Historische Vrouwenfiguren.
Brillen of geen Brillen.
H.D.*
1 A" T E K D A" 'G Ï3 JUNT 1936
H A" A R E E M'S DAGEEAÖ
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
VERTELLING
- u
7
Alexandra David-Necl
Is het voorbarig om van Alexandra David-
Neel te spreken als van een „historische vrou
wenfiguur"? Mogelijk in allen gevalle is zij
nog in leven en volgens de traditie pleegt men
niet „historisch" te worden voordat men dit
leven, en liefst sinds eenigen tijd, achter zich
gelaten heeft. Aan den anderen kant is me
vrouw David-Neel, overtuigd Boeddhiste,
stoutmoedig Thibet-reizigster en lectrice in de
Boeddhistische wijsbegeerte aan de Sorbonne
en de Académie des Sciences ongetwijfeld één
van de weinigen, die tijdens haar leven al een
soort van historische vermaardheid kregen.
Nu in deze dagen Thibet en zijn hoofdstad
Lhassa meer de belangstelling hebben van
Europa dan gewoonlijk, omdat men daar sinds
den dood van den vorige Dalai-Lama op zoek
is naar een opvolger van dezen, en juist ceni-
ge weken geleden het bericht Europa bereikte,
dat men meende dien gevonden te hebben,
verdient ook Madame David-Neel, sinds tien
jaar de eenige Europeesche vrouw, die ooit de
verboden stad Lhassa bereikte, die den heili
gen tempel, de Potala, het centrum van
Boeddhistische wijsbegeerte en wetenschap,
met eigen oogen aanschouwde, wel eenige
aandacht. Wie er meer van wil weten leze de
pétillante boeken, die zij over haar reizen ge
schreven heeft 1) en men zal ervaren hoe
teekenend de titel is, die zij aan haar eerste
ling gaf: „Voyage d'une Parisienne a Lhassa".
Hoe vreemt het ook klinkt, het is inderdaad
een rasechte Parisienne, die hier hupsch en
wel, met een onverslaanbaar gevoel voor hu
mor en vol geest vertelt van de moeilijke en
gevaarlijke reis van vier maanden dwars door
het wintersche en onherbergzame Thibet, die
zij volbracht met slechts één enkele metgezel,
en, om niet ontdekt en ontijdig teruggestuurd
te worden, vermomd als „ardjopa", als één
der vele rondtrekkende bedelmonniken, die
men langs alle wegen en voetpaden van Thi
bet bij tientallen aantreft.
Thibet, en vooral Lhassa hebben, ook al in
vroeger eeuwen, een onweerstaanbare aan
trekkingskracht op reizigers uit alle wereld-
deelen uitgeoefend. Vooral monniken, Jezuie-
ten en Capucijners bereisden in de Middel
eeuwen het land (het heet, dat de eerste van
hen in 1325 Lhassa bereikte), en ons Hollan
ders kan het interesseeren, dat de eerste leek,
die in 1720 in Lhassa doordrong, een Hollan
der, een zekere Van der Putte was. Nog nooit
echter was Lhassa door andere dan door
Thibetaansche vrouwen aanschouwd, en pas
in 1925, zes eeuwen dus nadat de eerste Euro
peaan in Lhassa doordrong, bereikte de eer
ste Europeesche vrouw, Madame Alexandra
David-Neel, de stad van den rood met gou
den tempel, de Potala, die tegelijkertijd de
zetel van den Dalai-Lama is.
