Partieele Grondwetsherziening. 0! die zenuwhoofdpijn! AKKERTJES DINSDAG 16 JUNI 1936 HAARDE M'S D A G B E A D 7 Het rapport der commissie van voorbereiding. maar daartegen zijn immers die "AKKERTJES" een ware uitkomst! Ondervindt '1 zelf en neem 1 of 2 Verlaging schadeloosstelling Tweede Kamerleden voorgesteld. Ook van hun pensioenen. Ministers zonder portefeuille? 's-GRAVENHAGE, 15 Juni. Ver schenen is het verslag van de staats commissie, ingesteld bij Kon. besluit van 24 Januari 1936, aan welke is opgedragen de voorbereiding van een partieele herziening van de Grondwet. De Minister van Binnenlatidsche Zaken, vir. J. A. de Wilde, voorzitter der Commissie. In het verslag wordt herinnerd aan de instelling der staatscommis sie, wordt haar samenstelling ver meld en worden de punten opgesomd die zij tot taak had, in haar onder zoek te betrekken. Vrijheid van drukpers. Het recht, zijn gedachten en gevoelens door middel van de drukpers te openbaren, is ook volgens de commissie een onzer be langrijkste politieke rechten, zij is gekant tegen een aantasting van dit recht door een voorafgaande goedkeuring te eischen van ■wat gedrukt zal worden. De erkenning van de groote beteekenis van het recht der drulkpers!vrijheid mag echter niet blind maken voor de gevaren, die van de zijde van de pers de openbare orde en de goede zeden kunnen bedreigen. Het verschil met vroeger is, dat thans het misbruik van de drukpersvrijheid een meer stelselmatig karakter heeft aangenomen. De commissie meent, dat de eerbiediging van de vrijheid van de pers moet eindigen, •waar die vrijheid in losbandigheid ontaardt. De Grondwet bin'dt het recht van de druk persvrijheid aan de aansprakelijkheid vol gens de wet voor hetgeen door middel van de pers is geopenbaard. Andere maatregelen tot het tegengaan van dru'kpersibuitensporighe- den laat de Grondwet niet toe. De aansprakelijkheid, zooals deze in onze •wetgeving is geregeld, heeft de maatschap pij niet voldoende kunnen beschermen tegen grove verstoring van de orde door middel van de pers. De commissie laat in het midden, of een verscherping van de strafrechtelijke repres sie geboden is. Zij waarschuwt echter tegen de illusie, dat hiermee het probleem zou zijn opgelost. Daarnaast acht zij in elk geval noo- dig het openen van de mogelij>kheid in onze wetgeving om het verschijnen van bepaalde uitgaven, waardoor een grove inbreuk wordt gemaakt op de openbare orde, tijdelijk te verbieden. Over de vraag, of een verschij ningsverbod in strijd zou zijn met artikel 7 der Grondwet, bestaat in de commissie ver schil van meening. De voorgestelde redactie laat uitdrukke lijk ruimte voor een verschijningsverbod, terwijl zij tevens de bevoegdheid van den wetgever, om dergelijke verboden mogelijk te maken, begrenst ten aanzien van den aard van het feit, dat daartoe aanleiding kan ge ven. De commissie is echter van oordeel, dat aan den wetgever kan worden overgelaten te beslissen, of dat feit een strafbaar feit zal moeten zijn en of de bevoegdheid, de verschijning van een uitgaaf tijdelijk te ver bieden, alleen aan den rechter zal moeten worden verleend, dan wel of ook in geval van grove verstoring der openbare orde, zon der dat deze nog een stra'fbaar feit zou be hoeven op te leveren, of in geval van ern stige bedreiging van de openbare orde, de verschijning van een uitgave tijdelijk door de regeering of haar organen zou moeten kunnen wordén verboden 1 moedelijke troonopvolgster, bij huwelijk, waartoe bij de wet toestemming is verleend, verdubbeld wordt. Schadeloosstelling en pensioen leden der Tweede Kamer. De