r
V R IJ P A G 19 JUNI 1936
HAARCE M'S DAGBL'A D"
AAN ALLEN!
We hebben nu spoedig den langsten dag.
die meteen den zomer aankondigt. We hopen
natuurlijk van harte, dat 't nu toch heusch
werkelijk zomer gaat worden.
Het spreekt al weer zoo vanzelf, dat onze
voorouders hun zonnewendefeesten hadden.
Ze werden gevierd ter eere van den god Bal-
dur den god der Germanen. Overal werden
weer de offervuren ontstoken. De asch werd
op de akkers gestrooid, omdat men geloofde,
dat ze de vruchtbaarheid zou bevorderen. La
ter heeft de kerk een christelijk karakter
aan deze feesten gegeven. Het zonnewende-
feest werd St. Jansfeest ter gedachtenis aan
Johannes den dooper.
De St. Jansvuren branden nu nog op vele
plaatsen. En thans klinkt het liedje:
Wij zullen hout gaan dragen
Wij zullen turref vragen.
Wij zullen vroolijk vieren
Al op Sint Jansmanieren.
Bij dagen en bij nachten.
Gelijk wij jaren 't plachten
Op den 23sten Juni worden de St. Jansvu
ren ontstoken. Er gaat een verhaal, dat Ka-
rel V, toen hij in 1515 eens te 's Gravenhage
vertoefde, daar het St. Jansvuur heeft ont
stoken. Toen Aartshertog Philips van Oos
tenrijk in 1496 te Augsburg vertoefde, liet
hij op Jansavond een brandstapel te Augs
burg maken van 45 voet hoog. Een meisje uit
Ulm mocht het vuur aansteken.
Aan de dauw van den St. Jansnacht werd
groote geneeskrachtige waarde toegekend. Op
de velden werden dan ook doeken neergelegd.
Als ze doorweekt waren, werden ze op een
schotel uitgewrongen. St. Jansdauw verdreef
sproeten en allerlei huidziekten.
Geneeskrachtige kruiden werden ook het
liefst in den St. Jansnacht geplukt. Baden in
den St. Jansnacht was ook zeer heilzaam.
Tegenover 't goede staat vaak 't kwade.
Daarom geloofde men ook dat in dien nacht
de booze geesten kwam. Men legde bezems
voor de deuren om ze buiten te houden.
Jullie kennen allen wei St. Janskruid, ook
wel hertshooi genoemd, 't Heeft zulke mooie
goud-glanzende bloempjes. Deze bloempjes
op St. Jans-avond geplukt, brengen geluk.
De glimworpjes worden ook wel Johannes-
kevertjes genoemd. De legende vermeldt, dat
deze diertjes aan Johannes den Dooper, den
weg wezen, toen hij verdwaald was in de
woestijn.
Voor den landbouw was St. Jan ook 'n ge
wichtige dag. 't Oude rijmpje:
Als met St. Jan de rogge bloeit
Is met St. Jacob (25 Juli) de rogge rijp,
herinnert daaraan.
In oude kruidboeken staat, dat men an
dijvie moet zaaien na St. Jan, het gras moet
wij deren op St. Jan, het uienloof moet ver
wijderen op St. Jan, erwten en peulen moet
zaaien tot St. Jan.
Het groen, dat na 24 Juni uitloopt, noemt
men wel St. Jansloten. Ook hebben jullie wel
gehoord van St. Jansuitjes. In de volks-weer-
kunde is nog dit rijmpje bewaard:
Bidt vóór St. Jan óm regen,
Daarna komt het ongelegen.
De boer moet daarna het gewas binnenha
len en hoopt dus op droog weer.
In Laren viert men nog ieder jaar op 24
Juni St. Jansfeest. Er zijn eerepoorten opge
richt en er wordt een prachtige processie ge
houden, de St. Jansprocessie.
In Lobith heeft men op St. Jan schutters
feesten. In den optocht zien we den koning
en de koningin te paard, Met militair eerbe
toon wordt het vaandel naar 't gemeentehuis
gebracht door een officierencorps. Zijn de of
ficieren weer terug in het dorp, dan gaan ze
met getrokken sabel een koekwinkeltje bin
nen. Ieder koopt daar een peperkoek en
steekt die aan de punt van zijn sabel. Dan
trekken de koekridders naar het gildehuis om
daar te defileeren. Het moet een heel kod
dig tafereel zijn.
In verschillende Brabantsche en Limburg -
sche plaatsjes heeft ook het vaandelzwaaien.
De vaandelstokken zijn met noteblaren en
bloemtakjes versierd. Aan de huizen zijn St.
Janstakken aangebracht. Noteblaren zijn het
symbool van vruchtbaarheid.
