De Pou-du-Ciel. Haarlem's Kunstbezit. Bij Examens en Openbaar Optreden .WOENSDAG 17 JUNI 1936 H A A RLE M'S DAGBLAD 3 Het ongeluk met den Diesel- trein. Machinist in hooger beroep voor het Hof te Amsterdam AMSTERDAM. 16 Juni het ernstige onge luk met een Dieseltrein, dat Zondag 5 Augus tus 1934 in de hoofdstad nabij het 'Weesper- poortstation is gebeurd en waarbij achttien personen min of meer ernstig zijn gewond, is vandaag voor het gerechtshof het onderwerp van een uitvoerig onderzoek geweest. Naar men zich herinnert betrof dit ongeluk een z.g. voortrein, welke des morgens te 9.35 was vertrokken van het eerste perron van het Weesperpoortstation Vlak na het vertrek had het ongeluk plaats.. Op een afstand van 160 M. van het perron werd het eerste rijtuig in de linkerflank aangereden door den tender van een locomotief, met het gevolg, dat de linker wand van het voorste deel van dat rijtuig ge heel werd opengescheurd en de zitplaatsen ter linkerzijde met groote kracht werden vernield waardoor verschillende passagiers werden ge wond. In hor - -r beroep had zich thans de bestuur der te verantwoorden. Verdachte is n.l. aldus zegt de'dagvaar ding weggereden niettegenstaande het voor zijn trein geldende, bij het perron staande uit- rijsignaal, sein 5 a.. duidelijk op onveilig stond. Ir. J. Rodenburg ingenieur van de Rijksinspec tie der N. S. is in zijn rapport tot de conclusie gekomen, dat verdachte verzuimd heeft, zich er behoorlijk van te vergewissen of zijn sein op veilig stond, doch hij neemt aan. dat ver dachte te goeder trouw meende, dat het ver treksein gegeven was door den stationsopzich ter en dat het vertreksein veilig stond. De rechtbank achtte verdachte's schuld bewezen door de rapporten van de deskundigen en de getuigen en veroordeelde den wagenbestuur der op 21 Juni van het vorige jaar tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand, met een proeftijd van drie jaar en tot een geldboete van 60 sub. 10 dagen hechte nis. De Officier van Justitie had een maand hechtenis gevorderd. Door het O. M. zijn thans twaalf deskundi gen en getuigen a charge gedagvaard. Deskundige Ir. W. J. van Viersen bevestigt eveneens zijn vroeger afgelegde verklaring. De seinpaal was volkomen in orde. Verd. moet een beweging van den perronchef voor het ver treksein hebben aangezien. De stationschef, die het vertreksein zou hebben gegeven, is door een verblijf in het buitenland niet in staat ter zitting aanwezig te zijn. De president leest zijn verklaring voor, waarin o.a. staat, dat hij dien dag pas van ziekteverlof was teruggekeerd. Hij was op het perron door verschillende reizigers aangespro ken en het was mogelijk dat hij zenuwachtig was en een beweging met den vertrekstaf heeft gemaakt. Het vertreksignaal had hij echter niet gegeven. Ook 1" "■t verhoor van den machinist van de locomotief, die in botsing is gekomen met den Dieseltrein levert geen nieuwe gezichtspunten op. Verdachte had op zijn horloge gezien, dat het tijd voor vertrek was, het uitrijsein stond veilig en verd. was in de meening, dat de chef het vertreksignaal met zijn staf gaf. Direct was hij de cabine binnengegaan om de Dieselmotoren in werking te stellen. Kort daarop zag hij, dat het brugsein op onveilig stond; de afstand tusschen vertreksein en brugsein is slechts zeer kort. Plotseling kwam van links in de bocht van het Centraal Sta tion af een stoomlocomotief. Verd. had on middellijk gestopt en ook de machinist