De Pou-du-Ciel.
Haarlem's Kunstbezit.
Bij Examens en Openbaar Optreden
.WOENSDAG 17 JUNI 1936
H A A RLE M'S DAGBLAD
3
Het ongeluk met den Diesel-
trein.
Machinist in hooger beroep voor het Hof te
Amsterdam
AMSTERDAM. 16 Juni het ernstige onge
luk met een Dieseltrein, dat Zondag 5 Augus
tus 1934 in de hoofdstad nabij het 'Weesper-
poortstation is gebeurd en waarbij achttien
personen min of meer ernstig zijn gewond, is
vandaag voor het gerechtshof het onderwerp
van een uitvoerig onderzoek geweest.
Naar men zich herinnert betrof dit ongeluk
een z.g. voortrein, welke des morgens te 9.35
was vertrokken van het eerste perron van het
Weesperpoortstation Vlak na het vertrek had
het ongeluk plaats.. Op een afstand van 160 M.
van het perron werd het eerste rijtuig in de
linkerflank aangereden door den tender van
een locomotief, met het gevolg, dat de linker
wand van het voorste deel van dat rijtuig ge
heel werd opengescheurd en de zitplaatsen ter
linkerzijde met groote kracht werden vernield
waardoor verschillende passagiers werden ge
wond.
In hor - -r beroep had zich thans de bestuur
der te verantwoorden.
Verdachte is n.l. aldus zegt de'dagvaar
ding weggereden niettegenstaande het voor
zijn trein geldende, bij het perron staande uit-
rijsignaal, sein 5 a.. duidelijk op onveilig stond.
Ir. J. Rodenburg ingenieur van de Rijksinspec
tie der N. S. is in zijn rapport tot de conclusie
gekomen, dat verdachte verzuimd heeft, zich
er behoorlijk van te vergewissen of zijn sein
op veilig stond, doch hij neemt aan. dat ver
dachte te goeder trouw meende, dat het ver
treksein gegeven was door den stationsopzich
ter en dat het vertreksein veilig stond. De
rechtbank achtte verdachte's schuld bewezen
door de rapporten van de deskundigen en de
getuigen en veroordeelde den wagenbestuur
der op 21 Juni van het vorige jaar tot een
voorwaardelijke gevangenisstraf van een
maand, met een proeftijd van drie jaar en tot
een geldboete van 60 sub. 10 dagen hechte
nis.
De Officier van Justitie had een maand
hechtenis gevorderd.
Door het O. M. zijn thans twaalf deskundi
gen en getuigen a charge gedagvaard.
Deskundige Ir. W. J. van Viersen bevestigt
eveneens zijn vroeger afgelegde verklaring. De
seinpaal was volkomen in orde. Verd. moet een
beweging van den perronchef voor het ver
treksein hebben aangezien.
De stationschef, die het vertreksein zou
hebben gegeven, is door een verblijf in het
buitenland niet in staat ter zitting aanwezig
te zijn. De president leest zijn verklaring voor,
waarin o.a. staat, dat hij dien dag pas van
ziekteverlof was teruggekeerd. Hij was op het
perron door verschillende reizigers aangespro
ken en het was mogelijk dat hij zenuwachtig
was en een beweging met den vertrekstaf
heeft gemaakt. Het vertreksignaal had hij
echter niet gegeven.
Ook 1" "■t verhoor van den machinist van de
locomotief, die in botsing is gekomen met den
Dieseltrein levert geen nieuwe gezichtspunten
op.
Verdachte had op zijn horloge gezien, dat
het tijd voor vertrek was, het uitrijsein stond
veilig en verd. was in de meening, dat de
chef het vertreksignaal met zijn staf gaf.
Direct was hij de cabine binnengegaan om
de Dieselmotoren in werking te stellen. Kort
daarop zag hij, dat het brugsein op onveilig
stond; de afstand tusschen vertreksein en
brugsein is slechts zeer kort. Plotseling kwam
van links in de bocht van het Centraal Sta
tion af een stoomlocomotief. Verd. had on
middellijk gestopt en ook de machinist van de
locomotief had zijn uiterste best gedaan om
een ongeluk te voorkomen.