In het Betuwsche dorpje Huissen worden
op Sint-Jan spiegelgevechten gehouden. Eén
gilde-tamboer trekt door de straatjes en
roept af. dat de vijand Huissen nadert. De
vijandelijke partij zendt een ordonnans te
paard met een oorlogsverklaring. Er wordt
dan een aanval gewaagd op den weg, die van
den Rijndijk naar het Looveer loopt, 't Slot
is de vei kiezing van een nieuwen schutters-
koning. Met volle muziek, onder 't zwaaien
der vlaggen wordt de koning binnen gehaald.
Het gevecht moet wel hevig zijn geweest. Er
wordt een gewondenkar meegevoerd, maar
de verbondenen zijn besmeerd met roode verf.
Strakjes zitten allen aan een gilde-maaltijd.
14 dagen na St. Jan heeft op het eiland Ter
schelling een volksfeest plaats. De „opperid"-
wagens met jonge veulens bespannen, waarin
mannen en vrouwen zijn gezeten, gaan het
heelt eiland rond. Op de maat van harmo-
nica-muziek worden oude zeemansliederen ge
zongen. In de buurtschappen zijn voor deze
gelegenheid tolhekken geplaatst, die geopend
worden, wanneer men uit de opperid-wagens
centen gaat strooien. Zijn de opperid-wegens
aan het strand gekomen, dan versiert men ze
met blauwe distels, hier stikels geheeten. Er
worden volksdansen gedanst en men eindigt
met 't Wilhelmus van Nassouwe.
W. B.—Z.
Een tweede vrouwtje van Stavoren. Een
paar jaar geleden verloor een boerin haar
trouwring op het land; nu dezen zomer trok
ze een wortel uit den grond en vond tot haar
groote blijdschap den ring weer terug.
Eigenaardige straf. Wie in Abessynië tot
een boete veroordeeld wordt, moet die on
middellijk betalen. Wie zijn schuld niet beta
len kan, wordt óf in de gevangenis gestopt of
aan zijn schuldeischer vastgebonden; in de
verwachting dat de beide heeren het wel met
elkander eens zullen worder
MET DE FAMILIE KNOPPEL EEN DAGJE NAAR BITTEN.
Het was al lang afgesproken, dat, als het
een Zondag mooi weer zou zijn, vader, moe
der, Hans en de tweeling Annie en Greet je
met Flokkie de hond een dagje naar buiten
zouden gaan. Maar iedere Zondag, als de kin
deren opstonden en naar buiten keken, regen
de of waaide het en de zon liet zich in het
geheel niet zien.
Maar eindelijk de heele week was het
mooi weer geweest zou het er dan toch
van komen. Toen Hans dien Zondag vroeg op
stond en uit het raam keek, zag hij dat het
het mooiste weer van de wereld was. Vlug ging
hij vader en moeder en de zusjes roepen en
in allerijl werden de toebereidselen voor het
uitstapje gemaakt. Toen de klokken negen
slagen lieten hooren. wandelde de familie
Knoppel naar het station, om een kwartiertje
later, per trein, naar de bosschen te rijden.
Daar waren ze een goed uur later.
„We zullen eerst een flinke wandeling gaan
maken!'' stelde vader voor.
„Als we honger krijgen, eten we onze boter
hammen op. doen wat spelletjes en gaan dan
een poosje in de zon liggen. Als we goed uit
gerust zijn, maken we dezelfde wandeling te
rug en zijn precies op tijd thuis om te eten!"
Dat plan vond algemeene instemming en
toen werd de pas er ingezet. Vader had zijn
mandoline meegenomen en onder het zingen
van vroolijke marschliedjes togen ze op weg.
De tweeling was af en toe ondeugend en trok
blaadjes af van de boomen, waar ze voorbij
liepen; maar als Hans dat zag, werd hij erg
boos en zei, dat ze de boomen vernielden. Om
ongeveer half een, toen ze bij een mooi plekje
kwamen, verklaarde, vader dat hij honger
had en dat ze maar halt moesten houden om
te „proviandeeren". Dat gebeurde. Na de
lange wandeling' smulden ze, dat het een
lust was.
„Waar moeten die papieren blijven?" vroeg
kleine Greetje, „die hoeven we toch niet meer
mee naar huis te nemen?"
„Die laat je natuurlijk liggen," zei haar
zusje Annie. Maar hier viel vader de kleine
meisjes in de rede:
„Nee, die laten we niet liggen. Het zou
toch meer dan erg zijn, wanneer we het
rnooie bosch hier verontreinigden met papie
ren en leege flesschen! Stel je voor, dat ieder
een. die hier kwam dat deed, dan zou het hier
gauw een vieze boel worden. Nee, Anneke, of
we nemen die papieren weer mee en gooien
ze bij het stationnetje in de papierbakken, die
daar staan, of we begraven ze hier. We hebben
ei heusch geen hinder van, wanneer we die
papierproppen mee nemen; want zwaar zijn
ze niet.'