Vier maanden had de tocht geduurd, twee
jaar de voorbereidselen ertoe. Want wat was
het geval? Bij de natuurlijke moeilijkheden,
die het reizen in Thibet werkelijk al in vol
doende mate opleverde, hadden, sinds Thibet
door zijn ligging tusschen China en Britsch
Indië van steeds grooter belang voor Enge
land was geworden, de Engelschen er ook nog
een aantal vrijwel onoverkomelijke van ande
ren aard gevoegd. Sinds zij in het land de
macht in handen hadden werd bijna aan ieder
die Thibet wilde bereizen, de permissie om de
grens over te gaan geweigerd: het leek hen
noch dienstig, dat vreemdelingen onge-
wenschten invloed op de bevolking" uitoefen
den, noch dat zij wetenswaardige dingen over
het land mee terug zouden nemen naar hun
vaderland. Sinds ook Madame David-Neel, die
toch slechts om zuiver wetenschappelijke re
denen Lhassa wilde bezoeken, die toestemming
geweigerd werd, zon zij, als een echte vrouw,
en vooral als een echte Fransche vrouw, jaren
lang op een middel, om toch Thibet binnen te
komen. En in 1925 waren haar plannen en toe
bereidselen gereed: in October van dit jaar
bevonden zich Madame David-Neel en haar
aangenomen zoon, een Thibetaan van afkomst
die weliswaar het grootste deel van zijn leven
buiten Thibet had doorgebracht, maar die
niettemin het recht had den titel van lama te
voeren, zich in de omstreken van het dorpje
Lan-Tchou, dat even buiten de Chineesch-
Thibetaansche grens ligt. In de buurt wist
men niet anders of zij waren onschuldige bo
tanisten, en zoo konden zij er op een dag op
uit trekken, slechts in gezelschap van twee
gidsen, en in het dorp zeggen, dat zij een ex
cursie van een paar dagen gingen maken. Op
meer dan een dagreis van het dorp ontdeden
zij zich beurtelings en onder een voorwendsel
van de beide gidsen en stuurden hen langs
verschillende wegen terug; vervolgens ver
momden zij zich grondig, en trokken toen
haastig Thibet, het „Land van de Sneeuw",
zooals de bewoners het noemen, in: iedere
minuut telde nu dubbel en hoe meer ze de
eerste dagen vorderden, hoe beter! Bovendien
reisden ze, vooral in den beginne, veel bij
nacht om zoodoende ongewenschte ontmoe
tingen te vermijden: de vrees voor ontdek
king maakte dan ook die eerste dagen alles
behalve tot een genoegen, en zelfs de meest
onschuldige uitlatingen van dorpelingen en
andere pelgrims joegen hun doodelijken
schrik aan! Was hun verdwijning al ontdekt?
Was men hen op het spoor? Was alles tever
geefs geweest en zouden zij binnenkort ge
arresteerd en teruggezonden worden? Dat
laatste gevaar was inderdaad niet denkbeel
dig, vooral niet als men weet, dat de bevolking
van Thibet verplicht is iederen vreemdeling
te verraden, die erin geslaagd is om de grens
posten te verschalken hen of hun dorp
worden zware geldboeten opgelegd, zoodra de
aanwezigheid van een vreemdeling ontdekt
wordt.
En ten slotte was de vermomming van Ma
dame David-Neel uit den aard der zaak niet
afdoende. Zij zou zich uitgeven voor de oude
moeder van den lama, haar aangenomen
zoon; haar gezicht had zij donkerbruin ge
maakt met een mengsel van poederchocolade
en houtskool een middel, dat zij aanbeveelt
aan ieder, die haar voorbeeld zou willen vol
gen, maar dat toch op den duur tegen al te
hardnekkige regen- of sneeuwbuien niet be
stand is: haar kort haar had zij verlengd tot
de lange vlechten, die de haardracht van de
Thibetaansche vrouw zijn met strengen wol
van den yak. het rund uit die streken en ver
der had zij zich gehuld in de gewone lompen
van de Thibetaansche pelgrims. Hun bagage
hadden de reizigers natuurlijk moeten be
perken tot de dingen, die de echte ardjopa
ook bij zich heeft andere bezittingen zou
den al te spoedig achterdocht hebben gewekt.
Hoe graag zij ook een fototoestel mee had
willen nemen op haar tocht, benevens enkele
andere dingen, waardoor het gebrek aan com
fort van hun voetreis door het wintersche
Thibet een beetje verminderd had kunnen
worden, zij moest ervan afzien, omdat het
haar te spoedig zou verraden.
Alexander David Neel.