Raadsheer Mr. Meilink: Maar u geeft toch
toe, dat u niet voldoende op het signaal 5 a.
(uitrijsignaal) hebt gelet. Dat heeft toch ver
schrikkelijke gevolgen gehad en de straf was
toch werkelijk niet hoog.
Verd.: Ik vind een maand voorwaardelijk
heel erg.
Raadsheer: Welken invloed heeft deze straf
op uw dienstverband?
Verdachte: Die heeft absoluut geen invloed.
Wel is mijn loon drie dagen ingehouden.
Als deskundige wordt gehoord ir. Rooden-
burgh, rijksinspecteur van de Ned. Spoorwe
gen. Deskundige zegt o.a. dat ook de hoofd
conducteur van den trein had moeten letten
op het vertreksein, de dienstdoende perronchef
had niet met zijn staf moeten „spelen", wat
den indruk maakte dat hij het vertreksein gaf.
Er zijn naar de meening van deskundige drie
personen te laken in deze zaak. Een serie fei
ten heeft hier samengewerkt en verd. den in
druk gegeven, dat hij vertrekken kon. Het kan
niet juist zijn, dat verd. op het allerlaatste
oogenblik den stoomtrein om den hoek zag
komen.
De bewering van verd. dat het uitrijsignaal
veilig stond, kan evenmin juist zijn. Desk.
heeft dit ter plaatse ondei'zocht en bevonden,
dat hier de gang van zaken volkomen normaal
is geweest.
De proocureur-generaal Mr. Dr. Reilingh
is er van overtuigd, dat er door den perron
chef geen uitrijsein is gegeven: verdachte
zelf verklaart ook niet meer zoo pertinent,
dat hij op'het uitrijsignaal heeft gelet. De
procureur-generaal somt verschillende te
genstrijdigheden op in verd.'s verklaringen.
Spr. acht het uitgesloten, dat uitrijsein 5a
ook maar een oogenblik op veilig heeft ge
staan. Verd. had zich wel degelijk van den
stand van de signalen op de hoogte moeten
stellen: voor deze nalatigheid moet hij
schuldig worden geacht aan het ten laste
gelegde: vergissingen zijn in den werkkring
van verd fataal.
Spr. acht de straf door de Rechtbank op
gelegd juist, zoodat hij bevestiging van het
vonnis eischt (een voorwaardelijke hechte-
nisstraf van een maand en f 60 boete).
De verdediger Mr. H. B. J. Waslander was
van meening, dat hier sprake was van een
ongelukkiger. samenloop van omstandighe
den. PI. drong aan op vrijspraak, subs, cle
mentie.
DE MOORD TE LEIDEN.
De Haagsche Rechtbank heeft met dertig
dagen verlengd de gevangenhouding van den
28-jarigen meesterknecht M. C B. uit Leiden,
die in den avond van 14 April jl. te Leiden, in
de hal van een bioscooptheater zijn gewezen
meisje, de 22-jarige fabrieksarbeidster J. S.
uit Zoeterwoude, met een broodmes doodstak.
GEVANGENHOUDING REGENT
BOEKHOUDER VAN EEN WEESHUIS.
's-GRAVENHAGE. 16 Juni. De Haagsche
rechtbank heeft heden in Raadkamer, na
verhoor van den verdachte, de gevangen
houding bevolen van den regent-boekhou
der van "het Weeshuis der Ned. Hei*v. Ge
meente te 's-Gravenhage. E G. van H.. die.
zooals bekend, is gearresteerd wegens ver
duistering van een bedrag van ongeveer
f 70.090. ten nadeele van de Ned. Herv. ge
meente.
Wasscherijfirma's te Gouda.
Wenschen geen nieuw collectief contract.
