Historische Vrouwenfiguren. Brillen of geen Brillen. H.D.* 1 A" T E K D A" 'G Ï3 JUNT 1936 H A" A R E E M'S DAGEEAÖ BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD VERTELLING - u 7 Alexandra David-Necl Is het voorbarig om van Alexandra David- Neel te spreken als van een „historische vrou wenfiguur"? Mogelijk in allen gevalle is zij nog in leven en volgens de traditie pleegt men niet „historisch" te worden voordat men dit leven, en liefst sinds eenigen tijd, achter zich gelaten heeft. Aan den anderen kant is me vrouw David-Neel, overtuigd Boeddhiste, stoutmoedig Thibet-reizigster en lectrice in de Boeddhistische wijsbegeerte aan de Sorbonne en de Académie des Sciences ongetwijfeld één van de weinigen, die tijdens haar leven al een soort van historische vermaardheid kregen. Nu in deze dagen Thibet en zijn hoofdstad Lhassa meer de belangstelling hebben van Europa dan gewoonlijk, omdat men daar sinds den dood van den vorige Dalai-Lama op zoek is naar een opvolger van dezen, en juist ceni- ge weken geleden het bericht Europa bereikte, dat men meende dien gevonden te hebben, verdient ook Madame David-Neel, sinds tien jaar de eenige Europeesche vrouw, die ooit de verboden stad Lhassa bereikte, die den heili gen tempel, de Potala, het centrum van Boeddhistische wijsbegeerte en wetenschap, met eigen oogen aanschouwde, wel eenige aandacht. Wie er meer van wil weten leze de pétillante boeken, die zij over haar reizen ge schreven heeft 1) en men zal ervaren hoe teekenend de titel is, die zij aan haar eerste ling gaf: „Voyage d'une Parisienne a Lhassa". Hoe vreemt het ook klinkt, het is inderdaad een rasechte Parisienne, die hier hupsch en wel, met een onverslaanbaar gevoel voor hu mor en vol geest vertelt van de moeilijke en gevaarlijke reis van vier maanden dwars door het wintersche en onherbergzame Thibet, die zij volbracht met slechts één enkele metgezel, en, om niet ontdekt en ontijdig teruggestuurd te worden, vermomd als „ardjopa", als één der vele rondtrekkende bedelmonniken, die men langs alle wegen en voetpaden van Thi bet bij tientallen aantreft. Thibet, en vooral Lhassa hebben, ook al in vroeger eeuwen, een onweerstaanbare aan trekkingskracht op reizigers uit alle wereld- deelen uitgeoefend. Vooral monniken, Jezuie- ten en Capucijners bereisden in de Middel eeuwen het land (het heet, dat de eerste van hen in 1325 Lhassa bereikte), en ons Hollan ders kan het interesseeren, dat de eerste leek, die in 1720 in Lhassa doordrong, een Hollan der, een zekere Van der Putte was. Nog nooit echter was Lhassa door andere dan door Thibetaansche vrouwen aanschouwd, en pas in 1925, zes eeuwen dus nadat de eerste Euro peaan in Lhassa doordrong, bereikte de eer ste Europeesche vrouw, Madame Alexandra David-Neel, de stad van den rood met gou den tempel, de Potala, die tegelijkertijd de zetel van den Dalai-Lama is. Vier maanden had de tocht geduurd, twee jaar de voorbereidselen ertoe. Want wat was het geval? Bij de natuurlijke moeilijkheden, die het reizen in Thibet werkelijk al in vol doende mate opleverde, hadden, sinds Thibet door zijn ligging tusschen China en Britsch Indië van steeds grooter belang voor Enge land was geworden, de Engelschen er ook nog een aantal vrijwel onoverkomelijke van ande ren aard gevoegd. Sinds zij in het land de macht in handen hadden werd bijna aan ieder die Thibet wilde bereizen, de permissie om de grens over te gaan geweigerd: het leek hen noch dienstig, dat vreemdelingen onge- wenschten invloed op de bevolking" uitoefen den, noch dat zij wetenswaardige dingen over het land mee terug zouden nemen naar hun vaderland. Sinds ook Madame David-Neel, die toch slechts om zuiver wetenschappelijke re denen Lhassa wilde bezoeken, die toestemming geweigerd werd, zon zij, als een echte vrouw, en vooral als een echte Fransche vrouw, jaren lang op een middel, om toch Thibet binnen te komen. En in 1925 waren haar plannen en toe bereidselen gereed: in October van dit jaar bevonden zich Madame David-Neel en haar aangenomen zoon, een Thibetaan van afkomst die weliswaar het grootste deel van zijn leven buiten Thibet had doorgebracht, maar die niettemin het recht had den titel van lama te voeren, zich in de omstreken van het dorpje Lan-Tchou, dat even buiten de Chineesch- Thibetaansche grens ligt. In de buurt wist men niet anders of zij waren onschuldige bo tanisten, en zoo konden zij er op een dag op uit trekken, slechts in gezelschap van twee gidsen, en in het dorp zeggen, dat zij een ex cursie van een paar dagen gingen maken. Op meer dan een dagreis van het dorp ontdeden zij zich beurtelings en onder een voorwendsel van de beide gidsen en stuurden hen langs verschillende wegen terug; vervolgens ver momden zij zich grondig, en trokken toen haastig Thibet, het „Land van de Sneeuw", zooals de bewoners het noemen, in: iedere minuut telde nu dubbel en hoe meer ze de eerste dagen vorderden, hoe beter! Bovendien reisden ze, vooral in den beginne, veel bij nacht om zoodoende ongewenschte ontmoe tingen te vermijden: de vrees voor ontdek king maakte dan ook die eerste dagen alles behalve tot een genoegen, en zelfs de meest onschuldige uitlatingen van dorpelingen en andere pelgrims joegen hun doodelijken schrik aan! Was hun verdwijning al ontdekt? Was men hen op het spoor? Was alles tever geefs geweest en zouden zij binnenkort ge arresteerd en teruggezonden worden? Dat laatste gevaar was inderdaad niet denkbeel dig, vooral niet als men weet, dat de bevolking van Thibet verplicht is iederen vreemdeling te verraden, die erin geslaagd is om de grens posten te verschalken hen of hun dorp worden zware geldboeten opgelegd, zoodra de aanwezigheid van een vreemdeling ontdekt wordt. En ten slotte was de vermomming van Ma dame David-Neel uit den aard der zaak niet afdoende. Zij zou zich uitgeven voor de oude moeder van den lama, haar aangenomen zoon; haar gezicht had zij donkerbruin ge maakt met een mengsel van poederchocolade en houtskool een middel, dat zij aanbeveelt aan ieder, die haar voorbeeld zou willen vol gen, maar dat toch op den duur tegen al te hardnekkige regen- of sneeuwbuien niet be stand is: haar kort haar had zij verlengd tot de lange vlechten, die de haardracht van de Thibetaansche vrouw zijn met strengen wol van den yak. het rund uit die streken en ver der had zij zich gehuld in de gewone lompen van de Thibetaansche pelgrims. Hun bagage hadden de reizigers natuurlijk moeten be perken tot de dingen, die de echte ardjopa ook bij zich heeft andere bezittingen zou den al te spoedig achterdocht hebben gewekt. Hoe graag zij ook een fototoestel mee had willen nemen op haar tocht, benevens enkele andere dingen, waardoor het gebrek aan com fort van hun voetreis door het wintersche Thibet een beetje verminderd had kunnen worden, zij moest ervan afzien, omdat het haar te spoedig zou verraden. Alexander