Maar toen zij eindelijk wat verder in het
land doorgedrongen waren, begon de onrust
wat te luwen. Met de bevolking kwamen zij
uit den aard der zaak toen dagelijks in aan
raking: een reizende lama heeft het recht
aanspraak te maken op de gastvrijheid van de
bewoners, al maakt men daarvan wel eens
gebruik om hem soms tamelijk tijdroovende
tegendiensten te vragen, welke de aangeno
men zoon van Madame David-Neel in hun ge
val zelden dorst te weigeren. Soms sloten zij
zich bij een andere groep pelgrims aan, ""oor-
al toen zij in het beruchte rooversgebied kwa
men, waar de „popa's" leelijk huis plegen te
houden onder de doortrekkende pelgrims. Een
keer werden zij zelfs in een hut hoog in de
bergen overvallen door een paar roovers, en
Madame David-Neel zag zich genoodzaakt
haar revolver te voorschijn te halen een
voorwerp, dat nu gewoonlijk niet tot de uit
rusting van een bejaarde Thibetaansche hoert!
en hen daarmee op een afstand te houden.
Ook sneeuwden zij eens een paar dagen in een
hut boven op een bergpas in, terwijl zij bijna
geen voedsel tot hun beschikking hadden;
doorgeloopen voeten, koortsaanvallen, koude
en ontberingen, benevens de verplichte bezoe
ken bij de „Pönpo's", de in sommige dorpen
resideerende ambtenaren, bij wie doortrek
kende reizigers zich moeten melden, behoor
den slechts tot de geringere onaangenaamhe
den.
Vier maanden lang duurde de tocht men
kan zich indenken hoe de stoutmoedige rei
zigster zich voelde, toen eindelijk Lhassa in
zicht kwam, en zij in de verte den heuvel kon
onderscheiden, waarop de merkwaardige ge
bouwenmassa van de Potata ligt! Madame
David-Neel was in dien tusschentijd door de
doorgestane ontberingen onherkenbaar ver
anderd en zoo vermagerd, dat niemand haar
meer zou herkend hebben; en de twee maan
den, die zij prins-heerlijk in Lhassa door
bracht, werden dan ook door geen enkel in
cident onderbroken. Zij woonde in één van
de achterbuurten; ze kon door de stad zwer
ven zoo veel ze wilde: zij kon de Potala, die
geen enkele Europeesche vrouw nog ooit aan
schouwd had, in haar kwaliteit van vrouwe
lijke Thibetaansche pelgrim zooveel bekijken
als zij wilde en zij heeft dan ook dagen
aaneen doorgebracht in dat merkwaardige pa
leis, waarvan een groot gedeelte tempel is,
terwijl zich bovendien een universiteit in de
onmiddellijke nabijheid ervan bevindt. Zij
heeft van de hoogte der Potala af urenlang
over het Boeddhistische Rome kunnen uitkij
ken met in de verte de kale bergen, welke
ze overgekomen was. Omdat ze er in het be
gin van het nieuwe jaar was, heeft ze er vele
wonderlijke feesten en ceremoniën kunnen
meemaken: onder andere de plechtigheid van
den „Lud Kong Kyi Gyalpo", waarbij een
man, beladen met alle zonden van het afge-
loopen jaar, de bergen in gejaagd wordt; de
optocht van den „Serpang", die een ware
Oostersche feeërie is en waaraan ook de be
roemde olifanten van den Dalai-Lama deel
nemen, omgeven door wonderlijke, half Chi-
neesche fantastische papieren dieren. Ook het
feest van de „torma's", dat ieder jaar bij de
eerste nieuwe maan plaats vindt, maakte zij
midden in den nacht mee in een klooster
dicht bij Lhassa. Zeven weken lang bleef ze
er: een oude, onopvallende Thibetaansche
vrouw, die leefde als een Thibetaansche en
waarin niemand Madame Alexandra David-
Neel zou herkennen, lectrice aan twee Fran
sche universiteiten, vrouw van de wereld niet
tegenstaande haar Boeddhisme, en Parisienne
tot in haar vingertoppen. Aan de Chineesch-
Thibetaansche grens was men nog niet ver
der gekomen dan tot de ontdekking, dat een
paar onbekende botanisten spoorloos verdwe
nen schenen te zijn in de woeste bergen van
den Himalaya!
