Partieele Grondwetsherziening.
0! die zenuwhoofdpijn!
AKKERTJES
DINSDAG 16 JUNI 1936
HAARDE M'S D A G B E A D
7
Het rapport der commissie van voorbereiding.
maar daartegen zijn immers die
"AKKERTJES" een ware uitkomst!
Ondervindt '1 zelf en neem 1 of 2
Verlaging schadeloosstelling
Tweede Kamerleden
voorgesteld.
Ook van hun pensioenen.
Ministers zonder portefeuille?
's-GRAVENHAGE, 15 Juni. Ver
schenen is het verslag van de staats
commissie, ingesteld bij Kon. besluit
van 24 Januari 1936, aan welke is
opgedragen de voorbereiding van
een partieele herziening van de
Grondwet.
De Minister van Binnenlatidsche Zaken, vir.
J. A. de Wilde, voorzitter der Commissie.
In het verslag wordt herinnerd
aan de instelling der staatscommis
sie, wordt haar samenstelling ver
meld en worden de punten opgesomd
die zij tot taak had, in haar onder
zoek te betrekken.
Vrijheid van drukpers.
Het recht, zijn gedachten en gevoelens
door middel van de drukpers te openbaren,
is ook volgens de commissie een onzer be
langrijkste politieke rechten, zij is gekant
tegen een aantasting van dit recht door een
voorafgaande goedkeuring te eischen van
■wat gedrukt zal worden.
De erkenning van de groote beteekenis
van het recht der drulkpers!vrijheid mag
echter niet blind maken voor de gevaren, die
van de zijde van de pers de openbare orde
en de goede zeden kunnen bedreigen.
Het verschil met vroeger is, dat thans het
misbruik van de drukpersvrijheid een meer
stelselmatig karakter heeft aangenomen.
De commissie meent, dat de eerbiediging
van de vrijheid van de pers moet eindigen,
•waar die vrijheid in losbandigheid ontaardt.
De Grondwet bin'dt het recht van de druk
persvrijheid aan de aansprakelijkheid vol
gens de wet voor hetgeen door middel van de
pers is geopenbaard. Andere maatregelen tot
het tegengaan van dru'kpersibuitensporighe-
den laat de Grondwet niet toe.
De aansprakelijkheid, zooals deze in onze
•wetgeving is geregeld, heeft de maatschap
pij niet voldoende kunnen beschermen tegen
grove verstoring van de orde door middel
van de pers.
De commissie laat in het midden, of een
verscherping van de strafrechtelijke repres
sie geboden is. Zij waarschuwt echter tegen
de illusie, dat hiermee het probleem zou zijn
opgelost. Daarnaast acht zij in elk geval noo-
dig het openen van de mogelij>kheid in onze
wetgeving om het verschijnen van bepaalde
uitgaven, waardoor een grove inbreuk wordt
gemaakt op de openbare orde, tijdelijk te
verbieden. Over de vraag, of een verschij
ningsverbod in strijd zou zijn met artikel 7
der Grondwet, bestaat in de commissie ver
schil van meening.
De voorgestelde redactie laat uitdrukke
lijk ruimte voor een verschijningsverbod,
terwijl zij tevens de bevoegdheid van den
wetgever, om dergelijke verboden mogelijk te
maken, begrenst ten aanzien van den aard
van het feit, dat daartoe aanleiding kan ge
ven. De commissie is echter van oordeel, dat
aan den wetgever kan worden overgelaten
te beslissen, of dat feit een strafbaar feit
zal moeten zijn en of de bevoegdheid, de
verschijning van een uitgaaf tijdelijk te ver
bieden, alleen aan den rechter zal moeten
worden verleend, dan wel of ook in geval
van grove verstoring der openbare orde, zon
der dat deze nog een stra'fbaar feit zou be
hoeven op te leveren, of in geval van ern
stige bedreiging van de openbare orde, de
verschijning van een uitgave tijdelijk door
de regeering of haar organen zou moeten
kunnen wordén verboden
1 moedelijke troonopvolgster, bij huwelijk,
waartoe bij de wet toestemming is verleend,
verdubbeld wordt.
Schadeloosstelling en
pensioen leden der
Tweede Kamer.