David Neel. Maar toen zij eindelijk wat verder in het land doorgedrongen waren, begon de onrust wat te luwen. Met de bevolking kwamen zij uit den aard der zaak toen dagelijks in aan raking: een reizende lama heeft het recht aanspraak te maken op de gastvrijheid van de bewoners, al maakt men daarvan wel eens gebruik om hem soms tamelijk tijdroovende tegendiensten te vragen, welke de aangeno men zoon van Madame David-Neel in hun ge val zelden dorst te weigeren. Soms sloten zij zich bij een andere groep pelgrims aan, ""oor- al toen zij in het beruchte rooversgebied kwa men, waar de „popa's" leelijk huis plegen te houden onder de doortrekkende pelgrims. Een keer werden zij zelfs in een hut hoog in de bergen overvallen door een paar roovers, en Madame David-Neel zag zich genoodzaakt haar revolver te voorschijn te halen een voorwerp, dat nu gewoonlijk niet tot de uit rusting van een bejaarde Thibetaansche hoert! en hen daarmee op een afstand te houden. Ook sneeuwden zij eens een paar dagen in een hut boven op een bergpas in, terwijl zij bijna geen voedsel tot hun beschikking hadden; doorgeloopen voeten, koortsaanvallen, koude en ontberingen, benevens de verplichte bezoe ken bij de „Pönpo's", de in sommige dorpen resideerende ambtenaren, bij wie doortrek kende reizigers zich moeten melden, behoor den slechts tot de geringere onaangenaamhe den. Vier maanden lang duurde de tocht men kan zich indenken hoe de stoutmoedige rei zigster zich voelde, toen eindelijk Lhassa in zicht kwam, en zij in de verte den heuvel kon onderscheiden, waarop de merkwaardige ge bouwenmassa van de Potata ligt! Madame David-Neel was in dien tusschentijd door de doorgestane ontberingen onherkenbaar ver anderd en zoo vermagerd, dat niemand haar meer zou herkend hebben; en de twee maan den, die zij prins-heerlijk in Lhassa door bracht, werden dan ook door geen enkel in cident onderbroken. Zij woonde in één van de achterbuurten; ze kon door de stad zwer ven zoo veel ze wilde: zij kon de Potala, die geen enkele Europeesche vrouw nog ooit aan schouwd had, in haar kwaliteit van vrouwe lijke Thibetaansche pelgrim zooveel bekijken als zij wilde en zij heeft dan ook dagen aaneen doorgebracht in dat merkwaardige pa leis, waarvan een groot gedeelte tempel is, terwijl zich bovendien een universiteit in de onmiddellijke nabijheid ervan bevindt. Zij heeft van de hoogte der Potala af urenlang over het Boeddhistische Rome kunnen uitkij ken met in de verte de kale bergen, welke ze overgekomen was. Omdat ze er in het be gin van het nieuwe jaar was, heeft ze er vele wonderlijke feesten en ceremoniën kunnen meemaken: onder andere de plechtigheid van den „Lud Kong Kyi Gyalpo", waarbij een man, beladen met alle zonden van het afge- loopen jaar, de bergen in gejaagd wordt; de optocht van den „Serpang", die een ware Oostersche feeërie is en waaraan ook de be roemde olifanten van den Dalai-Lama deel nemen, omgeven door wonderlijke, half Chi- neesche fantastische papieren dieren. Ook het feest van de „torma's", dat ieder jaar bij de eerste nieuwe maan plaats vindt, maakte zij midden in den nacht mee in een klooster dicht bij Lhassa. Zeven weken lang bleef ze er: een oude, onopvallende Thibetaansche vrouw, die leefde als een Thibetaansche en waarin niemand Madame Alexandra David- Neel zou herkennen, lectrice aan twee Fran sche universiteiten, vrouw van de wereld niet tegenstaande haar Boeddhisme, en