Den terugtocht aanvaardde Madame David-
Neel langs een anderen weg, dan zij gekomen
was. Zij trok in Zuidelijke richting, nog steeds
in haar vermomming van bedelende Thibe
taansche vrouw, en bezocht ook in dit gedeel
te van Thibet verschillende dingen die haar
interesseerden. Ten slotte stak ze de Brama-
poetra over. en bereikte zoo Gyantze, een ver
vooruitgeschoven Engelsche post, waar zij niet
kon nalaten zich voor de oogen der verbaasde
Engelschen te ontpoppen als een volbloed
Francaise, en als de eerste Europeesche vrouw
die ooit in Lhassa geweest was.
V/el had zij toen nog een heelen afstand af
te leggen voor zij de Indisch-Thibetaansche
grens, en verder nog, Calcutta, bereikte, maar
haar omzwervingen in Thibet waren hier toch
practisch afgeloopen. Ze vertelt met genoe
gen dat de Engelschen, nu het kwaad toch
eenmaal geschied was, haar uiterst gastvrij
ontvingen en haar zonder eenige rancune de
eer gaven, die haar toekwam.
En tot op den dag van heden is Madame
David-Neel de eenige Europeesche bezoekster
aan Lhassa gebleven. Zij woont in Parijs, en
men zal in de tegenwoordige gesoigneerde
vijftigjarige moeilijk de holoogige. zwaarbela
den en vermoeide pelgrim van toen nerken-
nen.
Maar met dien tocht van tien jaar geleden
heeft Madame David-Neel zich een wereld
vermaardheid verworven, die haar roem als
kenster der Boeddhistische geleerdheid en
wijsbegeerte nog overtreft. En dank z:j die
dubbele reputatie zal haar naam, als hij nu
nog niet historisch mag heeten, dat in de
toekomst zeker worden.
WILLY VAN DER TAK
D „Voyage d'une Parisienne a Lhassa" par
Alexandra David-Neel. Librairie Pion.
„Au pays des brigands-gentilshommes" par
Alexandra David-Neel. Librairie Pion.
„Mistiques et Magiciens du Thibet" par
Alexandra David-Neel. Librairie Pion.
Over de resultaten der
Gezichtsscholen en zelf-oefening.
Onder dezen titel en ook over dat onder
werp is in de laatste twee jaar in Nederland,
vooral in „Het Vaderland" veel polemiek ge-
geweest. die nu weer is geluwd.
Aanleiding hiertoe waren twee boeken bij de
uitgevers C. A. Mees te Santpoort verschenen,
n.l. het een „Leert zoeer zien" van E. Friedrichs.
en het tweede Practische handleiding voor ge
zichtsonder richt van Dr. Ph. Douglas te Wies-
baden. Beide boeken waren uit het Duitsch
vertaald en gingen over de methode van Dr.
med. William Bates te New-York, die na jaren
lange proeven en experimenten tot de over
tuiging was gekomen, dat men bij achteruit
gang van het gezichtsvermogen lang niet al
tijd zijn toevlucht behoeft te nemen tot een
bril, maar dat men door een stelselmatig oefe
nen van de oogspieren, alsmede door bepaalde
ezichtsoefeningen bij opkomende verzwak
king het zonder bril kan stellen, waardoor voor
den brillendrager de kans bestaat den hinder
lijken bril te kunnen afleggen.
Dr. P. v. d. Hoog, de populaire medische me
dewerker van het Vaderland schreef een boek-
beoordeeling over het eerste werk, waarin hij
zich geheel open verklaarde voor de nieuwe
methode, hoewel niet geheel zonder voorbe
houd.
Daarop werd zeer fel gereageerd door een
.Oogarts", waarop Dr. v. d. Hoog zijn stand
punt nader toelichtte, waarna de medische
wereld voorloopïg zweeg.