De schadeloosstelling, in artikel 90 vast
gesteld voor de leden der Tweede Kamer, is
niet te beschouwen als een belooning voor
verrichten arbeid, doch slechts als een mid
del om personen uit verschillende kringen
in staat te stellen, lid van de Kamer te zijn.
Zoo opgevat, behoort het bedrag te worden
verlaagd in verband met de stijging van de
koopkracht van het geld. De verlaging ware
te stellen op f 1000.
Het pensioen van de leden der Tweede
Kamer behoort de verlaging van de scha
deloosstelling te volgen. Het jaarlijksche
pensioen ware van f 150 per jaar te verla
gen tot f 120 en het maximum van f 3000
tot f 2400
Ministers zonder portefeuille.
De omstandigheid, dat de Grondwet bij
uitsluiting denkt aan ministers, hoofd van
een departement van algemeen bestuur, sluit
de mogelijkheid niet uit, dat ministers kun
nen worden benoemd zonder portefeuille.
Onder de huidige Grondwet echter zouden
ministers zonder portefeuille niet, als mi
nisters, hoofden der ministerieele departe
menten, volgens artikel 95 zitting hebben
In de Kamers.
In de eerste plaats doet zich de wensche-
lijkheid van een ministerschap zonder por
tefeuille voor ten aanzien van den Voorzit
ter van den Raad van Ministers.
Evenredige vertegen
woordiging.
De commissie stelt geen andere wijziging
voor dan eene. waardoor de gewone wetge
ver iets meer armslag krijgt bij de uitwer
king van het evenredig kiesrecht, in dien
zin, dat hij niet verplicht zal zijn, de wis
kundige evenredigheid zoo dicht mogelijk
te benaderen.
Overeenkomstige wijziging ware aan te
brengen ten aanzien van de Eerste Kamer
alsmede van de provinciale en de gemeente
lijke vertegenwoordigingen.
Bedrijfsregeling.
De commisssie meent, dat goede gronden
kunnen worden aangevoerd voor het nader
aanwijzen van een weg in de Grondwet voor
organen, die, blijvend op het eigen terrein
van het bedrijfsleven, regelend zullen kun
nen optreden. De behoefte aan bedrijfsrege
lingen wordt sterk gevoeld in steeds bree-
deren kring.
Revolutionnaire ver
tegen woordigers.
In de latere jaren heeft zich in ruimeren
kring de overtuiging gevormd, dat niet be
hoort te worden geduld, dat een volksverte
genwoordiger onwettige middelen en wegen
aanprijst of bevordert. De commissie meent,
dat een lid der volksvertegenwoordiging, dat
zich daaraan schuldig maakt, van zijn lid
maatschap moet kunnen worden vervallen
verklaard.
In tegenstelling met de oplossing van de
Staatscommissie van 1934 die gebonden was
aan de grenzen, in de Grondwet gesteld, zal
in den gedachtengang der commissie de
opengevallen plaats niet worden vervuld.
Volgens de commissie moet bij een zoo
belangrijke uitspraak de Raad van State in
zijn vollen omvang tot oordeelen worden ge
roepen.
Algemeene Rekenkamer.
De commissie beantwoordt bevestigend de
vraag, of het staatsbestuur schade zou lij
den, indien de Algemeene Rekenkamer werd
afgeschaft en de controle over de rijksin
komsten en -uitgaven in het Departement
van Financiën werd geconcentreerd. Het be
staande stelsel van comptabiliteit biedt het
voordeel van controle door een orgaan, van
de regeering volkomen onafhankelijk. Dit
kostbaar goed mag niet worden prijsgege
ven voor een luttele bezuiniging.
Een ontwerp van wet.
De commissie heeft opgesteld een Ontwerp
van Wet tot het in overweging nemen van
een voorstel van verandering van de Grond
wet.
Volgens dit wetsontwerp wordt aan artikel
7 der grondwet, luidende: ..Niemand heeft
voorafgaand verlof noodig, om door de druk
pers gedachten of gevoelens te openbaren,
behoudens ieders verantwoordelijkheid vol-
Vótgens recept van Apotheker Dumont
■333H3BHSai
(Adv. Ingez. Medj
gens de wet", een lid toegevoegd, luidende:
„De wet kan regels stellen, volgens welke
eene bepaalde uitgave wegens nader bij de
wet te omschrijven grove inbreuk op de open
bare orde tijdelijk kan worden verboden".