schadeloosstelling, in artikel 90 vast gesteld voor de leden der Tweede Kamer, is niet te beschouwen als een belooning voor verrichten arbeid, doch slechts als een mid del om personen uit verschillende kringen in staat te stellen, lid van de Kamer te zijn. Zoo opgevat, behoort het bedrag te worden verlaagd in verband met de stijging van de koopkracht van het geld. De verlaging ware te stellen op f 1000. Het pensioen van de leden der Tweede Kamer behoort de verlaging van de scha deloosstelling te volgen. Het jaarlijksche pensioen ware van f 150 per jaar te verla gen tot f 120 en het maximum van f 3000 tot f 2400 Ministers zonder portefeuille. De omstandigheid, dat de Grondwet bij uitsluiting denkt aan ministers, hoofd van een departement van algemeen bestuur, sluit de mogelijkheid niet uit, dat ministers kun nen worden benoemd zonder portefeuille. Onder de huidige Grondwet echter zouden ministers zonder portefeuille niet, als mi nisters, hoofden der ministerieele departe menten, volgens artikel 95 zitting hebben In de Kamers. In de eerste plaats doet zich de wensche- lijkheid van een ministerschap zonder por tefeuille voor ten aanzien van den Voorzit ter van den Raad van Ministers. Evenredige vertegen woordiging. De commissie stelt geen andere wijziging voor dan eene. waardoor de gewone wetge ver iets meer armslag krijgt bij de uitwer king van het evenredig kiesrecht, in dien zin, dat hij niet verplicht zal zijn, de wis kundige evenredigheid zoo dicht mogelijk te benaderen. Overeenkomstige wijziging ware aan te brengen ten aanzien van de Eerste Kamer alsmede van de provinciale en de gemeente lijke vertegenwoordigingen. Bedrijfsregeling. De commisssie meent, dat goede gronden kunnen worden aangevoerd voor het nader aanwijzen van een weg in de Grondwet voor organen, die, blijvend op het eigen terrein van het bedrijfsleven, regelend zullen kun nen optreden. De behoefte aan bedrijfsrege lingen wordt sterk gevoeld in steeds bree- deren kring. Revolutionnaire ver tegen woordigers. In de latere jaren heeft zich in ruimeren kring de overtuiging gevormd, dat niet be hoort te worden geduld, dat een volksverte genwoordiger onwettige middelen en wegen aanprijst of bevordert. De commissie meent, dat een lid der volksvertegenwoordiging, dat zich daaraan schuldig maakt, van zijn lid maatschap moet kunnen worden vervallen verklaard. In tegenstelling met de oplossing van de Staatscommissie van 1934 die gebonden was aan de grenzen, in de Grondwet gesteld, zal in den gedachtengang der commissie de opengevallen plaats niet worden vervuld. Volgens de commissie moet bij een zoo belangrijke uitspraak de Raad van State in zijn vollen omvang tot oordeelen worden ge roepen. Algemeene Rekenkamer. De commissie beantwoordt bevestigend de vraag, of het staatsbestuur schade zou lij den, indien de Algemeene Rekenkamer werd afgeschaft en de controle over de rijksin komsten en -uitgaven in het Departement van Financiën werd geconcentreerd. Het be staande stelsel van comptabiliteit biedt het voordeel van controle door een orgaan, van de regeering volkomen onafhankelijk. Dit kostbaar goed mag niet worden prijsgege ven voor een luttele bezuiniging. Een ontwerp van wet. De commissie heeft opgesteld een Ontwerp van Wet tot het in overweging nemen van een voorstel van verandering van de Grond wet. Volgens dit wetsontwerp wordt aan artikel 7 der grondwet, luidende: ..Niemand heeft voorafgaand verlof noodig, om door de druk pers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid vol- Vótgens recept van Apotheker Dumont ■333H3BHSai (Adv. Ingez. Medj