Toen kwam echter een leek in het debat met
de verzekering, dat hij- aan een „gezichtschool"
in Haarlem in enkele lessen en ook door gron
dige zelfoefening tot het verblijdend resultaat
was gekomen, dat hij den bril, dien hij steeds
had gehaat, en waardoor hij steeds hoofdpijn
had geleden kon afleggen. Hij is werkzaam
in een zeer drukke letterkundige betrekking en
kon nu het fijnste schrift tot laat in den
avond behandelen. Ook kon hij weer met ten
nissen meedoen zonder den bal te veel mis
te slaan. Het betrof hier een vlotten, jongen
man, die zeer lenig en sportief was.
Hij noemde zijn naam (H. Hündt), en ver
klaarde zich bereid om aan iedereen inlich
tingen te verstrekken, ja, zelfs aan minver
mogenden zijn boeken te willen uitleenen.
Daarna werd de stilte weer hersteld, totdat
van Dr. C. L. v. Steeden, een der oudste oog
artsen van Nederland, een brochure verscheen,
onder den titel die boven dit opstel staat. Deze
schrijver had van den aanvang af vertrouwd
in de resultaten die in het werk van Bates
waren vermeld (Perfect sight without glasses)
en trachtte die te verklaren door de starre
medische mechanistische leer los te laten, de
psychologische factoren in te schakelen en den
invloed der gedachten, alsmede de persoonlijk
heid, van den ooglijder, mede te tellen.
Trouwens, Dr. v. d. Hoog had ook reeds de
opmerking gemaakt, dat „aan die oogen toch
een mensch vastzat" en zoo werd nu het ge-
heele gestel en de gezondheid in het geding
gebracht.
Kortom, Dr. v. d. Steeden hield de methode
voor mogelijk en trachtte haar te verklaren,
waarmede hij bij zijn collega's geen bijval
oogstte.
De zoogenaamde brochure werd in het Va
derland besproken door Dr. van der Hoog, die
in zijn betoog tevens opnam een zeer uitvoe
rige beschrijving van steller dezes, die, na
eerst door ernstige studie van de boeken, zelf
oefening enz. op 75-jarigen leeftijd den lees
bril had afgelegd, en zijn gezichtsvermogen
op een afstand ook had verbeterd, naar Wies-
baden was getrokken om daar niet alleen zijn
oogen nog verder te verbeteren, doch ook om
de methode onder deskundige voorlichting
grondig te bestudeeren, en tevens om de re
sultaten van andere leerlingen uit hun mond
zelf op te teekenen.
Zoo kwam ik reeds den eersten dag in de
wachtkamer in kennis met een Hollandsche
dame van 30 jaar, die meer dan 20 jaar had
„gebrild" en die een bijziendheid van 7 had
gehad. Toen nu ook haar laatste bril op het
punt stond door een sterkeren broeder te wor
den vervangen, besloot zij zich tot Dr. D. te
wenden. Verder had zij starende, onbeweeglijke
oogen gehad, net als die van een wassenbeeld,
en leed zij soms aan ..nachtblindheid" (haast
niets zien bii halflicht), terwijl zij veel aan
hoofdpijnen leed en erg gevoelig was voor
schel licht.
Na een behandeling van 6 weken was de
bijziendheid tot 3 verminderd, en had zij
zelfs momenten, dat ze alles helder zag. De
oogen hadden reeds vrijwel de gewone beweeg
lijkheid herkregen en hoofdpijnen kwamen
niet meer voor. Ook waren de nachtblindheid
en de lichtschuwheid verdwenen. Zij brak de
kuur af, om, door eigen oefening thuis, ver
dere gezichtsterkte te krijgen.
Diezelfde dame vertelde mij, dat tegelijk
met haar een 12-jarig Hollandsch meisje was
aangekomen, dat sterk bijziende was. en dat
leed aan zenuwtrillingen der oogen (nystag
mus). Na eenige weken verblijf kon het kind
zich weer zonder bril tusschen hare kornuitjes
bewegen en waren de oogtrillingen verdwenen.
Twee dagen na aankomst maakte ik kennis
met een Duitsche dame van 71 jaar, die aan
ouderdomsverziendheid had geleden van 4,
en nu fijn schrift van nabij kon lezen en ook
fijne handwerken zonder bril kon verrichten.