Parisienne tot in haar vingertoppen. Aan de Chineesch- Thibetaansche grens was men nog niet ver der gekomen dan tot de ontdekking, dat een paar onbekende botanisten spoorloos verdwe nen schenen te zijn in de woeste bergen van den Himalaya! Den terugtocht aanvaardde Madame David- Neel langs een anderen weg, dan zij gekomen was. Zij trok in Zuidelijke richting, nog steeds in haar vermomming van bedelende Thibe taansche vrouw, en bezocht ook in dit gedeel te van Thibet verschillende dingen die haar interesseerden. Ten slotte stak ze de Brama- poetra over. en bereikte zoo Gyantze, een ver vooruitgeschoven Engelsche post, waar zij niet kon nalaten zich voor de oogen der verbaasde Engelschen te ontpoppen als een volbloed Francaise, en als de eerste Europeesche vrouw die ooit in Lhassa geweest was. V/el had zij toen nog een heelen afstand af te leggen voor zij de Indisch-Thibetaansche grens, en verder nog, Calcutta, bereikte, maar haar omzwervingen in Thibet waren hier toch practisch afgeloopen. Ze vertelt met genoe gen dat de Engelschen, nu het kwaad toch eenmaal geschied was, haar uiterst gastvrij ontvingen en haar zonder eenige rancune de eer gaven, die haar toekwam. En tot op den dag van heden is Madame David-Neel de eenige Europeesche bezoekster aan Lhassa gebleven. Zij woont in Parijs, en men zal in de tegenwoordige gesoigneerde vijftigjarige moeilijk de holoogige. zwaarbela den en vermoeide pelgrim van toen nerken- nen. Maar met dien tocht van tien jaar geleden heeft Madame David-Neel zich een wereld vermaardheid verworven, die haar roem als kenster der Boeddhistische geleerdheid en wijsbegeerte nog overtreft. En dank z:j die dubbele reputatie zal haar naam, als hij nu nog niet historisch mag heeten, dat in de toekomst zeker worden. WILLY VAN DER TAK D „Voyage d'une Parisienne a Lhassa" par Alexandra David-Neel. Librairie Pion. „Au pays des brigands-gentilshommes" par Alexandra David-Neel. Librairie Pion. „Mistiques et Magiciens du Thibet" par Alexandra David-Neel. Librairie Pion. Over de resultaten der Gezichtsscholen en zelf-oefening. Onder dezen titel en ook over dat onder werp is in de laatste twee jaar in Nederland, vooral in „Het Vaderland" veel polemiek ge- geweest. die nu weer is geluwd. Aanleiding hiertoe waren twee boeken bij de uitgevers C. A. Mees te Santpoort verschenen, n.l. het een „Leert zoeer zien" van E. Friedrichs. en het tweede Practische handleiding voor ge zichtsonder richt van Dr. Ph. Douglas te Wies- baden. Beide boeken waren uit het Duitsch vertaald en gingen over de methode van Dr. med. William Bates te New-York, die na jaren lange proeven en experimenten tot de over tuiging was gekomen, dat men bij achteruit gang van het gezichtsvermogen lang niet al tijd zijn toevlucht behoeft te nemen tot een bril, maar dat men door een stelselmatig oefe nen van de oogspieren, alsmede door bepaalde ezichtsoefeningen bij opkomende verzwak king het zonder bril kan stellen, waardoor voor den brillendrager de kans bestaat den hinder lijken bril te kunnen afleggen. Dr. P. v. d. Hoog, de populaire medische me dewerker van het Vaderland schreef een boek- beoordeeling over het eerste werk, waarin hij zich geheel open verklaarde voor de nieuwe methode, hoewel niet geheel zonder voorbe houd. Daarop werd zeer fel gereageerd door een .Oogarts", waarop Dr. v. d. Hoog zijn stand punt nader toelichtte, waarna de medische wereld voorloopïg