Van bevoegde zijde wordt medegedeeld, dat
de zeven wasscherijpatroons te Gouda geen
vernieuwing van de in hun bedrijven be
staande. op 30 Juni a.s. afloopendee arbeids
overeenkomsten wenschen. De voornaamste
aanleiding is, dat van de 2500 wasscherijen in
Nederland deze 7 bedrijven ongeveer de
eenige zijn, welke aan een collectieve arbeids
overeenkomst gebonden zijn. Men kan dezen
uitzonderingstoestand niet langer bestendigen,
daar de Goudsche wasscherijen niet langer in
staat zijn, hoogere loonen te betalen dan de
concurreerende bedrijven in overig Nederland.
De directies hebben het voornemen, de
loonen van nieuw aan te nemen personeel
geleidelijk aan te passen aan die van de
wasscherijen in de omgeving van Gouda.
Door de vrij groote mutatie van het vrouwelijk
personeel in deze bedrijven, wordt daarvan
geleidelijk verlichting van de op de bedrijven
drukkende lasten verwacht. Voor hen. die op
het oogenblik in de bedrijven werkzaam zijn.
wenschen de patroons de loonen in het alge
meen nog te handhaven. De vacantiebijslag
vervalt echter
De nieuwe brug over de Waal.
Kon. onderscheidingen.
Bij Kon. Besluit zijn benoemd tot:
Ridder in de orde van den Nederl. Leeuw:
Ir. W. J. H. Harmsen, te 's-Gravenhage.
hoofdingenieur-directeur van den Rijkswa
terstaat in de directie Bruggen: H. A. H.
Steinweg, te Nijmegen, burgemeester van die
emeente; ir. M. H. Damme Jr., te Amsterdam,
directeur van de N.V. Werkspoor.
Officier in de orde van Oranje-Nassau:
D. Manassen, te Nijmegen, directeur-hoofd
redacteur van de N.V. Provinciale en Nijmeeg-
sche Courant: C. A. P. Ivens, te Nijmegen,
oud-algemeen voorzitter, thans eerelid van de
Commissie Waalbrug 1936 (bij bevordering).
Ridder in de orde van Oranje Nassau:
F. J. ten Kate, te Arnhem, lid van het be
stuur van de vereeniging voor Vreemdelingen
verkeer, voorzitter van de commissie voor de
brugfeesten aldaar: G. F. C. Vergouwe, te
Arnhem, redacteur van de Arnhemsche
Courant; G. Vissers, te Schiebroek. direc
teur van het bouw- en montagebedrijf.
Is verleend de eeremedaille, verbonden aan
de orde van de Oranje Nassau:
in goud aan:
J. J. Post. te 's-Gravenhage. opzichter le
klasse van den rijkswaterstaat:
A. de Geus. te IJmuiden (gem. Velsen), uit
voerder van de N.V. Internationale gewapend
betonbouw.
In zilver aan:
H. F. Flierboom, te Zuilen, baas bij de N.V.
Werkspoor.
J. H. Dekker, te Rotterdam, baas bij det N.V
bouw- en montagebedrijf.
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Claude Lorrain in Teyler.
Schilderijen door buitenlandsche meesters
zal men in de openbare collecties onzer stad
weinig aantreffen: het interessante portret
van Northcote, hier indertijd besproken, is
een der uitzonderingen. Doch daartegenover
staat dat Teylers verzamelingen een schat
aan Italiaansche en Fransche teekeningen
bevatten, die een Europeesche vermaardheid
bezitten.
Alleen reeds de reeks onbetwiste teeke
ningen door Claude Lorrain (die met Nicolas
Poussin tot de grootmeesters der Fransche
landschapsschildering behoort) zou menig
buitenlandsch museum op Haarlem jaloersch
kunnen maken en wie dezen zomer gasten
van buiten krijgt die in schilderkunst belang
stellen, kan ze op een zeldzaam genot op
merkzaam maken dat Haarlem ze biedt. De
conservator van Teyler is steeds bereidwillig
genoeg iets uit die schatten den belangstel
lenden vreemdeling te toonen; voor de stad-
genooten maakt hij de regelmatig afwis
selende exposities in de vitrines, die veel te
weinig bezocht en gewaardeerd worden; doch
dit tusschen haakjes.
Zoo willen wij dan vandaag iets over den
grooten Claude vertellen bij het plaatje dat
één der meest den artist typeerende teeke
ningen uit Teyler weergeeft.