Verder nam ik ook een Hollandsch meisje
waar, dat van oogtrillingen en bijziendheid
werd genezen.
Ook zag lk nog een paar jongelieden her
stellen, die door een hersenschudding bijziend
waren geworden, terwijl ik ten slotte nog bij
een half dozijn patiënten sterke vermindering
van bijziendheid waarnam.
Wat mijzelf betreft, ik bracht mijn gezicht
scherpte m ver zien van 13 normaal tot ruim
2 3. terwijl ik het met lezen van nabij, waar
toe ik vroeger een bril van 214 had ge
dragen, bracht tot lezen van diamantschrift
zonder bril (en dat op 75-jarigen leeftijd).
Behalve de verbetering van het gezichtsver
mogen constateerden alle leerlingen lichame
iijke en geestelijke opleving, als mede vei-los
sing van migraine en andere soorten hoofd
pijn.
Wat het gebruiken der oogen betreft, ik kan
thans voorwerpen in het terrein beter opmer
ken, terwijl ik, boven alles, dadelijk veel meer
genoot van de ontwakende lentenatuur. daar
de vorderingen der ontluikende knoppen en
bloemen mij eerder opvielen.
Nu dient nog de vraag onder de oogen te
worden gezien of de in de „gezichtscholen"
verkregen resultaten wel blijvend zullen zijn.
Hieromtrent kan schrijver dezes alleen be
schikken over hetgeen hij zag bij het echtpaar
Douglas, dat zelf reeds meer dan 8 jaar gele
den zijn gezichtsvermogen met de Bates-
methode verbeterde. Ook is het feit. dat leiders
en leeraren aan de gezichtscholen niet „bril
len", een bemoedigend voorbeeld, dat zeker
stimuleerend werkt op de leei'lingen.
Verder is de Bates-methode reeds op tal van
Amerikaansche scholen ingevoerd, waar de
Sneller-leeskaarten zijn opgehangen, zoowel
tot oefening in het lezen, als tot voorbehoed
middel tegen gezichtzwakte en als tijdige
waarschuwing daartegen.
Maar nu zullen zij, die het bovenstaande
aandachtig hebben gelezeii wel nieuwsgierig
zijn naar de eigenlijke Bates-oefeningen.
Hieromtrent verwijzen wij maar liever naar
de hierboven vermelde leerboeken, doch we
willen toch in het kort een en ander mededee-
len, met de waarschuwing echter niet tot zelf-
behandeling over te gaan, alleen op de aanwij
zingen in dit couranten-epistel. Neen, zoo ge
makkelijk gaat het niet. Die het zonder gron
dige studie en voorlichting (onderricht) wil
probeeren zal allicht teleurstelling onder
vinden.
Het geheele systeem komt hierop neer om
zoowel de oogen, als het geheele lichaam gedu
rende eenigen tijd volstrekte rust en ontspan
ning op te leggen, hetwelk voor een groot ge
deelte wórdt bereikt, door het z.g. „palmeeren",
w.o. men verstaat de handen bij gesloten oogen
zoodanig voor het gelaat te houden (zonder
de oogen te raken) dat men totaal niets ziet.
Als tegenhanger daarvan dienen oefeningen
in het beweeglijk maken der oogen, zooals naar
alle richtingen kijken en de oogen in het rond
draaien.
Ook behoort daartoe massage van voor
hoofd, nek, neuswortel en de randen der oog
kassen. alsmede zeer zacht trilmassage van de
oogleden.
Verder versterking van het oog door heel
vooi-zichtig geleide oefening in het zonnen der
oogen, voornamelijk met gesloten oogleden,
doch ook „mondjesmaat" met door de oog
haren te staren en ook door de oogen even
tjes te openen.
Ook vestigen de meeste leerboeken er de
aandacht op, dat een goed gezond oog alleen
kan huizen in een zuiver en gezond lichaam,
zoodat de nadruk wordt gelegd op eenvoudig
natuurli.ik en de sappen zuiver houdend voed
sel, en verder op lichaamsoefeningen, die
bloedcirculatie en spijsvertering bevordei-en.