van de locomotief had zijn uiterste best gedaan om een ongeluk te voorkomen. Raadsheer Mr. Meilink: Maar u geeft toch toe, dat u niet voldoende op het signaal 5 a. (uitrijsignaal) hebt gelet. Dat heeft toch ver schrikkelijke gevolgen gehad en de straf was toch werkelijk niet hoog. Verd.: Ik vind een maand voorwaardelijk heel erg. Raadsheer: Welken invloed heeft deze straf op uw dienstverband? Verdachte: Die heeft absoluut geen invloed. Wel is mijn loon drie dagen ingehouden. Als deskundige wordt gehoord ir. Rooden- burgh, rijksinspecteur van de Ned. Spoorwe gen. Deskundige zegt o.a. dat ook de hoofd conducteur van den trein had moeten letten op het vertreksein, de dienstdoende perronchef had niet met zijn staf moeten „spelen", wat den indruk maakte dat hij het vertreksein gaf. Er zijn naar de meening van deskundige drie personen te laken in deze zaak. Een serie fei ten heeft hier samengewerkt en verd. den in druk gegeven, dat hij vertrekken kon. Het kan niet juist zijn, dat verd. op het allerlaatste oogenblik den stoomtrein om den hoek zag komen. De bewering van verd. dat het uitrijsignaal veilig stond, kan evenmin juist zijn. Desk. heeft dit ter plaatse ondei'zocht en bevonden, dat hier de gang van zaken volkomen normaal is geweest. De proocureur-generaal Mr. Dr. Reilingh is er van overtuigd, dat er door den perron chef geen uitrijsein is gegeven: verdachte zelf verklaart ook niet meer zoo pertinent, dat hij op'het uitrijsignaal heeft gelet. De procureur-generaal somt verschillende te genstrijdigheden op in verd.'s verklaringen. Spr. acht het uitgesloten, dat uitrijsein 5a ook maar een oogenblik op veilig heeft ge staan. Verd. had zich wel degelijk van den stand van de signalen op de hoogte moeten stellen: voor deze nalatigheid moet hij schuldig worden geacht aan het ten laste gelegde: vergissingen zijn in den werkkring van verd fataal. Spr. acht de straf door de Rechtbank op gelegd juist, zoodat hij bevestiging van het vonnis eischt (een voorwaardelijke hechte- nisstraf van een maand en f 60 boete). De verdediger Mr. H. B. J. Waslander was van meening, dat hier sprake was van een ongelukkiger. samenloop van omstandighe den. PI. drong aan op vrijspraak, subs, cle mentie. DE MOORD TE LEIDEN. De Haagsche Rechtbank heeft met dertig dagen verlengd de gevangenhouding van den 28-jarigen meesterknecht M. C B. uit Leiden, die in den avond van 14 April jl. te Leiden, in de hal van een bioscooptheater zijn gewezen meisje, de 22-jarige fabrieksarbeidster J. S. uit Zoeterwoude, met een broodmes doodstak. GEVANGENHOUDING REGENT BOEKHOUDER VAN EEN WEESHUIS. 's-GRAVENHAGE. 16 Juni. De Haagsche rechtbank heeft heden in Raadkamer, na verhoor van den verdachte, de gevangen houding bevolen van den regent-boekhou der van "het Weeshuis der Ned. Hei*v. Ge meente te 's-Gravenhage. E G. van H.. die. zooals bekend, is gearresteerd wegens ver duistering van een bedrag van ongeveer f 70.090. ten nadeele van de Ned. Herv. ge meente. Wasscherijfirma's te Gouda. Wenschen geen nieuw collectief contract. Van bevoegde zijde wordt medegedeeld, dat de zeven wasscherijpatroons te Gouda geen vernieuwing van de in hun bedrijven be staande. op 30 Juni a.s. afloopendee arbeids overeenkomsten wenschen. De voornaamste aanleiding is, dat van de 2500 wasscherijen in Nederland deze 7 bedrijven ongeveer de eenige zijn, welke aan een collectieve arbeids overeenkomst gebonden zijn. Men kan dezen uitzonderingstoestand