Art. 22 der Grondwet bepaalt het jaar-
lij ksch inkomen van den koning ten laste van
's Rijks kas op f 1.200.000. De commissie stelt
voor. dit bedrag te brengen op f 1.000.000 en
om te laten vervallen het tweede lid van art.
22, bepalende, dat het bedrag binnen twee
jaar na een troonsbeklimming voor den duur
der regeling van den nieuwen koning bij de
wet kan worden gewijzigd.
Het eerste lid van artikel 24 wordt gele
zen:
..De koning en de leden van het koninklijk
huis, genoemd in de artikelen 26. 28 en 28a,
zijn vrij van alle personeele lasten."
Dit vloeit voort uit het voorstel om een in
komen toe te kennen ook aan den gemaal
eener regeerende Koningin en aan den ge
maal eener Prinses, vermoedelijk troonop
volgster.
Art. 26 wordt gelezen:
..De gemaal van een regeerende koningin
geniet uit 's Rijks kas een jaarlijks inkomen
van f 200.000. Hij behoudt dit inkomen na
overlijden van de Koningin gedurende zijn
staat van weduwnaar.
Eene Koningin geniet na overlijden van
den Koning, uit 's rijks kas een jaarlijksch
inkomen van f 200.000 gedurende haar we-
duwlijken staat".
Artikel 28 wordt gelezen:
,,De Prins van Oranje geniet uit 's Rijks kas
een jaarlijksch inkomen van f 200.000, te re
kenen van den tijd, dat hij den ouderdom van
achttien jaren heeft vervuld.
Dit inkomen wordt gebracht op f 400.000
na het aangaan van een huwelijk, waartoe bij
de wet toestemming is verleend".
Na artikel 28 worden twee artikelen inge
voegd, luidende: artikel 28a.
,,De dochter des Konings, die de vermoe
delijke erfgename is van de kroon, geniet uit
's Rijks kas een jaarlijksch inkomen van
f 200.000, te rekenen van den tijd, dat zij
den ouderdom van achttien jaren heeft ver
vuld.
Indien zij een huwelijk aangaat, waartoe
bij de wet toestemming is verleend, geniet
haar gemaal uit 's rijks kas eveneens een
jaarlijksch inkomen van f 200.000, hij be
houdt dit inkomen na overlijden van de Prin
ses gedurende zijn staat van weduwnaar.
Na het overlijden van haar gemaal geniet
re prinses, zoolang zij ongehuwd blijft, een
jaarlijksch inkomen van f 400.000.
De inkomens, bedoeld in dit artikel, blijven
bestaan, ingeval later een Prins van Oranje
geboren wordt.
Niet steeds eenstemmigheid.
Sommige leden hebben bij afzonderlijke
nota afwijkende meeningen doen blijken
omtrent bepaalde onderwerpen.
Uit het niet in afzonderlijke nota's neerleg
gen van afwijkende meeningen ten aanzien
van andere onderwerpen mag niet worden
afgeleid, dat daaromtrent eenstemmigheid
heeft geheerscht of dat alle leden zich bij de
gevallen beslissing hebben neergelegd.
In het eerste lid van artikel 82 en in het
tweede lid van art. 83 (verkiezing van Twee
de-Kamer- en Eerste-Kamer-leden) worden
de woorden „evenredige vertegenwoordiging"
vervangen door: „evenredige vertegenwoordi
ging binnen door de wet te stellen grenzen".