Ten slotte nog een opmerking, die ik in geen
der leerboekeiï las. n.l. dat deze methode ai
meer dan duizenden jaren bij de Hindoes be
kend was. Deze beoefenden genoemde methode
om een vasten helderen en fascineerenden
blik te verkrijgen, en, hoewel deze Oosterlin
gen wat elasticiteit, ontspanning en eezivoudige
natuurvoeding betreft reeds veel op den huidi-
gen Europeaan vóór hadden, zoo wordt toch
nog daarop de nadruk gelegd. De Hindoes leg-
;en bij rustig nadenken, mediteeren enz. ook
een of twee handen tegen het gelaat. In de
yogi. waarin de speciale gezichtsoefeningen
worden behandeld staan vrijwel dezelfde
oefeningen als in Bates. Verder worden daar
in nog oogwasschingen met zout water aan
bevolen, hetgeen ook in sommige gezichtscho
len geschiedt.
Men ziet dus; „Niets nieuws onder de zon".
CELLULOIDSNIPPERS
Jeanette durft!
Jeanette MacDonald zingt in haar nieuwe
film ..San Francisco", waarin Clark Gable
en Spencer Tracy haar medespelers zijn. een
nogal zeer geaufd reportoire. In deze film ge
regisseerd door W. S. van Dyke, zingt Jeanette
..The Jewel Song" uit Faust. passages uit deze
opera het gevangenistercet met Mephisto
en Faust; een aria uit .La Ti-aviata", „Love
me and the world is mine", ..A heart that is
free", Gounod's „Ave Maria". .Nearer my
God to Thee" en „Battle Hymn of the
Republic".
Pelageya leert lezen.
door SOSTSJENKO.
Pelageya was een analphabete. Zij kon niet
eens haar naam schrijven.
Pelageya's man was een Sowjetambtenaar
van aanzien, en ofschoon hij van het platte
land en van geringe „kom-af" was. leerde hij
gedurende de vijf jaren, welke hij in de stad
woonde, alles wat daar te leeren viel.
Daarom schaamde hij zich zeer, dat zijn
vrouw een analphabete was.
..Pelageyoesjka. als je tenminste je naam
maar kon schrijven", placht hij te zeggen, „het
is zoo gemakkelijk maar twee lettergrepen:
Koesj-kin. En zelfs dat kun je niet eens....
Het is verdrietig
Maar Paiageya wimpelde af en zei:
„Houdt er maar over op. Iwan Nikolajewitsj
Schrijven is niets voor mij. Ik ben al lang
volwassen en mijn vingers zijn niet lenig
genoeg meer. Waarom zou ik. getrouwde
vrouw, nu nog moeten leeren letters krabbelen.
Laat die jonge pioniers dat maar doen
ik kan heel goed oude worden zooals ik ben".
Iwan was een man die veel te doen had en
dus niet veel tijd aan zijn vrouw kon be
steden. Hij schudde het hoofd. „Och, jij ook,
Pelageyawas alles wat hij zei.
Niettemin bi-acht Iwan Nikolajewitsj op
zekeren dag een voor volwassenen bijzonder
bruikbaar A.B.C.-boek mede.
„Kijk nu eens hier. Pelageya, hier heb ik een
volgens de nieuwste methode samengesteld
Spa-a-boek voor je. Ik zal je helpen bij het
leeren".
Pelageya lachte vriendelijk, nam het boek
in de handen.bekeek het van alle kanten en
legde het in de kast. Zij dacht: laat het daar
nu maar stilletjes liggen totdat onze kinderen
er profijt van kunnen trekken.
Op een dag verstelde Pelageya Iwan Niko-
lajewitsjs jas, waarvan de mouwen aan het
rafelen waren geraakt. Toen zij de jas op haar
schoot legde, ritselde er iets.
„Zou dat geld zijn?" dacht zij verwonderd.
Zij voelde in den zak en vond een brief.
Een fijne, onbevlekte witte enveloppe met
mooi vrouwenhandschrift er op. En in de en
veloppe een heel mooi, nog naar Eau de Co-
logna geurend briefje. Pelageya's hart stond
stil.