niet langer bestendigen, daar de Goudsche wasscherijen niet langer in staat zijn, hoogere loonen te betalen dan de concurreerende bedrijven in overig Nederland. De directies hebben het voornemen, de loonen van nieuw aan te nemen personeel geleidelijk aan te passen aan die van de wasscherijen in de omgeving van Gouda. Door de vrij groote mutatie van het vrouwelijk personeel in deze bedrijven, wordt daarvan geleidelijk verlichting van de op de bedrijven drukkende lasten verwacht. Voor hen. die op het oogenblik in de bedrijven werkzaam zijn. wenschen de patroons de loonen in het alge meen nog te handhaven. De vacantiebijslag vervalt echter De nieuwe brug over de Waal. Kon. onderscheidingen. Bij Kon. Besluit zijn benoemd tot: Ridder in de orde van den Nederl. Leeuw: Ir. W. J. H. Harmsen, te 's-Gravenhage. hoofdingenieur-directeur van den Rijkswa terstaat in de directie Bruggen: H. A. H. Steinweg, te Nijmegen, burgemeester van die emeente; ir. M. H. Damme Jr., te Amsterdam, directeur van de N.V. Werkspoor. Officier in de orde van Oranje-Nassau: D. Manassen, te Nijmegen, directeur-hoofd redacteur van de N.V. Provinciale en Nijmeeg- sche Courant: C. A. P. Ivens, te Nijmegen, oud-algemeen voorzitter, thans eerelid van de Commissie Waalbrug 1936 (bij bevordering). Ridder in de orde van Oranje Nassau: F. J. ten Kate, te Arnhem, lid van het be stuur van de vereeniging voor Vreemdelingen verkeer, voorzitter van de commissie voor de brugfeesten aldaar: G. F. C. Vergouwe, te Arnhem, redacteur van de Arnhemsche Courant; G. Vissers, te Schiebroek. direc teur van het bouw- en montagebedrijf. Is verleend de eeremedaille, verbonden aan de orde van de Oranje Nassau: in goud aan: J. J. Post. te 's-Gravenhage. opzichter le klasse van den rijkswaterstaat: A. de Geus. te IJmuiden (gem. Velsen), uit voerder van de N.V. Internationale gewapend betonbouw. In zilver aan: H. F. Flierboom, te Zuilen, baas bij de N.V. Werkspoor. J. H. Dekker, te Rotterdam, baas bij det N.V bouw- en montagebedrijf. Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Claude Lorrain in Teyler. Schilderijen door buitenlandsche meesters zal men in de openbare collecties onzer stad weinig aantreffen: het interessante portret van Northcote, hier indertijd besproken, is een der uitzonderingen. Doch daartegenover staat dat Teylers verzamelingen een schat aan Italiaansche en Fransche teekeningen bevatten, die een Europeesche vermaardheid bezitten. Alleen reeds de reeks onbetwiste teeke ningen door Claude Lorrain (die met Nicolas Poussin tot de grootmeesters der Fransche landschapsschildering behoort) zou menig buitenlandsch museum op Haarlem jaloersch kunnen maken en wie dezen zomer gasten van buiten krijgt die in schilderkunst belang stellen, kan ze op een zeldzaam genot op merkzaam maken dat Haarlem ze biedt. De conservator van Teyler is steeds bereidwillig genoeg iets uit die schatten den belangstel lenden vreemdeling te toonen; voor de stad- genooten maakt hij de regelmatig afwis selende exposities in de vitrines, die veel te weinig bezocht en gewaardeerd worden; doch dit tusschen haakjes. Zoo willen wij dan vandaag iets over den grooten Claude vertellen bij het plaatje dat één der meest den artist typeerende teeke ningen uit Teyler weergeeft. Hij heet eigenlijk Claude Gellée en is in het jaar 1600 in Lotharingen (vandaar Lor rain) geboren. Over zijn jeugd, zelfs over zijn later leven zijn de mededeelingen nogal eens