zweeg. Toen kwam echter een leek in het debat met de verzekering, dat hij- aan een „gezichtschool" in Haarlem in enkele lessen en ook door gron dige zelfoefening tot het verblijdend resultaat was gekomen, dat hij den bril, dien hij steeds had gehaat, en waardoor hij steeds hoofdpijn had geleden kon afleggen. Hij is werkzaam in een zeer drukke letterkundige betrekking en kon nu het fijnste schrift tot laat in den avond behandelen. Ook kon hij weer met ten nissen meedoen zonder den bal te veel mis te slaan. Het betrof hier een vlotten, jongen man, die zeer lenig en sportief was. Hij noemde zijn naam (H. Hündt), en ver klaarde zich bereid om aan iedereen inlich tingen te verstrekken, ja, zelfs aan minver mogenden zijn boeken te willen uitleenen. Daarna werd de stilte weer hersteld, totdat van Dr. C. L. v. Steeden, een der oudste oog artsen van Nederland, een brochure verscheen, onder den titel die boven dit opstel staat. Deze schrijver had van den aanvang af vertrouwd in de resultaten die in het werk van Bates waren vermeld (Perfect sight without glasses) en trachtte die te verklaren door de starre medische mechanistische leer los te laten, de psychologische factoren in te schakelen en den invloed der gedachten, alsmede de persoonlijk heid, van den ooglijder, mede te tellen. Trouwens, Dr. v. d. Hoog had ook reeds de opmerking gemaakt, dat „aan die oogen toch een mensch vastzat" en zoo werd nu het ge- heele gestel en de gezondheid in het geding gebracht. Kortom, Dr. v. d. Steeden hield de methode voor mogelijk en trachtte haar te verklaren, waarmede hij bij zijn collega's geen bijval oogstte. De zoogenaamde brochure werd in het Va derland besproken door Dr. van der Hoog, die in zijn betoog tevens opnam een zeer uitvoe rige beschrijving van steller dezes, die, na eerst door ernstige studie van de boeken, zelf oefening enz. op 75-jarigen leeftijd den lees bril had afgelegd, en zijn gezichtsvermogen op een afstand ook had verbeterd, naar Wies- baden was getrokken om daar niet alleen zijn oogen nog verder te verbeteren, doch ook om de methode onder deskundige voorlichting grondig te bestudeeren, en tevens om de re sultaten van andere leerlingen uit hun mond zelf op te teekenen. Zoo kwam ik reeds den eersten dag in de wachtkamer in kennis met een Hollandsche dame van 30 jaar, die meer dan 20 jaar had „gebrild" en die een bijziendheid van 7 had gehad. Toen nu ook haar laatste bril op het punt stond door een sterkeren broeder te wor den vervangen, besloot zij zich tot Dr. D. te wenden. Verder had zij starende, onbeweeglijke oogen gehad, net als die van een wassenbeeld, en leed zij soms aan ..nachtblindheid" (haast niets zien bii halflicht), terwijl zij veel aan hoofdpijnen leed en erg gevoelig was voor schel licht. Na een behandeling van 6 weken was de bijziendheid tot 3 verminderd, en had zij zelfs momenten, dat ze alles helder zag. De oogen hadden reeds vrijwel de gewone beweeg lijkheid herkregen en hoofdpijnen kwamen niet meer voor. Ook waren de nachtblindheid en de lichtschuwheid verdwenen. Zij brak de kuur af, om, door eigen oefening thuis, ver dere gezichtsterkte te krijgen. Diezelfde dame vertelde mij, dat tegelijk met haar een 12-jarig Hollandsch meisje was aangekomen, dat sterk bijziende was. en dat leed aan zenuwtrillingen der oogen (nystag mus). Na eenige weken verblijf kon het kind zich weer zonder bril tusschen hare kornuitjes bewegen en waren de