Hij heet eigenlijk Claude Gellée en is in
het jaar 1600 in Lotharingen (vandaar Lor
rain) geboren. Over zijn jeugd, zelfs over zijn
later leven zijn de mededeelingen nogal eens
tegenstrijdig. Wat wij van hem weten, komt
höofdzakelijk uit twee bronnen: uit een ge
schrift van den Duitschen schilder Joachim
von Sandrart die in Rome wonend, Claude
daar in 1627 leerde kennen en zijn vriend
werd. en uit de aanteekeningen van den ge
schiedschrijver Baldinucci. De overlevering
wil dan dat hij als twaalfdertien-jarige
knaap met een troepje landgenooten, als
pasteibakkersleerling mee naar Rome trok.
De Lotharingers schijnen in die jaren een
enorme reputatie als koks en banketbakkers
aan de pauselijke en vorstelijke hoven ge
had te hebben. Maar een minder romantisch,
en zelfs waarschijnlijker verhaal wil dat hij
op dien leeftijd naar zijn oudsten broer in
Freiburg in Breisgau trok. waar die broer
houtsnijder was en voor kanthandelaars
patronen teekende. Een dier kantkooplieden
een familielid der Gellée's zou hem dan mee
naar Rome genomen hebben en daar zou hij
dan zijn artistieke carrière op 14-jarigen
leeftijd zijn begonnen. Dat wil dan zeggen:
zijn studietijd, want wij zien hem na een
kort verblijf in Napels bij een Duitschen
schilder die hem perspectief enz. leert, in
Rome terugkeeren en er als jong maatje op
het atelier van Agostino Tossi binnentreden,
welke Tossi zelf weer een leerling van den
Hollander Paulus Bril was. Maar als Claude
25 jaar oud is verlaat hij Tossi. reist eerst
naar Venetië en wil dan zijn vaderland wel
weer eens terugzien. Over Innsbruck en door
Beieren gaat hij huistoe. doch twee jaar
later verdwijnt hij weer naar Nancy en keert
via Lyon en Marseille naar Rome terug, waar
hij verder zal gevestigd blijven. Op die terug-
reis ontmoet hij Sandrart en sluit vriend
schap met hem.
Claude Lorrain is een ontzaglijk werker
geweest. Sandrart vertelt dat hij des morgens
heel vroeg al uitging en pas na zonsonder
gang terugkeerde, den ganschen dag onaf
gebroken de natuur onder steeds afwisse
lende belichting bestudeerend. teekenen er
in olieverf notities makend. Thuis, op net
atelier ontstonden dan de schilderijen land
schappen uit de Campagna, uit Tivoli, haven-
LUCHTVAART.
Een strijd van voor en tegen.
De gemoederen in de luchtvaart zijn inder
daad spoedig in beroering; spoedig en vaak
op de meest onverwachte momenten. Zulks is
begrijpelijk, het vak brengt het mee.
De luchtvaart-mensch beleeft vele emoties,
hij moet voor zijn metier snel reageeren en
heeft die eigenschap, onbewust misschien,
overgebracht op zijn beschouwings- en beoor-
deelingsvermogen. Zoo lanceerde M. Mignet
in het vorige jaar, of daaromtrent, de idee
van het vliegtuig voor iedereen. Eenvoudig,
goedkoop, zelf te maken! De insiders waren
het over het denkbeeld en de uitvoering on
derling niet eens en dit gezien in een tijd. van
inderdaad merkwaardig groot enthousiasme
bij het opkomend geslacht, is het begrijpelijk
dat het denkbeeld ingang vond. De enthou
siasten vond men niet alleen in het land van
origine, doch vrijwel in alle landen; het was
dan ook een aantrekkelijke gedachte, dat vlie
gen binnen ieders bereik kwam. Nu is vlieg
tuigen bouwen niet ieders werk, om het heel
zwak uit te drukken. Voor amateurs zeker niet,
daarvoor mogen we gerust het woord ..verder
felijk" invoeren. Dat wordt bouwen naar ge
brekkige teekeningen, met gebrekkige hulp
middelen en zonder degelijk toezicht. Dat was
de eerste, volkomen verkeerde consequentie
van de Pou-du-ciel-gedachte.