„Is het mogelijk, dat Iwan Nikolajewitsj mij
bedriegt? Is het mogelijk, dat hij in brief -
wisseling staat met een dame en met mij,
arme zottin, spot?"
Pelageya bekeek de enveloppe nog eens en
vouwde dan den brief open, maar neen, zij
kon er niet wijs uit worden.
En voor de eerste maal in haar leven be
treurde zijn het, dat zij niet lezen kon.
„Die brief is wel niet voor mij, maar ik moet
toch te we.ten komen wat er in staat. Mis-
schieir zal zijn inhoud een verandering in
mijn leven brengen en misschien zou het dan
voor mij maar beter zijn weer op de boerderij
te gaan werken.
Pelageya begon te weenen. Het kwam haar
nu voor, dat Iwan Nikolajewitsj den laatsten
tijd erg verandei'd was, dat hij veel tijd be
steedde aan het verzorgen van zijn knevel en
't wasschen van zijn gezicht en vooral van zijn
handen.
Pelageya was ontroostbaar, keek strak en
stijf op den brief en huilde omdat ze hem
niet kon lezen en, aan den anderen kant, zich
schaamde om hem aan een vreemde te toonen.
Zij legden den brief in de kast, maakte haar
naaiwerk af en wachtte op Iwan Nikolaje
witsj. Met geen enkel gebaar verried zij haar
gemoedstoestand toen hij eindelijk thuis
kwam. Integendeel, zij sprak zacht en rustig
en gaf hem tenslotte te verstaan, dat zij
er nu genoeg van had een achterlijke, on
beschaafde vrouw te zijn en dat zij zich niet
langer tegen het leeren zou vei-zetten.
Iwan Nikolajewitsj was in de wolken.
„Dat is vooi-treffelijk! Ik zal je daarbij graag
behulpzaam zijn „Pelageyoesjka!"
„Doe dat, Iwan Nikolajewitsj!" antwoordde
zij en keek naar zijn mooien, in de was ge
zette knevel.
Twee maanden lang leerde Pelageya. dag
aan dag. lezen. Geduldig, de eene lettergreep
na de andere. Zij teekende zorgvuldig de let
ters na. stelde woordeir samen en leerde alles
van buiten. En iederen avond haalde zij den
brief uit de kast en trachtte zijn geheim-
zinnigen inhoud te ontcijferen.
Maar dat was een moeilijke taak.
Eerst na drie maanden slaagde Pelageya er
in de moeilijke kunst van lezen meester te
worden.
Op een morgen, nadat Iwan naar zijn
bureau was gegaan, haalde zij den brief voor
den dag en begon te lezen.
Met groote inspanning gelukte het haar
tenslotte zich in het fijne handschrift in te
wei-ken. en slechts de nu nog nauwelijks waar
neembare geur van Eau de Cologne, die van
het papier kwam. gaf haar moed.
De brief was aan Iwan Nikolajewitsj gericht.
Pelageya las:
„Waarde Kameraad Koesjkln!
Ik zend u het. A.B.C.-boek. Ik geloof, dat uw
vrouw het in twee of drie maanden wel zal
kunnen leeren. Beloof mij. haar zoover te
brengen. Maak het haar duidelijk, wat een
schande het is. een onbeschaafde vrouw te
zijn en te blijven.
Wij zijn thans doende alle krachten te mo-
blliseeren en het daarheen te leiden, dat het
analphabetisme het volgende jaar in de ge
heele republiek geliquideerd is. Helaas plegen
wij jegens onze naastbestaanden nog veel te
veel geduld te oefenen. Gij moet. Iwan Niko
lajewitsj, bij uw vrouw doorzetten dat zij ein
delijk lezen en schrijven leert.
Met geestverwanttrouwen groet
MARIA BLOKINA."
Pelageya las den brief nogmaals, perste pijn
lijk de lippen samen, alsof men haar heimelijk
beschimpt had en brak in bittere tranen uit.
(Geautoriseerde vertaling)" i