tegenstrijdig. Wat wij van hem weten, komt höofdzakelijk uit twee bronnen: uit een ge schrift van den Duitschen schilder Joachim von Sandrart die in Rome wonend, Claude daar in 1627 leerde kennen en zijn vriend werd. en uit de aanteekeningen van den ge schiedschrijver Baldinucci. De overlevering wil dan dat hij als twaalfdertien-jarige knaap met een troepje landgenooten, als pasteibakkersleerling mee naar Rome trok. De Lotharingers schijnen in die jaren een enorme reputatie als koks en banketbakkers aan de pauselijke en vorstelijke hoven ge had te hebben. Maar een minder romantisch, en zelfs waarschijnlijker verhaal wil dat hij op dien leeftijd naar zijn oudsten broer in Freiburg in Breisgau trok. waar die broer houtsnijder was en voor kanthandelaars patronen teekende. Een dier kantkooplieden een familielid der Gellée's zou hem dan mee naar Rome genomen hebben en daar zou hij dan zijn artistieke carrière op 14-jarigen leeftijd zijn begonnen. Dat wil dan zeggen: zijn studietijd, want wij zien hem na een kort verblijf in Napels bij een Duitschen schilder die hem perspectief enz. leert, in Rome terugkeeren en er als jong maatje op het atelier van Agostino Tossi binnentreden, welke Tossi zelf weer een leerling van den Hollander Paulus Bril was. Maar als Claude 25 jaar oud is verlaat hij Tossi. reist eerst naar Venetië en wil dan zijn vaderland wel weer eens terugzien. Over Innsbruck en door Beieren gaat hij huistoe. doch twee jaar later verdwijnt hij weer naar Nancy en keert via Lyon en Marseille naar Rome terug, waar hij verder zal gevestigd blijven. Op die terug- reis ontmoet hij Sandrart en sluit vriend schap met hem. Claude Lorrain is een ontzaglijk werker geweest. Sandrart vertelt dat hij des morgens heel vroeg al uitging en pas na zonsonder gang terugkeerde, den ganschen dag onaf gebroken de natuur onder steeds afwisse lende belichting bestudeerend. teekenen er in olieverf notities makend. Thuis, op net atelier ontstonden dan de schilderijen land schappen uit de Campagna, uit Tivoli, haven- LUCHTVAART. Een strijd van voor en tegen. De gemoederen in de luchtvaart zijn inder daad spoedig in beroering; spoedig en vaak op de meest onverwachte momenten. Zulks is begrijpelijk, het vak brengt het mee. De luchtvaart-mensch beleeft vele emoties, hij moet voor zijn metier snel reageeren en heeft die eigenschap, onbewust misschien, overgebracht op zijn beschouwings- en beoor- deelingsvermogen. Zoo lanceerde M. Mignet in het vorige jaar, of daaromtrent, de idee van het vliegtuig voor iedereen. Eenvoudig, goedkoop, zelf te maken! De insiders waren het over het denkbeeld en de uitvoering on derling niet eens en dit gezien in een tijd. van inderdaad merkwaardig groot enthousiasme bij het opkomend geslacht, is het begrijpelijk dat het denkbeeld ingang vond. De enthou siasten vond men niet alleen in het land van origine, doch vrijwel in alle landen; het was dan ook een aantrekkelijke gedachte, dat vlie gen binnen ieders bereik kwam. Nu is vlieg tuigen bouwen niet ieders werk, om het heel zwak uit te drukken. Voor amateurs zeker niet, daarvoor mogen we gerust het woord ..verder felijk" invoeren. Dat wordt bouwen naar ge brekkige teekeningen, met gebrekkige hulp middelen en zonder degelijk toezicht. Dat was de eerste, volkomen verkeerde consequentie van de Pou-du-ciel-gedachte. Een tweede volkomen verkeerde propagan da, was het vliegen door zelfonderricht. Hier aan kwam gelukkig vrij