Een aanzien van art. 85 doet de commissie
een voorstel, waarin de volgende gedachten-
gang tot uitdrukking wordt gebracht:
De tegenwoordige redactie van artikel 85
sluit van de verkiesbaarheid voor het lidmaat
schap van de Tweede Kamer uit, bedelaars,
landloopers en gewoonte-dronkaards, maar
laat toe personen, die wegens het begaan
van een ernstig misdrijf tot een vrijheidsstraf
van meer dan een jaar zijn veroordeeld. Het
motief voor de aanvulling in 1922 van den
oorspronkelijken tekst van het artikel, waar
door de huidige redactie in de Grondwet is
neergelegd, was, dat anders wellicht bedrij
vers van politiek strafbare feiten, als bijv.
opruiing of een misdrijf tegen de veiligheid
van den staat, die tot een dergelijke zware
straf waren veroordeeld, uitgesloten zouden
worden, hoewel zoodanige personen wellicht
uit idealistische overwegingen hebben ge
handeld. Dit motief is naar het oordeel van
de commissie weinig afdoende. Van ieder aan
staand lid van een vertegenwoordigend
lichaam mag worden venvacht, dat hij zich
niet in een positie brengt, die tot het opleg
gen van een zoo zware straf aanleiding zou
kunnen geven, onverschillig het meer of min
der politieke karakter van de strafbare han
deling.
Wijziging van het artikel op dit punt- is nog
te meer gemotiveerd, wanneer, gelijk de com
missie voorstelt, personen, die blijk geven van
een streven tot het plegen of bevorderen van
revolutionaire daden, ook buiten het verte
genwoordigend college, waai'van zij deel uit
maken, en zelfs buiten hun functie als zoo
danig, van het lidmaatschap vervallen kun
nen worden verklaard.
Om deze redenen stelt de commissie voor.
de woorden „en veroordeeling tot een vrij
heidsstraf anders dan wegens bedelarij of
landlooperij, of wegens een feit, waaruit open
bare dronkenschap blijkt" in art. 85 to laten
vervallen.
Genoemd artikel bapaalt thans o.m.: „Om
lid der Tweede Kamer te kunnen zijn,
wordt vereischt, dat men niet van de ver
kiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefe
ning van het kiesrecht- zij uitgesloten, krach
tens de daaromtrent ingevolge artikel 81. der
de lid, getroffen regeling, met uitzondering
van gerechtelijke vrijheidsberooving en ver
oordeeling tot een vrijheidsstraf anders dan
wegens bedelarij of landlooperij of wegens
een feit, waaruit openbare dronkenschap
blijkt".
Geen staatssecretarissen.
Bij artikel 95 beantwoordt de commissie
ontkennend de vraag, of invoering van het
ambt van staatssecretaris lid van het mi
nisterie. wenschelijk is.
In art. 97, stelt de commissie voor. het Mi
nisterschap en het Kamerlidmaatschap
onvereenigbaar te verklaren, maar tevens om
te bepalen, dat een minister, bij een verkie
zing tot lid der Staten-generaal gekozen, ten
hoogste drie maanden na zijn toelating het
ambt van minister en het lidmaatschap der
Staten-Generaal vereenigen kan.
In artikel 98 wordt voorgesteld, de parle
mentaire onschendbaarheid voor Ministers en
Kamerleden op te heffen ter zake van op
ruiing of schending van geheimen.
In artikel 128 wordt voorgesteld, dat ook de
leden der Provinciale Staten van hun lid
maatschap vervallen kunnen worden ver
klaard wegens een onwettig streven. Voorts
zal ook voor hun verkiezing gesproken worden
van „evenredige vertegenwoordiging binnen
door de wet te stellen grenzen" en vervallen
ook hier de woorden „en veroordeeling tot. een
vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij"
enz.
Soortgelijke wijzigingen worden voorge
steld in art. 143 (leden van den Gemeexxte-
raad)
Minderheidsnota 's.
Het rapport is vergezeld van een nota. on
derteekend door de leden der Staatscommis
sie Albarda, G. van den Bergh. Joekes en
Kranenburg. Zij zijn tegen herziening van
art. 7 betreffende de vrijheid van drukpers.
De leden Aalberse, Albarda, Van den Bergh.
De Geer, Joekes. Kranenburg en Anema heb
ben een nota geschreven, omdat zij het ge-
wenscht achten, in de Grondwet de moge
lijkheid open te stellen voor de benoeming,
niet alleen van ministers zonder portefeuille,
maar ook van staatssecretarissen.
Van de leden Albarda, Van den Bergh, Joe
kes en Kranenburg is er een nota met be
trekking tot de mogelijkheid dat van 't lid
maatschap van de vertegenwoordigende
lichamen worden vervallen verklaard leden,
die een streven tot uitdrukking brengen, ge
richt op verandering van de bestaande rechts
orde met toepassing of bevordering van on
wettige middelen.