Een tweede volkomen verkeerde propagan
da, was het vliegen door zelfonderricht. Hier
aan kwam gelukkig vrij spoedig een einde en
de promotor zelf bedacht een vliegtuig inge
richt voor dubbele besturing, maar het bleef
een „hemelluis", om dit nare woord te ge
bruiken.
Helaas kwamen er vele ongevallen voor,
waarbij menschenlevens waren te betreuren.
Het werd een strijd van voor- en tegenstan
ders; er werd veel over geschreven; de pro
paganda werd hierdoor weder aangewakkerd,
enfin de geheele aviatische wereld bemoeide
zich er mee. En een basis voor een juist oor
deel bleef ontbreken. Men kon voor of tegen
de beweging zijn. doch dat waren dan be
schouwingen. Wat te denken van het vliegtuig
zelve?
En nu eindelijk is daarin klaarheid gekomen
door
een onderzoek
in het land van herkomst. De Fransche Re
geering kocht een vliegtuig en gaf dit ter gron
dige beproeving aan de ..Service Technique",
het onpartijdige staatsorgaan, het best te ver
gelijken met onzen Rijksstud'iedienst voor
Luchtvaart. Een uitgebreid, nauwgezet onder
zoek volgde, op overeenkomstige wijze als voor
alle nieuwe typen is voorgeschreven, alvorens
zij een bewijs van luchtwaardigheid verkrij
gen. Het heeft lang geduurd voor het besluit,
die zoo noodige beslissing werd genomen, maar
gelukkig weet men nu in Frankrijk en. door
publicatie, de geheele luchtvaartwereld welke
de intrensieke waarde van de Pou-du-ciel is.
Veel goeds zegt het rapport niet. Het toe
stelletje bleek, nadat nog tijdens de proef
vluchten door de Service Technique zooveel
mogelijk verbeteringen waren aangebracht,
onstabiel en bij bepaalde snelheid zelfs gevaar
lijk doordat de roerwerking dan tegengesteld
werd. Onstabiel zijn is op zichzelf beschouwd
niet fraai, doch het behoeft niet gevaarlijk te
zijn mits de maniabiliteit maar goed is. Maar
ook deze ontbreekt. Tegenover deze ernstige
debetposten vertoont de balans geen credit-
posten van beteekenis en bovendien zijn er
nog eigenschappen geconstateerd, die 't vlieg
tuig als zeer middelmatig klasseeren. Zooals
bekend mag worden verondersteld, moet elk
vliegtuig in vergelijking met zijn max. snel
heid langzaam landen, er moet een flinke snel
heidsmarge zijn. Ook in het gebruik van mo
torvermogen moet een ruime marge bestaan,
waarbij het toestel nog horizontaal kan vlie
gen. Die eigenschappen bewijzen een goede
aërodynamische afwerking en zullen in de
praktijk het vliegtuig ,ook onder moeilijke om
standigheden. gemakkelijk, beter gezegd veilig
bestuurbaar maken. Ook voor het gebruik van
den motor is zulks gunstig; immers behoeft
men niet steeds op maximaal vermogen te
vliegen, dan spaart men die krachtbron. Ten
slotte zal bij een ruime marge, de vlieger mo
torvermogen over hebben, om zich in moei
lijke omstandigheden, uit de moeilijkheden
te halen.
De hiervoren aangeduide gebreken en de
ongunstige vliegkwaliteiten maken het vlieg
tuigje zeker onbruikbaar voor beginnelingen.
Zekerheid.
Door de positieve uitspraak in ongunstigen
zin van het onderzoekingsinstituut is dus het
uitgangspunt van de Pou-du-ciel-bewegïng
veroordeeld en daarmede ook de beweging.
Daarom is die positieve beoordeeling zoo toe
te juichen. Propaganda, hoe goed ook ge
meend. kan niet meer werken, omdat het mid
del ondeugdelijk is gebleken.
