel een van de meest be
kende, al zien we hier daarvan alleen de
vrucht, de kokosnoot. Die is een steenvrucht
en omgeven door een dekke vezelige laag.
Deze laag is zeer licht en daardoor is het mo
gelijk dat de noot op het water blijft drijven.
Dit is weer van nut voor de verspreiding. Op
de vezellaag volgt een steenharde bast met
drie zwarte, dunne plekken. Eén hiervan is
dunner en daar zit de kiem voor de jonge
plant. De kokosnooten bevatten verbazend
veel vet en dit wordt gedroogd als copra in
den handel gebracht en gebruikt bij de fabri
catie van kokosvet. zeep. margarine, enz. Het
melkachtig vocht, dat in de holle noot zit
dient als reservevoedsel voor de kieming en
ook op droge plaatsen komen daardoor de
vruchten tot ontkiemen.
Eenige jaren geleden had men in denStads-
kweektuin aan de Kleverlaan een tweetal ko
kospalmen. Van een lading kokosnoten waren
er twee gaan ontkiemen, waarschijnlijk door
de warmte in het ruim. Men heeft ze den
Kweektuin ten geschenke gegeven waar ze
zorgvuldig in de warme kas werden vertroe
teld.
De vezels van de buitenste laag worden ge
bruikt voor het vervaardigen van touw. mat
ten en alle mogelijke manden en gebruiks
voorwerpen. Het hout gebruikt men voor hui
zenbouw.
Het oogsten gaat verbazend aardig. De in
landers loopen met handen en voeten tegen
den stam op en hakken de vrucht af, die ze
naar beneden laten vallen. Ook het verwijde
ren van de buitenste laag geschiedt op primi
tieve manier, door stooten op puntige stam
men worden de lagen van de noten verwij
derd.
De dadelpalm behoort in Noord Afrika en
Arabié. De vrucht is best en dient als voed
sel. Zelfs bij de geconfijte dadels bezit de pit
soms nog kiemkracht en ontwikkelt eerst een
lange penwortel om vochtige lagen te zoeken.
Sinds jaren heb ik zoo'n plantje van een pit,
dat nu bestaat uit een zestal lange geribde
bladeren. Veel meer is er nog niet aan te zien
al komt er wel eens een nieuw blad bij, toch
gaat de groei langzaam. We zullen echter
maar wat geduld oefenen en zien hoe het
verder wordt. Misschien probeer je ook wel
eens om een paar pitten in een potje te zetten
als je dadels gegeten hebt.
De sierpalmen zijn in huis wel mooi, maar
vragen een massa zorg. Worden de nieuwe
bladeren kleiner dan de vorige, dan takelt
de plant hoe langer hoe meer af en dan kan
je ze gerust wegdoen, want goed krijg je de
plant dan toch niet meer. Is de aarde een
maal flink droog geweest, dan is achteruit
gang zeker, denk er dus om, er goed voor te
zorgen.
'T WERK IS KLAAR,
door W. B.—Z.
't Werk is klaar, nu gauw naar huls,
't Hooi moet opgetast.
En mijn paard moet naar den stal
't Was een zware last.
't Werk is klaar, nu naar de schuur,
't Hooi moet binnen zijn.
's Winters voedt het al mijn vee,
Hooi is warm en fijn.
't Werk is klaar en moeder wacht
'k Ruik de koffie al.
Wat die bles nu loopen gaat
Hij ruikt vast den stal.
't Werk is klaar nu, voor vandaag,
Morgen nog een vracht.
Ik ga straks maar vroeg naar bed.
'k Wensch je goeden nacht.
Wist je dat? De omtrek van Zuid-Ame-
rika bedraagt 12430 kilometer.
Schadelijke insecten. Volgens de geleer
den richten allerlei insecten over heel de we
reld jaarlijks voor eenige duizenden millioe-
nen aan schade aan.
Een oudje. Volgens een Engelsche cou
rant telt de stad Guilan in Iran onder zijn
inwoners er een van 126 jaren, die nog een
zoon van 100 en een dochter van 95 jaar
heeft. Het aantal van zijn kleinkinderen be
draagt ongeveer 300. J
BIJ DE DIEKEN IN HET BOSCH.
•-
„Oh, oh", huilden de toehoorders van mijn
heer Everzwijn, „nu zijn we er bij!"
Mijnheer Everzwijn leest verder:
„Men heeft daarom een acte afgegeven
aan een jachtclub uit de stad A
„Hoera, hoera," roepen alle dieren ver
heugd. „Die steedsche jagers schieten toch
altijd mis, dat zijn echte Zondagsjagers, dus
nu behoeven we niet bang te zijnl"
WIE ZOEKT ER MEE?
