V R IJ D A G 26 JUNI 1936
HAAREE M'S D A G E L' A D
7
AAN ALLEN!
Piet H. heeft me onlangs gevraagd of ik
ook gelezen had, dat de keizer van Abessynië,
toen hij zijn land verliet zooveel balen kof
fie meegenomen had en hij vroeg ook, of ik
bedenken kon, waarom hij dat deed. Ja Piet,
ik heb dat indertijd ook gelezen en ik denk,
dat hij die koffie meenam omdat koffie in
zijn land een belangrijk handelsartikel was en
ik vermoed dat de inwoners een grooter of
kleiner deel van hun belastingen opbrachten
in koffieboonen. Zoo iets deden onze voor
ouders immers ook. Die brachten ook hun be
lastingen op in producten, die de bodem op
leverde. Ethiopië, zoo noemen de inwoners
van Abessynië zelf hun land is eigenlijk het
vaderland van de koffie. Doch niet alleen
hier, ook in andere deelen van Afrika en Azië
en Zuid-Amerika komt de koffie in 't wild
voor. Het is met de koffie als met zooveel an
dere niet-Europeesche producten gegaan
men kende de koffie al lang in vreemde we-
relddeelen voor ze bij de Europeanen bekend
werd. Men vertelt ervan dat in 1440 'n herder
ln Ethiopië vol verbazing aan de monniken
van een naburig klooster vertelde, dat zijn
schapen, in plaats van den nacht rustig door
gebracht te hebben, heel den nacht erg on
rustig geweest waren nadat ze den avond te
voren van verschillende daar groeiende plan
ten bladen en bessen gegeten hadden. Dit
zouden dan de bladen en vruchten van den
koffiestruik geweest zijn. De Arabieren en de
Turken vertellen weer iets anders aangaande
de ontdekking van den koffiestruik. maar al
die verhalen komen hierin overeen, dat ze uit
de vruchten van den bedoelden struik een
opwekkenden drank bereiden. Den Venetia-
nen, die in de 16e en 17e eeuw een eeuw een
zeer drukken handel dreven op de landen om
de oostkust van de Middellandsche Zee. wat
wij tegenwoordig de Levant noemen, komt de
eer toe, dat zij de koffie in Europa hebben
Ingevoerd. Zooals het bijna altijd met wat
nieuws gebeurt, zoo ging het ook hier. De kof
fie kreeg zijn verdedigers, maar ook zijn felle
bestrijders. Er gingen zelfs in Frankrijk
stemmen op om het gebruik van de koffie te
verbieden. Toch nam het gebruik steeds toe,
vooral toen er in verschillende steden koffie
huizen werden geopend. In Parijs verrees het
eerste openbare koffiehuis eerst in 1672 en in
1693 waren er in Londen al meer dan 3000. die
echter alle bezocht werden door den gewonen
burgerman. De edellieden b.v. voelden zich te
voornaam om dergelijke huizen te bezoeken.