„Laten we ze maar begraven, vader." zei
Hans, die ondertusschen al een diepe kuil ge
graven had.
„Dat is goed!" En vader, moeder en Hans
legden de papieren en andere overblijfselen
van hun maal in het kuiltje en gooiden er
zand overheen. Er was niets meer van te
zien, dat er menschen gezeten hadden. De
tweeling zweeg, een beetje beschaamd.
„En nu spelletjes doen!" zei moeder vroo
lijk. „Ik vind stuivertje verwisselen een leuk
spel
„Ik ook; ik ook!" riepen de anderen en wel
dra was het spel in vollen gang. Vader was de
eerste, die vermoeid raakte en een dutje
voorstelde. Ook moeder en Hans voelden daar
wel iets voor; maar Greetje en Annie en de
hond waren veel te rusteloos, om zoo lang
stil te zijn.
„Mogen Annie en ik onze namen in een
boompje snijden?" vroeg kleine Greetje. „Dan
kan iedereen zien. dat wij hier geweest zijn!"
Nu nam moeder het woord:
„Jullie zijn nog kleine meisjes en daarom
weet je nog niet zoo goed, wat je wel en niet
mag doen. Maar dit mag volstrekt niet. Stel
je nu eens voor dat iedereen dat deed: wat
zou er dan van het mooie bosch overblijven?
Niet veel moois, immers? En bovendien be
schadig je de boomen, door in de bast te snij
den. Jullie kunt er toch ook niet tegen, wan
neer iemand met een mes in je arm zou snij
den. Dat doet erge pijn. Een boom is ook een
levend wezen, al kan hij niet spreken. En als
je een boom in zijn huid. want dat is de bast
toch per slot snijdt, doet dat ook pijn en
is dat heelemaal niet gezond. Begrijpen jul
lie het, meisjes?"
Ja, Annie en Greetje hadden het begre
pen. En toen ze later grooter waren en zelf
uitstapjes gingen maken, stelden ze nooit
meer zulke dingen voor; integendeel als ze
zagen, dat anderen het bosch wilden vernie
len, probeerden ze om hen van dat booze
voornemen af te houden. En dat het zoo
hoort, dat weten jullie natuurlijk ook, hè
kinderen?
RITA.
MERKWAARDIGHEDEN VAN DE HEELE
WERELD.
Als een muis per ongeluk in een ketel zou
vallen en door de tuit probeeren te ontsnap
pen, zou zijn kop er wel door gaan. maar zijn
lichaam niet en het arme dier zou stikken.
OP DE GOUDEN BRUILOFT.
door W. B.—Z.
Toen onze grootouders de gouden bruiloft
vierden,
Hebben wij reusachtig veel plezier gehad.
Wij voerden op een stuk uit oude tijden
Toen Haarlem nog maar was een kleine stad
Mijn groote zus speelde met broer voor
bruid en bruidegom
Zij droeg een hoepelrok van bloemetjes
satijn.
Jan was in 't zwart en met een „hooge zij je"
Het was een bruidspaar O, reusachtig fijn.
Daarachter liep mijn neefje Dick met
zusje Jettie,
Zij gingen met het bruidspaar mede naar
't stadhuis.
Hij was een veldmaarschalk met steek en
degen
Jet's zijden rok maakte heel veel geruisch.
Mijn zusje Mies en ik strooiden papieren
rozen,
Ik droeg de mand. Mies strooide bloemen
voor hen uit.
Wij zongen met elkaar een lied vol goede
wenschen.
Een lid voor gouden bruidegom en bruid.
En oma zei: het was een lied van alle tijden.
Opa zei: „Kinderen, ik vond het heel erg
mooi!"
Ja, mooi was het. dat zeiden alle gasten.
Vooral die oude, fijne kleedertooi.
EEN GEHAAKT HOEDJE.
Een heeleboel meisjes geven hun pop geen
hoedje op. De meesten zeggen eerlijk, dat
een hoedje hun te moeilijk lijkt om te maken.