De gedachte aan populariseering van de
luchtvaart is hiermede niet veroordeeld; in
geenen deele alleen er moet een ander, be
ter uitgangspunt worden gekozen, een deugde
lijk middel. En dat is een moeilijke opgave.
Eenvoudig, veilig vliegtuig, dat tevens door
zijn lagen prijs binnen veler bereik valt vormt
een moeilijke opgave, want de ontwikkeling
eischt veel constructie- en studiewerk en dat
kost geld. Het is al net als met de automo
bielen, de goedkoopste wagen heeft in con
structie massa's geld gekost. De groote indu
strieën en niet de bouwer-eenling zullen naar
onze meening dat probleem moeten oplossen.
De verdienste van den welmeenenden Mignet,
want welmeenend was hij zonder twijfel, is
geweest, dat hij de aandacht op dit probleem
heeft gevestigd evenwel, er moet een ander
uitgangspunt komen.
VAN DEN ABEELEN
AARDSCHOKKEN.
T ASIKMAL A J A16 Juni (Aneta) Gister
avond werden alhier om 8 uur 30 twee lichte
aardschokken, gedurende een halve minuut,
waargenomen.
Het observatorium te Batavia registreerde
op 15 Juni j.l. om 20 uur 32 Java-tijd een
zwakke beving.
Een halve eeau) geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1886.
olijft men kalm en helder door het gebruik van Mijnhardt'» Zenuwtabletten. Glazen buisje 75 ct-
lAdv. Ingez. Med.)
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllU
gezichten met schepen en dat alles rijkelijk
gestoffeerd met architectuur en figuratie.
Over die figuratie op Claude's schilderijen
is het laatste woord nog lang niet gespro
ken. Sandrart zegt dat Claude altijd een zwak
figuurschilder geweest is.
Maar dat zegt niet veel. Want Sandrart
was een academicus, verstard zelf in traditie
terwijl Claude Lorrain in al zijn werk zich
een karakter-expressionist toont die met net
traditioneele in figuur en drapeering weinig
op had. Wie het eerste consequent van een
traditie afwijkt wordt door zijn omgeving
spoedig voor een knoeier aangezien, of dat
terecht of ten onrechtee geschiedt, kan door
die omgeving niet altijd beoordeeld worden
Het goed recht dier afwijking blijkt niet
steeds op het moment zelf. In het geval
Claude Lorrain geeft de artist zelf nog al
aanleiding om over het tot hem gerichte
verwijt te piekeren, want het is een feit dat
vaststaat, dat hij in vele zijner schilderijen
de figuren door anderen liet schilderen.
Lauri, vooral Jan Miel. Courtois, Romano
en anderen worden als zijn assistenten ge
noemd. Het lijkt echter zeer waarschijnlijk
dat hij dit deed om zijn afnemers genoegen
te doen die zich nu eenmaal met de aca
demische opvattingen vertrouwder voelden
Dat lijkt ook plausibeler dan te zeggen dat
hij het niet kón omdat er ook werken van
Claude zijn waarin de figuren door hemzelf
er in gezet schijnen te zijn, naar thans alge
meen wordt aangenomen. Want hij had.
nadat hij in 1636 of '37 met Kardinaal
Bentivoglio had kennis gemaakt, een uitge
breide clientèle onder de hoogstgezeten per-
sonnages in Italië gekregen en kon zijn werk
bijna niet meer af. en kon dus ook uit dien
hoofde, assistentie gebruiken.
Claude heeft op de landschapsschildering
in Europa een verstrekkenden invloed gehad.
Alle kleine Hollandsche meesters die in zijn
tijd in Rome werkten kwamen sterk onder
zijn invloed weer thuis. Cornelis Poelenburgh.
Pieter van Laer, Both en nog zoo velen meer
keerden als Claude's in zakformaat huis
waarts. tot ze, de een na den ander zich weer
zelfstandig verder ontwikkelden. De groote
Engelsche schilder Turner heeft veel van Le
Lorrain overgenomen en in den latercn tijd
is het vooral Corot die sterk onder zijn in
vloed stond.