oogtrillingen verdwenen. Twee dagen na aankomst maakte ik kennis met een Duitsche dame van 71 jaar, die aan ouderdomsverziendheid had geleden van 4, en nu fijn schrift van nabij kon lezen en ook fijne handwerken zonder bril kon verrichten. Verder nam ik ook een Hollandsch meisje waar, dat van oogtrillingen en bijziendheid werd genezen. Ook zag lk nog een paar jongelieden her stellen, die door een hersenschudding bijziend waren geworden, terwijl ik ten slotte nog bij een half dozijn patiënten sterke vermindering van bijziendheid waarnam. Wat mijzelf betreft, ik bracht mijn gezicht scherpte m ver zien van 13 normaal tot ruim 2 3. terwijl ik het met lezen van nabij, waar toe ik vroeger een bril van 214 had ge dragen, bracht tot lezen van diamantschrift zonder bril (en dat op 75-jarigen leeftijd). Behalve de verbetering van het gezichtsver mogen constateerden alle leerlingen lichame iijke en geestelijke opleving, als mede vei-los sing van migraine en andere soorten hoofd pijn. Wat het gebruiken der oogen betreft, ik kan thans voorwerpen in het terrein beter opmer ken, terwijl ik, boven alles, dadelijk veel meer genoot van de ontwakende lentenatuur. daar de vorderingen der ontluikende knoppen en bloemen mij eerder opvielen. Nu dient nog de vraag onder de oogen te worden gezien of de in de „gezichtscholen" verkregen resultaten wel blijvend zullen zijn. Hieromtrent kan schrijver dezes alleen be schikken over hetgeen hij zag bij het echtpaar Douglas, dat zelf reeds meer dan 8 jaar gele den zijn gezichtsvermogen met de Bates- methode verbeterde. Ook is het feit. dat leiders en leeraren aan de gezichtscholen niet „bril len", een bemoedigend voorbeeld, dat zeker stimuleerend werkt op de leei'lingen. Verder is de Bates-methode reeds op tal van Amerikaansche scholen ingevoerd, waar de Sneller-leeskaarten zijn opgehangen, zoowel tot oefening in het lezen, als tot voorbehoed middel tegen gezichtzwakte en als tijdige waarschuwing daartegen. Maar nu zullen zij, die het bovenstaande aandachtig hebben gelezeii wel nieuwsgierig zijn naar de eigenlijke Bates-oefeningen. Hieromtrent verwijzen wij maar liever naar de hierboven vermelde leerboeken, doch we willen toch in het kort een en ander mededee- len, met de waarschuwing echter niet tot zelf- behandeling over te gaan, alleen op de aanwij zingen in dit couranten-epistel. Neen, zoo ge makkelijk gaat het niet. Die het zonder gron dige studie en voorlichting (onderricht) wil probeeren zal allicht teleurstelling onder vinden. Het geheele systeem komt hierop neer om zoowel de oogen, als het geheele lichaam gedu rende eenigen tijd volstrekte rust en ontspan ning op te leggen, hetwelk voor een groot ge deelte wórdt bereikt, door het z.g. „palmeeren", w.o. men verstaat de handen bij gesloten oogen zoodanig voor het gelaat te houden (zonder de oogen te raken) dat men totaal niets ziet. Als tegenhanger daarvan dienen oefeningen in het beweeglijk maken der oogen, zooals naar alle richtingen kijken en de oogen in het rond draaien. Ook behoort daartoe massage van voor hoofd, nek, neuswortel en de randen der oog kassen. alsmede zeer zacht trilmassage van de oogleden. Verder versterking van het oog door heel vooi-zichtig geleide oefening in het zonnen der oogen, voornamelijk met gesloten oogleden, doch ook „mondjesmaat" met door de oog haren te staren en ook door de oogen even tjes te openen. Ook vestigen de meeste leerboeken er