Genoemde leden geven in overweging, het
door de commissie voorgestelde artikel 86,
lid 2, niet in de Grondwet op te nemen.
De leden der staatscommissie Van den
Bergh, Van der Heyden en Kranenburg heb
ben een nota opgesteld betreffende de scha
deloosstelling van Tweede-Kamerleden.
Zij achten met de andere leden der staats
commissie in de tegenwoordige omstandig
heden een verlaging van het bedrag der scha
deloosstelling noodzakelijk. H.i. echter zal
met een vermindering met f 1000 verder wor
den gegaan, dan het algemeen belang ge
doogt.
Genoemde leden der Staatscommissie mee-
nen, dat het algemeen belang beter zal worden
gediend, als de schadeloosstelling, in plaats
van tot f 4000 tot f 4500 wordt verlaagd.
De Indische begrooting 1937.
Een eind gekomen aan de stijging van schuld.
In de financieele nota, die zooals gebruike
lijk bij de opening van den Volksraad met de
begrooting werd aangeboden, wordt o.m. mee
gedeeld, dat de zuivere gewone landsuitgaven
vermoedelijk voor 1936 rond 4.900.000 bene
den de raming zullen blijven, exclusief de uit
gaven voor de restrictie der bevolkingsrubber,
waarvan 2.500.000 door besparing op het
gebied van salarissen en loonen en 3.500.000
wegens verwachtbare overschotten op te hoog
geschatte uitgaven voor pensioenen.
Het totaal te verwachten overschot op de
gewone uitgaven wordt in de nota gesteld op
8.500.000.—. Op den buitengewonen dienst
wordt een overschot verwacht van 8.900.000,
aangezien alleen die uitbreidings- en vernieu-
wingswerken zullen worden uitgevoerd, welke
geen uitstel kunnen lijden.
De vermoedelijke eindcijfers voor 1936 zijn
daarom als volgt berekend: totale gewone
ontvangsten f 296.300.000, gewone landsuitga
ven 330.500.000.
Hierna wordt in de nota de ontwerp-begroo-
ting-1937 beschouwd, die voor zuivere gewone
landsuitgaven op 295.900.000 en aan ont
vangsten op 270.900.000 wordt geraamd.
De ontwerp-begrooting-1937 vertoont, in
vergelijking tot die van 1936, een verminde
ring van het tekort op den geheelen dienst
met 13.300.000. waarbij nog verwacht kan
worden een verdere vermindering van uitga
ven van 2.900.000.
Er zal geen verdere schuldtoeneming plaats
vinden, welke verbetering in de budgetaire
positie naast versobering in totaal-verband
uiteindelijk kan gesteld worden op reke
ning van het ruimer vloeien van sommige ge
wone middelen en van enkele verschuivingen
in den buitengewonen dienst.
Het winstaandeel van de Billilon-Maat-
schappij zal naar verwachting met l 1.000.000
stijgen en het winstaandeel van de Ned.-Indi
sche Aardolie-Maatschappij met rond
700.000.
Aan bijzondere inkomsten uit de aard-olie-
industi'ie is in 1937 3.500.000 te verwachten.
Uit salarismaatregelen kan voor 1937 een ver
dere besparing van rond 2.500.000 worden
verwacht.
Ten aanzien van de bijzondere inkomsten
uit de aardolie-industrie ad f 3.500.000 wordt
medegedeeld dat met de betrokken aardolie
maatschappijen is overeengekomen, dat zij
zullen garandeeren dat de in '37 te betalen
cijns minstens zal bedragen 1per kilo
gram ton gewonnen cijnsplichtig ruw product,
met dien verstande, dat voor de berekening
der retributies uit 5-A-contra eten. de, alleen
volgens de Indische Mijnwet te berekenen,
cijns als basis zal dienen.
In vergelijking met de vorige jaren vertoont
de ontwerpbegrooting voor 1937 bepaalde as
pecten welke in de richting van een, zich baan
brekend, herstel wijzen. Zoo dient er met name
op te worden gewezen dat de niet-toeneming
van het totaal-bedrag aan Indische schuld
thans uit de opstelling van de begrooting zel
ve voortvloeit
De Wereldtentoonstelling te
Parijs.