Claude Gellée is dan ook machtige
figuur in de kunsthistorie. Reeds ons prentje
doet hem zien als een sterke persoonlijkheid
die met een minimum aan middelen een
foirsche massale kracht wist te ontplooien.
Men lette er eens op hoe zeldzaam mooi de
licht ver deeling in die boomgroep, die daar zoo
eenvoudig op een heuvelrug langs het water
staat, gegeven is. Hoe suggestief, met de
noodzakelijkste aanduidingen slechts, hel
uur van den dag, de sfeer van het land
zijn vastgelegd, notities als ge wilt maar in
wezen zoo compleet dat men er zelf de kleur
in droomen kan, al werd deze penteekening
in slechts enkel gewasschen sepia-toon uit
gevoerd! Voor wie zich eenige training ge
troosten wil is het kunnen lezen van een
teekening nog verfijnder genot dan het zien
van schilderijen, al gaat het leeren waar-
deeren hiervan den meesten voorspoediger
af. Een goed schilderij en een mooie teeke
ning verhouden zich tot elkaar als een
orchestrale uitvoering tot kamermuziek.
Wij willen de volgende maal nog eens een
teekening van Claude, met figuren dan. re-
produceeren en nog wat over hemzelf en
zijn leven en zijn Liber vcritatis zijn per
soonlijk archief, na vertellen.
J. H. DE BOLS.
17 Juni:
De algemeene vergadering van direc
teuren en afgevaardigden der Nederl.
Maatschappij ter Bev. der Nijverheid zal.
te beginnen met 13 Juli e.k,. hier ter
stede worden gehouden.
Tot veraangenaming van het verblijf
dier heeren, die in de uitgeschreven sa
menkomsten veel gewichtige zaken en
onderwerpen te behandelen en te be
spreken hebben, zullen, naar wij ver
nemen. op die dagen enkele feestelijk
heden plaats hebben.
Den 12en Juli des avonds te 7"; uur
zullen de leden der Maatschappij ten
Stadhuize verwelkomd worden, waarna
in den Hout een concert door het muziek
corps der Stedelijke Schutterij zal wor
den gegeven. Den avond van den daar-
opvolgenden Woensdag zal zich in de
buiten-sociëteit van ..Trou moet Blijken"
een gunstig bekend muziekkorps doen
hooren. Voorts zal de avond door fraaie
illuminatie worden opgeluisterd, waar
voor door den Gemeenteraad gelden zijn
toegestaan.
De Engelsche Rembrandthlm
in wording.
Onze Londensche correspondent
bezoekt de studio's
te Denham.
Een bezoek aan Denhan waar de nieuw
ste studio's zijn van London Film Pro
ductions heeft ons kunnen overtuigen dat
men er goede voortgang maakt met de
film van Rembrandt's leven. De eerste op
namen zijn eerst twee weken geleden be
gonnen. Hoe fragmentarisch en schijnbaar
averechts en grillig filmproductie plaats
heeft wordt pas duidelijk bij een bezoek
aan de studio. Van het chronologisch
..schieten" van tooneelen is geen sprake.
Het werk aan een nieuwe film vangt
aan zoodra men de personen en zaken voor
een of andere scène bijeen heeft. Maar de
voorbereiding die voorafgaat aan het op
nemen der eerste tooneelen is eenorm,
indien wij mogen oordeelen naar hetgeen
voor de Rembrandtfilm vooraf is gegaan
voordat in Denham de camera's voor het
eerst op een Rembrandt-tooneel werden ge
richt. Charles Laughton. die geestdrift
voor en plezier in zijn werk paart aan zijn
bekwaamheid als acteur, is met karakte
ristieke energie in zijn Rembrandt-rol
gaan leven. Hij vertelde ons dat hij voor
zijn gevoel in den grooten Nederlandschen
kunstenaar een van de belangwekkendste
en menschelijkste figuren van zijn car-
rière gaat weergeven. Men weet dat hij
verscheidene dagen in Nederland heeft
doorgebracht om er in het Rembrandthuis
in Amsterdamsche straten, in steden waar
de stemming van de zeventiende eeuw is
blijven leven in oude interieurs de lokale
atmosfeer te ademen die nog tennaastebij
overeen moet komen met de omgeving van
Rembrandt zelf. Vincent Korda, die de mees
te tooneelen voor de film ontwerpt, heeft
reeds maandenlang in Nederland en
in Engeland alle bijzonderheden van klee
ding. architectuur, Interieurs bestudeerd
teneinde zooveel mogelijk historisch getrou
we beelden te krijgen. Toen we dezer
dagen getuige waren van een tooneel
waarin Hendrikje Stoffels verscheen voor
de strenge heeren van den kerkeraad oin
verhoord te worden in verband met haar
verkeering' met Rembrandt, konden wij
vaststellen dat al de voor-studie goede
vruchten had gedragen. Else Lanchester
(de vrouw van Laughton) die voor Hendrikje
speelt, zag er uit alsof zij uit een van Rem
brandt's doeken was weggewandeld. De
haarkunstenaar van Denham heeft het druk
voor deze film want alle voornaamste spelers
hebben valsche baarden en snorren.