Deze arme vrouw is haar hondje kwijt ge
raakt. Ach, helpen jullie haar eens zoeken,
wil je?
We zijn toch heusch in de zomermaand, al
zouden we wenschen, dat de wind nu eens
uit den goeden hoek ging waaien. Als je zoo
de gesprekken hoort in de tram, of in een
winkel, dan wordt er heel wat gemopperd over
den zomer, die maar niet komen wil. Maar
als je buiten wandelt en goed om je heen kijkt
bemerk je wel. dat ondanks het gure weer de
bloemen heerlijk bloeien en de vogels zingen
en tierelieren, dat het een lust is. Vooral in
den vroegen morgen kun je het vogelleven
zoo prachtig waarnemen, je ziet het af- en
aanvliegen der ouders. Je hoort het geroep
van de kleintjes. Dat kun je nooit beter
waarnemen dan in deze maand. De familie
band in de vogelwereld is nu het sterkst.
Straks, als de jongen groot zijn, dan trek
ken de ouders zich niet veel meer van hun
kinderen aan.
Op een boomtak in het Bloemendaalsche
bosch zat een troepje koolmeesjes op een rij.
De bekjes waren wijd open, af en toe lieten
ze een klagelijk deuntje horen. Vader en moe
der bleven ook zoo lang weg. Opeens klapten
ze met de vleugels. Daar kwam moeder mees
aan. Twee schenen er een wormpje te krijgen.
Weer een blij geklap. Daar kwam vader mees
die de voedering voortzette.
't Is al drukker geweest in de vogelwereld.
Spoedig zal het veel stiller gaan worden.
De nachtegaal wordt weinig meer gehoord.
De jongen zijn volwassen en hebben het nest
misschien al verlaten. De ouden laten zich af
en toe nog wel hooren, maar de mooiste lie
deren zijn reeds gezongen.
In den broedtijd zingen onze zangvogels
het mooist. Lijsters blijven maar nesten bou-
den ze niet op met zingen, vooral 's morgens
vroeg en in den vooravond zingen ze vaak 't
hoogste lied. Soms is 't net, of lijsters hoe
langer hoe mooier gaan zingen. Weet je, waar
het nu ook mooier is dan in iedere andere
maand? Op een weiland. Ontelbare bloemen
zijn nu open gegaan. De hommels weten het
wel. ze zoemen van bloem tot bloem en zame
len flinke hoeveelheden honing. De roode kla
vers krijgen extra veel bezoek van hommels
De toegang tot de honing die zich in de meel-
dradenbuis bevindt, is zoo nauw, dat alleen
hommels erbij kunnen. De honingbijen moe
ten zich zelfs alleen met stuifmeel tevreden
stellen. De hommels zijn heel belangrijke die
ren. Zij zorgen ook voor de bestuiving dei-
planten. Als de hommels er niet waren, zou
den de roode klavers verdwijnen. Roode kla
ver is uitstekend voedsel voor het vee. Wat
staat er ook veel zuring op het land. Heb je
wel eens zoo'n zure stengel uitgezogen? Je
moet er van houden. De bijen houden heele-
maal niet van zuring. De bloemen hebben geen
kleur, geen geur en geen honing. De wind
zorgt ervoor, dat het stuifmeel van de meel-
draadbloem overgebracht wordt op de stam
per bloemen. Daar die bloemen niet op één
plaats voorkomen, noem je de zuring een
tweehuizige plant. De meeldraden zijn rood
en de stempels (het uiteinde van den stam
per) zijn rood. Vandaar die roode kleur van
de bloemen. Vuurvlindertjes, kevertjes, rupsen
en bladluizen brengen de zuring wel een be
zoek.
In een mesthoop op de wei kun je wel eens
de Hop zien staan met zijn langen gebogen
snavel. Hij zoekt daar mestkevers en andere
insecten. Hij stoot met zijn snavel tegen den
grond om de harde dekschilden los te maken.
Dan gooit hij het beest behendig omhoog en
vangt het op in den geopenden bek. Het duurt
heel lang eer de jongen dat kunstje van de
ouden hebben afgezien.
't Is een mooie vogel met roodachtig geel,
zwart en wit ge teekend pakje en een opge
richt kuifje. Zijn geluid lijkt op de woorden:
hop, hop.