Nederland neemt deel.
•s-GRAVENHAGE, 15 Juni - Naar wij ver
nemen is binnen korten tijd te verwachten een
koninklijk besluit betreffende deelneming van
Nederland aan de wereldtentoonstelling te Pa
rijs in 1937. waarbij ir. J. de Bie Leuveling
Tjeenk. te Amsterdam, zal worden benoemd
tot commissaris-generaal. Hij heeft diezelfde
functie bekleed met betrekking tot de deelne
ming door Nederland aan de internationale
tentoonstelling van toegepaste kunst, in 1925
te Parijs gehouden, waarvoor, zooals men zich
herinnert, de architect Staal een paviljoen
heeft gebouwd.
Bij het te verwachten koninklijk besluit zul
len voorts de desbetreffende comités worden
ingesteld.
Èr hebben reeds eenige bijeenkomsten ter
voorbereiding van Nederlands deelneming
plaats gevonden.
VOEDSELVERGIFTIGING OP EEN
RIJNBOOT?
KEULEN, 15 Juni. Van een gezelschap van
264 personen, dat gisteren een uitstapje
maakte per Rijnboot zijn 120 ziek geworden
vermoedelijk ten gevolge van voedselvergif
tiging. Bij aankomst te Remagen werd de
hulp van alle plaatselijke doctoren ingeroe
pen om hen te verzorgen. 70 patiënten wer
den naar het ziekenhuis overgebracht en de
50 anderen in hotels opgenomen. De oorzaak
der vergiftiging moet naar men meent ge
zocht worden in het vleesch en de groenten
in blik, die de passagiers aan boord verorberd
hebben.
VOOR DEN1
IPOLITIERECHTER—I
Klein, klein kleuterke.
Een van de weinige stukken grond in onze
omgeving, welke nog niet door prikkeldraad
of andere hatelijke versperringen zijn omge
ven en waar de mensch nog niet al te orde
nend en cultiveerend is opgetreden, is Roos-
wijk, thans eigendom der gemeente Velsen,
een soort natuurreservaat, waar men dus in
het voorjaar van de bloemenpracht der bosch-
en duinflora kan genieten. Helaas hebben ve
len van dat genieten een eigenaardige opvat
ting en meenen zij. dat, als de bloemen en
struiken in het bereik der handen liggen, zij
daarover als eigenaars mogen beschikken. Nu
zou het wellicht toelaatbaar zijn, dat men één
enkel takje in 't knoopsgat stak als uiting van
Meivreugdc, maar het gaat als in 't versje van
„Klein, klein kleuterke
„Ge plukt daar al de bloempjes af en maakt
het veel te grof".
Enkele Beverwijker dames waren uitge
zwermd en niet tevreden met een enkel takje
ter versiering braken zij heele takken van de
vogelkers en namen groote tuilen saxifraga's;
in 't Hollandsch steenbreek.
Wat de vogelkers betreft, ja, dat voelden ze
wel, dat het over de schreef was gegaan, maar
de saxifraga's waren toch witte -trosjes, die
zoo tusschen het gras groeiden, als madeliefjes
en boterbloemen, dus de dames hadden ge
dacht, dat ze die naar willekeur konden pluk
ken. Maar waarom plukten ze dan geen made
liefjes, boterbloemen, paardebloemen? Omdat
de saxifraga's niet zoo veelvuldig voorkomen
en aan een sierplantje doen denken; er zijn
trouwens sierplantjes in de familie.
Als allen zoo het Meifeest vieren, dan blijft
er tenslotte, zooals de politierechter opmerkt,
niet veel meer in het reservaat te bewonderen.
De veld- en boschwachters hadden natuurlijk
niet van den eersten lentedag af op den loer
gelegen om den eerste den beste, die een
bloempje plukte op het lijf te springen, maar
zij hadden gezien, dat Rooswijk geplunderd
werd en oaar een stokje voor gestoken. Op
een schoonen Meidag wachtten zij de dames
op en toen dezen zich op vogelkers en saxifra
ga's wierpen stond daar de gerechtigheid.