Laughton zelf heeft echter voor deze ge
legenheid de natuur haar vrijen loop gelaten
en hoofdhaar en snor laten groeien. De
directie van Londen Film Productions heeft
beseft dat zij voor de Rembrandt-fllm des
kundige medewerking en voorlichting niet
kon ontberen. Johan de Meester Jr. is voort
durend ..on the set" om er voor te waken
dat teksten, kleeding. meubels en de gedra
gingen der spelers in overeenstemming zijn
met de historische werkelijkheid. Er is meer
Nederlandsche medewerking. Nederlanders
hebben belangrijke verzamelingen stukken uit
Rembrandt's tijd aan Londen Films geleend.
De directeur van het Rijksmuseum heeft
Laughton uitvoerig voorgelicht.
Het is nog te vroeg om te kunnen uit
maken hoe het verhaal van Rembrandt's
leven van zijn 35ste tot zijn 60ste jaar zal
loopen. Wel is al duidelijk dat Saskia geen
deel heeft aan het gebeuren. Zij stierf in
Rembrandt's 36ste jaar. En dat. gevoegd bij
de aanduiding dat het gebeuren loopt van
1641 tot 1666, zal wel verklaren waarom
Saskia in de rolverdeeling niet wordt ge
noemd. Dat wil tevens zeggen dat de ge
lukkigste tijd van den kunstenaar niet zal
worden getoond. In de eerste scènes geeft
Laugton hem weer als een joviaal, rondbor
stig man, schraal van beurs maar groot
moedig en wat aanmatigend, een sterke stevig
gebouwde baas. duidelijk bezeten van het
tyrannieke kunstenaarstemperament De op
vatting van de film-leiders is blijkbaar dat
een komische zoowel als een tragische kant
van Rembrandt's leven naar voren moet
worden gebracht. Een leven, kleuriger dan de
onsterfelijke doeken en in zijn wisselvallig
heid even verscheiden als de doeken, waarin
innerlijke adel zich steeds naar buiten doet
gelden dat zal tennaastenbij de Rem-
brandtfiguur zijn die wij van Laughton kun
nen verwachten.
De fiïm is druk bevolkt met personen die
Rembrandt op zijn doeken heeft vereeuwigd.
Jan Six, Govaert Fünck. Banning Cocq, Titus,
Fabricius. Dr. Tulp c.a.
Denham, waar de film wordt vervaardigd,
is een ware filmstad. met prachtige omstre
ken. Dp stad Is verrezen op een uitgebreid
landgoed, een van de fraaiste in de omgeving
van Londen. Water, bosch- en weiland geven
er schoor.e vergezichten. Glooiingen van gras
land dalen er af naar de Colne. Het oude
landhuis is geheel onaangetast gelaten en
wanneer men er koffie drink in een van de
groote vertrekken aan den achterkant en
door de wijde ramen het lieflijk landschap
aanschouwt, kan men zich in een ongerept
lustoord der .natuur wanen, ver verwijderd
van moderne drukte en jacht. De Rembrandt
film is de eerste die hier wordt vervaardigd.
IA. R. VAN R.