gens de wet", een lid toegevoegd, luidende: „De wet kan regels stellen, volgens welke eene bepaalde uitgave wegens nader bij de wet te omschrijven grove inbreuk op de open bare orde tijdelijk kan worden verboden". Art. 22 der Grondwet bepaalt het jaar- lij ksch inkomen van den koning ten laste van 's Rijks kas op f 1.200.000. De commissie stelt voor. dit bedrag te brengen op f 1.000.000 en om te laten vervallen het tweede lid van art. 22, bepalende, dat het bedrag binnen twee jaar na een troonsbeklimming voor den duur der regeling van den nieuwen koning bij de wet kan worden gewijzigd. Het eerste lid van artikel 24 wordt gele zen: ..De koning en de leden van het koninklijk huis, genoemd in de artikelen 26. 28 en 28a, zijn vrij van alle personeele lasten." Dit vloeit voort uit het voorstel om een in komen toe te kennen ook aan den gemaal eener regeerende Koningin en aan den ge maal eener Prinses, vermoedelijk troonop volgster. Art. 26 wordt gelezen: ..De gemaal van een regeerende koningin geniet uit 's Rijks kas een jaarlijks inkomen van f 200.000. Hij behoudt dit inkomen na overlijden van de Koningin gedurende zijn staat van weduwnaar. Eene Koningin geniet na overlijden van den Koning, uit 's rijks kas een jaarlijksch inkomen van f 200.000 gedurende haar we- duwlijken staat". Artikel 28 wordt gelezen: ,,De Prins van Oranje geniet uit 's Rijks kas een jaarlijksch inkomen van f 200.000, te re kenen van den tijd, dat hij den ouderdom van achttien jaren heeft vervuld. Dit inkomen wordt gebracht op f 400.000 na het aangaan van een huwelijk, waartoe bij de wet toestemming is verleend". Na artikel 28 worden twee artikelen inge voegd, luidende: artikel 28a. ,,De dochter des Konings, die de vermoe delijke erfgename is van de kroon, geniet uit 's Rijks kas een jaarlijksch inkomen van f 200.000, te rekenen van den tijd, dat zij den ouderdom van achttien jaren heeft ver vuld. Indien zij een huwelijk aangaat, waartoe bij de wet toestemming is verleend, geniet haar gemaal uit 's rijks kas eveneens een jaarlijksch inkomen van f 200.000, hij be houdt dit inkomen na overlijden van de Prin ses gedurende zijn staat van weduwnaar. Na het overlijden van haar gemaal geniet re prinses, zoolang zij ongehuwd blijft, een jaarlijksch inkomen van f 400.000. De inkomens, bedoeld in dit artikel, blijven bestaan, ingeval later een Prins van Oranje geboren wordt. Niet steeds eenstemmigheid. Sommige leden hebben bij afzonderlijke nota afwijkende meeningen doen blijken omtrent bepaalde onderwerpen. Uit het niet in afzonderlijke nota's neerleg gen van afwijkende meeningen ten aanzien van andere onderwerpen mag niet worden afgeleid, dat daaromtrent eenstemmigheid heeft geheerscht of dat alle leden zich bij de gevallen beslissing hebben neergelegd. In het eerste lid van artikel 82 en in het tweede lid van art. 83 (verkiezing van Twee de-Kamer- en Eerste-Kamer-leden) worden de woorden „evenredige vertegenwoordiging" vervangen door: „evenredige vertegenwoordi ging binnen door de wet te stellen grenzen". Een aanzien van art. 85 doet de commissie een voorstel, waarin de volgende gedachten- gang tot uitdrukking wordt gebracht: De tegenwoordige redactie van artikel 85 sluit van de verkiesbaarheid voor het lidmaat schap van de Tweede Kamer uit, bedelaars, landloopers en gewoonte-dronkaards, maar laat toe personen, die wegens het begaan van een ernstig misdrijf tot een vrijheidsstraf van meer dan een jaar zijn veroordeeld. Het motief voor de aanvulling in 1922 van den oorspronkelijken tekst van het artikel, waar door de huidige redactie in de Grondwet is