In Duïtschland werd het eerste koffiehuis te
Leipzig opgericht tegen het eind der 17e
eeuw; maar in 't begin der 18e eeuw werd in
verschillende Duitsche staten de koffie ver
boden o.a. in Hessen. Koffiebranderijen wa
ren er in dien tijd nog niet en wie zijn kopje
koffie wilde gebruiken moest de boonen eerst
zelf branden. Maar in het rijk van Frederik
den Grooten, den koning van Pruisen, kre
gen de leden der hooge geestelijkheid, de adel
en de hoofdambtenaren het recht vrij hun
koffie te branden; de anderen moesten een
vrij hooge belasting betalen voor het recht
hun koffie te mogen branden. In ons land
werd het eerste koffiehuis opgericht te 's Gra-
venhage in het Korte Voorhout door den
schrijver Justus van Effen, die er in Londen
kennis meegemaakt had. In Weenen werd het
eerste koffiehuis opgericht in 1683 na het be-
beleg der stad door de Turken. Toen het
scheen dat de stad zich zou moeten overge
ven, bood een inwoner van één der voorste
den aan, als spion door het Turksche leger
te gaan naar het ontzettingsleger en den
bevelhebber daarvan op de hoogte te bren
gen van den toestand in de stad. Deze spion
volbracht zijn plan en door zijn toedoen wist
het ontzettingsleger de zwakke plek in het
leger van den vijand en wist deze te nood
zaken het beleg op te breken. Toen den Pool
Kulezycki, want zoo heette de spion, gevraagd
werd wat voor belooning hij hebben moest,
antwoordde hij dat hij tevreden was als hij
de balen koffie kreeg, die in het Turksche le
gerkamp gevonden werden. Dit werd toege
staan en bovendien besloot de Raad der stad
Weenen hem ten geschenke te geven een huis
in de Leopoldstraat, waar hij later het eerste
koffiehuis te Weenen oprichtte, want in den
beginne ventte de Pool zijn koffie uit langs de
huizen en toen de Weeners den smaak er van
te pakken hadden, richtte hij zijn koffiehuis
„De Blauwe Flesch" op. Je bemerkt wel, dat
er heel wat over de koffie te praten valt, al
zijn het nu niet bepaald koffiepraatjes,
W. B.—Z.
VERRASSING.
Als je met potlood of inkt die vakjes van bo
venstaande teekening zwart maakt, waarin
je een punt ziet staan, krijg je een aardig
plaatje. Als het probeert, niet over de lijntjes
knoeien hoor; maar netjes en nauwkeurig te
werk gaan!
LEG-PUZZLE.
Ieder van jullie heeft wel eens verhalen ge
lezen van opwindende tijgerjachten in Indië.
En ik wed, dat jullie allemaal wel eens ge-
wenscht zult hebben, zoo'n jacht mee te ma
ken. De jagers zijn gezeten op olifanten en
dan gaat het de jungle (het oerwoud) in, op
zoek naar „Heer Tijger".
MERKWAARDIGHEDEN VAN DE HEELE
WERELD.
Op het onderstaande plaatje zien jullie een
Chineesche boerenvrouw en haar twee kin
deren. De vrouw en het oudste kind (een
meisje) hebben de kunstmatig verkleinde,
eigenlijk verminkte voetjes, die vroeger alle
Chineesche vrouwen hadden. Het jongste kind
ook een meisje, dat de vrouw op den arm
draagt, heeft echter normale voeten. Onder
den Westerschen invloed wordt de barbaarsche
gewoonte van het voeten verminken geluk
kig meer en meer afgeschaft. Vooral in de
groote steden van China komt het zoo goed
als niet meer voor; alleen in afgelegen stre
ken, waar de Westerling nog onbekend is,
worden de voetjes der kleine meisjes nog om
zwachteld.
E. W.
HAARLEM IN AMERIKA.
Dat is echt waar, dat er een plaatsje, Haar
lem genaamd, in Amerika ligt. Zoek maar
eens op de kaart den staat Michigan op, waar
in Detroit ligt. Daar vlakbij liggen allerlei
dorpen met Hollandsche namen. In 1847 zijn
ze door onze voorouders gesticht. De grootste
plaats heet Holland en telt 30.000 inwoners
en wel Hollandsche afstammelingen. Dan
zijn er Overijsel, Zeeland Nord Holland, Gro
ningen, Haarlem, Drente, Vriesland, Holland,
heeft een uitstekende haven aan het Michi-
gan-meer. Steenkool, ijzer, en kalksteen wor
den er uitgevoerd. Er is een uitgebreide meu
bel-industrie en de Holland-kachels hebben
in heel Amerika een goeden naam, In de
Meimaand wordt er 8 dagen feest gevierd er>
wel een tulpenfeest. Men begint met 't schrob
ben der straten in oud-Hollandsche costu
mes. Dan worden randen bloeiende tulpen
aangebracht. In het Hollandsche feestdorp
worden Hollandsche maaltijden bereid. Bloe
menmeisjes bieden bouquetten tulpen aan.
Ook wordt er koffie met babbelaar (balle
tjes) gepresenteerd. Er is een klompenma
kerij, waar men in de feestweek allerlei soor
ten klompen kan koopen. Een Amerikaan
schijnt altijd nog te gelooven, dat een Hollan
der en klompen bij elkaar behooren.
W. H-—Z,
Als je nu nevenstaande stukjes netjes uit
knipt en op de juiste manier opplakt, zie je
een moment van zoo'n jachtpartij.