Als hij bang is, gooit hij zich op den grond,
spreidt staart en vleugels uit en strekt den
snavel omhoog. In September trekt hij naar
Afrika en komt in Maart weer terug. Zijn nest
dat je soms in een hollen wilg kunt vinden,
ziet er wanordelijk en vuil uit. Een oud volks
geloof beweert, dat wie een hop gezien heeft,
geluk wacht. Nu hoop ik maar, dat jullie hem
allen tegen komen.
W. B.—Z.
WETEN S WAARDIGHED EN.
De ondoordringbare wouden aan den oever
van de Amazone-rivier in Zuid-Amerika, her
bergen ontelbare mieren. Men bericht zelfs,
dat groepen insecten, alligators, jaguars en
zelfs reuze slangen aangevallen worden door
ontzaglijke mierentroepen en dat de roofdie
ren dan onherroepelijk het onderspit moeten
delven tegen deze kleine diertjes. Maar
eendracht maakt macht,.
15.000 rozenstruiken bloeien thans in den
heerlijken rozentuin van Topeka in Kansas
(Amerika). Deze prachtige tuin is dag en
nacht voor het publiek geopend en een be
dwelmende geur vervult den geheelen om
trek. 's Avonds wordt het geheele gebied met
schijnwerpers verlicht, opdat ook degenen,
die overdag werken zich te goed kunnen doen
aan het prachtige schouwspel. Gemakkelijke
banken noodigen de bezoekers tot rusten uit
en fonteinen en vijvers zorgen voor frissche
afkoeling. Maar in den geheelen omtrek is
geen parkwachter te zien. Alleen een steenen
bank, waarin een paar woorden gebeiteld
staan, beschermt het park. Deze woorden
zijn: „Een eerlijk mensch heeft geen bewa
kers noodigEn tot nu toe heeft het gemeen
tebestuur van Topeka geen reden tot klagen
over het resultaat, van dit beroep op de eer
der bewoners.
Een Zweedsche dame kreeg eens van haar
broer een paar handschoenen cadeau. Ver
heugd trok ze ze aan en voelde in een van de
vingers een hard voorwerp Verbaasd haalde
ze er een zeer kostbare ring uit. Maar ook
haar broer, de schenker van de handschoe-
was zeer verwonderd. Want hij had
heusch geen ring willen geven; alleen maar
een paar gewone handschoenen, die hij in
een winkel gekocht had. Broer en zuster gin
gen dus samen naar den winkel om de oplos
sing van het raadsel te vinden. Maar de ver-
kooper was even verbaasd als deze twee: hij
begreep ook niets van de tegenwoordigheid
yan zoo'n kostbaar kleinood in een van zijn
Mijnheer Everzwijn leest uit de krant voor:
„Men heeft het plan opgevat den wildstand
in het bosch van Eikenhorst te verminderen,
daar het wild de jonge aanplantingen veel
schade aandoet!"
handschoenen. Eerst na lang nadenken, be
greep hij, hoe de zaak in elkaar zat: een dame
had eenige maanden tevoren handschoenen
gepast en lat 'n waardevollen ring vermist.
Men had den heelen winkel afgezocht en niets
gevonden; maar niemand was op het idee
gekomen, dat de ring wel eens in een paar
handschoenen had kunnen blijven steken.
Daar had hij nu maandenlang gezeten. Ge
lukkig wist de handschoenverkooper den
naam van de klant, die nu tot haar niet ge
ringe verbazing haar reeds verloren gewaanden
ring weer terug kreeg.
GIETEN.
door W. B.Z.
'k Ga gieten, gieten.
Violen en margrieten.
Mijn rozen wit, mijn rozen rood,
Wat worden al mijn planten groot
'k Ga gieten, gieten.
'k Ga gieten, gieten.
Roosjes, vergeet-mij-nieten,
Mijn geraniums, rood, rose, wit.
Wat overal een knop in zit.
'k Ga gieten, gieten.
'k Ga gieten, gieten.
Daar bloeien akonieten,
En klokjes, geel en wit en blauw,
Die ik toch niet vergeten wou
'k Ga gieten, gieten.
'k Ga gieten, gieten.
'k Weet niet, hoe ze alle hieten.
Maar 'k hou van bloempjes groot en klein
En gieten vind ik reuzenfijn.
'k Ga gieten, gieten.
VERRASSING
Met potlood of inkt de vakjes, waarin je
een punt ziet staan, zwart maken; je krijgt
dan een aardig plaatje. Als je het probeert,
netjes werken~hoor en niet over de lijntjes
gaan.