spoedig een einde en de promotor zelf bedacht een vliegtuig inge richt voor dubbele besturing, maar het bleef een „hemelluis", om dit nare woord te ge bruiken. Helaas kwamen er vele ongevallen voor, waarbij menschenlevens waren te betreuren. Het werd een strijd van voor- en tegenstan ders; er werd veel over geschreven; de pro paganda werd hierdoor weder aangewakkerd, enfin de geheele aviatische wereld bemoeide zich er mee. En een basis voor een juist oor deel bleef ontbreken. Men kon voor of tegen de beweging zijn. doch dat waren dan be schouwingen. Wat te denken van het vliegtuig zelve? En nu eindelijk is daarin klaarheid gekomen door een onderzoek in het land van herkomst. De Fransche Re geering kocht een vliegtuig en gaf dit ter gron dige beproeving aan de ..Service Technique", het onpartijdige staatsorgaan, het best te ver gelijken met onzen Rijksstud'iedienst voor Luchtvaart. Een uitgebreid, nauwgezet onder zoek volgde, op overeenkomstige wijze als voor alle nieuwe typen is voorgeschreven, alvorens zij een bewijs van luchtwaardigheid verkrij gen. Het heeft lang geduurd voor het besluit, die zoo noodige beslissing werd genomen, maar gelukkig weet men nu in Frankrijk en. door publicatie, de geheele luchtvaartwereld welke de intrensieke waarde van de Pou-du-ciel is. Veel goeds zegt het rapport niet. Het toe stelletje bleek, nadat nog tijdens de proef vluchten door de Service Technique zooveel mogelijk verbeteringen waren aangebracht, onstabiel en bij bepaalde snelheid zelfs gevaar lijk doordat de roerwerking dan tegengesteld werd. Onstabiel zijn is op zichzelf beschouwd niet fraai, doch het behoeft niet gevaarlijk te zijn mits de maniabiliteit maar goed is. Maar ook deze ontbreekt. Tegenover deze ernstige debetposten vertoont de balans geen credit- posten van beteekenis en bovendien zijn er nog eigenschappen geconstateerd, die 't vlieg tuig als zeer middelmatig klasseeren. Zooals bekend mag worden verondersteld, moet elk vliegtuig in vergelijking met zijn max. snel heid langzaam landen, er moet een flinke snel heidsmarge zijn. Ook in het gebruik van mo torvermogen moet een ruime marge bestaan, waarbij het toestel nog horizontaal kan vlie gen. Die eigenschappen bewijzen een goede aërodynamische afwerking en zullen in de praktijk het vliegtuig ,ook onder moeilijke om standigheden. gemakkelijk, beter gezegd veilig bestuurbaar maken. Ook voor het gebruik van den motor is zulks gunstig; immers behoeft men niet steeds op maximaal vermogen te vliegen, dan spaart men die krachtbron. Ten slotte zal bij een ruime marge, de vlieger mo torvermogen over hebben, om zich in moei lijke omstandigheden, uit de moeilijkheden te halen. De hiervoren aangeduide gebreken en de ongunstige vliegkwaliteiten maken het vlieg tuigje zeker onbruikbaar voor beginnelingen. Zekerheid. Door de positieve uitspraak in ongunstigen zin van het onderzoekingsinstituut is dus het uitgangspunt van de Pou-du-ciel-bewegïng veroordeeld en daarmede ook de beweging. Daarom is die positieve beoordeeling zoo toe te juichen. Propaganda, hoe goed ook ge meend. kan niet meer werken, omdat het mid del ondeugdelijk is gebleken. De gedachte aan populariseering van de luchtvaart is hiermede niet veroordeeld; in geenen deele alleen er moet een ander, be ter uitgangspunt worden gekozen, een deugde lijk middel. En dat is een moeilijke opgave. Eenvoudig, veilig vliegtuig, dat tevens door zijn lagen prijs binnen veler bereik valt