Maar dat is toch heusch niet zoo. Vinden jul
lie het hoofddekseltje op de illustratie niet
aardig? Dat heeft mijn kleine nicht Louki ge
maakt, zonder hulp en heelemaal zelf be
dacht
Ik vroeg haar het model en hier volgt dan
de beschrijving: neem een middelmatig dikke
haaknaald en haakgaren in de gewenschte
kleur. Het aardigst is natuurlijk een kleur te
kiezen, die het best overeenkomt met de
kleertjes van de pop. Maak dan 6 kettingste
ken en sluit deze in een rondje. Haak in dit
rondje 15 stokjes. In de volgende toer maak
je twee stokjes boven elk stokje van de vo
rige toer. Ga zoo door met meerderen, tot het
haakwerk den vorm aanneemt van 't hoofd
van je pop.Je eindigt, met eenige toeren vasten,
zoodat het hoedje het hoofd goed omsluit. Dan
wordt de rand gemaakt. Daarvoor maak je
ter hoogte van het oor twee stokjes in één
lus, een kettingsteek, aan den onderkant een
steek overslaan, twee stokjes in één lus, enz.
Herhaal deze toer twee of drie maal. Vergeet
niet, dat de rand van oor tot oor loopt.
Tenslotte naai je aan twee kanten een lint,
dat in kleur harmonieert met het hoedje en
dan ben je al klaar.
Zeg nu eens eerlijk, was het gemakkelijk,
of niet? Ja, hè? Dat dacht ik wel!
Begrijpen jullie nu, waarom juffrouw Brei-
graag zoo n vurig voorstandster is van stand
beelden in het park?
Anders dan bij ons. In Madrid wordt
niet de man die bedelt gestraft, maar de man
die den bedelaar iets geeft. Men hoopt op
deze manier de bedelarij te bestrijden.
Ouderdom der aarde. Volgens een En-
gelsch professor zou de aarde 3000 millioen
jaren oud zijn.
Snelbouw. Toen in een Macedonisch
dorpje de inwoners op hun verzoek om in
hun dorp een spoorwegstation een weigerend
antwoord kregen, trokken ze op een nacht
naar het naburige dorp. braken daar in alle
stilte het station af en bouwden het in hun
eigen dorp weer op.
Over groeten. Terwijl wij elkaar begroe
ten door een hand te geven, doet een Eskimo
dit, door den ander een tikje op de wang te
geven, terwijl in Afrika volksstammen waren
die bij wijze van groet een paar koffie-
boonen geven of in de hand klappen als be
wijs, dat ze ongewapend zijn; in Siberië wo
nen volksstammen, die als groet de neuzen
tegen elkaar wrijven.
FLAUWE JAN!
door W. B.—Z.
Zeg eens Jantje
Waar huil je?
Waarom pruil je?
Wil je niet naar school toe gaan?
Wie heeft jou dan wat gedaan?
Jantje:
„Luister, 'k zal het je vertellen.
Toen ik hier naar toe kwam snellen.
Vlogen er maar bloesems neer
Van die mooie witte peer.
Flauwe Jantje, huil niet meer,
Om die bloesems van je peer.
Laat de wind maar stil begaan.
Al komt de boom ook kaal te staan.
Wil dit van de Lente leeren:
Eerst de bloesems, dan de peren!
Een afdoend middel. In Joego Slavië zijn
in verschillende gemeenten in de politiever
ordeningen bepalingen opgenomen die den po-
litie-agenten het recht geven, de automobi
listen die 's nachts te veel lawaai maken, te
straffen, door na aanhouding hun banden te
laten leegloopen.
Waar de groente al niet goed voor is.
Men zegt dat bieten de eetlust opwekken, dat
asperges ons een mooier gelaatskleur geven,
dat selderie een uitstekend middel tegen ze
nuwhoofdpijn en rheumatiek is. dat sla en
augurken dienst doen als middel tegen slape
loosheid, dat spinazie onze spieren versterkt,
dat tomaten de spijsvertering bevorderen
evenals uien en olijven.
KLEINE TEEKENAARS.
DE BYZANTIJNSCHE STIJL.
De Byzantijsche stijl is een mengsel van
de Grieksch-Romeïnsche en de Oostersche
stijl. De gebogen lijn is overheerschend. even
als rijkversierde ornamenten De Byzantijn-
sche kunstenaars muntten uit in het uithou
wen van steen, de verwerking van metalen
en ivoor en.het maken van prachtige mo-
zaiken. Het is in hoofdzaak in het Oosten van
Europa, dat men nog bouwwerken in de By-
zantijnsche stijl aantreft. Eenige voorbeelden
zijn: de Aya Sofia in Constantinopel, de kerk
der Heilige Apostelen in Saloniki en de Sint
Vitalkerk in Ravenna
Op de twee illustraties zien jullie een paar
typische kenteekenen van Bijzantijnsche stijl
en wel de koepel en de minaret. Dit laatste
is een slank hoog torentje, vanwaar de Mo-
hammedaansche priester de geloovigen op
roept tot het gebed.