de aandacht op, dat een goed gezond oog alleen kan huizen in een zuiver en gezond lichaam, zoodat de nadruk wordt gelegd op eenvoudig natuurli.ik en de sappen zuiver houdend voed sel, en verder op lichaamsoefeningen, die bloedcirculatie en spijsvertering bevordei-en. Ten slotte nog een opmerking, die ik in geen der leerboekeiï las. n.l. dat deze methode ai meer dan duizenden jaren bij de Hindoes be kend was. Deze beoefenden genoemde methode om een vasten helderen en fascineerenden blik te verkrijgen, en, hoewel deze Oosterlin gen wat elasticiteit, ontspanning en eezivoudige natuurvoeding betreft reeds veel op den huidi- gen Europeaan vóór hadden, zoo wordt toch nog daarop de nadruk gelegd. De Hindoes leg- ;en bij rustig nadenken, mediteeren enz. ook een of twee handen tegen het gelaat. In de yogi. waarin de speciale gezichtsoefeningen worden behandeld staan vrijwel dezelfde oefeningen als in Bates. Verder worden daar in nog oogwasschingen met zout water aan bevolen, hetgeen ook in sommige gezichtscho len geschiedt. Men ziet dus; „Niets nieuws onder de zon". CELLULOIDSNIPPERS Jeanette durft! Jeanette MacDonald zingt in haar nieuwe film ..San Francisco", waarin Clark Gable en Spencer Tracy haar medespelers zijn. een nogal zeer geaufd reportoire. In deze film ge regisseerd door W. S. van Dyke, zingt Jeanette ..The Jewel Song" uit Faust. passages uit deze opera het gevangenistercet met Mephisto en Faust; een aria uit .La Ti-aviata", „Love me and the world is mine", ..A heart that is free", Gounod's „Ave Maria". .Nearer my God to Thee" en „Battle Hymn of the Republic". Pelageya leert lezen. door SOSTSJENKO. Pelageya was een analphabete. Zij kon niet eens haar naam schrijven. Pelageya's man was een Sowjetambtenaar van aanzien, en ofschoon hij van het platte land en van geringe „kom-af" was. leerde hij gedurende de vijf jaren, welke hij in de stad woonde, alles wat daar te leeren viel. Daarom schaamde hij zich zeer, dat zijn vrouw een analphabete was. ..Pelageyoesjka. als je tenminste je naam maar kon schrijven", placht hij te zeggen, „het is zoo gemakkelijk maar twee lettergrepen: Koesj-kin. En zelfs dat kun je niet eens.... Het is verdrietig Maar Paiageya wimpelde af en zei: „Houdt er maar over op. Iwan Nikolajewitsj Schrijven is niets voor mij. Ik ben al lang volwassen en mijn vingers zijn niet lenig genoeg meer. Waarom zou ik. getrouwde vrouw, nu nog moeten leeren letters krabbelen. Laat die jonge pioniers dat maar doen ik kan heel goed oude worden zooals ik ben". Iwan was een man die veel te doen had en dus niet veel tijd aan zijn vrouw kon be steden. Hij schudde het hoofd. „Och, jij ook, Pelageyawas alles wat hij zei. Niettemin bi-acht Iwan Nikolajewitsj op zekeren dag een voor volwassenen bijzonder bruikbaar A.B.C.-boek mede. „Kijk nu eens hier. Pelageya, hier heb ik een volgens de nieuwste methode samengesteld Spa-a-boek voor je. Ik zal je helpen bij het leeren". Pelageya lachte vriendelijk, nam het boek in de handen.bekeek het van alle kanten en legde het in de kast. Zij dacht: laat het daar nu maar stilletjes liggen totdat onze kinderen er profijt van kunnen trekken. Op een dag verstelde Pelageya Iwan Niko- lajewitsjs jas, waarvan de mouwen aan het rafelen waren geraakt. Toen zij de jas op haar schoot legde, ritselde er iets. „Zou dat geld zijn?" dacht zij verwonderd. Zij voelde in den zak en vond een brief. Een fijne, onbevlekte witte enveloppe