vormt een moeilijke opgave, want de ontwikkeling eischt veel constructie- en studiewerk en dat kost geld. Het is al net als met de automo bielen, de goedkoopste wagen heeft in con structie massa's geld gekost. De groote indu strieën en niet de bouwer-eenling zullen naar onze meening dat probleem moeten oplossen. De verdienste van den welmeenenden Mignet, want welmeenend was hij zonder twijfel, is geweest, dat hij de aandacht op dit probleem heeft gevestigd evenwel, er moet een ander uitgangspunt komen. VAN DEN ABEELEN AARDSCHOKKEN. T ASIKMAL A J A16 Juni (Aneta) Gister avond werden alhier om 8 uur 30 twee lichte aardschokken, gedurende een halve minuut, waargenomen. Het observatorium te Batavia registreerde op 15 Juni j.l. om 20 uur 32 Java-tijd een zwakke beving. Een halve eeau) geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1886. olijft men kalm en helder door het gebruik van Mijnhardt'» Zenuwtabletten. Glazen buisje 75 ct- lAdv. Ingez. Med.) llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllU gezichten met schepen en dat alles rijkelijk gestoffeerd met architectuur en figuratie. Over die figuratie op Claude's schilderijen is het laatste woord nog lang niet gespro ken. Sandrart zegt dat Claude altijd een zwak figuurschilder geweest is. Maar dat zegt niet veel. Want Sandrart was een academicus, verstard zelf in traditie terwijl Claude Lorrain in al zijn werk zich een karakter-expressionist toont die met net traditioneele in figuur en drapeering weinig op had. Wie het eerste consequent van een traditie afwijkt wordt door zijn omgeving spoedig voor een knoeier aangezien, of dat terecht of ten onrechtee geschiedt, kan door die omgeving niet altijd beoordeeld worden Het goed recht dier afwijking blijkt niet steeds op het moment zelf. In het geval Claude Lorrain geeft de artist zelf nog al aanleiding om over het tot hem gerichte verwijt te piekeren, want het is een feit dat vaststaat, dat hij in vele zijner schilderijen de figuren door anderen liet schilderen. Lauri, vooral Jan Miel. Courtois, Romano en anderen worden als zijn assistenten ge noemd. Het lijkt echter zeer waarschijnlijk dat hij dit deed om zijn afnemers genoegen te doen die zich nu eenmaal met de aca demische opvattingen vertrouwder voelden Dat lijkt ook plausibeler dan te zeggen dat hij het niet kón omdat er ook werken van Claude zijn waarin de figuren door hemzelf er in gezet schijnen te zijn, naar thans alge meen wordt aangenomen. Want hij had. nadat hij in 1636 of '37 met Kardinaal Bentivoglio had kennis gemaakt, een uitge breide clientèle onder de hoogstgezeten per- sonnages in Italië gekregen en kon zijn werk bijna niet meer af. en kon dus ook uit dien hoofde, assistentie gebruiken. Claude heeft op de landschapsschildering in Europa een verstrekkenden invloed gehad. Alle kleine Hollandsche meesters die in zijn tijd in Rome werkten kwamen sterk onder zijn invloed weer thuis. Cornelis Poelenburgh. Pieter van Laer, Both en nog zoo velen meer keerden als Claude's in zakformaat huis waarts. tot ze, de een na den ander zich weer zelfstandig verder ontwikkelden. De groote Engelsche schilder Turner heeft veel van Le Lorrain overgenomen en in den latercn tijd is het vooral Corot die sterk onder zijn in vloed stond. Claude Gellée is dan ook machtige figuur in de kunsthistorie. Reeds ons prentje doet hem zien als een sterke persoonlijkheid die met een minimum aan middelen een foirsche massale kracht