Maar netjes en nauwkeurig zijn. hoor; an
ders wordt het geen mooi en duidelijk plaatje.
TANTE TINE
UIT DEN MOPPENTROMMEL VAN
LUCKY STAR.
AAN DE TELEFOON.
Stem: „Hallo? Met wien spreek ik?"
Andere stem: „Met professor Jang."
Stem: „Met wie?"
Andere stem: „J van jakhals, A van aap, N
van nijlpaard. G van gorilla".
Stem: „Jawel, maar welke van de vier is
u nu?"
ALLEMAAL TEGELIJK.
Henk heeft van de groenteman een paar
appels gekregen. „Je mag ze niet allemaal
tegelijk opeten, hoor jongen!" zegt moeder.
„Neen moe," antwoordt Henk.
Na een kwartiertje komt moeder eens kij
ken. „Jongen, waar zijn al je appels geble
ven? Ik had je toch zoo gezegd, dat je ze niet
allemaal tegelijk op mocht eten!"
„Dat heb ik ook niet gedaan, moe." zegt
Henk, „ik heb ze een voor een opgegeten."
OOK SLIM.
Mina tot schoenmaker: „Heeft U alstublieft
een paar pantoffels voor vader? Maat 10."
Schoenmaker: „De pantoffels van maat 10
zijn allemaal uitverkocht."
Mina: „O. dat hindert niet; geeft u dan
maar twee paar van vijf."
HAD HIJ GEEN GELIJK?
„Waarom loop jij toch zoo hard, Dirk?"
„Ik moet gauw thuis zijn, dan krijg ik een
pak slaag van moeder."
„En loop je daarom zoo hard? Dat is toch
geen reden, om je zoo te haasten!"
„Jawel, want anders is vader eerder thuis
dan ik en dan doet die hetl"
WAT LIESJE VAN DE SCHAPEN DROOMDE
Kleine Liesje had schapen gezien, een heele
kudde, geleid door een herder en zijn hond.
En dat had ze zoo prachtig gevonden, dat ze
er den geheelen dag niet over gepraat
raakte, 's Nachts droomde ze. dat ze op de
heide liep. Over een heuvel in de verte zag ze
een kudde schapen aankomen. Maar tot haar
groote verwondering was er geen herder bij,
die de dieren leidde. Daar moest Liesje toch
eens meer van weten en ze liep de dieren te
gemoet.
Het voorste schaap, met een bel om zijn
hals, keek haar met groote oogen aan, net of
het vragen wilde: „Wat moet jij van ons,
Liesje?"
„Waar is jullie herder? vroeg het meisje. En
tot haar groote verwondering kreeg ze ant
woord van het leidschaap:
„De herder weet niet. dat we weg gegaan
zijn. We waren al in de schaapskooi; maar
toen misten we plotseling Witje, het lam.
Onze herder, die een oud man is. had niet ge
merkt. dat Witje ontbrak en omdat we nu
niet willen, dat Witje alleen over de heide
zwerft, zijn we de schaapskooi uitgebroken om
het lammetje te zoeken."
„Dan zal ik jullie helpen," zei Liesje kor
daat.
„Dat is erg vriendelijk," blaatte een ander
schaap. „Ik ben Witjes moeder en ik ben toch
zoo ongerust!"
Liesje ging voor de kudde uit. Overal zoch
ten ze, achter ieder boschje en achter iedere
struik. Eindelijk vonden ze Witje, koud en
verkleumd onder een boschje liggen. De scha
pen waren erg blij, dat hun speurtocht niet
voor niets was geweest; maar Witjes moeder
was zoo gelukkig! Ze vergat heelemaal het
standje, dat ze Witje had willen geven, om
dat hij ongehoorzaam geweest en van de
kudde afgedwaald was.
Toen moesten de schapen weer naar de kooi
terug; want de oude herder mocht natuurlijk
niets merken van het uitstapje. Anders zou
hij misschien een volgenden keer de deur be
ter op slot doen dan konden de schapen er
nooit meer uit.
Liesje bracht ze naar de kooi en deed de
deur goed achter de schapen dicht. Ze was
juist op weg naar huis. toenze wakker
werd in haar bedje. Vlug kleedde ze zich aan,
ging naar de schaapskooi en zie: er was een
klein lam en het was net of de schapen haar
aankeken, als om haar te bedanken. Ze
streelde ze een voor een over hun wollige
vacht.