neergelegd, was, dat anders wellicht bedrij vers van politiek strafbare feiten, als bijv. opruiing of een misdrijf tegen de veiligheid van den staat, die tot een dergelijke zware straf waren veroordeeld, uitgesloten zouden worden, hoewel zoodanige personen wellicht uit idealistische overwegingen hebben ge handeld. Dit motief is naar het oordeel van de commissie weinig afdoende. Van ieder aan staand lid van een vertegenwoordigend lichaam mag worden venvacht, dat hij zich niet in een positie brengt, die tot het opleg gen van een zoo zware straf aanleiding zou kunnen geven, onverschillig het meer of min der politieke karakter van de strafbare han deling. Wijziging van het artikel op dit punt- is nog te meer gemotiveerd, wanneer, gelijk de com missie voorstelt, personen, die blijk geven van een streven tot het plegen of bevorderen van revolutionaire daden, ook buiten het verte genwoordigend college, waai'van zij deel uit maken, en zelfs buiten hun functie als zoo danig, van het lidmaatschap vervallen kun nen worden verklaard. Om deze redenen stelt de commissie voor. de woorden „en veroordeeling tot een vrij heidsstraf anders dan wegens bedelarij of landlooperij, of wegens een feit, waaruit open bare dronkenschap blijkt" in art. 85 to laten vervallen. Genoemd artikel bapaalt thans o.m.: „Om lid der Tweede Kamer te kunnen zijn, wordt vereischt, dat men niet van de ver kiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefe ning van het kiesrecht- zij uitgesloten, krach tens de daaromtrent ingevolge artikel 81. der de lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberooving en ver oordeeling tot een vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landlooperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt". Geen staatssecretarissen. Bij artikel 95 beantwoordt de commissie ontkennend de vraag, of invoering van het ambt van staatssecretaris lid van het mi nisterie. wenschelijk is. In art. 97, stelt de commissie voor. het Mi nisterschap en het Kamerlidmaatschap onvereenigbaar te verklaren, maar tevens om te bepalen, dat een minister, bij een verkie zing tot lid der Staten-generaal gekozen, ten hoogste drie maanden na zijn toelating het ambt van minister en het lidmaatschap der Staten-Generaal vereenigen kan. In artikel 98 wordt voorgesteld, de parle mentaire onschendbaarheid voor Ministers en Kamerleden op te heffen ter zake van op ruiing of schending van geheimen. In artikel 128 wordt voorgesteld, dat ook de leden der Provinciale Staten van hun lid maatschap vervallen kunnen worden ver klaard wegens een onwettig streven. Voorts zal ook voor hun verkiezing gesproken worden van „evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen" en vervallen ook hier de woorden „en veroordeeling tot. een vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij" enz. Soortgelijke wijzigingen worden voorge steld in art. 143 (leden van den Gemeexxte- raad) Minderheidsnota 's. Het rapport is vergezeld van een nota. on derteekend door de leden der Staatscommis sie Albarda, G. van den Bergh. Joekes en Kranenburg. Zij zijn tegen herziening van art. 7 betreffende de vrijheid van drukpers. De leden Aalberse, Albarda, Van den Bergh. De Geer, Joekes. Kranenburg en Anema heb ben een nota geschreven, omdat zij het ge- wenscht achten, in de Grondwet de moge lijkheid open te stellen voor de benoeming, niet alleen van ministers zonder portefeuille, maar ook van staatssecretarissen. Van de leden Albarda, Van den Bergh, Joe kes en Kranenburg is er een nota met be trekking tot de mogelijkheid dat van 't lid maatschap van de