wist te ontplooien. Men lette er eens op hoe zeldzaam mooi de licht ver deeling in die boomgroep, die daar zoo eenvoudig op een heuvelrug langs het water staat, gegeven is. Hoe suggestief, met de noodzakelijkste aanduidingen slechts, hel uur van den dag, de sfeer van het land zijn vastgelegd, notities als ge wilt maar in wezen zoo compleet dat men er zelf de kleur in droomen kan, al werd deze penteekening in slechts enkel gewasschen sepia-toon uit gevoerd! Voor wie zich eenige training ge troosten wil is het kunnen lezen van een teekening nog verfijnder genot dan het zien van schilderijen, al gaat het leeren waar- deeren hiervan den meesten voorspoediger af. Een goed schilderij en een mooie teeke ning verhouden zich tot elkaar als een orchestrale uitvoering tot kamermuziek. Wij willen de volgende maal nog eens een teekening van Claude, met figuren dan. re- produceeren en nog wat over hemzelf en zijn leven en zijn Liber vcritatis zijn per soonlijk archief, na vertellen. J. H. DE BOLS. 17 Juni: De algemeene vergadering van direc teuren en afgevaardigden der Nederl. Maatschappij ter Bev. der Nijverheid zal. te beginnen met 13 Juli e.k,. hier ter stede worden gehouden. Tot veraangenaming van het verblijf dier heeren, die in de uitgeschreven sa menkomsten veel gewichtige zaken en onderwerpen te behandelen en te be spreken hebben, zullen, naar wij ver nemen. op die dagen enkele feestelijk heden plaats hebben. Den 12en Juli des avonds te 7"; uur zullen de leden der Maatschappij ten Stadhuize verwelkomd worden, waarna in den Hout een concert door het muziek corps der Stedelijke Schutterij zal wor den gegeven. Den avond van den daar- opvolgenden Woensdag zal zich in de buiten-sociëteit van ..Trou moet Blijken" een gunstig bekend muziekkorps doen hooren. Voorts zal de avond door fraaie illuminatie worden opgeluisterd, waar voor door den Gemeenteraad gelden zijn toegestaan. De Engelsche Rembrandthlm in wording. Onze Londensche correspondent bezoekt de studio's te Denham. Een bezoek aan Denhan waar de nieuw ste studio's zijn van London Film Pro ductions heeft ons kunnen overtuigen dat men er goede voortgang maakt met de film van Rembrandt's leven. De eerste op namen zijn eerst twee weken geleden be gonnen. Hoe fragmentarisch en schijnbaar averechts en grillig filmproductie plaats heeft wordt pas duidelijk bij een bezoek aan de studio. Van het chronologisch ..schieten" van tooneelen is geen sprake. Het werk aan een nieuwe film vangt aan zoodra men de personen en zaken voor een of andere scène bijeen heeft. Maar de voorbereiding die voorafgaat aan het op nemen der eerste tooneelen is eenorm, indien wij mogen oordeelen naar hetgeen voor de Rembrandtfilm vooraf is gegaan voordat in Denham de camera's voor het eerst op een Rembrandt-tooneel werden ge richt. Charles Laughton. die geestdrift voor en plezier in zijn werk paart aan zijn bekwaamheid als acteur, is met karakte ristieke energie in zijn Rembrandt-rol gaan leven. Hij vertelde ons dat hij voor zijn gevoel in den grooten Nederlandschen kunstenaar een van de belangwekkendste en menschelijkste figuren van zijn car- rière gaat weergeven. Men weet dat hij verscheidene dagen in Nederland heeft doorgebracht om er in het Rembrandthuis in Amsterdamsche straten, in steden waar de stemming van de zeventiende eeuw is blijven leven in oude interieurs de lokale atmosfeer te ademen die nog tennaastebij overeen moet komen met de omgeving van