„Weet je nog wel, dat we vannacht samen
Witje gezocht hebben?" vroeg ze zacht.
„Me-eh-eh!" blaatte een schaap en Liesje
lachte vroolijk. Dat was het antwoord. Mis
schien, heel misschien was het dan toch wel
waar, dat de schapen 's nachts stiekumpjes de
kooi verlieten om afgedwaalde lammetjes te
rug te vinden.
WIE ZOEKT ER MEE?
Zien jullie dengeen, voor wien deze schaal
fruit bestemd is? TANTE TINE.
IN DEN VIJVER.
door W. B.—Z.
Ze zijn uit de eitjes gekomen
De eendjes, zoo donzig, zoo zacht.
Ze zwemmen bij ons in den vijver
Maar moeder-eend houdt trouw de wacht.
Wat zwemmen ze mooi en zoo statig,
Die eendjes toch pas uit het ei.
Als ik eens zoo keurig kan zwemmen,
Wel jongens, wat was ik dan blij!
De moeder kijkt naar alle kanten
Want dreigde er soms ook gevaar.
Dan borg ze hem onder haar vleugels
Ze waren daar veilig. Dat 's waar.
Niet één, die haar kindren zou deren,
Zij was tot een aanval gereed.
Wie 't durfde één kind maar te pakken,
Zou merken, hoe fel ze dan beet.
Ja moedertje, zwem rustig verder
Wij doen heusch je kindren geen leed.
Ik vraag gauw wat brood aan mijn moeder,
En hoop, dat j' er lekker yan eet,
DE ZOETWATERPOLYP.
We willen thans iets naders vertellen over
diertje, dat voorkomt in zoet water en dat,
ondanks de zeer geringe afmetingen, die het
heeft, werkelijk de moeite van een bespreking
wel waard is. De zoetwater polyp, die met het
bloot oog bijna niet zichtbaar is, heeft een
buisvormig lichaam, ter lengte van ongeveer
5 millimeter en voor aan den mond 6 tot 8
tentakels, die 20 millimeter lang kunnen wor
den. Het opmerkelijkste van dit kleine dier
is zijn buitengewoon groote regeneratiever
mogen. Als een polyp in stukken verdeeld
wordt, ontwikkelt ieder stuk zich tot een
nieuwe polyp. De vermenigvuldiging der poly-
pen heeft plaats door knopvorming. Zoo kan
het dan voorkomen, dat aan één polypenstam
de kinderen, kleinkinderen en achterkleinkin
deren van dezelfde polyp voorkomen. De
grootste zoetwaterpolypen, die men kent, zijn
1 centimeter lang. Er zijn drie soorten: de
groene armpolyp, de grijze armpolyp en de
gewone armpolyp.
Polypen zijn zoo doorzichtig, dat men ze
zonder microscoop bijna niet zien kan.
Polypen zoeken het licht. Men vindt ze dan
ook meestal aan de oppervlakte van het water,
hangend aan een blaadje of een strootje.
Als jullie een aquarium hebt. moet je er
eens een paar polypen inbrengen. Die kun je
gemakkelijk krijgen door een plank een poosje
in een sloot te laten liggen. Als je de plank ex-
na een paar dagen uithaalt, zul je zien. dat
verschillende polypen zich aan deii onderkant
vastgehecht hebben. Ze hechten zich trou
wens vast aan alles, wat ze op hun weg tegen
komen. De tentakels of uitsteeksels van de
polyp zijn meestal langer dan zijn lichaam en
in voortdurende beweging. Alles wat in bereik
van de vangarmen komt, is reddeloos verloren.
E. W.
Hoogvliegers. Een Amerikaansch vlieger
kwam op een hoogte van 3000 meter een
zwerm sprinkhanen tegen.
Een blikken dorp. In Spanje bestaat een
dorpje waar de huizen bijna geheel van blik
gebouwd zijn, n.l van uit elkaar geslagen pe
troleum en benzineb'.ikken.
DE VOGELVERSCHRIKKER.
Hoe de vogelverschrikker er 's winters uit
ziet
en feoe hü zomers gekleed Lsl