Nu moesten de schuldigen voor den politie
rechter verschijnen, die de belaagsters van het
restant natuurschoon bestrafte met 3 boete
en ze op het onbehoorlijke van de vrijbuiterij
wees. Het scheen, dat ze niet begrepen, dat
men geen in 't wild groeiende bloemen mocht
plukken; de Nederlanders zijn op dat punt
over 't algemeen nog al hardleersch; gelukkig
dat er dus zoo iets als boete bestaat; dit ont
houdt men allicht wel en dan blijft meteen
het bloemenplukken in de herinnering.
Er was ook nog een mannelijk bloemenpluk-
ker, maar die kwam er niet met f 3 af, want
kon men bij de dames spreken van zin voor
het schoone. dat ze had gedreven, de man, die
op het landgoed van Jhr. Boreel duizend le
lietjes van dalen had geplukt, waartoe hij oen
zak had meegenomen, die man mocht nu ook
wel zeggen, dat hij zijn huis wou vex-sieren en
dat de zak eigenlijk bestemd was voor konij-
nenvoer, de rechter nam van die verdediging
niet veel notitie. Het lag er nog al dik op, dat
de lelietjes van dalen een handelsartikel
moesten vormen en dat het bloemen plukken
niet vrij was van zucht naar gewin. De man
kreeg daarom tien gulden boete.
De valsche loonbriefjes.
De man was van Veenhuizen gekomen om zich
te verantwoorden voor het feit. dat hij eeni-
gen tijd geleden aan een ambtenaar van de
steunregeling briefjes had ingeleverd, door
hem onderteekend en waarop niet was ver
meld. dat hij in den tijd, waarop de briefjes
betrekking hadden, wat had verdiend. Maar in
werkelijkheid had hij de eene week 4.75 de
andere f '6 loon ontvangen en de steunuitbe-
taler had dat moeten wet- M want de man zou
dan minder steun hebben gekregen, wat een
voordeel voor de publieke kas zou zijn ge
weest.
De man gaf alles toe en de officier wou het
met een voorwaardelijke straf probeeren,
maar een tijdje geleden heeft hij voor een an
der feit al een voox-waardelijke straf gehad
met drie jaar proeftijd en hij had zich in dien
proeftijd niet goed kunnen houden, vandaar
dat hij nu in Veenhuizen zit De politierechter
was dan eok bane dat het weer mis zou loo-
pen met c!en man. als er weer 3 jaar proeftijd
kwam en daarom ging de rechter niet met den
officier mee. In plaats van 4 maanden voor
waardelijk kreeg de man 2 weken onvoor
waardelijk.
Het inkomen der Kroon.
Voorgesteld wordt, dat de bedragen, vast
gesteld voor het inkomen der kroon, gewij
zigd zullen kunnen worden bij een wet,
waarvan het ontwerp in elke Kamer met
een gequalificeerde meexderheid van twee
dexden van het aantal leden dier Kamer
wordt aangenomen.
In verband met de stijging van de koop
kracht van het geld is het wren-
schelijk. ook het bedrag van het jaarlijk-
sche inkomen uit 's rijks kas zoowel van den
Koning als van de Koningin-weduwe te ver
lagen. Een zoodanige vex-laging behoort niet
te worden toegepast op het jaai-lijksche in
komen van den Prins van Granje en de
dochter des Konings, die de vermoedelijke
erfgename is van de Kroon. j
De commissie acht het een leemte, dat in
de Grondwet geen jaarlijksch inkomen
woxdt verzekerd aan den gemaal van een
regeerende Koningin, alsmede aan den ge
maal eeper Prinses, vex-moedelijk tx'oonop-
volgster. zlij geeft in overweging, hierin bij
deze gelegenheid te voorzien.
In vei'band met het voorgestelde jaarlijk
sche inkomen van haar gemaal, behoort de
bepaling uit de bestaande Grondwet te ver
vallen, dat het inkomen der Prinses, ver- i
STAATSHOOFDEN CONFEREE-
REN OP EEN RIVIERBOOT.
Oe Tsjechische staatspresident,
dr. Benesj en koning Carol tijdens
een conferentie op den Donau in
Roemenië.