Rembrandt zelf. Vincent Korda, die de mees te tooneelen voor de film ontwerpt, heeft reeds maandenlang in Nederland en in Engeland alle bijzonderheden van klee ding. architectuur, Interieurs bestudeerd teneinde zooveel mogelijk historisch getrou we beelden te krijgen. Toen we dezer dagen getuige waren van een tooneel waarin Hendrikje Stoffels verscheen voor de strenge heeren van den kerkeraad oin verhoord te worden in verband met haar verkeering' met Rembrandt, konden wij vaststellen dat al de voor-studie goede vruchten had gedragen. Else Lanchester (de vrouw van Laughton) die voor Hendrikje speelt, zag er uit alsof zij uit een van Rem brandt's doeken was weggewandeld. De haarkunstenaar van Denham heeft het druk voor deze film want alle voornaamste spelers hebben valsche baarden en snorren. Laughton zelf heeft echter voor deze ge legenheid de natuur haar vrijen loop gelaten en hoofdhaar en snor laten groeien. De directie van Londen Film Productions heeft beseft dat zij voor de Rembrandt-fllm des kundige medewerking en voorlichting niet kon ontberen. Johan de Meester Jr. is voort durend ..on the set" om er voor te waken dat teksten, kleeding. meubels en de gedra gingen der spelers in overeenstemming zijn met de historische werkelijkheid. Er is meer Nederlandsche medewerking. Nederlanders hebben belangrijke verzamelingen stukken uit Rembrandt's tijd aan Londen Films geleend. De directeur van het Rijksmuseum heeft Laughton uitvoerig voorgelicht. Het is nog te vroeg om te kunnen uit maken hoe het verhaal van Rembrandt's leven van zijn 35ste tot zijn 60ste jaar zal loopen. Wel is al duidelijk dat Saskia geen deel heeft aan het gebeuren. Zij stierf in Rembrandt's 36ste jaar. En dat. gevoegd bij de aanduiding dat het gebeuren loopt van 1641 tot 1666, zal wel verklaren waarom Saskia in de rolverdeeling niet wordt ge noemd. Dat wil tevens zeggen dat de ge lukkigste tijd van den kunstenaar niet zal worden getoond. In de eerste scènes geeft Laugton hem weer als een joviaal, rondbor stig man, schraal van beurs maar groot moedig en wat aanmatigend, een sterke stevig gebouwde baas. duidelijk bezeten van het tyrannieke kunstenaarstemperament De op vatting van de film-leiders is blijkbaar dat een komische zoowel als een tragische kant van Rembrandt's leven naar voren moet worden gebracht. Een leven, kleuriger dan de onsterfelijke doeken en in zijn wisselvallig heid even verscheiden als de doeken, waarin innerlijke adel zich steeds naar buiten doet gelden dat zal tennaastenbij de Rem- brandtfiguur zijn die wij van Laughton kun nen verwachten. De fiïm is druk bevolkt met personen die Rembrandt op zijn doeken heeft vereeuwigd. Jan Six, Govaert Fünck. Banning Cocq, Titus, Fabricius. Dr. Tulp c.a. Denham, waar de film wordt vervaardigd, is een ware filmstad. met prachtige omstre ken. Dp stad Is verrezen op een uitgebreid landgoed, een van de fraaiste in de omgeving van Londen. Water, bosch- en weiland geven er schoor.e vergezichten. Glooiingen van gras land dalen er af naar de Colne. Het oude landhuis is geheel onaangetast gelaten en wanneer men er koffie drink in een van de groote vertrekken aan den achterkant en door de wijde ramen het lieflijk landschap aanschouwt, kan men zich in een ongerept lustoord der .natuur wanen, ver verwijderd van moderne drukte en jacht. De Rembrandt film is de eerste die hier wordt vervaardigd. IA. R. VAN R.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 5