vertegenwoordigende lichamen worden vervallen verklaard leden, die een streven tot uitdrukking brengen, ge richt op verandering van de bestaande rechts orde met toepassing of bevordering van on wettige middelen. Genoemde leden geven in overweging, het door de commissie voorgestelde artikel 86, lid 2, niet in de Grondwet op te nemen. De leden der staatscommissie Van den Bergh, Van der Heyden en Kranenburg heb ben een nota opgesteld betreffende de scha deloosstelling van Tweede-Kamerleden. Zij achten met de andere leden der staats commissie in de tegenwoordige omstandig heden een verlaging van het bedrag der scha deloosstelling noodzakelijk. H.i. echter zal met een vermindering met f 1000 verder wor den gegaan, dan het algemeen belang ge doogt. Genoemde leden der Staatscommissie mee- nen, dat het algemeen belang beter zal worden gediend, als de schadeloosstelling, in plaats van tot f 4000 tot f 4500 wordt verlaagd. De Indische begrooting 1937. Een eind gekomen aan de stijging van schuld. In de financieele nota, die zooals gebruike lijk bij de opening van den Volksraad met de begrooting werd aangeboden, wordt o.m. mee gedeeld, dat de zuivere gewone landsuitgaven vermoedelijk voor 1936 rond 4.900.000 bene den de raming zullen blijven, exclusief de uit gaven voor de restrictie der bevolkingsrubber, waarvan 2.500.000 door besparing op het gebied van salarissen en loonen en 3.500.000 wegens verwachtbare overschotten op te hoog geschatte uitgaven voor pensioenen. Het totaal te verwachten overschot op de gewone uitgaven wordt in de nota gesteld op 8.500.000.—. Op den buitengewonen dienst wordt een overschot verwacht van 8.900.000, aangezien alleen die uitbreidings- en vernieu- wingswerken zullen worden uitgevoerd, welke geen uitstel kunnen lijden. De vermoedelijke eindcijfers voor 1936 zijn daarom als volgt berekend: totale gewone ontvangsten f 296.300.000, gewone landsuitga ven 330.500.000. Hierna wordt in de nota de ontwerp-begroo- ting-1937 beschouwd, die voor zuivere gewone landsuitgaven op 295.900.000 en aan ont vangsten op 270.900.000 wordt geraamd. De ontwerp-begrooting-1937 vertoont, in vergelijking tot die van 1936, een verminde ring van het tekort op den geheelen dienst met 13.300.000. waarbij nog verwacht kan worden een verdere vermindering van uitga ven van 2.900.000. Er zal geen verdere schuldtoeneming plaats vinden, welke verbetering in de budgetaire positie naast versobering in totaal-verband uiteindelijk kan gesteld worden op reke ning van het ruimer vloeien van sommige ge wone middelen en van enkele verschuivingen in den buitengewonen dienst. Het winstaandeel van de Billilon-Maat- schappij zal naar verwachting met l 1.000.000 stijgen en het winstaandeel van de Ned.-Indi sche Aardolie-Maatschappij met rond 700.000. Aan bijzondere inkomsten uit de aard-olie- industi'ie is in 1937 3.500.000 te verwachten. Uit salarismaatregelen kan voor 1937 een ver dere besparing van rond 2.500.000 worden verwacht. Ten aanzien van de bijzondere inkomsten uit de aardolie-industrie ad f 3.500.000 wordt medegedeeld dat met de betrokken aardolie maatschappijen is overeengekomen, dat zij zullen garandeeren dat de in '37 te betalen cijns minstens zal bedragen 1per kilo gram ton gewonnen cijnsplichtig ruw product, met dien verstande, dat voor de berekening der retributies uit 5-A-contra eten. de, alleen volgens de Indische Mijnwet te berekenen, cijns als basis zal dienen. In vergelijking met de vorige jaren vertoont de ontwerpbegrooting voor 1937 bepaalde as pecten welke in de richting van een, zich baan brekend, herstel wijzen. Zoo