met mooi vrouwenhandschrift er op. En in de en veloppe een heel mooi, nog naar Eau de Co- logna geurend briefje. Pelageya's hart stond stil. „Is het mogelijk, dat Iwan Nikolajewitsj mij bedriegt? Is het mogelijk, dat hij in brief - wisseling staat met een dame en met mij, arme zottin, spot?" Pelageya bekeek de enveloppe nog eens en vouwde dan den brief open, maar neen, zij kon er niet wijs uit worden. En voor de eerste maal in haar leven be treurde zijn het, dat zij niet lezen kon. „Die brief is wel niet voor mij, maar ik moet toch te we.ten komen wat er in staat. Mis- schieir zal zijn inhoud een verandering in mijn leven brengen en misschien zou het dan voor mij maar beter zijn weer op de boerderij te gaan werken. Pelageya begon te weenen. Het kwam haar nu voor, dat Iwan Nikolajewitsj den laatsten tijd erg verandei'd was, dat hij veel tijd be steedde aan het verzorgen van zijn knevel en 't wasschen van zijn gezicht en vooral van zijn handen. Pelageya was ontroostbaar, keek strak en stijf op den brief en huilde omdat ze hem niet kon lezen en, aan den anderen kant, zich schaamde om hem aan een vreemde te toonen. Zij legden den brief in de kast, maakte haar naaiwerk af en wachtte op Iwan Nikolaje witsj. Met geen enkel gebaar verried zij haar gemoedstoestand toen hij eindelijk thuis kwam. Integendeel, zij sprak zacht en rustig en gaf hem tenslotte te verstaan, dat zij er nu genoeg van had een achterlijke, on beschaafde vrouw te zijn en dat zij zich niet langer tegen het leeren zou vei-zetten. Iwan Nikolajewitsj was in de wolken. „Dat is vooi-treffelijk! Ik zal je daarbij graag behulpzaam zijn „Pelageyoesjka!" „Doe dat, Iwan Nikolajewitsj!" antwoordde zij en keek naar zijn mooien, in de was ge zette knevel. Twee maanden lang leerde Pelageya. dag aan dag. lezen. Geduldig, de eene lettergreep na de andere. Zij teekende zorgvuldig de let ters na. stelde woordeir samen en leerde alles van buiten. En iederen avond haalde zij den brief uit de kast en trachtte zijn geheim- zinnigen inhoud te ontcijferen. Maar dat was een moeilijke taak. Eerst na drie maanden slaagde Pelageya er in de moeilijke kunst van lezen meester te worden. Op een morgen, nadat Iwan naar zijn bureau was gegaan, haalde zij den brief voor den dag en begon te lezen. Met groote inspanning gelukte het haar tenslotte zich in het fijne handschrift in te wei-ken. en slechts de nu nog nauwelijks waar neembare geur van Eau de Cologne, die van het papier kwam. gaf haar moed. De brief was aan Iwan Nikolajewitsj gericht. Pelageya las: „Waarde Kameraad Koesjkln! Ik zend u het. A.B.C.-boek. Ik geloof, dat uw vrouw het in twee of drie maanden wel zal kunnen leeren. Beloof mij. haar zoover te brengen. Maak het haar duidelijk, wat een schande het is. een onbeschaafde vrouw te zijn en te blijven. Wij zijn thans doende alle krachten te mo- blliseeren en het daarheen te leiden, dat het analphabetisme het volgende jaar in de ge heele republiek geliquideerd is. Helaas plegen wij jegens onze naastbestaanden nog veel te veel geduld te oefenen. Gij moet. Iwan Niko lajewitsj, bij uw vrouw doorzetten dat zij ein delijk lezen en schrijven leert. Met geestverwanttrouwen groet MARIA BLOKINA." Pelageya las den brief nogmaals, perste pijn lijk de lippen samen, alsof men haar heimelijk beschimpt had en brak in bittere tranen uit. (Geautoriseerde vertaling)" i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 13