dient er met name op te worden gewezen dat de niet-toeneming van het totaal-bedrag aan Indische schuld thans uit de opstelling van de begrooting zel ve voortvloeit De Wereldtentoonstelling te Parijs. Nederland neemt deel. •s-GRAVENHAGE, 15 Juni - Naar wij ver nemen is binnen korten tijd te verwachten een koninklijk besluit betreffende deelneming van Nederland aan de wereldtentoonstelling te Pa rijs in 1937. waarbij ir. J. de Bie Leuveling Tjeenk. te Amsterdam, zal worden benoemd tot commissaris-generaal. Hij heeft diezelfde functie bekleed met betrekking tot de deelne ming door Nederland aan de internationale tentoonstelling van toegepaste kunst, in 1925 te Parijs gehouden, waarvoor, zooals men zich herinnert, de architect Staal een paviljoen heeft gebouwd. Bij het te verwachten koninklijk besluit zul len voorts de desbetreffende comités worden ingesteld. Èr hebben reeds eenige bijeenkomsten ter voorbereiding van Nederlands deelneming plaats gevonden. VOEDSELVERGIFTIGING OP EEN RIJNBOOT? KEULEN, 15 Juni. Van een gezelschap van 264 personen, dat gisteren een uitstapje maakte per Rijnboot zijn 120 ziek geworden vermoedelijk ten gevolge van voedselvergif tiging. Bij aankomst te Remagen werd de hulp van alle plaatselijke doctoren ingeroe pen om hen te verzorgen. 70 patiënten wer den naar het ziekenhuis overgebracht en de 50 anderen in hotels opgenomen. De oorzaak der vergiftiging moet naar men meent ge zocht worden in het vleesch en de groenten in blik, die de passagiers aan boord verorberd hebben. VOOR DEN1 IPOLITIERECHTER—I Klein, klein kleuterke. Een van de weinige stukken grond in onze omgeving, welke nog niet door prikkeldraad of andere hatelijke versperringen zijn omge ven en waar de mensch nog niet al te orde nend en cultiveerend is opgetreden, is Roos- wijk, thans eigendom der gemeente Velsen, een soort natuurreservaat, waar men dus in het voorjaar van de bloemenpracht der bosch- en duinflora kan genieten. Helaas hebben ve len van dat genieten een eigenaardige opvat ting en meenen zij. dat, als de bloemen en struiken in het bereik der handen liggen, zij daarover als eigenaars mogen beschikken. Nu zou het wellicht toelaatbaar zijn, dat men één enkel takje in 't knoopsgat stak als uiting van Meivreugdc, maar het gaat als in 't versje van „Klein, klein kleuterke „Ge plukt daar al de bloempjes af en maakt het veel te grof". Enkele Beverwijker dames waren uitge zwermd en niet tevreden met een enkel takje ter versiering braken zij heele takken van de vogelkers en namen groote tuilen saxifraga's; in 't Hollandsch steenbreek. Wat de vogelkers betreft, ja, dat voelden ze wel, dat het over de schreef was gegaan, maar de saxifraga's waren toch witte -trosjes, die zoo tusschen het gras groeiden, als madeliefjes en boterbloemen, dus de dames hadden ge dacht, dat ze die naar willekeur konden pluk ken. Maar waarom plukten ze dan geen made liefjes, boterbloemen, paardebloemen? Omdat de saxifraga's niet zoo veelvuldig voorkomen en aan een sierplantje doen denken; er zijn trouwens sierplantjes in de familie. Als allen zoo het Meifeest vieren, dan blijft er tenslotte, zooals de politierechter opmerkt, niet veel meer in het reservaat te bewonderen. De veld- en boschwachters hadden natuurlijk niet van den eersten lentedag af op den loer gelegen om den eerste den beste, die een bloempje plukte op het lijf te springen, maar zij hadden gezien, dat Rooswijk geplunderd werd en oaar een stokje voor gestoken. Op een schoonen Meidag wachtten zij de dames op en toen dezen zich op vogelkers en saxifra ga's wierpen stond daar de gerechtigheid. Nu moesten de schuldigen voor den politie rechter verschijnen, die de belaagsters van het restant natuurschoon bestrafte met 3 boete en ze op het onbehoorlijke van de vrijbuiterij wees. Het scheen, dat ze niet begrepen, dat men geen in 't wild groeiende bloemen mocht plukken; de Nederlanders zijn op dat punt over 't algemeen nog al hardleersch; gelukkig dat er dus zoo iets als boete bestaat; dit ont houdt men allicht wel en dan blijft meteen het bloemenplukken in de herinnering. Er was ook nog een mannelijk bloemenpluk- ker, maar die kwam er niet met f 3 af, want kon men bij de dames spreken van zin voor het schoone. dat ze had gedreven, de man, die op het landgoed van Jhr. Boreel duizend le lietjes van dalen had geplukt, waartoe hij oen zak had meegenomen, die man mocht nu ook wel zeggen, dat hij zijn huis wou vex-sieren en dat de zak eigenlijk bestemd was voor konij- nenvoer, de rechter nam van die verdediging niet veel notitie. Het lag er nog al dik op, dat de lelietjes van dalen een handelsartikel moesten vormen en dat het bloemen plukken niet vrij was van zucht naar gewin. De man kreeg daarom tien gulden boete. De valsche loonbriefjes. De man was van Veenhuizen gekomen om zich te verantwoorden voor het feit. dat hij eeni- gen tijd geleden aan een ambtenaar van de steunregeling briefjes had ingeleverd, door hem onderteekend en waarop niet was ver meld. dat hij in den tijd, waarop de briefjes betrekking hadden, wat had verdiend. Maar in werkelijkheid had hij de eene week 4.75 de andere f '6 loon ontvangen en de steunuitbe- taler had dat moeten wet- M want de man zou dan minder steun hebben gekregen, wat een voordeel voor de publieke kas zou zijn ge weest. De man gaf alles toe en de officier wou het met een voorwaardelijke straf probeeren, maar een tijdje geleden heeft hij voor een an der feit al een voox-waardelijke straf gehad met drie jaar proeftijd en hij had zich in dien proeftijd niet goed kunnen houden, vandaar dat hij nu in Veenhuizen zit De politierechter was dan eok bane dat het weer mis zou loo- pen met c!en man. als er weer 3 jaar proeftijd kwam en daarom ging de rechter niet met den officier mee. In plaats van 4 maanden voor waardelijk kreeg de man 2 weken onvoor waardelijk. Het inkomen der Kroon. Voorgesteld wordt, dat de bedragen, vast gesteld voor het inkomen der kroon, gewij zigd zullen kunnen worden bij een wet, waarvan het ontwerp in elke Kamer met een gequalificeerde meexderheid van twee dexden van het aantal leden dier Kamer wordt aangenomen. In verband met de stijging van de koop kracht van het geld is het wren- schelijk. ook het bedrag van het jaarlijk- sche inkomen uit 's rijks kas zoowel van den Koning als van de Koningin-weduwe te ver lagen. Een zoodanige vex-laging behoort niet te worden toegepast op het jaai-lijksche in komen van den Prins van Granje en de dochter des Konings, die de vermoedelijke erfgename is van de Kroon. j De commissie acht het een leemte, dat in de Grondwet geen jaarlijksch inkomen woxdt verzekerd aan den gemaal van een regeerende Koningin, alsmede aan den ge maal eeper Prinses, vex-moedelijk tx'oonop- volgster. zlij geeft in overweging, hierin bij deze gelegenheid te voorzien. In vei'band met het voorgestelde jaarlijk sche inkomen van haar gemaal, behoort de bepaling uit de bestaande Grondwet te ver vallen, dat het inkomen der Prinses, ver- i STAATSHOOFDEN CONFEREE- REN OP EEN RIVIERBOOT. Oe Tsjechische staatspresident, dr. Benesj en koning Carol tijdens een conferentie op den Donau in Roemenië.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 11